Regeling vervallen per 01-02-2023

Beleidsregels leefgeld ontheemden uit Oekraïne 2023 MVS

Geldend van 24-02-2023 t/m 31-01-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2023

Intitulé

Beleidsregels leefgeld ontheemden uit Oekraïne 2023 MVS

Het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts, namens de burgemeesters van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam,

gelet op:

Artikel 4:81 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

Artikelen 7, 13 en 14 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

Het Mandaatbesluit inzake uitvoering regeling opvang ontheemden Oekraïne MVS;

Overwegende dat:

Het dagelijks bestuur het wenselijk vindt om beleidsregels vast te stellen om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor de leefgeldregeling voor ontheemden Oekraïense;

B E S L U I T E N:

Vast te stellen

Beleidsregels Leefgeld ontheemden Oekraïne 2023 MVS

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Gemeenten: de gemeenten binnen het werkgebied van Stroomopwaarts MVS vallen: Maasluis, Vlaardingen en Schiedam;

    • b.

      Regeling: de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

    • c.

      Wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2: Intrekken leefgeld

  • 1. De burgemeester zal de verstrekkingen van het leefgeld intrekken of beperken indien de ontheemde of een meerderjarig lid van zijn gezin inkomsten uit arbeid in Nederland of in een ander land heeft.

  • 2. Het leefgeld wordt beperkt of ingetrokken op basis van de hoogte van het inkomen:

    • a.

      bij een inkomen gelijk of hoger dan het leefgeld van de meerderjarige leden van het gezin dan wordt het leefgeld ingetrokken. Of;

    • b.

      bij een inkomen van de meerderjarige leden van het gezin minder dan het gebruikelijke leefgeld dan wordt het leefgeld beperkt tot het inkomen en restant leefgeld even hoog is als het gebruikelijke leefgeld.

    • c.

      Wanneer een minderjarige inkomen uit een bijbaan heeft, heeft dit alleen gevolgen voor de leefgelduitkering van de minderjarige, niet voor die van de overige gezinsleden.

Artikel 3: Terugvordering en invordering

De burgemeester maakt gebruik van zijn bevoegdheid, om zoals bepaald in de regeling in artikel 8 en 14 van de Regeling het leefgeld terug te vorderen wanneer er wordt vastgesteld dat er ten onrechte (te veel) leefgeld is afgegeven.

Artikel 3.1 Afzien van terugvorderen

Er kan worden afgezien van terugvorderen wanneer ;

  • a.

    er sprake is van dringende redenen: als (volledige of gedeeltelijke) terugvordering voor de ontheemde gelet op bijzondere omstandigheden in het individuele geval leidt tot onaanvaardbare gevolgen op financieel en sociaal-maatschappelijk gebied.

  • b.

    bij kruimelbedragen, wanneer het terug te vorderen bedrag maximaal € 50,00 is.

Artikel 3.2 Terugvorderen

Het besluit tot terugvorderen vermeld in ieder geval:

  • a.

    De reden van de terugvordering,

  • b.

    de hoogte van het terug te vorderen bedrag; en,

  • c.

    de gestelde betalingstermijn.

Artikel 3.3 Invordering

  • 1. De burgemeester start de invordering op de datum van het besluit tot terugvordering.

  • 2. Vorderingen worden voor zover mogelijk in één keer terugbetaald binnen de gestelde betalingstermijn.

  • 3. Wanneer duidelijk is dat ontheemde geen mogelijkheid heeft om binnen de gestelde betalingstermijn tot algehele aflossing van de vordering over te gaan verleent de burgemeester ambtshalve of op basis van een gemotiveerd verzoek van ontheemde uitstel van betaling. Aan het besluit tot uitstel van betaling wordt een betalingsregeling verbonden.

  • 4. Middels een ambtshalve besluit kan van invordering worden afgezien wanneer vijf jaar lang geen betalingen is verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten

Artikel 3.4 Betalingsregeling

  • 1. Het besluit waarin de betalingsregeling wordt vastgesteld vermeld in ieder geval:

    • a.

      de maandelijkse betalingsverplichting;

    • b.

      de datum van ingang van de betalingsverplichting;

    • c.

      de wijze waarop het besluit, bij gebreke van tijdige betaling, ten uitvoer wordt gelegd, waaronder tevens begrepen de aankondiging dat eventuele executiekosten vanwege inschakeling van derden voor rekening van ontheemde zijn;

    • d.

      de mededeling dat, bij gebreke van tijdige betaling, de vordering in zijn geheel, zonder verdere vooraankondiging, ineens opeisbaar wordt en dat de burgemeester in dat geval niet langer gehouden is aan de vastgestelde aflossingsverplichting als genoemd in het eerste lid, onder a.;

    • e.

      aan welke vordering(en) de betaling wordt toegerekend.

  • 2. Aan een besluit tot uitstel van betaling of het treffen van een betalingsregeling kunnen in ieder geval de volgende verplichtingen worden verbonden:

    • a.

      de verplichting om de ontvangst van inkomsten of vermogen onverwijld te melden;

    • b.

      de verplichting om een wijziging van leef- of woonsituatie te melden;

    • c.

      de verplichting om bepaalde vermogensbestanddelen te gelde te maken.

  • 3. Een verzoek tot wijziging van de betalingsregeling schort de bestaande betalingsverplichting niet op, tenzij er sprake is van dringende redenen.

Artikel 3.5 Betalingsverplichting

  • 1. Als de ontheemde een inkomen heeft op bijstandsniveau, bedraagt de betalingsverplichting het gedeelte van de bijstandsnorm dat boven de wettelijke beslagvrije voet uitkomt.

  • 2. Voor een ontheemde met een inkomen boven bijstandsniveau gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      betaling van de volledige vordering vindt plaats binnen de gestelde betalingstermijn;

    • b.

      wanneer betaling binnen deze termijn niet haalbaar is, vindt betaling plaats binnen maximaal twaalf maanden;

    • c.

      Indien betaling binnen twaalf maanden ook niet haalbaar is, wordt een betalingsregeling naar draagkracht vastgesteld.

  • 3. De ontheemde kan, onder overlegging van financiële en andere relevante gegevens, met bijbehorende afschriften van bewijsstukken, schriftelijk verzoeken om:

    • a.

      wijziging van de eerder vastgestelde betalingsverplichting: of,

    • b.

      tijdelijk uitstel van de opgelegde betalingsverplichting als hij aan de eerder vastgestelde betalingsverplichting niet kan voldoen.

  • 4. Bij een vermoeden dat de betalingscapaciteit van ontheemde is gewijzigd, kan de burgemeester deze capaciteit in het individuele geval opnieuw (periodiek) beoordelen.

  • 5. De burgemeester stelt de ontheemde bij beschikking in kennis van een wijziging van de betalingsverplichting en legt de gewijzigde verplichting op met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de beschikking bekend is gemaakt.

  • 6. Indien de ontheemde na ontvangst van de aanmaning niet bereid is tot het treffen van een minnelijke regeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet langer nakomt, wordt het terugvorderingsbesluit ten uitvoer gelegd door middel van:

    • a.

      een executoriaal beslag volgens de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e tweede lid Rv; of,

    • b.

      een executoriaal of conservatoir beslag op roerende of onroerende goederen, volgens het Tweede boek van het Rv.

  • 7. De burgemeester brengt geen aanmaningskosten in rekening.

  • 8. Wanneer de burgemeester de vordering ter executie overdraagt aan een derde die beroepsmatig belast is met de invordering, kan de burgemeester de door deze derde gemaakte kosten volledig doorrekenen aan ontheemde en ook de vordering verhogen met de wettelijke rente.

Artikel 4: Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad en werken terug tot en met 1 februari 2023.

  • 2. Deze beleidsregels zijn geldig voor de periode zolang de Regeling opvang ontheemden Oekraïne van toepassing is.

Artikel 5: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Beleidsregels Leefgeld ontheemden uit Oekraïne 2023 MVS.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in het dagelijks bestuur Stroomopwaarts van 9 Februari 2023.

de voorzitter,

drs. A.N. Biekman

de secretaris,

N.C. van der Wekken

Algemene toelichting

Vanwege het gegeven mandaat met betrekking tot de RooO voert Stroomopwaarts MVS enkel een gedeelte van de regeling uit. Stroomopwaarts MVS is alleen bevoegd om uitvoering te geven aan de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, 7, 8, 10, 12, 13 en 14. Hierom zijn er enkel 2 kanbepalingen die verheldering nodig hebben, verder volgen we de artikelen zoals ze beschreven en aangepast worden. Deze 2 kan bepalingen komen samen in 1 artikel. Daarnaast is de werkwijze voor terug en invordering in artikel 3 uitgewerkt.

Artikel 2: intrekken leefgeld

Dit artikel verwijst naar artikel 7 en 13 van de regeling dat verwijst naar artikel 12 en artikel 6 lid 1 b van de regeling. |In artikel 6 lid1 b wordt verwezen naar het leefgeld dat verder uitgewerkt is in artikel 12. In artikel 12 kan gevonden worden hoe hoog het leefgeld is en in welke situaties recht is op welk component van het leefgeld. In artikel 13 wordt verwezen naar dit leefgeld en dat dit ingetrokken of beperkt kan worden wanneer de ontheemde inkomen heeft. Het inkomen wordt afhankelijk van de hoogte van het inkomen het leefgeld beperkt of ingetrokken. Wanneer het inkomen gelijk of meer is dan de hoogte van het leefgeld dan wordt het leefgeld stopgezet. Wanneer deze lager is dan het leefgeld wordt het leefgeld beperkt worden. Het inkomen wordt aangevuld met het leefgeld tot de hoogte van het gebruikelijke leefgeld voor de ontheemde.

Artikel 3 terugvorderen en invorderen

Dit artikel verwijst naar artikel 8 en 14 van de regeling, terugvordering is hierin een bevoegdheid. Hoe deze bevoegdheid wordt uitgevoerd is in dit artikel gespecificeerd.

3.1 afzien van terugvorderen

Er kunnen zich dringende redenen voordoen welke aanleiding vormen om af te zien van terugvordering. Deze dringende redenen moeten verband houden met de individuele omstandigheden van de persoon of het gezin. De individuele situatie is dus doorslaggevend. In de beoordeling kunnen zowel financiële als niet financiële omstandigheden worden meegewogen.

In dit artikel is vastgelegd, dat afzien wordt van terugvordering indien het terug te vorderen bedrag kleiner of gelijk is aan € 50,00

3.2 terugvordering

In dit artikel wordt verduidelijkt hoe de ontheemde op de hoogte gesteld wordt van de terugvordering inclusief de reden, de hoogte van het terug te vorderen bedrag en wanneer de betaling voldaan moet zijn.

3.3 invordering

De betalingstermijn bij terug- en invordering is in de drie MVS-gemeenten bij verordening ( verordening betalingstermijn sociale zekerheid Gemeente Maassluis 2015, Vlaardingen 2017 en Schiedam 2016) bepaald op dertig dagen en wijkt daarmee af van de termijn van zes weken conform artikel 4:87 lid 1 Algemene wet bestuursrecht. Deze betalingstermijn van dertig dagen is in de werkprocessen en de geautomatiseerde termijnbewaking verweven. Deze betalingstermijn ligt vast in de verordening betalingstermijn sociale zekerheid Gemeente Maassluis 2015, Vlaardingen 2017 en Schiedam 2016.

Uitgangspunt is terugbetaling ineens binnen de betalingstermijn van dertig dagen. Als aflossing binnen de gestelde betalingstermijn niet kan, behoort uitstel van betaling en een betalingsregeling tot de mogelijkheden. Uitstel van betaling wordt alleen verleend als hieraan een betalingsregeling is verbonden.

3.4 betalingsregeling

In dit artikel wordt de betalingsregeling gespecificeerd.

Tijdens een verzoek tot wijziging van de betalingsregeling blijft de betalingsverplichting bestaan. Dat is anders in het geval van uitstel van betaling. Artikel 4:94 Awb: het bestuursorgaan kan de wederpartij uitstel verlenen. Gedurende het uitstel kan het bestuursorgaan niet aanmanen of invorderen.

3.5 betalingsverplichting

Dit artikel regelt de wijze en hoogte van terugbetaling.

Indien de ontheemde niet betaalt en niet bereid is tot het treffen van een minnelijke regeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet nakomt, wordt hij aangemaand om binnen twee weken na ontvangst van de aanmaning te betalen (artikelen 4:97 Awb en 4:112 Awb). Er worden geen aanmaningskosten in rekening gebracht.