Verordening gemeentelijke rekenkamer 2022

Geldend van 14-02-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening gemeentelijke rekenkamer 2022

Nummer

De raad van de gemeente Etten-Leur

Gelet op artikel 81a van de Gemeentewet

Besluit:

Vast te stellen

Verordening gemeentelijke rekenkamer 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Raad: de raad van de gemeente Etten-Leur

  • b)

    Rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Etten-Leur

  • c)

    Voorzitter: de voorzitter van de rekenkamer van de gemeente Etten-Leur

  • d)

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur

  • e)

    Gemeente: de gemeente Etten-Leur

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1. De raad stelt als bedoeld in artikel 81a, eerste lid, van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer in.

  • 2. De leden van de Rekenkamer zijn niet ondergeschikt aan enig gemeentelijk bestuursorgaan.

Artikel 3 Taak van de rekenkamer

  • 1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur alsmede van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd.

  • 2. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.

Artikel 4 Samenstelling van de rekenkamer

  • 1. De rekenkamer bestaat uit minimaal vier en maximaal acht externe leden die door de raad worden benoemd. Benoeming vindt plaats voor een periode van zes jaar.

  • 2. Elke voordracht gaat vergezeld van een verklaring van de kandidaat, bevattende:

    • de mededeling dat zij/hij de benoeming zal aanvaarden;

    • een overzicht van de openbare betrekkingen die zij/hij bekleedt;

    • een verklaring omtrent het gedrag.

  • 3. De raad benoemt uit de leden de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter. Benoeming vindt plaats voor een periode van zes jaar.

  • 4. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamer, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de secretaris.

  • 5. Voorafgaand aan eventuele tussentijdse benoemingen pleegt de raad overleg met de rekenkamer.

Artikel 5 Ontslag

  • 1. Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen:

    • a)

      Op eigen verzoek.

    • b)

      Bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap.

    • c)

      Indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft.

    • d)

      Indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

    • e)

      Indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 2. Een lid van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen bij gebleken ongeschiktheid, indien hij door ziekte of gebreken langdurig (langer dan 13 weken) of blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen of indien hij verboden handelingen als bedoeld in artikel 9 van deze verordening heeft verricht.

Artikel 6 Non-activiteit

  • 1. De raad stelt een lid van de rekenkamer op non-activiteit indien:

    • a.

      Hij zich in voorlopige hechtenis bevindt

    • b.

      Hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      Hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak

  • 2. De raad kan een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 5, eerste lid, onder a en tweede lid, zouden kunnen leiden.

  • 3. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

Artikel 7 Openbaar maken nevenfuncties

Voor de leden van de rekenkamer is artikel 12 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Eed

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in een gezamenlijke bijeenkomst van de voorzitters van de raden van de gemeenten de eed (verklaring en belofte) als opgenomen in artikel 81g van de Gemeentewet af.

Artikel 9 Verboden handelingen

Voor de leden van de rekenkamer is artikel 15, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Reglement van Orde

De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisname aan de raad.

Artikel 11 Secretaris

  • 1. De secretaris van de rekenkamer wordt bij eensluidend besluit door de raden van de gemeenten en in overleg met de gezamenlijke rekenkamer benoemd.

  • 2. De secretaris staat de rekenkamer bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamer over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

Artikel 12 Ondersteuning rekenkamer

  • 1. De raad stelt, na overleg met de rekenkamer, aan de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden.

  • 2. De rekenkamer is bevoegd om binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 3. Ten laste van het in het tweede lid genoemde budget worden in ieder geval gebracht de kosten van:

    • a.

      De vergoedingen aan de leden van de rekenkamer;

    • b.

      De secretaris, de onderzoeker(s) en het secretariaat;

    • c.

      De eventuele door de rekenkamer ingeschakelde deskundigen;

    • d.

      Eventuele overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taken.

  • 4. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 13 Vergoeding leden rekenkamer

  • 1. De voorzitter en de leden van de rekenkamer ontvangen een vergoeding van respectievelijk € 187,24 en € 163,76 voor het bijwonen van een vergadering van de rekenkamer. Deze bedragen worden zoals bepaald in het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer CAO-lonen overheid, inclusief bijzondere beloningen, geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. Aan de voorzitter, de leden en de secretaris van de rekenkamer wordt een vergoeding in de reis- en verblijfkosten toegekend voor dienstreizen overeenkomstig de Regeling zakelijke reis- en verblijfskosten van de gemeente Roosendaal.

Artikel 14 Onderzoeksopdracht en bevoegdheden

  • 1. De rekenkamer presenteert tenminste jaarlijks voor 1 oktober een onderzoeksplan waarin staat aangegeven welke onderwerpen voor het komende jaar in aanmerking komen voor een onderzoek. Voor het jaar 2023 presenteert de rekenkamer voor 1 april 2023 een onderzoeksplan.

  • 2. De rekenkamer is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is e.e.a. van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert. Het gemeentebestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3. De rekenkamer is bevoegd alle documenten die berusten bij de besturen en/of directies van de hierna genoemde organisaties te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is e.e.a. van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degenen die de administratie in opdracht van die derde voert. Tevens verstrekken de besturen en/of directies van de hierna genoemde organisaties desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer ter vervulling van haar taak nodig acht:

    • a.

      Openbare lichamen, gemeenschappelijke organen en bedrijfsvoeringsorganisaties, ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in deze regeling.

    • b.

      Naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente samen met een of meer andere gemeenten, een of meer provincies of de Staat meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waarin de eerstgenoemde naamloze en besloten vennootschappen middellijk of onmiddellijk meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houden, over de jaren dat de gemeente het geplaatste aandelenkapitaal houdt.

    • c.

      Andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

    • d.

      Rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen waaraan de gemeente of een of meer derden voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten laste van de gemeentebegroting, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft;

    • e.

      Rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die goederen en diensten leveren die betrekking hebben op de uitvoering van een publieke taak waarvan de betaling ten laste van de gemeentebegroting komt en waarbij de gemeente zich het recht heeft voorbehouden bij de betreffende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon controles uit te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten, over de jaren waarin de betaling ten laste komt van de gemeenbegroting.

  • 4. De rekenkamer kan zich bij haar taakuitvoering laten bijstaan door deskundigen.

  • 5. Om de onderzoeken van de rekenkamer naar behoren te kunnen uitvoeren, zijn de stukken, die onder oplegging van geheimhouding aan de rekenkamer ter beschikking worden gesteld, ook beschikbaar voor de secretaris van de rekenkamer en de door de rekenkamer aangewezen deskundigen.

Artikel 15 Verzoeken tot het verrichten van onderzoek

De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek, in aanvulling van het in artikel 14, lid 1 genoemde onderzoeksplan. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 16 Beslotenheid vergaderingen

De vergaderingen van de rekenkamer worden als regel in beslotenheid gehouden.

Artikel 17 Geheimhouding

  • 1. Artikel 86 lid 1 en lid 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de rekenkamer

  • 2. De raad, het college of de burgemeester verstrekken stukken waarop geheimhouding rust aan de rekenkamer ten behoeve van door de rekenkamer uit te voeren onderzoek.

  • 3. De rekenkamer kan op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1. van de Wet open overheid, omtrent de inhoud van stukken die aan haar worden overlegd, geheimhouding opleggen. Wordt om informatie gevraagd uit stukken ten aanzien waarvan geen geheimhouding is opgelegd, dan wordt uit stukken opgesteld ten behoeve van intern beraad geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Op deze bepaling kan een uitzondering worden gemaakt als degene die deze opvattingen heeft geuit met verstrekking instemt of als de informatie niet tot personen herleidbaar is of kan worden gemaakt.

  • 4. De geheimhouding wordt door allen die van deze stukken kennis dragen in acht genomen totdat het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd haar opheft.

Artikel 18 Vergader- en stemmingsquorum

  • 1. De rekenkamer vergadert niet als behalve de voorzitter niet tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. De rekenkamer beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 3. Indien de stemmen staken is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 19 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1. De rekenkamer voert het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet uit.

  • 2. De rekenkamer kan de verzoeker tot het verrichten van een onderzoek tussentijds informeren over de voortgang van een onderzoek dat naar aanleiding van het verzoek is ingesteld.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 185 van de Gemeentewet, stelt de rekenkamer in elk geval betrokkenen van het onderzochte orgaan in de gelegenheid binnen redelijke termijn te reageren op haar bevindingen en voorlopige conclusies. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 4. Na de vaststelling van het rapport, presenteert de rekenkamer de resultaten van het onderzoek aan de raad en deelt de rekenkamer aan de raad, aan het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen, conclusies en aanbevelingen doen. Mededelingen aan de raad, die gegevens of bevindingen bevatten die naar hun aard vertrouwelijk en geheim zijn, kan de rekenkamer ter vertrouwelijke kennisneming verstrekken.

  • 5. Indien de rekenkamer een onderzoek heeft ingesteld bij een vennootschap als bedoeld in artikel 184, eerste lid, onderdeel c, Gemeentewet zendt zij tevens een afschrift ter kennisneming van het rapport aan de colleges van de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies of de Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat.

  • 6. De raad stelt in openbaarheid de onderzoeksresultaten, de conclusies en aanbevelingen vast.

Artikel 20. Contact met de raad

  • 1. Het audit committee heeft tot taak voor de Rekenkamer als aanspreekpunt voor de afstemming van onderzoeksonderwerpen te dienen ter voorkoming van dubbelingen tussen onderzoek van de rekenkamer en onderzoek van de extern accountant.

  • 2. Het seniorenconvent heeft tot taak voor de Rekenkamer als aanspreekpunt voor de afstemming van onderzoeksonderwerpen te dienen. Hiervoor dient het seniorenconvent:

    • de raad te adviseren over door de Rekenkamer gesignaleerde ontwikkelingen;

    • het presidium te adviseren over agendering van rapporten van de rekenkamer in de raad.

Artikel 21. Evaluatie

Wanneer de rekenkamer of de gemeenteraad een evaluatie van het functioneren van de rekenkamer wensen, dan treden zij met elkaar in overleg om de vorm van de evaluatie te bepalen.

Artikel 22 Voorziening

  • 1. In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist de rekenkamer.

  • 2. Voordat de rekenkamer een besluit als bedoeld in lid 1 neemt, krijgt de raad de gelegenheid hierop een zienswijze in te dienen.

Artikel 23 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als “Verordening gemeentelijke rekenkamer 2022”

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2022.

Op dat tijdstip vervalt onder gelijktijdige intrekking de verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2021 vastgesteld op 26 oktober 2020

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 3 oktober 2022

Dhr. drs. W.C.M. Voeten MBA

griffier

Mw. dr. M.W.M. de vries

voorzitter

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting artikel 1. Begripsbepalingen.

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Artikel 182 Gemeentewet bepaalt de opdracht voor de Rekenkamer als volgt: “De Rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur”. In deze verordening is gekozen om de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Toelichting artikel 2. Rekenkamer.

De raad dient op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke Rekenkamer in te stellen. De Rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a Gemeentewet) waarin het eerste lid voorziet. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b Gemeentewet). Er is gekozen om het aantal leden minimaal 4 en maximaal 8 te laten zijn, dit exclusief de secretaris. De secretaris is geen lid meer van de Rekenkamer, maar een ingehuurde ondersteuner.

Toelichting artikel 3. Taak van de rekenkamer.

Dit artikel is de uitwerking van de taak van de rekenkamer zoals opgenomen in artikel 182 Gemeentewet.

Toelichting artikel 4. Samenstelling van de rekenkamer.

Hier is opgenomen dat de raad de leden (inclusief de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter) van de Rekenkamer op voordracht van een selectiecommissie, bestaande uit de burgemeester van een van de gemeenten als technisch voorzitter en een raadslid per gemeente benoemt voor een periode van 6 jaar. Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de Gemeentewet benoemt de raad de voorzitter van de Rekenkamer in functie. Het derde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen.

Op grond van artikel 81e Gemeentewet zullen de leden van de Rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de Rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f Gemeentewet noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de Rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f Gemeentewet aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 4 bepaalt dat de selectiecommissie de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via de selectiecommissie de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e Gemeentewet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.

Artikel 81c, vijfde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de Rekenkamer. De wet bepaalt niets over de vorm die dat overleg moet hebben. In de praktijk zal de raad dit overlaten aan de selectiecommissie die namens de raad kan bepalen of zij zelf dan wel de Rekenkamer een voordracht doet. Uiteraard zal daarbij vastgesteld moeten worden dat bij de te benoemen leden van de Rekenkamer is voldaan aan artikel 81f van de Gemeentewet, waarin de incompatibiliteiten worden geregeld: de "geloofsbrieven" van de kandidaten.

Toelichting artikel 5. Ontslag.

Dit artikel regelt mogelijk ontslag als bedoeld in artikel 81c lid 7 Gemeentewet. Gezien de rol van de selectiecommissie zoals vastgelegd in artikel 4 lid 1 van de verordening is het evident dat in de gevallen waarin er geen beleidsvrijheid bestaat (artikel 81 c lid 6 Gemeentewet m.b.t. ontslag) de commissie de raad wel het betreffende voorstel doet maar dat het “advies” zich in dat geval beperkt tot de enkele constatering dat zich een van de wettelijke situaties voordoet die moeten leiden tot de maatregel van ontslag.

Toelichting artikel 6. Non-activiteit.

Dit artikel regelt de mogelijkheid om een lid op non-activiteit te stellen als bedoeld in artikel 81d lid 2 Gemeentewet. Gezien de rol van de selectiecommissie zoals vastgelegd in artikel 4 lid 1 van de verordening is het evident dat in de gevallen waarin er geen beleidsvrijheid bestaat (artikel 81 d lid 1 Gemeentewet m.b.t. non-activiteit) de selectiecommissie de raad wel het betreffende voorstel doet maar dat het “advies” zich in dat geval beperkt tot de enkele constatering dat zich een van de wettelijke situaties voordoet die moeten leiden tot de maatregel van het stellen op non-activiteit.

Tot slot bepalen de leden 2 en 3 dat de selectiecommissie de raad adviseert met betrekking tot het opleggen of beëindigen van de maatregelen van non-activiteit als bedoeld in artikel 81 d, eerste of tweede lid van de Gemeentewet.

Toelichting Artikel 7. Openbaar maken nevenfuncties.

Dit artikel regelt de verplichting van leden van de Rekenkamer om op basis van artikel 12 van de Gemeentewet hun nevenfuncties openbaar te maken. Overigens zorgt op grond van artikel 4 lid 2 van deze verordening de selectiecommissie ervoor dat bij de voordracht van een lid van de rekenkamer de gemeenteraad een overzicht ontvangt van de nevenfuncties van de voorgedragen persoon.

Toelichting artikel 8. Artikel 8 Eed.

Dit artikel regelt het afleggen van de op grond van artikel 81 g Gemeentewet voorgeschreven eed of belofte. Overigens leggen de leden van de rekenkamer de eed of belofte af in een gezamenlijke bijeenkomst van de voorzitters van de raden van de gemeenten. Hiermee wordt een praktische invulling gegeven aan het afleggen van de eed of belofte in meerdere gemeenteraden.

Toelichting Artikel 9. Verboden handelingen.

Dit artikel geeft invulling aan artikel 81h Gemeentewet en verklaart artikel 15 lid 1 en lid 2 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamer.

Toelichting Artikel 10. Reglement van Orde.

Artikel 81i van de Gemeentewet bevat de verplichting voor de Rekenkamer om een reglement van orde vast te stellen en dit ter kennis te brengen van de gemeenteraad. Voor alle duidelijkheid is deze verplichting ook opgenomen in de verordening. De Rekenkamer werkt reeds met een door hen vastgesteld reglement van orde. Dit dient na vaststelling of wijziging ter kennisname aan de raad te worden toegestuurd en te worden gepubliceerd zoals voorgeschreven in de Wet elektronische publicaties (Wep). Met ingang van 1 juli 2021 is de Wep (Stb. 2020, 262) in werking getreden. De Wep heeft een verplichting voor gemeenten geïntroduceerd om alle wettelijk voorgeschreven bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen van (voorgenomen) besluiten die niet tot 1 of meer belanghebbenden zijn gericht, in een officieel elektronisch publicatieblad te doen.

Toelichting artikel 11. De secretaris.

Omdat de secretaris geen lid is van de Rekenkamer is hier aanvullend geregeld dat de Rekenkamer zich kan laten ondersteunen door een secretaris. Dit kan een externe persoon zijn die –tijdelijk– wordt ingehuurd. Artikel 81j lid 2 Gemeentewet opent ook de mogelijkheid dat op voordracht van de voorzitter of enig ander lid van de Rekenkamer, de gemeenteraad een ambtenaar werkzaam op de griffie benoemt die wordt ingezet ter ondersteuning van de werkzaamheden van de Rekenkamer. De Gemeentewet bepaalt dat de ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de Rekenkamer, niet tevens werkzaamheden verrichten voor een ander orgaan van de gemeente uitgezonder de griffie; voorts zijn deze ambtenaren terzake van de werkzaamheden die zij verrichten voor de Rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de Rekenkamer (artikel 81j leden 3 en 4 Gemeentewet).

Toelichting Artikel 12. Ondersteuning rekenkamer.

De Rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de Rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De Rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Het budget voor de Rekenkamer wordt jaarlijks toegekend, waarbij de Rekenkamer een verzoek kan doen aangaande de hoogte van de middelen.

Toelichting Artikel 13. Vergoeding leden rekenkamer.

Artikel 81k Gemeentewet schrift voor dat leden van de rekenkamer een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. De wetgever schrijft niet voor hoe hoog de vergoeding moet zijn. De voorzitter en de leden ontvangen een vaste vergoeding per bijgewoonde vergadering. Het bedrag van deze vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd. Indien de leden zelf (een deel van) het onderzoek uitvoeren, maken ze hiervoor een prijsopgave. Deze prijsopgave word beoordeeld door de griffier van de gemeente waar de gezamenlijke rekenkamer is gehuisvest. Deze prijsopgave is taakstellend.

Toelichting Artikel 14. Onderzoeksopdracht en bevoegdheden.

In dit artikel zijn de wijzigingen over de bevoegdheden verwerkt zoals opgenomen in de “Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Comptabiliteitswet 2016 in verband met het afschaffen van de decentrale rekenkamerfunctie en het uitbreiden van de bevoegdheden van de rekenkamers (Wet versterking decentrale rekenkamers)” gewijzigd voorstel van wet 31 mei 2022 (Eerste Kamer vergaderjaar 2021-2022 nummer 35298)

Toelichting Artikel 15. Verzoeken tot het verrichten van onderzoek.

De onafhankelijkheid van de Rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De Rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd waardoor duidelijk moge zijn dat er een zwaar gewicht wordt toegekend aan zo’n verzoek van de raad. Indien de Rekenkamer niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Toelichting Artikel 16. Beslotenheid vergaderingen.

De vergaderingen en overige werkzaamheden van de rekenkamer hebben het karakter van onderzoek naar de feiten en beoordeling daarvan. Om die reden vergadert de rekenkamer in beslotenheid. Er dient een zo volledig mogelijk beeld van de feiten te worden verkregen, ook in gesprekken met betrokkenen. De rapportages worden in openbaarheid uitgebracht en besproken. Ingevolge artikel 185 lid 5 van de Gemeentewet zijn de rapporten en jaarverslagen van de rekenkamer openbaar. Ook het onderzoeksplan als genoemd in artikel 14 lid 1 van deze verordening is openbaar.

Toelichting Artikel 17. Geheimhouding.

De leden 1 en 2 van artikel 86 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Op grond hiervan kan de rekenkamer geheimhouding opleggen omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan haar worden overgelegd. Toetsingscriteria zijn die van artikel 5.1. van de Wet open overheid (Woo). Ook is het mogelijk, dat de raad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en een commissie geheimhouding opleggen. Raads- en collegeleden zijn niet bevoegd stukken, waaromtrent de rekenkamer geheimhouding heeft opgelegd, in te zien. Geheimhouding geldt voor iedereen die kennis neemt van het in een besloten vergadering behandelde of de inhoud van stukken. Het feit dat een zaak in een besloten vergadering wordt behandeld en de notulen niet openbaar zijn, betekent niet zonder meer dat op de leden ter zake een geheimhoudingsplicht rust. De rekenkamer kan op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1 van de Woo geheimhouding opleggen ten aanzien van stukken die in een besloten vergadering zijn behandeld. Het schenden van die geheimhoudingsplicht kan volgens artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht bestraft worden met gevangenisstraf of een geldboete. Dit geldt overigens niet alleen voor informatie waarvoor nadrukkelijk een geheimhoudingsplicht is opgelegd, maar voor elk geval waarin “hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren” toch dat geheim schendt. De geheimhouding kan worden opgeheven door de rekenkamer, mits en voor zover door haarzelf opgelegd. Is de geheimhouding door een ander gemeentelijk orgaan opgelegd, dan kan de geheimhouding niet door de rekenkamer worden opgeheven. Het is onwenselijk als de rekenkamer de bevoegdheid zou hebben om de geheimhouding, opgelegd door een gemeentelijk bestuursorgaan vanuit zijn eigen afweging en bevoegdheid, in het kader van haar werkzaamheden eigenstandig zou kunnen opheffen. Indien de rekenkamer dat met het oog op haar werkzaamheden noodzakelijk acht, kan zij wel het desbetreffende orgaan verzoeken om de geheimhouding op te heffen.

Toelichting Artikel 18. Vergader- en stemmingsquorum.

Dit artikel regelt het minimum aantal leden dat aanwezig dient te zijn om te kunnen vergaderen als rekenkamer. Ook regelt dit artikel hoe tot besluitvorming wordt gekomen indien een stemming over een voorstel aan de orde is.

Toelichting Artikel 19, Uitvoering van het onderzoek en rapportage,

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag om eventuele onjuistheden te duiden of te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de Rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de Rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Toelichting artikel 20. Contact met de raad.

De raad beschouwt het audit committee als eerste aanspreekpunt voor de rekenkamer daar waar het gaat om afstemming van onderzoeken van de rekenkamer en van de externe accountant. Het seniorenconvent treedt als 'ontvanger' van de Rekenkameronderzoeken op en onderhoudt ook de overige contacten met de Rekenkamer. Het seniorenconvent adviseert de raad over door de Rekenkamer gesignaleerde ontwikkelingen en geeft het presidium advies over de agendering van de rapporten van de Rekenkamer in de raad.

Toelichting Artikel 21. Evaluatie.

Dit artikel bepaalt dat de rekenkamer en de gemeenteraad met elkaar in overleg treden wanneer een of beide partijen een evaluatie van het functioneren van de rekenkamer wensen.

Toelichting Artikel 22. Voorziening.

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van deze verordening, beslist de rekenkamer op voorstel van de voorzitter. De rekenkamer beslist echter niet eerder dan nadat de raden binnen een redelijke termijn van 10 weken in de gelegenheid is gesteld een zienswijze in te dienen. Voor de beslissing van de rekenkamer zijn de zienswijzen van de gemeenteraden leidend.

Toelichting Artikel 23. Citeertitel.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Toelichting Artikel 24. Inwerkingtreding.

Het spreekt voor zich dat de oude “verordening Rekenkamercommissie gemeente Etten-Leur” op de dag van de inwerkingtreding van de nieuwe wordt ingetrokken.