Beleidsregels leefgeld ontheemden Oekraïne gemeente Ridderkerk

Geldend van 17-02-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leefgeld ontheemden Oekraïne gemeente Ridderkerk

Inleiding

Als gevolg van de oorlog in Oekraïne die in 2022 uitbrak, zijn vele mensen Oekraïne ontvlucht en onder meer naar Nederland uitgeweken. Als gevolg van deze toestroom aan mensen is de Wet verplaatsing bevolking (Wvb) geactiveerd. De Wvb is de grondslag voor de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO) die in maart 2022 tot stand kwam. In de RooO wordt de opvang van ontheemden uit Oekraïne door burgemeesters in hun gemeenten geregeld. Daarbij is onder meer de hoogte van de maandelijkse financiële toelage (eet- en leefgeld) geregeld die de ontheemden ontvangen om in hun levensbehoeften te kunnen voorzien.

De burgemeester acht een financiële ondersteuning aan ontheemden uit Oekraïne wenselijk en noodzakelijk, voor zover deze ontheemden niet via inkomsten uit arbeid of uitkering zelf in hun bestaan kunnen voorzien.

Na evaluatie heeft herziening van de RooO plaatsgevonden. Een deel van de herziening is van kracht geworden op 1 december 2022 en een ander deel wordt van kracht per 1 februari 2023. De herziene tekst van de RooO maakt lokale invulling van de gegeven regels mogelijk. Artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft de burgemeester de mogelijkheid om beleidsregels vast te stellen. De burgemeester wil met onderhavige beleidsregels voorzien in de geboden mogelijkheid tot lokale invulling waar de RooO die toestaat.

De BELEIDSREGELS LEEFGELD ONTHEEMDEN OEKRAÏNE GEMEENTE RIDDERKERK

Artikel 1 Begrippen

Regeling

Regeling opvang ontheemden Oekraïne

Belanghebbende

De ontheemde bedoeld in artikel 1 sub c van de RooO, die in Nederland verblijft op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.

Gezin

Tot een gezin behoren:

- echtgenoten of aan gehuwden gelijkgestelde partners;

- hun minderjarige kinderen;

- een ouder of voogd die volgens het recht of de praktijk in Nederland verantwoordelijk is voor de minderjarige en ongehuwde kinderen.

Gemeentelijke opvang

Een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 2 sub h van de Regeling

Particuliere opvang

Een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 2 sub i van de Regeling

Ontmoetingsruimte

Locatie in de gemeente waar belanghebbenden en anderen terecht kunnen voor vragen, het doorgeven van informatie, het verkrijgen van ondersteuning, enzovoort.

Coördinator

De persoon die belast is met de coördinatie van en inzake de ontmoetingsruimte.

Klantmanager

De klantmanager die is aangewezen voor de uitvoering van de leefgeldregeling.

Woonadres

Het adres waar de belanghebbende en zijn gezin is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP)

Leefgeld

De financiële toelage als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub b van de Regeling

Vrijwilligerswerk

Arbeid die verricht wordt zonder betaling van een loon of daarmee vergelijkbare beloning.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. De gemeente verstrekt op aanvraag van de belanghebbende leefgeld aan de belanghebbende en zijn gezin.

  • 2. De aanvraag geschiedt via het daartoe bestemde formulier.

Toelichting

De aanvraag kan worden gedaan door één meerderjarig gezinslid namens zijn gehele gezin. De meerderjarige gezinsleden (in de regel is dat enkel de partner) hoeven niet afzonderlijk een aanvraag in te dienen.

Via een aanvraag krijgen we de informatie die nodig is om het recht op en de hoogte van het leefgeld te bepalen. Als gevolg van de aanvraag zal de afhandeling van het leefgeld onder het regime van de Awb komen. Daarom zal de belanghebbende een beschikking krijgen, en alle rechten en plichten die uit de Awb voortvloeien (o.a. mogelijkheid tot bezwaar). Een aanvraag plus beschikking is ook in lijn met de inlichtingenplicht voor Oekraïners.

Deze inlichtingenplicht is nog niet in een wettelijke regeling opgenomen, omdat daar (nog) geen juridische grondslag voor is. Ter vergelijking: de inlichtingenplicht van de Participatiewet heeft zijn grondslag in de Wet SUWI.

Artikel 3 Inlichtingenplicht

  • 1. De belanghebbende verstrekt binnen een termijn van 14 dagen aan het college de inlichtingen die van invloed zijn op het recht op en de hoogte van het leefgeld.

  • Met name verstrekt de belanghebbende inlichtingen die betrekking hebben op de aanvaarding of wijzigingen van betaald werk, het verkrijgen van een uitkering, verhuizing binnen de gemeente, vertrek uit de gemeente, tijdelijk verblijf buiten de gemeente en wijzigingen in zijn gezinssituatie.

Toelichting

Ondanks het ontbreken van een wettelijke inlichtingenplicht is het wel wenselijk om de belanghebbende te bewegen om de benodigde inlichtingen te verstrekken. Een verplichting om inlichtingen te verstrekken vraagt ook om een termijn waarbinnen dit dient te gebeuren. De termijn van 14 dagen wordt redelijk geacht, aangezien de benodigde informatie voor de beoordeling tamelijk beperkt is en er geen – lastig te verkrijgen – documenten worden gevraagd.

Artikel 4 Recht op leefgeld

  • 1. Een recht op leefgeld bestaat jegens de belanghebbende, die

    • a.

      In de gemeente is ingeschreven in de BRP, en

    • b.

      Verblijft in een gemeentelijke opvang voorziening of in een particuliere opvang

  • 2. Geen recht op leefgeld bestaat jegens de belanghebbende

    • a.

      die verblijft in een door hemzelf gehuurde of gekochte woning.

    • b.

      die tevens de Nederlandse nationaliteit bezit.

    • c.

      van wie rechtens de vrijheid is ontnomen.

    • d.

      aan wie de tijdelijke bescherming wordt geweigerd vanwege het bepaalde in artikel 28 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.

Toelichting

De inschrijving in de BRP biedt een verificatie dat de belanghebbende ook zijn verblijf in de gemeente heeft en een datum van het begin van zijn verblijf.

Ingevolge de Regeling wordt gesteld, dat de belanghebbende die zelf in zijn huisvesting kan voorzien geen behoefte heeft aan een financiële ondersteuning.

Een belanghebbende die ook de Nederlandse nationaliteit bezit kan niet als vluchteling worden aangemerkt. Hij verblijft immers in zijn eigen land.

Analoog aan diverse inkomensregelingen (zoals de Participatiewet) geldt ook hier dat bij verblijf in detentie geen recht op financiële toelagen bestaat.

De minister belast met de uitvoering van de Vreemdelingenwet 200 oordeelt over de toepassing van het artikel 28. Samengevat stelt het artikel 28 van de Richtlijn, dat een lidstaat een persoon bescherming mag weigeren als er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat hij i) een oorlogsmisdadiger is, ii) hij een ernstig niet-politiek misdrijf heeft gepleegd, of iii) zich schuldig heeft gemaakt aan daden die in strijd zijn met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.

Een verdere reden voor weigering kan zijn als hij een gevaar vormt voor het land van opvang.

Artikel 5 Aanvang van het leefgeld

Het leefgeld wordt verstrekt met ingang van de eerste dag van de maand van aanvraag.

Toelichting

Ongeacht het moment van de aanvraag, aan het begin of aan het eind van de maand, wordt het leefgeld verstrekt met ingang van de eerste dag van de maand van aanvraag. Dit hangt samen met artikel 6 lid 2.

Artikel 6 Hoogte van het leefgeld

  • 1. De hoogte van het leefgeld wordt bepaald conform artikel 10 van de Regeling voor een ontheemde in een gemeentelijke opvang of artikel 12 van de Regeling voor een ontheemde in een particuliere opvang.

  • 2. Het leefgeld wordt verstrekt per volledige maand, zonder berekening naar rato van het aantal dagen in de maand waarin de belanghebbende aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet.

Toelichting

De Regeling bepaalt dat de hoogte van het leefgeld wordt berekend op basis van de samenstelling van het gezin.

Ten behoeve van een vereenvoudigde uitvoering wordt het leefgeld steeds voor een volledige maand verstrekt. Er wordt geen berekening gemaakt naar het aantal dagen van de maand vanaf de datum aanvraag.

Artikel 7 Beëindiging van het leefgeld

  • 1. Het leefgeld wordt beëindigd voor het gehele gezin indien ten minste één van de meerderjarige gezinsleden inkomsten uit arbeid of uitkering verkrijgt.

  • 2. Indien een minderjarig kind inkomsten uit arbeid ontvangt wordt enkel het leefgeld voor dit kind beëindigd.

  • 3. Het leefgeld wordt beëindigd indien het gezin langer dan 28 dagen niet in de opvangvoorziening is verschenen. Deze termijn gaat vanaf de dag van constatering dat iemand afwezig is.

  • 4. Indien één of enkele personen van het gezin vertrekken of langer dan 28 dagen niet in de opvangvoorziening zijn verschenen wordt de hoogte van het leefgeld aangepast naar de situatie van het gezin dat nog wel op het woonadres verblijft.

  • 5. De beëindiging gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de bovengenoemde omstandigheden is gebleken.

[Artikel 7 lid 3 en lid 4 treden in werking met terugtredende kracht tot 1 december 2022.]

Toelichting

Vanaf 1 februari 2023 geldt de regel dat het leefgeld voor het gehele gezin stopt wanneer ten minste één van de meerderjarige gezinsleden gaat werken of een uitkering ontvangt (waarbij in eerste instantie te denken is aan een WW- of ZW-uitkering).

Wanneer een minderjarig kind gaat werken (dit kan b.v. ook een krantenwijkje zijn), dan eindigt enkel het leefgeld voor dit kind. De rest van het gezin blijft leefgeld ontvangen.

De hoogte van het leefgeld voor dit gezin wordt berekend naar de gezinsgrootte zonder dit kind.

Een gezin heeft recht op leefgeld in de gemeente waar het verblijft. Bij een vertrek uit de gemeente houdt dan ook het leefgeld op voor die gemeente.

De Regeling suggereert een maximum van 28 dagen alvorens te besluiten dat de belanghebbende niet meer in de gemeente verblijft.

Het is niet altijd of vanzelfsprekend duidelijk vanaf welke datum een belanghebbende of het gezin voor het laatst op de opvangvoorziening aanwezig was. Er worden geen dagelijkse presentielijsten bijgehouden. Daarom kan het zijn, dat b.v. een beheerder pas na enkele dagen merkt dat hij het gezin al een tijdje niet meer heeft gezien. Mogelijk weet de beheerder niet met zekerheid op welke datum hij het gezin voor het laatst heeft gezien. En dan nog, als hij het weet, dan wil dat niet zeggen dat dat ook de laatste dag van aanwezigheid is.

Daarom wordt gesteld, dat de termijn van 28 dagen aanvangt vanaf de dag van constatering van afwezigheid.

Artikel 8 Hernieuwd recht op leefgeld

  • 1. Bij beëindiging van het werk of de uitkering kan de belanghebbende een nieuwe aanvraag indienen voor leefgeld. Het leefgeld gaat dan in vanaf de maand volgend op de maand waarover voor het laatst inkomen of uitkering wordt ontvangen.

  • 2. Bij terugkeer in de gemeente na een verblijf langer dan 28 dagen kan de belanghebbende een nieuwe aanvraag indienen. Het leefgeld gaat dan in vanaf de maand volgend op de maand van terugkeer.

Toelichting

Zie art. 7 lid 5

Artikel 9 Beperking van het leefgeld

  • 1. Het leefgeld wordt beperkt tot 25% van het bedrag bedoeld in artikel 4 indien het totaal aan inkomsten uit arbeid of uitkering van de meerderjarige gezinsleden lager zijn dan 50% van dit bedrag.

  • 2. De hoogte van de inkomsten wordt beoordeeld bij aanvang van deze inkomsten.

  • 3. De beoordeling van de hoogte van de inkomsten wordt gewijzigd naar aanleiding van een melding van de belanghebbende of wanneer dit via een andere bron bij de gemeente bekend raakt.

  • 4. De beperking gaat in vanaf de maand waarin de inkomsten worden verkregen.

Toelichting

Het kan zijn dat de belanghebbende parttime werk verricht en daaruit minder inkomsten verkrijgt dan hij (en zijn gezin) in totaal aan leefgeld ontvangt. Desondanks kan het leefgeld in zijn geheel worden beëindigd (artikel 13 lid 2 van de Regeling)

We vinden het redelijk om rekening te houden met lage inkomsten, maar we willen voorkomen dat er – elke maand – opgaven van inkomsten moeten worden verstrekt en er verrekeningen van inkomsten moeten plaatsvinden. Daarom kiezen we ervoor om, bij wijze van praktische middenweg, bij aanvang van het werk via een opgave van de belanghebbende vast te stellen of zijn inkomsten hoger of lager zijn dan 50% van het totaal aan leefgeld dat aan zijn gezin wordt verstrekt.

Als het lager is dan 50% wordt het dan nog uit te keren leefgeld gesteld op 25% om de belanghebbende te stimuleren om meer inkomsten te verwerven (b.v. door meer uren te gaan werken).

Er wordt dan gekeken naar het totaal aan inkomsten van alle meerderjarige gezinsleden.

De belanghebbende wordt ingevolge zijn inlichtingenplicht (art. 3) geacht te melden wanneer er iets in zijn werksituatie of inkomen wijzigt. Bijvoorbeeld als hij meer uren gaat werken. Wanneer zijn inkomsten boven de 50% komen, wordt het leefgeld in zijn geheel beëindigd.

Artikel 10 Langdurig verblijf in (zorg)instelling

  • 1. De belanghebbende die ten minste 5 weken onafgebroken verblijf heeft in een zorginstelling krijgt een vergoeding voor kleding en persoonlijke uitgaven als bepaald in artikel 10 lid 7 van de Regeling.

  • 2. Deze vergoeding gaat in vanaf de eerste dag van de tweede maand van opname.

[Artikel 10 treedt in werking met terugtredende kracht tot 1 december 2022.]

Toelichting

Een langdurig verblijf is een verblijf van ten minste 5 weken.

Bij een zorginstelling is te denken aan een ziekenhuis, verpleeghuis of verzorgingshuis, een instelling voor gehandicaptenzorg of een ggz-instelling. De belanghebbende verblijft in deze instelling ingevolge de Regeling Medische zorg Asielzoekers. Het is voor de toepassing van deze bepaling niet van belang of er sprake is van een Wlz -indicatie.

De vergoeding gaat in vanaf de tweede maand.

Voorbeeld:

De belanghebbende wordt op 16 maart opgenomen. 5 weken daarna is 20 april. Dus vanaf 20 april kan een langdurig verblijf worden gesteld.

De vergoeding gaat dan in vanaf 1 mei.

De vergoeding is aanvullend op het leefgeld en gaat in terugwerkend vanaf de dag van opname, zodra de periode van 5 weken is bereikt.

De vergoeding stopt vanaf de dag van ontslag uit de instelling.

Artikel 11 Vergoeding vrijwilligerswerk

  • 1. De belanghebbende die structureel vrijwilligerswerk verricht op een gemeentelijke voorziening voor ontheemden uit de Oekraïne krijgt een vrijwilligersvergoeding van € 14,- per week.

  • 2. De vrijwilligersvergoeding kan enkel worden toegekend aan ontheemden als bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling.

  • 3. De coördinator en de klantmanager kunnen namens de burgemeester werkzaamheden aanwijzen en deze toewijzen aan belanghebbenden die op de opvanglocatie verblijven, met inachtneming van artikel 11a van de Regeling.

  • 4. Belanghebbenden kunnen voorstellen doen aan de coördinator van de ontmoetingsruimte voor werkzaamheden of het verzorgen van activiteiten. De coördinator dan wel de klantmanager beoordeelt of de belanghebbende hiermee in aanmerking komt voor de vrijwilligersvergoeding ad € 14,-.

  • 5. De werkzaamheden of activiteiten bedoelt in lid 2 en lid 3 dienen exclusief te zijn gericht op of ten behoeve te zijn van ontheemden als bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling die hun verblijf hebben in de gemeente Ridderkerk.

[Artikel 11 treedt in werking met terugtredende kracht tot 1 december 2022.]

Toelichting

Het vrijwilligerswerk moet werk zijn dat wordt verricht “in en rondom de gemeentelijke opvangvoorziening” (art. 11a van de Regeling).

Wij hebben dit locatiebeginsel uitgebreid naar “voorziening”. Hierdoor kan het ook gaan om werkzaamheden die worden verricht op bijvoorbeeld de ontmoetingsruimtes. Het moet in ieder geval gaan om een locatie die is bedoeld voor Oekraïners.

Ook het werk of de activiteit zelf moet exclusief zijn gericht op of bedoeld zijn voor Oekraïners.

Tenslotte kunnen alleen Oekraïense vluchtelingen die in het kader van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming hier verblijven in aanmerking komen voor de vergoeding. Dus Oekraïners die hier al woonden (geen belanghebbende zijn in de zin van deze beleidsregels) en Nederlandse vrijwilligers kunnen geen vergoeding krijgen.

De bevoegdheden inzake het vrijwilligerswerk worden neergelegd bij de coördinator van de voorziening en de klantmanager. Beide personen kunnen afzonderlijk of – desgewenst – in overleg beslissen over het wel of niet toekennen van de vergoeding, en of een zelf aangedragen activiteit voor vergoeding in aanmerking komt.

We onderscheiden twee soorten vrijwilligerswerk:

  • 1)

    Aangewezen werkzaamheden

  • 2)

    Zelf aangedragen werkzaamheden en activiteiten

Ad 1)

Ingevolge de Regeling kan de burgemeester werkzaamheden aanwijzen en toewijzen aan vluchtelingen die in de betreffende voorziening verblijven.

Te denken is aan corveediensten, tuinonderhoud, koken, e.d. In het algemeen gaat het om werkzaamheden die de belanghebbenden niet reeds geacht worden te doen, maar die wel moeten worden gedaan en waar de gemeente anders kosten voor zou moeten maken.

Ad2)

Er kunnen ook werkzaamheden of activiteiten zijn die niet direct noodzakelijk zijn, maar die wel een positieve invloed hebben op het welzijn van de Oekraïners en de leefkwaliteit op de voorziening. Nadrukkelijk is op te merken, dat het niet alleen om werkzaamheden hoeft te gaan, maar dat het ook om het verzorgen van activiteiten kan gaan.

Bijvoorbeeld voor ontspanning, verbinding of saamhorigheid. In Ridderkerk verzorgt b.v. een Oekraïense mevrouw eens in de 2 weken danslessen aan Oekraïners.

De vergoeding wordt uitgekeerd voor elke week waarin er ook daadwerkelijk vrijwilligerswerk is verricht.

Artikel 12 Terugvordering

  • 1. De burgemeester vordert ten onrechte verstrekt leefgeld terug in gevallen waarin sprake is van een bewuste opzet om leefgeld te ontvangen, wetende dat er geen recht op dit leefgeld bestaat.

  • 2. Te veel of ten onrechte verstrekt leefgeld wordt niet teruggevorderd wanneer het terug te vorderen bedrag minder is dan 2 maanden leefgeld van de belanghebbende en zijn gezin.

Toelichting

De “andere kant” van het verstrekken van een tegemoetkoming is de terugvordering daarvan, wanneer de verstrekker, hier formeel de burgemeester, vindt dat de ontvanger er geen recht op had.

Artikel 8 van de Regeling bij een gemeentelijke opvang en artikel 14 van de Regeling bij een particuliere opvang geven de grond voor de terugvordering.

Met een terugvordering ontstaat een bestuurlijke schuld, waarmee de invordering kan plaatsvinden

ingevolge de Awb .

Maar daadwerkelijke terugvordering, en zeker de invordering, kan problematisch blijken als de belanghebbende blijkt te zijn teruggekeerd naar de Oekraïne of te zijn vertrokken naar een ander land.

Daarom moet vooral pragmatisch naar elke situatie worden gekeken. Als de invordering naar inschatting complex is en pogingen daartoe futiel lijken te zijn, kan worden afgezien van terugvordering.

Ook de omstandigheden worden in beschouwing genomen. Terugvordering vindt enkel plaats wanneer er duidelijk sprake is van moedwillige, flagrante opzet, ofwel kwade wil. Te denken is aan een situatie waar een belanghebbende welbewust vervalste omstandigheden creëert om leefgeld te verkrijgen.

Het gaat niet zozeer om gevallen waar een belanghebbende reeds leefgeld ontvangt, vervolgens gaat werken en dit te laat bij ons meldt.

Het leefgeld wordt steeds verstrekt voor de volledige maand, zonder toerekening naar rato van het aantal dagen in die maand. Daarom wordt het terug te vorderen leefgeld ook bepaald op de volledige maand.

Het leefgeld is een netto uitkering, zodat brutering niet aan de orde is.

Een terug te vorderen bedrag dat lager is dan 2 maanden leefgeld wordt beschouwd als kruimelbedrag. Om redenen van efficiency wordt dan afgezien van terugvordering.

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1. De burgemeester kan besluiten om tijdelijk af te wijken van deze beleidsregels wanneer specifieke individuele omstandigheden van dien aard zijn, dat een strikte toepassing van de beleidsregels tot een schrijnende situatie leidt of een schrijnende situatie laat voortduren.

  • 2. De hardheidsclausule kan ook worden toegepast op situatie waarin niet wordt voorzien in de Regeling dan wel deze beleidsregels.

Toelichting

Zoals per definitie het geval is met een hardheidsclausule, moet hiermee zeer terughoudend worden omgegaan. “Schrijnend” is meer dan “behoeftig”.

Al naar gelang de situatie kan op elk onderdeel van deze beleidsregels afwijkend worden besloten.

Er kan ook alleen tijdelijk worden afgeweken. Omdat het hier een hardheidsclausule betreft, wordt hier geen maximale termijn aan verbonden: op basis van een redelijke of beredeneerde inschatting wordt gesteld dat de situatie zich binnen een beperkte termijn zal zijn opgelost.

Artikel 14 In werking treding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na publicatie ervan.

  • 2. Artikel 7 lid 3 en lid 4, en de artikelen 10 en 11 treden in werking met terugtredende kracht tot 1 december 2022.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels leefgeld ontheemden Oekraïne gemeente Ridderkerk”.

Ondertekening

A. Attema

Burgemeester