Mandaatbesluit Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen, module Werkbedrijf

Geldend van 26-04-2018 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen, module Werkbedrijf

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Druten,

gelet op de artikelen 10:3, 10:4 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op de Modulaire gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen,

BESLUITEN

Mandaat te verlenen aan de voorzitter van het dagelijks bestuur van de Modulaire gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen, van de bevoegdheden genoemd in het bijgevoegde mandaatregister met inachtneming van de volgende bepalingen:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    a. mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

    b. ondermandaat: de figuur dat de gemandateerde op zijn beurt mandaat verleent aan een ander.

Artikel 2

De voorzitter van het dagelijks bestuur is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan andere ambtenaren die werkzaam zijn bij de Modulaire gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen.

Artikel 3

Dit mandaat is verleend met instemming van de voorzitter en het dagelijks bestuur van de Modulaire gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen. Deze instemming is noodzakelijk omdat sprake is van mandaat aan een niet-ondergeschikte.

Artikel 4

  • 1.

    1. De ondertekening en goedkeuring van documenten in geval van afdoeningsmandaat kan ook plaatsvinden langs geautomatiseerde weg.

  • 2.

    2. Stukken gericht aan de Kroon, ministers, de Nationale ombudsman, de Raad van State, de Commissaris der Koning(in), of Gedeputeerde Staten, worden altijd ondertekend door het bevoegde bestuursorgaan, tenzij het aangelegenheden betreft die een routinematig karakter hebben.

Artikel 5

  • 1.

    1. Onder het mandaat om te beslissen op een aanvraag wordt mede begrepen weigering, wijziging en beëindiging.

  • 2.

    2. De bevoegdheden uit de Algemene wet bestuursrecht en de Wet openbaarheid van bestuur zijn van toepassing voor zover zij betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de MGR.

Artikel 6

Indien bezwaar of enig ander rechtsmiddel wordt ingesteld tegen een besluit dat in mandaat is genomen, blijft het college van Druten bevoegd tot afhandeling.

Artikel 7

  • 1.

    1. De gemandateerde mag geen gebruik maken van het mandaat als te verwachten is dat het college van Druten of de betrokken portefeuillehouder door de raad of door raadsleden op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken.

  • 2.

    2. De gemandateerde stelt het college van Druten of de verantwoordelijke portefeuillehouder tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het college of de verantwoordelijke portefeuillehouder gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

  • 1.

    a. de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden

daartoe aanleiding geven;

  • 1.

    b. advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

  • 1.

    3. Het niet voldoen aan deze terugkoppelingsplicht doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de krachtens mandaat genomen beslissing.

Artikel 8

Het gestelde in dit mandaatbesluit is van overeenkomstige toepassing op volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en op machtiging tot het verrichten van handelingen die geen besluiten en/of privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld d.d. 13 januari 2015

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DRUTEN

de secretaris, de burgemeester,

mr. drs. A.J.E.M. Buise-Jansen drs. L.J.E.M. van Riswijk

Bijlage 1 Mandaatregister van de gemeente Druten, behorend bij het Mandaatbesluit d.d. 13 januari 2015

Volg nr.

Omschrijving mandaat

Wettelijke grondslag

Grondslag in verordening

 

Het Mandaatbesluit Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen (MGR) betreft mandatering van bevoegdheden van het college van Druten alsmede volmacht en machtiging aan de voorzitter van het Dagelijks Bestuur betrekking hebbend op de volgende wet- en regelgeving:

De in het besluit genoemde bepalingen uit de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht en Wet openbaarheid van bestuur en bij of krachtens die wetten vastgestelde algemene maatregelen van bestuur en verordeningen. Onder het mandaat om te beslissen op een aanvraag wordt mede begrepen weigering, wijziging en beëindiging alsmede de bevoegdheden uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zoals verzoek om aanvulling van de aanvraag, buiten behandeling laten. De genoemde bepalingen uit de Awb zijn van toepassing voor zover ze betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de MGR.

 
 
 

Participatiewet

 
 
  • 1.

Aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling waaronder begrepen de participatieplaats en het verstrekken van vergoedingen en het weigeren, wijzigen, intrekken dan wel beëindigen van deze voorzieningen.

Art. 7 lid 1 onder a, 10a,10b, 10d en 10f Participatiewet

Artt. 4 t/m 15 Re-integratieverordening Participatiewet Rijk van Nijmegen

  • 2.

Beslissingen over de toepassing van de hardheidsclausule en bij onvoorziene omstandigheden.

Art. 7 lid 1 onder a. Participatiewet

Art. 16 Re-integratieverordening Participatiewet Rijk van Nijmegen

  • 3.

Besluiten op grond van overgangsrecht van de Re-integratieverordening.

 

Art. 17 Re-integratieverordening Participatiewet Rijk van Nijmegen

  • 4.

Verzoeken aan belanghebbende om relevante inlichtingen te verstrekken

Art. 17 lid 1 en 2 Participatiewet

 
  • 5.

Vaststellen van de identiteit van belanghebbende

Art. 17 lid 3 en 4 Participatiewet

 
  • 6.

Opstellen Plan van aanpak

Art. 44 lid 4 en 44a Participatiewet

 
  • 7.

Opleggen van de nadere verplichtingen tot arbeidsinschakeling en andere in dit artikel genoemde verplichtingen

Art. 55 Participatiewet

 
  • 8.

Besluiten over de voortzetting van een voorziening bij verhuizing van een kandidaat naar een gemeente buiten het Rijk van Nijmegen.

 

Art. 2 lid 2 Re-integratieverordening Participatiewet Rijk van Nijmegen

  • 9.

Ambtshalve of op aanvraag vaststellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort en het jaarlijks na aanvang van de dienstbetrekking ambtshalve vaststellen of deze persoon nog steeds tot de doelgroep behoort (bij een dienstbetrekking in het kader van beschut werk het één keer per drie jaar vaststellen of deze persoon nog steeds tot de doelgroep behoort)

Art. 7 lid 1 onder a jo. art. 10c Participatiewet en art.1 van de (tijdelijke) Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Rijk van Nijmegen

 
  • 10.

Ambtshalve of op aanvraag vaststellen van de loonwaarde en het jaarlijks na aanvang van de dienstbetrekking ambtshalve de hoogte van de loonwaarde vaststellen (bij een dienstbetrekking in het kader van beschut werk het één keer per drie jaar vaststellen of deze persoon nog steeds tot de doelgroep behoort)

Art. 7 lid 1 onder a jo. art. 10d Participatiewet en art. 2 van de (tijdelijke) Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Rijk van Nijmegen

 
  • 11.

Besluiten tot het beëindigen van de voorziening participatiebanen en besluiten tot urenverandering/urenuitbreiding bij participatiebanen.

 

Art. 3 Re-integratieverordening Participatiewet Rijk van Nijmegen

  • 12.

Besluiten tot het aangaan en beëindigen van privaatrechtelijke overeenkomsten betreffende de voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling inclusief het optreden als verzekeringnemer in verband met de gemeentelijke no risk polis

Art. 7 lid 1 onder a, 10a, 10b, 10d, 10da en 10f Participatiewet

Artt. 4 t/m 15 Re-integratieverordening Participatiewet Rijk van Nijmegen

  • 13.

Verlenen en vaststellen van subsidies betreffende de voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling

Artikel 10d Participatiewet

Artt. 4 t/m 15 Re-integratieverordening Participatiewet Rijk van Nijmegen

  • 14.

Het ondersteunen van personen die een uitkering van het UWV ontvangen en het aanbieden van voorzieningen aan die personen.

Artikel 7, lid 7 Participatiewet

 
 

Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

 
 
  • 15.

Het vaststellen van beleidsregels omtrent het verstrekken van een tegemoetkoming in aanvulling op de kinderopvangtoeslag en het verstrekken van deze tegemoetkomingen

Art. 1:13 Wkkp

 
 

Wet financiering sociale verzekeringen

 
 
  • 16.

Het afgeven van doelgroepverklaringen

Art. 47, lid 4 en art. 48, lid 4, sub b Wfsv

 
 

Wet openbaarheid van bestuur

 
 
  • 17.

Beslissen, met uitzondering van besluiten op bezwaar, op grond van de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 11 van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover het betreft documenten die onder verantwoordelijkheid van de MGR tot stand zijn gekomen of anderszins het werkterrein van de MGR betreffen

Artt. 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 11 van de Wet openbaarheid van bestuur

 
 

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

 
 
  • 18.

Doorzenden van geschriften waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan bevoegd is

Art. 2:3 Awb

 
  • 19.

Ontvangstbevestigingen (elektronische) aanvraag

Art. 4:3a Awb

 
  • 20.

Vaststellen formulier voor indienen van aanvraag en verstrekken van gegevens

Art. 4:4 Awb

 
  • 21.

Verzoeken om aanvulling en besluiten om aanvraag niet in behandeling te nemen

Art. 4:5 Awb

 
  • 22.

Besluit om een hernieuwde aanvraag om beschikking af te wijzen indien de aanvrager geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft vermeld

Art. 4:6, lid 2

Awb

 
  • 23.

Mededeling verlenging beslistermijn

Art. 4:14 Awb

 
  • 24.

Opschorten beslistermijn

Art. 4:15 Awb

 
  • 25.

Vaststellen verschuldigdheid en hoogte dwangsom

Art. 4:18 Awb

 
  • 26.

Terugvordering onverschuldigd betaalde dwangsommen

Art. 4:20 Awb

 
 

Algemeen

 
 
  • 27.

Het ontzeggen van de toegang tot de ruimten van de desbetreffende afdeling aan burgers, indien dat dringend noodzakelijk moet worden geacht in het belang van de openbare orde of de voortgang van de werkzaamheden in die ruimten.