Regeling vervallen per 01-01-2026

Verordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoedeigenaren Winkelcentrum Malden 2023-2025

Geldend van 03-02-2023 t/m 31-12-2025

Intitulé

Verordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoedeigenaren Winkelcentrum Malden 2023-2025

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

  • a.

    BIZ: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven, aangegeven op de bijbehorende kaart.

  • b.

    BIZ-bijdrage: hetgeen daaronder in de wet wordt verstaan

  • c.

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen;

  • e.

    uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente Heumen en Stichting Eigenaren BIZ Winkelcentrum Malden als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • f.

    belastingobject: de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken, voor zover die op grond van artikel 220a van de Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dient en voor zover die op grond van artikel 6 van deze verordening niet uitdrukkelijk is uitgezonderd.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De verordening is van toepassing op de belastingobjecten in het gebied waarvan de begrenzing met gele markering is aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam BIZ-bijdrage wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt - gedurende de periode van 2023 tot en met 2025 - jaarlijks bij wege van aanslag geheven ter zake van binnen de BI-zone als bedoeld in artikel 2 gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a van de Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de vastgoedeigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de BI-zone gelegen belastingobject, dat op grond van artikel 220 Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dient.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht had.

Artikel 5 Tarief BIZ-bijdrage

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt, gedurende de periode 2023 tot en met 2025, geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het betreffende kalenderjaar.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage bedraagt 0,15% van de waarde als bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat per belastingobject een bedrag zal worden geheven van ten minste € 150,- en ten hoogste € 750,-.

  • 3.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

In afwijking van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

  • a. voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

  • d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 , met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

  • j. belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • n. belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

  • o. belastingobjecten die worden beheerd door de gemeente, een vereniging of stichting zonder winstoogmerk, die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en uitsluitend in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, stalling van fietsen en andere activiteiten van sociale of culturele aard zonder winstoogmerk;

  • p. belastingobjecten die naar hun aard niet toegankelijk zijn voor publiek zoals transformatorhuisjes en reclamezuilen.

  • q. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ- bijdrage van de eigenaar buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Looptijd van de belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 3 jaar.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11 Algemene subsidieverordening

Op de hieronder genoemde subsidie is de Algemene Subsidieverordening Heumen van toepassing.

Artikel 12 Aanwijzing Stichting

De Stichting Eigenaren BIZ Winkelcentrum Malden (hierna: de Stichting) wordt aangewezen als de stichting bedoeld in artikel 7 van de wet. de Met deze stichting is een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht gesloten, te weten: Uitvoeringsovereenkomst BIZ Vastgoedeigenaren Winkelcentrum Malden 2023-2025. Hierin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend, verplicht moeten worden verricht. Deze overeenkomst treedt in werking nadat de Verordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoedeigenaren Winkelcentrum Malden 2023-2025 is vastgesteld.

Artikel 13 Aanvraag BIZ-subsidie

1. In afwijking van artikel 7, 2e lid ASV dient de stichting jaarlijks vóór 1 december van het voorafgaande jaar een schriftelijk verzoek om BIZ-subsidie in bij het college. Uitzondering hierop is de subsidieaanvraag voor het jaar 2023. Dit schriftelijke verzoek dient vóór 1 april 2023 ingediend te zijn.

2. De subsidieaanvraag bevat een ondertekend aanvraagformulier, een begroting en een jaarplan. In dit jaarplan geeft de stichting aan welke activiteiten zij voornemens is uit te voeren, die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone. Daartoe kunnen ook activiteiten op het gebied van de promotie behoren voor zover deze het publieke belang in de openbare ruimte dienen.

Artikel 14 Hoogte en aanvraag voor BIZ-subsidie

1. Het college verleent de stichting jaarlijks een subsidie die gelijk is aan de voor het subsidiejaar begrote BIZ-subsidie. Indien het begrote bedrag afwijkt van de daadwerkelijke BIZ-belastingopbrengst, dan zal het verleende bedrag in datzelfde kalenderjaar worden aangepast, zodat de verlening gelijk is aan de belastingopbrengst. De gemeente Heumen zal geen heffingskosten in rekening brengen gedurende de looptijd van de Verordening BIZ vastgoedeigenaren Winkelcentrum Malden 2023-2025.

2. Indien de Verordening BIZ vastgoedeigenaren Winkelcentrum Malden in de loop van 2023 in werking treedt, zal voor de belastingheffing de WOZ waarde per 1 januari 2023 als grondslag aangehouden worden.

3. In afwijking van artikel 8, 2e lid van de ASV, beslist het college op de subsidieaanvraag van kalenderjaar 2023, binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

4. Uiterlijk op 1 maart van het subsidiejaar verstrekt het college een subsidievoorschot ter hoogte van 100% van de begrote BIZ-subsidie. In uitzondering hierop zal het college voor 2023 een voorschot overmaken binnen 2 weken nadat het besluit voor subsidieverlening genomen is Het subsidievoorschot wordt overgemaakt op de bankrekening van de stichting.

Artikel 15 Verantwoording, vaststelling en afrekening BIZ subsidie

1. Conform de ASV verzoekt de stichting het college vóór 1 mei van het jaar volgende op het subsidiejaar de subsidie vast te stellen. Deze aanvraag bestaat uit een ondertekend aanvraagformulier voor vaststelling van de subsidie en een financieel en inhoudelijk verslag van de door haar gerealiseerde activiteiten. Het financieel deel van het jaarverslag omvat een vastgestelde jaarrekening. Het inhoudelijk deel van het jaarverslag bevat een verantwoording van de uitvoering van het activiteitenplan.

2. Het college kan, indien het daar aanleiding toe ziet, verlangen dat dit verslag vergezeld gaat van een goedkeurende verklaring van een accountant.

3. De vast te stellen subsidie is jaarlijkse gelijk aan het werkelijke bedrag van de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen.

4. Indien een deel van de BIZ-subsidie niet is besteed, wordt dit verschoven naar de volgende periode.

5. De resterende middelen na afloop van de BIZ periode, zijnde 31 december 2025, dienen binnen maximaal 12 kalendermaanden uitgegeven te worden door de BIZ stichting conform haar statuten.

6. Indien de Stichting zich niet houdt aan het bepaalde in artikel 12 en15 van deze overeenkomst kan het college besluiten het vast te stellen subsidiebedrag daarop aan te passen.

Hoofdstuk IV Slotbepaling

Artikel 16 Bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken, tevens inhoudende dat deze verordening op de juiste wijze is bekendgemaakt zoals is bedoeld in artikelen 6 en 8 van de Bekendmakingswet.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

3. Deze verordening is geldig tot 1 januari 2026.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoedeigenaren Winkelcentrum Malden 2023-2025".

Kaart Bedrijveninvesteringszone

afbeelding binnen de regeling

Aldus besloten door de raad van de gemeente Heumen in zijn openbare vergadering van 6 oktober 2022.

Malden, 6 oktober 2022

DE RAAD VOORNOEMD;

Griffier,

Voorzitter,

N. Collombon

J. Minses

Ondertekening