Regeling vervalt per 03-05-2024

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad gemeente Nuenen c.a. 2023

Geldend van 14-02-2023 t/m 02-05-2024

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad gemeente Nuenen c.a. 2023

De raad van de gemeente Nuenen c.a.;

gezien het voorstel van 12 januari 2023;

gelet op de desbetreffende bepalingen in de Gemeentewet;

b e s l u i t :

Het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad gemeente Nuenen c.a. 2023 vast te stellen.

Inhoudsopgave

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 De (sessie-)voorzitter

Artikel 3 Waarnemend raadsvoorzitter

Artikel 4 De griffier

Artikel 5 De agendacommissie

Artikel 6 Het fractievoorzittersoverleg (FVO)

Artikel 7 Werkgeverscommissie

Artikel 8 Auditcommissie

Artikel 9 Raadswerkgroepen

Artikel 10 Toelaten en beëdiging raadsleden

Artikel 11 Burgerleden

Artikel 12 Benoeming wethouders

Artikel 13 Fracties

HOOFDSTUK 2: RAADSBIJEENKOMSTEN EN RAADSVERGADERINGEN

PARAGRAAF 1 VOORBEREIDING

Artikel 14 Vergadercyclus

Artikel 15 Raadsbijeenkomsten

Artikel 16 Oproep en voorlopige agenda

Artikel 17 Agenda voor de raadsbijeenkomst of raadsvergadering

Artikel 18 Hamerstukken of bespreekstukken

Artikel 19 Ter beschikking stellen van stukken

Artikel 2 Openbare kennisgeving

PARAGRAAF 2 TIJDENS RAADSBIJEENKOMSTEN EN RAADSVERGADERINGEN

Artikel 21 Presentielijst

Artikel 22 Zitplaatsen

Artikel 23 Opening raadsvergadering; quorum

Artikel 24 Primus bij beraadslagingen en hoofdelijke stemming

Artikel 25 Spreekrecht

Artikel 26 Spreektermijnen

Artikel 27 Handhaving orde; schorsing

Artikel 28 Voorstellen van orde

Artikel 29 Beraadslaging

Artikel 30 Deelname aan de beraadslaging door anderen

PARAGRAAF 3 BESLUITVORMING IN DE RAADSVERGADERING

Artikel 31 Stemverklaring

Artikel 32 Beslissing

Artikel 33 Stemming; procedure

Artikel 34 Volgorde stemming over amendementen en moties

Artikel 35 Herstemming bij staken van stemmen

Artikel 36 Stemming over personen

Artikel 37 Herstemming over personen

PARAGRAAF 4 VERSLAGLEGGING EN INGEKOMEN STUKKEN

Artikel 38 Verslaglegging

Artikel 39 Ingekomen stukken

PARAGRAAF 5 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 40 Algemeen

Artikel 41 Verslag

Artikel 42 Geheimhouding

Artikel 43 Opheffen geheimhouding

Artikel 44 Digitaal vergaderen

PARAGRAAF 6 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 45 Geluid en beeldregistraties

Artikel 46 Toehoorders en pers

HOOFDSTUK 3: BEVOEGDHEDEN EN INSTRUMENTEN

PARAGRAAF 7 RAADS- EN BURGERLEDEN

Artikel 47 Collegevoorstel

Artikel 48 Technische vragen

Artikel 49 Mondelinge vragen

PARAGRAAF 8 RAADSLEDEN

Artikel 50 Schriftelijke vragen

Artikel 51 Interpellatie

Artikel 52 Inlichtingen

Artikel 53 Initiatiefvoorstel

Artikel 54 Amendementen en subamendementen

Artikel 55 Moties

HOOFDSTUK 4: SLOTBEPALINGEN

Artikel 56 Uitleg reglement

Artikel 57 Intrekking oude regeling, citeertitel en inwerkingtreding

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • b.

    sessievoorzitter: raads- of burgerlid belast met het voorzitten van de beeldvormende en oordeelsvormende bijeenkomsten;

  • c.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • d.

    subamendement; voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • e.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek van de raad wordt uitgesproken;

  • f.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • g.

    initiatiefvoorstel: een voorstel van een raadslid voor een verordening of een ander voorstel (conform artikel 147a van de Gemeentewet);

  • h.

    interpellatie: het stellen van vragen aan het college of de burgemeester over een onderwerp, dat niet vermeld staat op de agenda (conform artikel 155 lid 2 van de Gemeentewet);

  • i.

    Gedragscode: gedragscode zoals deze van toepassing voor de gemeenteraad Nuenen, vastgesteld per raadsbesluit;

  • j.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • k.

    raad: de gemeenteraad zoals bedoeld in artikel 6 van de Gemeentewet;

  • l.

    secretaris: de gemeentesecretaris of diens plaatsvervanger;

  • m.

    griffier: de raadsgriffier of diens plaatsvervanger;

  • n.

    sessiegriffier: een door de raadsgriffier aangewezen persoon die de voorzitter van de verschillende soorten bijeenkomsten ondersteund;

  • o.

    sessie/ bijeenkomst: een beeldvormende of oordeelsvormende bijeenkomst van de raad;

  • p.

    fractievoorzittersoverleg: adviserend orgaan over functioneren van de raad;

  • q.

    agendacommissie: orgaan van de raad dat de voorlopige agenda’s vaststelt.

Artikel 2 - De (sessie-)voorzitter

  • 1. De (sessie)voorzitter is belast met:

    • a.

      Het handhaven van de orde;

    • b.

      Het doen naleven van het regelement van orde;

    • c.

      Hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. De voorzitter van de raad is belast met het leiden van de raadsvergaderingen.

  • 3. De sessievoorzitter is belast met het leiden van de beeldvormende en oordeelsvormende bijeenkomsten.

  • 4. De sessievoorzitter wordt op voorstel van de het fractievoorzittersoverleg door de raad aangewezen en kan zowel een raads- als burgerlid zin.

Artikel 3 - Waarnemend raadsvoorzitter

  • 1. De raad wijst uit zijn midden een waarnemend raadsvoorzitter aan.

  • 2. De waarnemend raadsvoorzitter is voorzitter van de werkgeverscommissie.

Artikel 4 - De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 3. De griffier kan aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 5 - De agendacommissie

  • 1. De raad heeft een agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie bestaat uit één vertegenwoordiger vanuit elke fractie.

  • 3. De agendacommissie benoemt één of meerdere voorzitters van de agendacommissie.

  • 4. De voorzitter van de agendacommissie is één raadslid.

  • 5. De burgemeester en griffier zijn als adviseur aanwezig.

  • 6. Elk lid heeft één stem. Bij het staken van stemmen beslist de voorzitter.

  • 7. De vergaderingen van de agendacommissie zijn openbaar. Zij kan besluiten om in beslotenheid te vergaderen, wanneer het te behandelen onderwerp daartoe naar mening van de leden aanleiding geeft.

  • 8. De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      Het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsbijeenkomsten en raadsvergaderingen;

    • b.

      Het bespreken van de lange termijn agenda (LTA), het bepalen van de rol van de raad bij (majeure) dossiers en het maken van procesafspraken over (raads-)voorstellen, thema’s en andere onderwerpen.

  • 9. De agendacommissie kan andere uitnodigen deel te nemen aan de vergaderingen.

Artikel 6 - Het fractievoorzittersoverleg (FVO)

  • 1. De raad heeft een fractievoorzittersoverleg (FVO).

  • 2. Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de fractievoorzitters en wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid vervangt.

  • 3. De raadsvoorzitter is de voorzitter van het fractievoorzittersoverleg. De griffier is als adviseur aanwezig.

  • 4. Elk lid heeft één stem. Bij het staken van stemmen beslist de voorzitter.

  • 5. Het fractievoorzittersoverleg doet voorstellen aan de raad inzake de organisatie en functioneren van de raad en zijn gremia.

  • 6. Het fractievoorzittersoverleg dient daarnaast ter bespreking van gevoelige en vertrouwelijke zaken.

  • 7. De vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg zijn besloten.

  • 8. In het fractievoorzittersoverleg worden afspraken gemaakt aangaande de openbare communicatie over het behandelde.

Artikel 7 - Werkgeverscommissie

  • 1. De raad heeft een werkgeverscommissie.

  • 2. De taken, bevoegdheden en samenstelling van de werkgeverscommissie worden vastgelegd in een aparte verordening Werkgeverscommissie.

Artikel 8 - Auditcommissie

  • 1. De raad heeft een auditcommissie.

  • 2. De taken, bevoegdheden en samenstelling van de auditcommissie worden vastgelegd in een aparte verordening Auditcommissie.

Artikel 9 - Raadswerkgroepen

  • 1. De raad kan raadswerkgroepen instellen.

  • 2. Raadswerkgroepen kennen, in samensprak met de raad, een tijdelijke bestaan en een duidelijk omschreven doel.

  • 3. Raadsleden en burgerleden kunnen door de raad worden aangewezen tot lid van de raadswerkgroep.

  • 4. Ieder ander kan door de raad benoemd worden als adviseur van een raadswerkgroep.

  • 5. De raadswerkgroep wijst uit zijn midden de voorzitter aan.

  • 6. De raadswerkgroep rapporteert aan de raad.

Artikel 10 - Toelaten en beëdigen raadsleden

  • 1. Bij benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde leden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste bijeenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4. Na een gemeenteraadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslis om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 11 - Burgerleden

  • 1. Op voordracht van de fracties wijst de raad per raadsbesluit de burgerleden aan.

  • 2. Burgerleden kunnen namens de fractie deelnemen aan de beeldvormende en oordeelsvormende bijeenkomsten van de raad.

  • 3. Elke fractie kan maximaal drie burgerleden voordragen.

  • 4. De artikelen 10, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de burgerleden, met die uitzondering dat voor de burgerleden geldt dat zij de leeftijd van zestien jaar moeten hebben bereikt. Ook de gedragscode voor de gemeenteraad van Nuenen is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het heeft de voorkeur dat de burgerleden tijdens de laatste verkiezingen van de raad op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan.

  • 6. Burgerleden leggen voorafgaand aan het uitoefenen van hun functie de eed of verklaring en belofte af in een openbare raadsvergadering.

  • 7. Het burgerlidmaatschap eindigt:

    • a.

      Bij opzegging door het burgerlid;

    • b.

      Bij opzegging door de voorzitter van de fractie die het burgerlid heeft voorgedragen;

    • c.

      Bij installatie van een nieuwe gemeenteraad na verkiezingen;

    • d.

      Indien een fractie niet langer is vertegenwoordigd in de raad.

Artikel 12 - Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie benoeming wethouders in. Deze bestaat uit drie raadsleden.

  • 2. De commissie heeft tot taak de raad te adviseren over de benoeming van een wethouder. Alvorens te adviseren verricht de commissie de werkzaamheden als bedoeld in lid 3.

  • 3. De commissie onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de vereisten:

    • a.

      36a van de Gemeentewet (benoembaarheidsvereisten);

    • b.

      36b van de Gemeentewet (onverenigbare functies);

    • c.

      41b, eerste, derde en vierde lid, van de Gemeentewet (nevenfuncties);

    • d.

      41c, eerste lid, van de Gemeentewet (verboden handelingen).

  • 4. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 5. De burgemeester geeft voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusies zijn niet openbaar.

Artikel 13 - Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. De wijziging geldt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na de wijziging.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2 - Raadsbijeenkomsten en raadsvergaderingen

Paragraaf 1 - Voorbereiding

Artikel 14 - Vergadercyclus

  • 1. De raad hanteert voor wat betreft zijn reguliere raadsbijeenkomsten een cyclus bestaande uit de volgende bijeenkomsten:

    • a.

      Week 1: agendacommissie;

    • b.

      Week 2: beeldvormende avond (incl. inloopspreekuur);

    • c.

      Week 3: oordeelsvormende avond;

    • d.

      Week 4: raadsvergadering.

  • 2. De raadsbijeenkomsten vinden in de regel plaats op de donderdagavond volgens een door de agendacommissie vast te stellen jaarschema.

  • 3. In de regel starten de raadsbijeenkomsten om 19.30 uur en eindigen deze in principe uiterlijk om 23.00 uur.

  • 4. Voor de behandeling van de agendapunten wordt door de agendacommissie richttijden vastgelegd, die samen met de agenda worden gepubliceerd. Op voorstel van de sessievoorzitter kan tijdens de sessie worden afgeweken van de richttijden.

  • 5. Indien de raadsbijeenkomst of raadsvergadering niet voor 23.00 uur wordt gesloten, bepaalt de vergadering of er wordt doorvergaderd of dat er wordt geschorst en er een nieuwe datum wordt bepaald, waarop de vergadering heropend wordt.

  • 6. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

Artikel 15 - Raadsbijeenkomsten

  • 1. Beeldvormende bijeenkomst: bijeenkomst met als doel het verkennen en afbakenen van vraagstukken, het horen van het maatschappelijke veld en het inventariseren van knelpunten en keuzes, met inbegrip van werkbezoeken, workshops, themabijeenkomsten en raadsinformatieavonden. Er kunnen meerdere bijeenkomsten parallel aan elkaar worden gehouden.

  • 2. Inloopspreekuur: een informele vorm van inspraak waarbij inwoners zonder aanmelding voorafgaande aan de beeldvormende avond in gesprek kunnen gaan met raads- en burgerleden over onderwerpen die niet geagendeerd zijn.

  • 3. Oordeelsvormende bijeenkomst: bijeenkomst zoals wordt bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet; gericht op het voorbereiden van besluitvorming door middel van het uitwisselen van en doorvragen op argumenten om tot een goede weging te komen van voor- en nadelen betreffende het voorstel of onderwerp. Er kunnen meerdere sessies parallel aan elkaar plaatsvinden.

  • 4. De beeldvormende bijeenkomst bestaat uit maximaal twee deelnemers per fractie.

  • 5. De oordeelsvormende bijeenkomst bestaat uit maximaal twee deelnemers per fractie.

Artikel 16 - Oproep en voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een raadsbijeenkomst of raadsvergadering de raads- en burgerleden een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij horende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijk met de oproep aan de raads- en burgerleden digitaal beschikbaar gesteld.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de raads- en burgerleden beschikbaar gesteld en openbaar gemaakt.

Artikel 17 - Vaststelling agenda

  • 1. Bij aanvang van de raadsvergadering wordt de agenda vastgesteld. Op voorstel van een raadslid of de voorzitter kan de raad dan onderwerpen aan de agenda toevoegen, van de agenda afvoeren en de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 2. Bij aanvang van een beeldvormende of oordeelsvormende bijeenkomst wordt de agenda vastgesteld. Op voorstel van een raadslid, burgerlid of de sessievoorzitter kunnen, bij meerderheid van stemmen, onderwerpen aan de agenda worden toegevoegd, van de agenda worden afgevoerd en kan de volgorde van behandeling van de agendapunten worden gewijzigd.

  • 3. Wanneer bij een oordeelsvormende bijeenkomst een onderwerp onvoldoende voor de besluitvormende raadsvergadering voorbereid wordt geacht, kan het worden verwezen naar een volgende raadsbijeenkomst en/of kunnen aan het college nadere inlichtingen of advies worden gevraagd.

Artikel 18 - Hamerstukken of bespreekstukken

  • 1. Onderwerpen die geagendeerd zijn voor een oordeelsvormende bijeenkomst, worden na behandeling, bij meerderheid van stemmen, wel of niet geagendeerd voor de besluitvormende raadsvergadering.

  • 2. Als onderwerpen worden geagendeerd, kan dat in twee vormen:

    • Bespreekstukken: voorstellen die voorafgaand aan besluitvorming nog besproken moeten worden, waarbij moties en amendementen worden ingediend;

    • Hamerstukken: voorstellen die voorafgaand aan besluitvorming niet meer besproken hoeven te worden.

  • 3. Eén deelnemer aan de oordeelsvormende bijeenkomst kan bepalen dat een voorstel als bespreekstuk wordt aangemerkt, onder de voorwaarde van de aankondiging van de indiening van een motie of amendement tijdens de raadsvergadering. Dit betekent dat als er geen motie of amendement wordt aangekondigd, het onderwerp als hamerstuk wordt geagendeerd en het geven van een stemverklaring tijdens de raadsvergadering tot de mogelijkheden behoort.

  • 4. Als een voorstel als bespreekstuk wordt aangemerkt, trekt de sessievoorzitter een conclusie over de punten waarover zal worden gesproken in de raadsvergadering.

Artikel 19 - Ter beschikking stellen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met de oproep beschikbaar gesteld. Indien na het publiceren van de schriftelijke oproep stukken ter beschikking worden gesteld, wordt hiervan mededeling gedaan aan de raads- en burgerleden.

  • 2. Alle openbare stukken worden digitaal beschikbaar gesteld via het raadsinformatiesysteem.

  • 3. Indien omtrent stukken op de grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven de stukken in afwijking van het eerste en tweede lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier inzage.

Artikel 20 - Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door plaatsing op het raadsinformatiesysteem van de gemeente ten openbare kennis gebracht en in een huis-aan-huis blad.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      De datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      De wijze waarop een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien;

    • c.

      De mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 25.

Paragraaf 2 - Tijdens raadsbijeenkomsten en raadsvergaderingen

Artikel 21 - Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden en de burgerleden, voor zover zij deelnemen aan de vergadering, de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de (sessie-)voorzitter en de (sessie-)griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 22 - Zitplaatsen

  • 1. De (sessie-)voorzitter, de raadsleden, de burgerleden en de (sessie)griffier hebben tijdens de raadsvergadering en oordeelsvormende bijeenkomst een vaste zitplaats, door de voorzitter, zover mogelijk na overleg in het fractievoorzittersoverleg (FVO), bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien, waar mogelijk na overleg in het FVO.

Artikel 23 - Opening raadsvergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de raadsvergadering op het vastgestelde tijdstip, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal raadsleden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet (vergadertijdstip en quorumvereiste nieuwe agendapunten).

Artikel 24 - Primus bij beraadslagingen en hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen tijdens de raadsvergadering, deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad de beraadslagingen en hoofdelijke stemming beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen. Bij het daar genoemde lid beginnen de beraadslagingen en de hoofdelijke stemming. Vervolgens wordt de volgorde van de presentielijst gevolgd.

Artikel 25 - Spreekrecht

  • 1. Degene, die gebruik wil maken van het spreekrecht meldt dit de dag voordat de vergadering plaatsvindt, voor 12.00 uur aan de griffier. Hij vermeldt daarop zijn contactgegevens en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 2. Bij geagendeerde onderwerpen kunnen aanwezige burgers het woord voeren, met uitzondering van:

    • a.

      Vaststelling van de agenda;

    • b.

      Het vragenhalfuur;

    • c.

      Vaststelling van verslagen;

    • d.

      Ingekomen stukken waaronder ook de raadsinformatiebrief (RIB) en schriftelijke vragen;

    • e.

      Moties en amendementen;

    • f.

      Benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • g.

      Een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Tijdens de beeldvormende bijeenkomst staat spreekrecht in het teken van het delen van informatie. Aanwezige burgers kunnen vragen stellen en informatie delen; het innemen van standpunten is niet aan de orde. De raads- en burgerleden kunnen vragen stellen aan de aanwezige burgers; er vindt geen discussie plaats tussen de deelnemers aan de vergadering en de aanwezige burgers. De spreker voert het woord, op aangeven van de voorzitter.

  • 4. Tijdens de oordeelsvormende bijeenkomst kunnen aanwezigen burgers in de eerste termijn van de vergadering hun oordeel geven over een onderwerp waarbij de raads- en burgerleden de aanwezige burgers actief kunnen bevragen op hun standpunten. De spreker voert het woord, op aangeven van de voorzitter. In de tweede termijn wordt geen invulling gegeven aan het spreekrecht.

  • 5. In de raadsvergadering bestaat geen mogelijkheid gebruik te maken van het spreekrecht.

Artikel 26 - Spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de vergadering anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de (sessie-)voorzitter afgesloten.

  • 3. Per fractie voert één raadslid of burgerlid, in een termijn éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op interrupties of voorstellen van orde.

  • 5. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over hetgeen door dat raadslid is ingediend.

  • 6. Tijdens de raadsvergadering spreken de raadsleden en overige aanwezigen vanaf de hen toegewezen (zit)plaats of vanaf het spreekgestoelte.

Artikel 27 - Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      De (sessie-)voorzitter het nodig acht hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      Een lid hem interrumpeert. De (sessie-)voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Degene die zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een ander herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort (bijvoorbeeld via sociale media), wordt door de (sessie-)voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende persoon hieraan geen gevolg geeft, kan de (sessie-)voorzitter hem gedurende de raadsbijeenkomst of raadsvergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De (sessie-)voorzitter kan ter handhaving van de orde de raadsbijeenkomst of raadsvergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 28 - Voorstellen van orde

  • 1. De (sessie-)voorzitter en de aanwezige raads- en burgerleden kunnen tijdens de raadsbijeenkomst dan wel de raadsvergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de bijeenkomst of vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde wordt terstond beslist, waarbij het voorstel is aangenomen indien hier door een meerderheid mee wordt ingestemd.

  • 4. Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel van orde geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 29 - Beraadslaging

  • 1. Op voorstel van de (sessie-)voorzitter of van een raads- dan wel burgerlid, kan beslist worden over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van de (sessie-)voorzitter of van een raads- dan wel burgerlid, kan worden besloten de beraadslaging voor een door de (sessie-)voorzitter te bepalen tijd te schorsen, teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 30 - Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. In de raadsbijeenkomst of raadsvergadering kan, bij meerderheid van stemmen, worden bepaald dat anderen dan de aanwezige raadsleden of burgerleden, de leden van het college en de griffier deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de (sessie-)voorzitter, een raadslid of een burgerlid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Paragraaf 3 - Besluitvorming in de raadsvergadering

Artikel 31 - Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag in een korte verklaring toelichten.

Artikel 32 - Beslissing

  • 1. Over de op de agenda vermelde onderwerpen die niet verder behandeld hoeven te worden en rijp zijn voor besluitvorming oftewel de zogenaamde hamerstukken, wordt ter stond beslist, alvorens de raadsleden de mogelijkheid hebben een korte stemverklaring af te geven.

  • 2. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

  • 3. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 4. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele (sub)amendementen, de stemming plaats over het voorstel zoals het dan in zijn geheel luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 5. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 33 - Stemming; procedure

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Als een raadslid om stemming vraagt, wordt er gestemd bij handopsteking of elektronisch.

  • 4. Indien één raadslid hoofdelijke stemming wenst, wordt via hoofdelijke stemming gestemd.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor aan het begin van de vergadering door loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op volgorde van de presentielijst.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 34 - Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 35 - Herstemming bij staken van stemmen

  • 1. Indien de stemmen staken in een niet voltallige vergadering, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering. Daarbij kunnen de beraadslagingen worden heropend.

  • 2. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het eerste lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 3. Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 36 - Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3. Er vinden zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 37 - Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Paragraaf 4 – Verslaglegging en ingekomen stukken

Artikel 38 - Verslaglegging

  • 1. Voorafgaand aan de beeldvormende en oordeelsvormende bijeenkomsten, wordt door de griffie een agenda voorbereidt met daarin ten minste het onderwerp, de aanleiding en het programma van de bijeenkomst. Deze agenda’s zijn openbaar en worden tegelijk met de vergaderstukken gepubliceerd.

  • 2. Van een beeldvormende bijeenkomst wordt geen schriftelijke verslag opgesteld noch vastgesteld.

  • 3. Van een oordeelsvormende bijeenkomst wordt een audiovisueel verslag gemaakt en wordt het sessieforumlier aangevuld met:

    • a.

      Per agendapunt de aantekening of het voorstel rijp is voor besluitvorming, of het voorstel geen bespreking behoefte (hamerstuk), of dat het voorstel bespreking behoeft in de raadsvergadering (bespreekstuk) en in dat geval wat de punten zijn van debat in relatie tot de aankondiging van moties en amendementen.

    • b.

      Eventuele toezeggingen van het college, die tijdens de vergadering niet voldaan kunnen worden.

  • 4. Van een raadsvergadering wordt een audiovisueel verslag gemaakt alsmede een besluitenlijst.

    • a.

      De besluitenlijst van de raadsvergadering moet inhouden:

      • i.

        de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

      • ii.

        een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest, de genomen besluiten, inclusief besluiten aangaande moties en (sub)amendementen;

      • iii.

        een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

      • iv.

        de samenvatting van een uitgesproken stemverklaring;

      • v.

        bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 28 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

    • b.

      Bij het begin van de raadsvergadering wordt, zoveel mogelijk, de besluitenlijst van de vorige raadsvergadering vastgesteld;

    • c.

      De raadsleden, de voorzitter, de wethouders en de griffier hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen (toe-)gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering bij de griffier te worden ingediend.

  • 5. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, worden conceptbesluitenlijsten zo spoedig mogelijk na de vergadering door plaatsing op de website van de gemeente openbaar gemaakt.

  • 6. Besluitenlijsten worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 7. Een vastgestelde besluitenlijst wordt na vaststelling door de griffier ondertekend.

Artikel 39 - Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst die voor de raads- en burgerleden digitaal ter beschikbaar gesteld en op verzoek ter inzage wordt gelegd.

  • 2. De raad stelt de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 5 - Besloten vergadering

Artikel 40 - Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 41 - Besluitenlijst

  • 1. De (concept)besluitenlijst van een besloten vergadering ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Indien niet binnen veertien dagen na de eerste dag van de in het eerste lid bedoelde ter inzage legging door een lid bij de griffier is verzocht om aanpassing van de besluitenlijst, wordt deze geacht te zijn vastgesteld. De griffier doet hiervan mededeling aan de leden van de raad.

  • 3. Wanneer een lid bij de griffier binnen de in het tweede lid bedoelde termijn heeft verzocht om aanpassing, legt de griffier de aangepaste besluitenlijst ter inzage. Op deze aangepaste besluitenlijst is de in het tweede lid beschreven procedure van toepassing.

  • 4. De voorzitter of de griffier kunnen in afwijking van het tweede en derde lid beslissen de besluitenlijst in de eerstvolgende besloten raadsvergadering ter vaststelling aan te bieden.

Artikel 42 - Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de raad in overeenstemming met artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of over de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding geldt.

  • 2. De geheimhouding moet in acht worden genomen door iedereen die bij de vergadering aanwezig is en door iedereen die op andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 43 - Opheffen geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen of niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Artikel 44 - Digitaal vergaderen

  • 1. Indien het wettelijk is toegestaan om digitaal te vergaderen kan de (sessie-)voorzitter besluiten tot een digitale vergadering of bijeenkomst. De (sessie-)voorzitter consulteert voorafgaand aan zijn besluit de agendacommissie.

  • 2. De raads- en burgerleden vergaderen vervolgens aan de hand van de instructie die de voorzitter voorafgaand aan de vergadering of bijeenkomst toezendt.

Paragraaf 6 - Toehoorders en pers

Artikel 45 - Geluid en beeldregistraties

Personen die in de vergaderzaal tijdens een vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de (sessie-)voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 46 - Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Hoofdstuk 3 - Bevoegdheden en instrumenten

Paragraaf 7 - Raads- en burgerleden

Artikel 47 - Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de oordeelsvormende bijeenkomst of de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raads- en burgerleden aangaande de oordeelsvormende bijeenkomst dan wel van de raadsleden aangaande de raadsvergadering.

  • 2. Indien de raads- en burgerleden van oordeel zijn dat een voorstel, als bedoeld in het eerste lid, voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepalen zij in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 48 - Technische vragen

  • 1. Technische vragen worden kort en bondig geformuleerd. Het zijn informatieve vragen die bedoeld zijn om een beter begrip van een onderwerp of raadsvoorstel te krijgen. Het kunnen vragen zijn over feiten, omstandigheden en de uitleg daarvan of over de gevolgen van een besluit.

  • 2. Technische vragen worden bij voorkeur ingediend bij de griffie. Dit kan tot uiterlijk vrijdag voor 9.00 uur, voorafgaand aan de week van de betreffende vergadering waarop het onderwerp geagendeerd staat. Het college spant zich in om de technische vragen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vóór 17.00 uur op de maandag in de week van de betreffende vergadering te beantwoorden.

  • 3. De antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffie op het raadsinformatiesysteem geplaatst.

Artikel 49 - Mondelinge vragen

  • 1. Tijdens de oordeelsvormende bijeenkomst en de raadsvergadering is er een vragenhalfuur, tenzij bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In dit half uur kunnen tijdens de oordeelsvormende vergadering zowel raads- als burgerleden vragen stellen aan het college, tijdens de raadsvergadering geldt dit alleen voor de raadsleden.

  • 2. De vragen zijn kort, actueel en kennen een bepaalde urgentie. Mocht de behandeling niet binnen een half uur zijn afgerond dan kan de raad besluiten de behandeling af te ronden.

  • 3. Raads- of burgerleden die mondelinge vragen willen stellen melden dit schriftelijk onder aanduiding van het onderwerp en de vraag bij de griffier uiterlijk tot 17.00 uur voorafgaand aan de dag van de vergadering.

  • 4. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in dezelfde vergadering aan de orde komt.

  • 5. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld alsmede de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om een aanvullende vraag te stellen.

  • 8. Tijdens het vragenhalfuur worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

Paragraaf 8 - Raadsleden

Artikel 50 - Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen zijn kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2. De vragen worden schriftelijk beantwoord, tenzij de indiener nadrukkelijk verzoekt om mondelinge beantwoording.

  • 3. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 4. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen, nadat het college in kennis is gesteld van de vragen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 5. De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden medegedeeld.

  • 6. De vragensteller kan naar aanleiding van de schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering, waar de desbetreffende vragen op de agenda zijn geplaatst, een nadere vraag stellen over de door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 51 - Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de raadsvergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 2. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders.

  • 3. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 52 - Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester.

  • 3. De gevraagde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen dertig dagen nadat het verzoek is ingediend.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de eerstvolgende raadsvergadering, waarin de antwoorden worden gegeven.

Artikel 53 - Initiatiefvoorstel

  • 1. Ieder raadslid kan een initiatiefvoorstel indienen.

  • 2. Het initiatiefvoorstel moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De voorzitter brengt het ingediende voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 4. Het college kan, binnen 30 dagen nadat het ter kennis is gesteld van het voorstel, schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 5. Het voorstel moet, nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, eerst worden behandeld in een oordeelsvormende bijeenkomst, tenzij er dringende overwegingen zijn om het voorstel direct op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering te plaatsen.

  • 6. Het voorstel wordt op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 7. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

  • 8. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan, terstond aan de agenda van de raadsvergadering toegevoegd worden.

  • 9. Intrekking, door de indiener(s), van het initiatiefvoorstel is mogelijk, totdat over het initiatiefvoorstel gestemd wordt.

Artikel 54 - Amendementen en subamendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 4. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat over het (sub) amendement gestemd wordt.

Artikel 55 - Moties

  • 1. Ieder raadslid kan ter raadsvergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende bespreekstukken zijn behandeld.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk, totdat over de motie gestemd wordt.

Hoofdstuk 4 - Slotbepalingen

Artikel 56 - Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad of de betreffende bijeenkomst zover het hun eigen vergadering of handelen betreft op voorstel van de voorzitter.

Artikel 57 - Intrekking oude regeling, citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Het Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad gemeente Nuenen c.a. 2022 wordt ingetrokken.

  • 2. Dit Reglement kan worden aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad gemeente Nuenen c.a. 2023.

  • 3. Dit Reglement treedt een dag na bekendmaking in werking.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 2 februari 2023.

Ondertekening

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier,

M.J. van IJsseldijk MA MSc

de voorzitter,

M.J. Houben MBA