Reglement van Orde VV en commissies Delfland 2023

Geldend van 10-11-2023 t/m heden

Intitulé

Reglement van Orde VV en commissies Delfland 2023

Vooraf

Waar in dit reglement staat vermeld 'hij', wordt iedere persoon bedoeld.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement, waarbij in voorkomende gevallen begrippen zonder verlies van betekenis zowel in het enkelvoud als in het meervoud kunnen worden gebruikt, wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtelijke bijstand: het door medewerkers van Delfland ondersteunen van de leden van de verenigde vergadering in hun werkzaamheden, door het verstrekken van informatie en/of het geven van advies;

  • b.

    ambtelijk secretaris van dijkgraaf en hoogheemraden: medewerker die is aangewezen om dijkgraaf en hoogheemraden te ondersteunen;

  • c.

    amendement: voorstel tot wijziging van een voorgesteld besluit;

  • d.

    bestuur: zowel het dagelijks als het algemeen bestuur;

  • e.

    bode: medewerker belast met voornamelijk logistieke werkzaamheden ter ondersteuning van een goed verloop van de vergadering;

  • f.

    commissie: groep van door de verenigde vergadering benoemde personen die het bestuur van advies dient;

  • g.

    commissielid: een door de verenigde vergadering als zodanig benoemd persoon die:

    • a.

      lid is en niet deel uitmaakt van dijkgraaf en hoogheemraden, of

    • b.

      geen lid is en

      • i.

        of op de kandidatenlijst heeft gestaan van de laatstgehouden waterschapsverkiezingen,

      • ii.

        of, voor een categorie van geborgde zetels, op een kandidatenlijst heeft gestaan of reservekandidaat is.

  • h.

    commissievoorzitter: voorzitter van een commissie;

  • i.

    commissiesecretaris: een door de secretaris van Delfland als zodanig aangewezen medewerker, niet deel uitmakend van de commissie;

  • j.

    Delfland: het Hoogheemraadschap van Delfland;

  • k.

    dijkgraaf: de voorzitter, als bedoeld in artikel 10 Wsw, van het bestuur van Delfland;

  • l.

    dijkgraaf en hoogheemraden: het dagelijks bestuur van Delfland;

  • m.

    externe commissievoorzitter: voorzitter, geen lid;

  • n.

    fractie: groepering in de verenigde vergadering van:

    • a.

      die leden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard en zijn toegelaten en

    • b.

      die leden die in dezelfde categorie voor geborgde zetels zijn benoemd en toegelaten.

  • Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, of voor een categorie slechts één lid benoemd, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd;

  • o.

    fractievoorzitter: voorzitter van een fractie;

  • p.

    fractievoorzittersoverleg: overleg van de fractievoorzitters;

  • q.

    griffier: bestuursadviseur, belast met de ondersteuning van de leden van en de dagelijkse gang van zaken in de verenigde vergadering;

  • r.

    hoogheemraad: door de verenigde vergadering als zodanig benoemde deelnemer in dijkgraaf en hoogheemraden;

  • s.

    initiatiefvoorstel: voorstel van een of meer leden, gericht aan de verenigde vergadering;

  • t.

    interpellatie: vraag door een lid gericht aan dijkgraaf en hoogheemraden of een van hen over enig onderwerp van belang dat niet is geagendeerd, te behandelen tijdens een vergadering;

  • u.

    lid: lid van de verenigde vergadering, tenzij uit de context duidelijk blijkt dat het om een bepaling als onderdeel van een artikel gaat;

  • v.

    loco-dijkgraaf: een door dijkgraaf en hoogheemraden als zodanig benoemde hoogheemraad die de dijkgraaf bij verhindering of ontstentenis waarneemt;

  • w.

    loco-secretaris: een door dijkgraaf en hoogheemraden als zodanig benoemde medewerker van Delfland, die de secretaris bij verhindering of ontstentenis waarneemt;

  • x.

    medewerker: persoon, geen bestuurder, werkzaam voor Delfland, hetzij in loondienst hetzij anderszins;

  • y.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring van een of meer leden over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • z.

    portefeuillehouder: dijkgraaf en/of hoogheemraad belast met een bepaald aandachtsgebied, onderwerp of project;

  • aa.

    quorum: een minimaal vereist aantal deelnemers aan een vergadering om rechtsgeldig besluiten te kunnen nemen; voor de verenigde vergadering: de helft van het aantal leden plus één, blijkend uit de presentielijst;

  • bb.

    Reglement van Bestuur: het Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland, de verordening waarmee de provincie Zuid-Holland Delfland heeft ingesteld;

  • cc.

    reglement: het reglement van orde van de verenigde vergadering en haar commissies;

  • dd.

    schriftelijk: schriftelijk of via aangewezen digitaal systeem;

  • ee.

    secretaris: de secretaris van Delfland, als bedoeld in art 53 Wsw. tevens directeur, van Delfland;

  • ff.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;

  • gg.

    tijdelijk lid: degene die de plaats inneemt van een lid vanwege diens tijdelijk ontslag wegens ziekte of zwangerschap;

  • hh.

    verenigde vergadering: het algemeen bestuur van Delfland;

  • ii.

    vergadering: de leden bijeen ter vergadering;

  • jj.

    verzenden van stukken: plaatsen van stukken in het digitale vergadersysteem;

  • kk.

    voorstel van orde: voorstel van een of meer leden betreffende de orde van de vergadering;

  • ll.

    Wsw: de Waterschapswet;

  • mm.

    zittingsperiode: het tijdvak van 4 jaar waarvoor het lid wordt gekozen.

Artikel 1.2 Algemene handelwijze

De leden en commissieleden die geen lid zijn handelen met inachtneming van de Gedragscode integriteit van de verenigde vergadering.

HOOFDSTUK 2 VERENIGDE VERGADERING: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2.1 De dijkgraaf

  • 1. De dijkgraaf is de voorzitter van de verenigde vergadering.

  • 2. De dijkgraaf is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde in de vergadering;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit, het Reglement van Bestuur, dit reglement of andere wet- en regelgeving hem verder opdraagt.

  • 3. De dijkgraaf kan de secretaris uitnodigen om aan de beraadslagingen van het bestuur deel te nemen.

  • 4. Bij zijn afwezigheid wordt de dijkgraaf vervangen door een loco-dijkgraaf en wel in de volgorde waarin deze laatsten zijn benoemd.

Artikel 2.2 De secretaris

  • 1. De secretaris staat de verenigde vergadering, dijkgraaf en hoogheemraden en de voorzitter terzijde bij de uitoefening van hun taak. Hij is aanwezig in de vergadering van de verenigde vergadering en in die van dijkgraaf en hoogheemraden. Hij ondertekent de stukken die van de verenigde vergadering en dijkgraaf en hoogheemraden uitgaan mede.

  • 2. Bij zijn afwezigheid wordt hij vervangen door een loco-secretaris en wel in de volgorde waarin deze laatsten zijn benoemd.

Artikel 2.3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de verenigde vergadering aanwezig.

  • 2. Bij zijn afwezigheid wordt de griffier vervangen door de ambtelijk secretaris van dijkgraaf en hoogheemraden, of indien die laatste eveneens afwezig is, door een door de secretaris aan te wijzen medewerker.

  • 3. Alle contacten tussen (commissie-)leden en medewerkers van Delfland vinden plaats in afstemming met de griffier.

HOOFDSTUK 3 VERENIGDE VERGADERING: TOELATING LEDEN, BENOEMING EN ONTSLAG HOOGHEEMRADEN, FRACTIES

Artikel 3.1 Onderzoek geloofsbrieven, toelating en beëdiging

  • 1. De geloofsbrievencommissie als bedoeld in artikel 6.2 van dit reglement onderzoekt de geloofsbrieven en de daarbij behorende stukken van de benoemde leden van de verenigde vergadering alsmede van de benoemde commissieleden die geen lid zijn.

  • 2. De geloofsbrievencommissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven en de daarbij behorende stukken, verslag uit aan de verenigde vergadering en geeft daarbij een advies over het te nemen besluit. In het verslag wordt melding gemaakt van een minderheidsstandpunt. Het verslag wordt openbaar gemaakt.

  • 3. De verenigde vergadering, gehoord het advies van de geloofsbrievencommissie, besluit over de toelating van de benoemde leden die hun benoeming hebben aanvaard.

  • 4. Na een verkiezing als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk IV van de Waterschapswet, roept de dijkgraaf de toegelaten leden van de verenigde vergadering op om in de eerste vergadering van de verenigde vergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Voor plaatsvervanging van leden in verband in verband met onder meer zwangerschap en ziekte wordt een tijdelijk lid benoemd.

Artikel 3.2 Integriteitstoets kandidaat hoogheemraden

  • 1. De (in)formateur (indien van toepassing), de fracties dan wel de leden die zich willen kandideren voor de functie van hoogheemraad geven de namen van de kandidaat zo spoedig mogelijk door aan de dijkgraaf ten behoeve van de hierna omschreven integriteitstoets. Deze verplichting geldt zowel voor vacatures in dijkgraaf en hoogheemraden die zijn ontstaan als gevolg van bestuursverkiezingen als voor tussentijdse vacatures in dijkgraaf en hoogheemraden.

  • 2. De dijkgraaf schakelt direct na opgave van de namen van de kandidaat hoogheemraden een extern bureau in dat bij elke kandidaat-hoogheemraad een integriteitstoets afneemt. Een kandidaat- hoogheemraad verleent zijn medewerking aan de integriteitstoets en aan het aanvragen en overleggen van een verklaring omtrent gedrag conform het profiel politieke ambtsdragers.

  • 3. De dijkgraaf bespreekt in aanwezigheid van de secretaris en overige noodzakelijke ambtelijke ondersteuning met elke kandidaat de conclusies van het onderzoeksbureau over de integriteitstoets.

  • 4. De dijkgraaf spreekt de (in)formateur (indien van toepassing) en de desbetreffende fractievoorzitter, indien de uitkomsten van de integriteitstoets daartoe aanleiding geven, of een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in lid 2 niet wordt verkregen.

  • 5. De dijkgraaf informeert - voorafgaande aan de benoeming van de hoogheemraden - de verenigde vergadering over de eindconclusie van de integriteitstoets van de benoembare kandidaat- hoogheemraden.

  • 6. De leden 2 t/m 5 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de benoeming van een deelnemer in dijkgraaf en hoogheemraden van buiten de kring van de verenigde vergadering.

Artikel 3.3 Benoeming en tussentijds ontslag hoogheemraden

  • 1. Bij benoeming van een hoogheemraad en in aanvulling op de bepalingen over dijkgraaf en hoogheemraden in hoofdstuk V van de Waterschapswet:

    • a.

      presenteert de kandidaat-hoogheemraad zich aan de verenigde vergadering;

    • b.

      krijgt de verenigde vergadering de gelegenheid de kandidaat-hoogheemraad te horen.

  • 2. Een hoogheemraad kan tussentijds als zodanig ontslag nemen en doet daarvan tijdig mededeling aan de verenigde vergadering.

  • 3. Indien de verenigde vergadering een hoogheemraad wegens een gebrek aan vertrouwen, ontslaat als hoogheemraad, treedt het ontslagbesluit direct in werking, tenzij het ontslagbesluit anders bepaalt.

Artikel 3.4 Fracties

  • 1. Een fractie voert de naam die op de kandidatenlijst voor de verkiezing is geplaatst of die van de betreffende categorie van de geborgde zetels.

  • 2. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de verenigde vergadering aan de dijkgraaf mee welke naam deze fractie in de verenigde vergadering wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als fractievoorzitter en als diens plaatsvervanger optreden, worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de dijkgraaf.

  • 4. Er wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de dijkgraaf indien:

    • a.

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • b.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • c.

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie.

  • 5. Met de in het vierde lid bedoelde gewijzigde situatie, wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de verenigde vergadering en wel na de mededeling daarvan.

HOOFDSTUK 4 VERENIGDE VERGADERING: VERGADERINGEN

Paragraaf 4.1 Moment van vergaderen, voorbereidingen, procedure begroting en jaarrekening

Artikel 4.1 Vergaderfrequentie en datum, aanvangstijd en plaats vergadering

  • 1. De verenigde vergadering vergadert minimaal zes keer per jaar.

  • 2. Vergaderdata worden jaarlijks vastgelegd in een schema dat uiterlijk in november van het jaar daarvoor door dijkgraaf en hoogheemraden, gehoord de fractievoorzitters, wordt vastgesteld en aan de verenigde vergadering wordt aangeboden. De vergaderingen worden in de regel gehouden in het Gemeenlandshuis te Delft.

  • 3. Indien een vijfde van het aantal leden aan de dijkgraaf om een vergadering verzoekt, wordt deze gehouden binnen drie weken nadat dit verzoek is ontvangen.

  • 4. De dijkgraaf bepaalt de aanvangstijd en plaats van de vergadering, gehoord de fractievoorzitters. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de fractievoorzitters.

Artikel 4.2 Digitale toezending

  • 1. Toezending van vergaderstukken, verslagen, ingekomen stukken etc. geschiedt digitaal. Dit kan door vermelding van de vindplaats van een document in het digitale vergadersysteem.

  • 2. Aankondigingen en bekendmakingen geschieden digitaal, ook waar eventueel nog ‘schriftelijk’ staat vermeld.

Artikel 4.3 Ingekomen stukken en mededelingen

  • 1. De leden ontvangen onverwijld toegang tot de ingekomen stukken die aan de verenigde vergadering zijn gericht.

  • 2. Ingekomen stukken worden geagendeerd indien dijkgraaf en hoogheemraden of een lid hiertoe aanleiding ziet.

  • 3. De leden, de dijkgraaf en de secretaris kunnen mededelingen doen.

Artikel 4.4 Oproep en agenda

  • 1. Namens de dijkgraaf zendt de griffier de leden ten minste vier weken vóór een vergadering, spoedeisende vergaderingen uitgezonderd, een oproep.

  • 2. De oproep bevat de voorlopige agenda met bijbehorende stukken en vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering; en

    • b.

      de zaken die in de vergadering worden behandeld, in de volgorde waarin deze zullen worden behandeld.

  • 3. De voorlopige agenda wordt vastgesteld door de dijkgraaf.

  • 4. De dijkgraaf kan na het verzenden van de oproep zo nodig een aanvullende voorlopige agenda doen uitgaan. De daarop vermelde stukken worden zo spoedig mogelijk, aan de leden gezonden.

  • 5. De definitieve agenda wordt bij aanvang van de vergadering door de verenigde vergadering vastgesteld. Op voorstel van een lid of de dijkgraaf kan de verenigde vergadering bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 6. Wanneer de verenigde vergadering een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan zij besluiten tot terugzending naar dijkgraaf en hoogheemraden om nadere inlichtingen of advies. Het besluit erover wordt dan aangehouden.

Artikel 4.5 Openbare kennisgeving en ter inzagelegging van stukken

  • 1. De vergadering wordt ten minste vier weken voor de vergaderdatum ter openbare kennis gebracht, spoedeisende vergaderingen uitgezonderd, door vermelding daarvan op de website van Delfland.

  • 2. De kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de plaats op de website waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken digitaal kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het inspreekrecht als bedoeld in artikel 4.15.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid onder b, worden stukken, waar ingevolge artikel 35 dan wel hoofdstuk VIIIa van de Waterschapswet een verplichting tot geheimhouding op rust, niet op de website geplaatst.

Artikel 4.6 Procedure begroting en jaarrekening

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet, geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de verenigde vergadering vaststelt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet, geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit, ofwel een eventuele goedkeuring achteraf, volgens een procedure die de verenigde vergadering vaststelt. Hoogheemraden nemen aan een stemming hierover niet deel.

Paragraaf 4.2 Orde van de vergaderingen

Artikel 4.7 Zitplaatsen

  • 1. De dijkgraaf, de hoogheemraden, de secretaris en de griffier hebben een vaste zitplaats.

  • 2. De dijkgraaf wijst, in overleg met de fractievoorzitters, bij iedere nieuwe zittingsperiode de vaste plaatsen aan van de overige leden voor de duur van de zittingsperiode.

  • 3. De indeling van zitplaatsen kan door de dijkgraaf, na overleg met de fractievoorzitters, worden gewijzigd, indien daartoe aanleiding bestaat of op verzoek van een of meer leden.

  • 4. De griffier draagt zorg voor een zitplaats voor overige personen die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 4.8 Presentie, presentielijst en verhindering

  • 1. Bij binnenkomst in de vergaderzaal, tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Bij een digitale vergadering gebeurt dit digitaal.

  • 2. De presentielijst blijft gedurende de vergadering bij de bode beschikbaar ter tekening door later tijdens de vergadering binnengekomen leden. Bij latere binnenkomst van een lid wordt het tijdstip van diens binnenkomst opgenomen op de presentielijst.

  • 3. Bij vertrek van een lid uit de vergadering wordt het tijdstip van diens vertrek opgenomen op de presentielijst. Een lid dat voor de sluiting de vergadering verlaat, geeft, onvoorziene gevallen uitgezonderd, daarvan bij het begin van de vergadering kennis aan de griffier. Indien tijdens de vergadering een lid binnenkomt en/of vertrekt, wordt dit bij het betreffende agendapunt, genoteerd op de besluitenlijst.

  • 4. Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de secretaris getekend.

  • 5. Zonder voorafgaande tekening van de presentielijst kan geen lid in de vergadering het woord voeren of aan een stemming deelnemen.

  • 6. Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan zo spoedig mogelijk voor aanvang van de vergadering, kennis aan de griffier.

Artikel 4.9 Opening vergadering en vergaderquorum

  • 1. De dijkgraaf opent de vergadering op de vastgestelde aanvangstijd, indien het quorum wordt gehaald.

  • 2. Wanneer een half uur na de vastgestelde aanvangstijd niet het vereiste aantal leden aanwezig is, deelt de dijkgraaf, nadat hij de namen van de aanwezige leden heeft voorgelezen, mee dat de vergadering niet wordt geopend.

  • 3. Indien ingevolge het tweede lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de dijkgraaf onder verwijzing naar dit artikel opnieuw een vergadering op een tijdstip dat ten minste achtenveertig uur na het verzenden van de oproeping voor die nieuwe vergadering is gelegen, uitgezonderd spoedeisende gevallen waarin de dijkgraaf anders beslist.

  • 4. De oproep, bedoeld in het derde lid, vermeldt de datum, aanvangstijd en plaats van de volgende vergadering.

  • 5. Op de vergadering bedoeld in het derde lid, zijn het eerste en tweede lid niet van toepassing.

  • 6. Tijdens de in het derde lid bedoelde vergadering kunnen alleen onderwerpen worden behandeld die op de agenda stonden van de vergadering bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4.10 Spreekregels

  • 1. Ter bevordering van het doelmatig vergaderen, voert in beginsel per agendapunt per fractie één lid daarvan het woord.

  • 2. Geen lid voert het woord dan na het aan de dijkgraaf gevraagd en van deze verkregen te hebben.

  • 3. De dijkgraaf verleent het woord in een door hem te bepalen volgorde.

  • 4. Van hetgeen is bepaald in het vorige lid wordt afgeweken, wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit of om een voorstel van orde voor te stellen.

  • 5. De dijkgraaf kan het woord verlenen aan anderen dan de leden.

  • 6. Sprekers richten zich tot de dijkgraaf en via deze tot anderen.

  • 7. De leden spreken vanaf hun plaats. Bij bijzondere gelegenheden kan de dijkgraaf bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.

  • 8. Indien een spreker bij de behandeling van een agendapunt ter verduidelijking van zijn betoog van hulpmiddelen gebruik wenst te maken, behoeft hij daartoe toestemming van de dijkgraaf. Hij meldt zijn verzoek tijdig aan de griffier.

  • 9. Bij aanvang van de beraadslaging over een agendapunt, kan een lid of de dijkgraaf een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen. De dijkgraaf beslist over de spreektijd, gehoord de VV.

  • 10. Nadat de spreektijd is verstreken, beëindigt de spreker zijn rede, zodra de dijkgraaf hem daartoe verzoekt.

Artikel 4.11 Spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging geschiedt in twee termijnen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, geschiedt beraadslaging op verzoek van de verenigde vergadering in drie termijnen.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de hoogheemraad die in het bijzonder is belast met het betreffende onderwerp;

    • b.

      een rapporteur van een commissie;

    • c.

      het lid dat een (sub-)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5. Elke termijn is afgesloten nadat dijkgraaf en hoogheemraden of een ander lid dat zijn voorstel verdedigt, de sprekers heeft beantwoord.

  • 6. Na sluiting van de beraadslaging wordt zo nodig over het aan de orde gestelde onderwerp gestemd.

Artikel 4.12 Handhaving orde

  • 1. De dijkgraaf kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 2. Indien de dijkgraaf het nodig oordeelt een spreker aan het opvolgen van dit reglement te herinneren, is het hem toegestaan de spreker in zijn rede onderbreken.

  • 3. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de dijkgraaf beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 4. Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de dijkgraaf tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de dijkgraaf hem gedurende de vergadering, waarin dat plaatsvindt, over het onderwerp het woord ontzeggen.

  • 5. De dijkgraaf kan voorstellen om een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergaderingen te ontzeggen. Over dit voorstel wordt gestemd zonder beraadslaging. Bij aanname van het voorstel verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de dijkgraaf hem verwijderen. Bij herhaling van zijn ongewenste gedrag kan het lid voor maximaal twee achtereenvolgende vergaderingen de toegang worden ontzegd. De verenigde vergadering beslist hierover zonder beraadslaging, op voorstel van de dijkgraaf.

Artikel 4.13 Beraadslaging en schorsing ter nader beraad

  • 1. De verenigde vergadering kan op voorstel van de dijkgraaf of een lid beslissen om over een of meer onderdelen van een voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid of op voorstel van de dijkgraaf kan de verenigde vergadering besluiten de beraadslaging voor een bepaalde tijd te schorsen teneinde dijkgraaf en hoogheemraden of de andere leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De vergadering wordt hervat nadat de schorsingsperiode is verstreken.

  • 3. Wanneer de dijkgraaf van oordeel is dat over een voorstel voldoende is beraadslaagd, sluit hij de beraadslaging, tenzij de verenigde vergadering om voortzetting verzoekt.

  • 4. De dijkgraaf vat de door de vergadering te nemen beslissing samen aan het eind van de beraadslaging.

Artikel 4.14 Horen niet-leden

  • 1. De verenigde vergadering of een door haar uit haar midden aangewezen afvaardiging kan een openbare hoorzitting houden ten behoeve van het horen van belanghebbenden.

  • 2. De verenigde vergadering kan, al dan niet op voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden, niet-leden, zoals deskundigen, in haar vergadering horen.

Artikel 4.15 Inspreekrecht niet-leden

  • 1. Inwoners van het beheersgebied van Delfland, niet zijnde leden, hebben het recht tijdens de vergadering in te spreken.

  • 2. Degene, die van het inspreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 3. De beschikbare tijd per inspreker bedraagt maximaal 5 minuten.

  • 4. De inspreker voert pas het woord nadat hem dit door de dijkgraaf is verleend.

  • 5. De dijkgraaf kan de leden toestaan aan de inspreker verhelderende vragen te stellen.

  • 6. De dijkgraaf of een lid kan een voorstel doen voor behandeling van de inbreng van de inspreker.

  • 7. De inspreker kan slechts het woord voeren over onderwerpen die het waterschap aangaan.

  • 8. De inspreker kan niet het woord voeren:

    • a.

      over een genomen besluit van het bestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien er een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

Artikel 4.16 Voorstellen van orde

  • 1. De dijkgraaf of een lid kan tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de verenigde vergadering onmiddellijk.

Artikel 4.17 Orde toehoorders

  • 1. Toehoorders kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het door toehoorders geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. Indien de dijkgraaf dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

  • 4. De dijkgraaf is bevoegd toehoorders die de orde op enigerlei wijze verstoren en zo nodig andere toehoorders het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Zo nodig laat de dijkgraaf hen verwijderen.

  • 5. De dijkgraaf is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste twee opvolgende vergaderingen de toegang daartoe te ontzeggen.

  • 6. Wanneer overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van de Waterschapswet de deuren worden gesloten, dienen personen die niet in artikel 4.36, tweede tot en met het vierde lid, zijn genoemd, de vergadering te verlaten.

Artikel 4.18 Gebruik communicatiemiddelen

Het is tijdens de vergadering toegestaan in de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, gebruik te maken van communicatiemiddelen, mits daarmee geen inbreuk wordt gemaakt op de orde van de vergadering.

Artikel 4.19 Verslag

  • 1. Het verslag van de vergadering bestaat uit:

    • a.

      de vastgestelde agenda;

    • b.

      de ingediende moties, amendementen en initiatiefvoorstellen;

    • c.

      de lijst van besluiten en toezeggingen;

    • d.

      het audiotranscript; en

    • e.

      het audioverslag.

  • 2. De lijst van besluiten en toezeggingen vermeldt de:

    • a.

      namen van de leden die aanwezig en de namen van de leden die afwezig waren;

    • b.

      namen van de insprekers;

    • c.

      agendapunten;

    • d.

      genomen besluiten plus toezeggingen;

    • e.

      namen van de leden die zich met het besluit niet hebben verenigd dan wel die zich overeenkomstig artikel 38a van de Waterschapswet van stemming hebben onthouden;

    • f.

      namen van leden die tijdens de vergadering zijn binnengekomen en/of vertrokken.

  • 3. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 4. De dijkgraaf en de leden hebben het recht een voorstel tot verandering van het verslag aan de verenigde vergadering te doen, indien dat verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen is gezegd of besloten.

  • 5. De leden kunnen tot 24 uur voorafgaand aan de eerstvolgende vergadering voorstellen tot wijziging op het verslag insturen, die:

    • a.

      als ze van technische aard zijn door de dijkgraaf worden verwerkt;

    • b.

      als ze van inhoudelijke aard zijn door de dijkgraaf aan de orde zullen worden gesteld bij de volgende vergadering.

  • 6. In de eerstvolgende openbare vergadering wordt het verslag van de vorige openbare vergadering vastgesteld.

  • 7. Het vastgestelde verslag wordt door de secretaris en de dijkgraaf geaccordeerd.

Paragraaf 4.3 Rechten van leden

Artikel 4.20 Amendementen en subamendementen

  • 1. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is tot de sluiting van de beraadslagingen bevoegd (sub-)amendementen in te dienen.

  • 2. Om in behandeling te worden genomen:

    • a.

      moet een (sub)amendement schriftelijk bij de dijkgraaf worden ingediend, tenzij de dijkgraaf met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde oordeelt dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan; en

    • b.

      moet een (sub)amendement zodanig zijn geformuleerd dat de tekst ervan direct geschikt is om in het ontwerpbesluit te worden opgenomen.

  • 3. De behandeling van en besluitvorming over een (sub-)amendement op een voorgesteld besluit vindt plaats voorafgaand aan de besluitvorming over dit onderwerp.

  • 4. Alleen beraadslaagd kan worden over (sub-)amendementen die ingediend zijn door leden die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 4.21 Splitsing van voorstellen

  • 1. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, kan tijdens de beraadslagingen voorstellen een voorstel te splitsen in een of meer onderdelen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2. Een voorstel tot splitsing wordt schriftelijk bij de dijkgraaf ingediend, tenzij de dijkgraaf met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde oordeelt dat met mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3. De vergadering besluit over het voorstel tot splitsing van een voorstel.

Artikel 4.22 Moties

  • 1. Een lid dat ter vergadering aanwezig is, kan een motie indienen.

  • 2. Om in behandeling te worden genomen moet een motie schriftelijk bij de dijkgraaf worden ingediend.

  • 3. De behandeling van en besluitvorming over een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt plaats na de besluitvorming over dit onderwerp.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld, tenzij de verenigde vergadering op voorstel van de dijkgraaf of een lid anders besluit.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s) van de motie, is mogelijk, totdat besluitvorming over de motie plaatsvindt.

Artikel 4.23 Interpellaties

  • 1. Indien een lid van oordeel is dat dijkgraaf en hoogheemraden over een onderwerp, dat niet op de agenda voorkomt, aan de verenigde vergadering inlichtingen dient te verstrekken omtrent het gevoerde bestuur, vraagt deze bij de dijkgraaf een interpellatie aan.

  • 2. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de dijkgraaf spoedeisende gevallen, ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de dijkgraaf ingediend. Het verzoek omvat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de vragen.

  • 3. De dijkgraaf brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden en stelt het aan de orde bij de aanvang van de eerstvolgende vergadering. De verenigde vergadering bepaalt op voorstel van de dijkgraaf wanneer tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4. In eerste spreektermijn voert uitsluitend de interpellant het woord.

  • 5. Na de beantwoording van de gestelde vragen, kunnen ook andere leden aanvullende opmerkingen maken over het aanhangige onderwerp of daaromtrent vragen stellen.

  • 6. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden niet meer dan eenmaal, tenzij de verenigde vergadering of de dijkgraaf toestemming verleent. De dijkgraaf en hoogheemraden kunnen vaker het woord voeren, om vragen te beantwoorden.

Artikel 4.24 Initiatiefvoorstellen

  • 1. Ieder lid heeft het recht initiatiefvoorstellen aan de verenigde vergadering te doen en wel door een dergelijk voorstel schriftelijk bij de dijkgraaf in te dienen, door tussenkomst van de griffier.

  • 2. De griffier zendt het initiatiefvoorstel aan de andere leden en aan dijkgraaf en hoogheemraden.

  • 3. Dijkgraaf en hoogheemraden zenden het initiatiefvoorstel met een voorstel voor afdoening aan de betreffende commissie.

  • 4. Het initiatiefvoorstel met het voorstel voor afdoening en het advies van de commissie wordt vervolgens geagendeerd voor de vergadering van de verenigde vergadering.

  • 5. In spoedeisende gevallen kan het initiatiefvoorstel tot tenminste achtenveertig uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk worden ingediend bij de dijkgraaf, met afschrift aan de griffier. De dijkgraaf plaatst het initiatiefvoorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering.

Artikel 4.25 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2. De vragen worden op een daartoe bestemd formulier bij dijkgraaf en hoogheemraden ingediend, door tussenkomst van de griffier. Deze laatste brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de verenigde vergadering.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnen ingekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, wordt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht waarbij wordt aangegeven de termijn waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De beantwoording van de schriftelijke vragen wordt geplaatst bij de ingekomen stukken voor de verenigde vergadering.

  • 5. Op verzoek van een lid of commissielid wordt de beantwoording geagendeerd ter bespreking tijdens een commissievergadering.

Artikel 4.26 Mondelinge vragen (vragenronde)

  • 1. Aan het begin van elke vergadering is er een vragenronde, tenzij er geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan een lid voorstellen dat de vragenronde op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2. Door een lid kan tot 24 uur voor aanvang van de vergadering en met gebruikmaking van een door dijkgraaf en hoogheemraden vastgesteld formulier een vraag worden ingediend bij de griffier.

  • 3. De dijkgraaf bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens de vragenronde aan de orde worden gesteld.

  • 4. De dijkgraaf kan weigeren een onderwerp tijdens de vragenronde aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht te zijn aangegeven of indien het onderwerp in de vergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om een of meer vragen aan dijkgraaf en hoogheemraden te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Indien een vraag niet terstond kan worden beantwoord, zal dat schriftelijk gebeuren, waarbij dezelfde termijnen in acht genomen worden als voor een schriftelijke vraag.

  • 7. Na de beantwoording door dijkgraaf en hoogheemraden krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8. Vervolgens kan de dijkgraaf aan andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan dijkgraaf en hoogheemraden vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 9. Tijdens de vragenronde kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 4.27 Ambtelijke bijstand

  • 1. Een lid dat verzoekt om ambtelijke bijstand, kan zich daarvoor wenden tot de griffier.

  • 2. Indien de ambtelijke bijstand niet door de griffier kan worden verleend, overlegt de griffier met de secretaris, waarna de secretaris beslist over de inzet van een of meer andere medewerkers van Delfland.

  • 3. In beginsel wordt ambtelijke bijstand verleend tenzij:

    • a.

      het lid niet aannemelijk kan maken dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de verenigde vergadering;

    • b.

      de taakuitoefening van de betreffende medewerker hierdoor aanmerkelijk zou worden belemmerd;

    • c.

      de met de bijstand gemoeid gaande tijdsbesteding de redelijkheid en billijkheid te boven gaat.

  • 4. Een lid dat zijn verzoek niet of niet voldoende gehonoreerd acht, kan zich wenden tot de dijkgraaf. De dijkgraaf overlegt vervolgens met de secretaris. Het daaropvolgende besluit van de dijkgraaf is bindend.

  • 5. Bij het aanvragen van ambtelijke bijstand mag de medewerker die deze hulp verleent niet tot geheimhouding worden verplicht.

  • 6. Voor zover er behoefte bestaat aan andere hulp dan die welke valt onder de definitie van het begrip ambtelijke bijstand, beslist de verenigde vergadering.

Paragraaf 4.4 Stemmingen

Artikel 4.28 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat tot stemming wordt overgegaan, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 4.29 Besluitvorming

  • 1. Nadat de beraadslaging is gesloten of indien geen der leden het woord verlangt, brengt de dijkgraaf het voorstel tot besluitvorming.

  • 2. De dijkgraaf vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt verlangd en ook de dijkgraaf dit niet noodzakelijk acht, stelt de dijkgraaf vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 3. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of dat zij op grond van een stemverbod als bedoeld in artikel 38a van de Waterschapswet niet aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 4. Een ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van artikel 38a van de Waterschapswet van stemming moet onthouden, is verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 5. In het geval een lid zich dient te onthouden van stemming, wordt de reden daarvan in het verslag aangetekend.

  • 6. De stemming over zaken geschiedt bij handopsteken, tenzij de dijkgraaf schriftelijke stemming noodzakelijk acht.

  • 7. Over personen in het kader van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen wordt altijd gestemd en een dergelijke stemming geschiedt altijd schriftelijk.

  • 8. In afwijking van het zesde lid, vindt er hoofdelijke stemming plaats indien een lid daarom vraagt. Bij hoofdelijke stemming worden de volgende regels in acht genomen:

    • a.

      de dijkgraaf of de secretaris roept de aanwezige leden bij naam op hun stem uit te brengen;

    • b.

      de stemming begint bij het lid met het volgnummer van de presentielijst dat daartoe bij loting is aangewezen. Indien het getrokken nummer een lid betreft, dat niet bevoegd is om aan de stemming deel te nemen, wordt het betreffende volgnummer overgeslagen en een volgend nummer getrokken;

    • c.

      de leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging;

    • d.

      heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de dijkgraaf de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 9. De dijkgraaf deelt de uitslag na afloop van de stemming direct mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 10. Indien in een niet voltallige vergadering wordt gestemd, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 11. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of voor de tweede maal over hetzelfde voorstel, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

  • 12. Indien de stemmen staken bij de stemming over een voorstel van orde, is het voorstel niet aangenomen.

Artikel 4.30 Schriftelijke stemming

  • 1. Een schriftelijke stemming geschiedt bij identieke, gesloten en ongetekende stembriefjes.

  • 2. De dijkgraaf benoemt drie leden tot stembureau.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in 38c van de Waterschapswet worden de leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd geacht geen stem te hebben uitgebracht. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje worden in elk geval verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een onleesbaar stembriefje;

    • c.

      een ondertekend stembriefje;

    • d.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld;

    • e.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • f.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. De inhoud van elk stembriefje wordt door een van de leden van het stembureau duidelijk verstaanbaar voorgelezen, door de tweede nagezien en door de derde opgetekend.

  • 7. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de verenigde vergadering, op voorstel van de dijkgraaf.

  • 8. Een lid van het stembureau meldt de uitslag van de stemming aan de dijkgraaf. De dijkgraaf maakt de uitslag van de stemming onmiddellijk bekend.

  • 9. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 4.31 Herstemming bij schriftelijke stemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, op wie bij de tweede stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht.

  • 3. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.

  • 4. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist direct het lot in een loting.

Artikel 4.32 Loting

  • 1. Wanneer loting plaatsvindt, worden de namen van hen over wie de beslissing moet plaatshebben, door de dijkgraaf op afzonderlijke, identieke briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de dijkgraaf een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is toegelaten tot de derde stemming dan wel gekozen.

Artikel 4.33 Stemming over amendementen, subamendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over dat subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer (sub-)amendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de dijkgraaf de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende (sub-)amendement het eerste in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Paragraaf 4.5 Geheimhouding en besloten vergaderingen

Artikel 4.34 Geheimhouding

  • 1. Voor geheimhouding wordt verwezen naar hoofdstuk VIIIa van de Waterschapswet.

  • 2. Informatie van de verenigde vergadering of aan de verenigde vergadering verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk VIIIa van de Waterschapswet geheimhouding is opgelegd, wordt opgenomen in het register voor geheime informatie van de verenigde vergadering.

  • 3. De informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt, wordt jaarlijks in een besloten vergadering besproken om te besluiten of de verplichting tot geheimhouding wordt opgeheven.

Artikel 4.35 Besloten vergadering

  • 1. Voor besloten vergaderingen wordt verwezen naar artikel 35 van de Waterschapswet.

  • 2. Tot een besloten vergadering hebben toegang: de dijkgraaf, de leden, de secretaris, de griffier en de bode.

  • 3. Door de verenigde vergadering benoemde commissieleden mogen als toehoorder aanwezig zijn.

  • 4. De verenigde vergadering kan toestaan dat anderen bij de besloten vergadering aanwezig zijn.

  • 5. De griffier noteert de namen van de aanwezigen die niet de presentielijst als bedoeld in artikel 4.8 tekenen en voegt dit toe aan het verslag als bedoeld in artikel 4.36, eerste lid.

Artikel 4.36 Verslag besloten vergadering

  • 1. Van de besloten vergadering wordt, onder verantwoordelijkheid van de griffier, een afzonderlijk verslag gemaakt dat bestaat uit de in artikel 4.19, eerste lid, genoemde onderdelen. Het verslag wordt opgenomen in het register voor geheime informatie van de verenigde vergadering. Artikel 4.34, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het verslag van een besloten vergadering wordt voorafgaande aan de eerstvolgende openbare vergadering op een te onderscheiden wijze aan de leden kenbaar gemaakt.

  • 3. Het verslag van een besloten vergadering wordt zo spoedig mogelijk in een openbare vergadering vastgesteld als na raadpleging van de vergadering blijkt, dat geen van de leden opmerkingen heeft.

  • 4. Wanneer de dijkgraaf blijkt dat er wel opmerkingen zijn, dan wordt het verslag in een besloten deel van die vergadering vastgesteld.

  • 5. Voor het verslag van een besloten vergadering, waarbij aan het eind daarvan is besloten de verplichting tot geheimhouding op te heffen, geldt artikel 4.19 overeenkomstig.

Paragraaf 4.6 Bijzondere bijeenkomsten

Artikel 4.37 Informatieve vergaderingen, excursies en werkbezoeken

  • 1. Voor de verenigde vergadering kunnen informatieve vergaderingen, excursies en werkbezoeken georganiseerd worden met als doel informatie- en kennisuitwisseling en meningsvorming.

  • 2. Tijdens bijzondere bijeenkomsten worden geen besluiten genomen.

  • 3. Informatieve vergaderingen, excursies en werkbezoeken zijn er op gericht bestuurders, commissieleden en ambtenaren van Delfland vrij met elkaar van gedachten te laten wisselen.

  • 4. Informatieve vergaderingen, excursies en werkbezoeken zijn waar mogelijk openbaar. De dijkgraaf beslist per onderwerp over de openbaarheid.

  • 5. Van hetgeen wordt besproken tijdens bijzondere bijeenkomsten wordt geen verslag gemaakt.

HOOFDSTUK 5 COMMISSIES (ALGEMEEN)

Paragraaf 5.1 Commissies: algemene bepalingen

Artikel 5.1 Instelling

De verenigde vergadering besluit tot het instellen van een of meer commissies.

Artikel 5.2 Rekeningcommissie

  • 1. De verenigde vergadering kan een rekeningcommissie instellen.

  • 2. Voor de rekeningcommissie gelden niet de bepalingen uit hoofdstuk 5.

  • 3. De rekeningcommissie bepaalt haar eigen werkwijze en legt deze vast in een reglement.

Artikel 5.3 Taak

Een commissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het desgevraagd of uit eigen beweging uitbrengen van schriftelijk advies aan dijkgraaf en hoogheemraden of de verenigde vergadering over voorstellen die betrekking hebben op het werkgebied waarvoor de commissie is ingesteld;

  • b.

    het voeren van overleg met de portefeuillehouder.

Artikel 5.4 Samenstelling en benoeming

  • 1. Een commissie bestaat uit een commissievoorzitter, een plaatsvervangend commissievoorzitter en commissieleden, bijgestaan door een commissiesecretaris.

  • 2. Alle fracties zijn in een commissie vertegenwoordigd.

  • 3. Op voordracht van de fracties benoemt de verenigde vergadering de commissieleden.

  • 4. In beginsel wordt een commissie samengesteld uit leden. Er mogen niet-leden als commissielid worden voorgedragen en benoemd. Per fractie kunnen maximaal 3 niet-leden als commissielid worden voorgedragen en benoemd.

  • 5. Voor een persoon die als niet-lid tot commissielid benoemd wil worden:

    • a.

      gelden de eisen die worden gesteld in de artikelen 31, 31b, 32, 33 en 34 van de Waterschapswet.

    • b.

      Na benoeming:

      • i.

        Doet de geloofsbrievencommissie onderzoek naar de geloofsbrieven,

      • ii.

        Brengt de geloofsbrievencommissie haar advies uit aan de verenigde vergadering over toelating,

      • iii.

        Besluit de verenigde vergadering over toelating van het commissielid, en

      • iv.

        Legt het commissielid de eed of de verklaring en belofte af.

    [Artikel 5.4 lid 5 treedt niet eerder in werking dan 27 maart 2023.]

Artikel 5.5 Commissievoorzitter

  • 1. De commissievoorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de verenigde vergadering uit haar midden aangewezen, ook de dijkgraaf kan als commissievoorzitter worden aangewezen. Bij hun gelijktijdige afwezigheid van de voorzitter en zijn plaatsvervanger, wijst de commissie uit haar midden een commissievoorzitter aan.

  • 2. De verenigde vergadering kan besluiten een externe commissievoorzitter te benoemen.

  • 3. Voor onverenigbaarheid van functies en voor het afleggen van de eed of de verklaring en belofte zijn de artikelen 33 en 34 van de Waterschapswet van toepassing op de externe commissievoorzitter.

  • 4. De commissievoorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van orde in de vergadering;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit, het Reglement van Bestuur, dit reglement of andere wet- en regelgeving hem verder opdraagt.

  • 5. De commissievoorzitter verleent het woord en formuleert de adviezen en conclusies.

Artikel 5.6 Commissiesecretaris

  • 1. De secretaris van Delfland wijst voor elke commissie een medewerker van Delfland als commissiesecretaris en zo nodig een plaatsvervangend commissiesecretaris aan.

  • 2. De commissiesecretaris is aanwezig in de vergadering.

  • 3. De commissiesecretaris kan, indien hij daartoe door de commissievoorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 4. De commissiesecretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de vergadering van de commissie.

Artikel 5.7 Zittingsduur, einde lidmaatschap en vacatures

  • 1. De commissieleden hebben zitting in de commissie gedurende de bestuurlijke zittingsperiode waarin en waarvoor zij zijn benoemd.

  • 2. Het lidmaatschap van een commissie eindigt voorts:

    • a.

      bij tussentijdse aftreding als lid, of

    • b.

      na ontslag door de verenigde vergadering

      • i.

        op eigen verzoek; of

      • ii.

        op verzoek van de fractie.

  • 3. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien volgens de procedure zoals omschreven in artikel 5.4.

Artikel 5.8 Werkwijze

  • 1. Dijkgraaf en hoogheemraden leggen een voorstel voor aan een commissie.

  • 2. De commissie adviseert:

    • a.

      de verenigde vergadering; of

    • b.

      dijkgraaf en hoogheemraden.

  • 3. In afstemming met het fractievoorzittersoverleg, kan van het eerste lid worden afgeweken.

  • 4. De commissie adviseert de agendacommissie over agendering van voorstellen als hamerstuk of als bespreekstuk.

Artikel 5.9 Ondertekening van stukken

Alle van de commissie uitgaande stukken worden door de commissievoorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Paragraaf 5.2 Commissies: moment van vergaderen en voorbereiding

Artikel 5.10 Vergadermoment, aanvangstijd en plaats vergadering

  • 1. De vergaderingen van de commissies worden gehouden ten minste twee weken vóór een vergadering van de verenigde vergadering en voorts zo dikwijls als de commissievoorzitter het nodig acht, dan wel ten minste drie commissieleden het schriftelijk met opgave van redenen verzoeken.

  • 2. Indien drie commissieleden om een vergadering verzoeken, wordt deze gehouden binnen drie weken nadat dit verzoek is ontvangen.

  • 3. De data en tijden van de vergaderingen worden vastgelegd in een schema.

Artikel 5.11 Ingekomen stukken en mededelingen

  • 1. Ingekomen stukken worden geagendeerd indien dijkgraaf en hoogheemraden of een commissielid hiertoe aanleiding ziet.

  • 2. De agenda vermeldt de ingekomen stukken.

  • 3. De commissievoorzitter, commissieleden, aanwezige leden van het dagelijks bestuur en commissiesecretaris kunnen mededelingen doen.

Artikel 5.12 Oproep en agenda

  • 1. De commissiesecretaris zendt, na overleg met de commissievoorzitter, aan de commissieleden ten minste achttien (18) kalenderdagen vóór een vergadering, spoedeisende vergaderingen uitgezonderd, een oproep.

  • 2. De oproep bevat de voorlopige agenda met bijbehorende stukken en vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de zaken die in de vergadering worden behandeld, in de volgorde waarin deze zullen worden behandeld.

  • 3. De commissiesecretaris kan na het verzenden van de oproep zo nodig een aanvullende voorlopige agenda doen uitgaan. De daarop vermelde stukken worden zo spoedig mogelijk aan de commissieleden gezonden.

  • 4. De definitieve agenda wordt bij aanvang van de vergadering door de commissie vastgesteld. Op voorstel van een commissielid of de commissievoorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 5. Wanneer de commissie een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan zij besluiten tot terugzending naar dijkgraaf en hoogheemraden om nadere inlichtingen of advies.

Artikel 5.13 Openbare kennisgeving en ter inzagelegging van stukken

  • 1. De commissievergadering wordt ter openbare kennis gebracht door vermelding daarvan op de website van Delfland.

  • 2. De kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de plaats op de website waar eenieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het inspreekrecht als bedoeld in artikel 5.19.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid onder b, worden stukken, waar ingevolge artikel 35 dan wel hoofdstuk VIIIa van de Waterschapswet een verplichting tot geheimhouding op rust, niet op de website geplaatst.

Paragraaf 5.3 Commissies: orde van de vergaderingen

Artikel 5.14 Presentie en verhindering

  • 1. In een commissie hebben commissieleden zitting.

  • 2. Elke fractie heeft het recht door maximaal twee commissieleden vertegenwoordigd te worden.

  • 3. Een commissielid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan zo spoedig mogelijk voor aanvang van de vergadering, kennis aan de griffier.

  • 4. Commissieleden uit verschillende commissies kunnen elkaar vervangen of worden vervangen door een ander lid. Die vervanging kan zowel betrekking hebben op de gehele bijeenkomst als op een of meer agendapunten.

Artikel 5.15 Opening vergadering

De commissievoorzitter opent de vergadering op de vastgestelde aanvangstijd, er is geen quorum van toepassing.

Artikel 5.16 Spreekregels

  • 1. Ter bevordering van het doelmatig vergaderen, voert in beginsel per agendapunt per fractie één commissielid daarvan het woord, tenzij de commissievoorzitter anders beslist.

  • 2. Geen commissielid voert het woord dan na het aan de commissievoorzitter gevraagd en van deze verkregen te hebben.

  • 3. De commissievoorzitter verleent het woord in een door hem te bepalen volgorde.

  • 4. Van hetgeen is bepaald in het vorige lid wordt afgeweken, wanneer een commissielid het woord vraagt over een persoonlijk feit of om een voorstel van orde voor te stellen.

  • 5. De commissievoorzitter kan het woord verlenen aan anderen dan de commissieleden.

  • 6. De commissieleden richten zich tot de commissievoorzitter en via deze tot anderen.

  • 7. De commissieleden spreken vanaf hun plaats. Bij bijzondere gelegenheden kan de commissievoorzitter bepalen dat de commissieleden vanaf een andere plaats spreken.

  • 8. Indien een spreker bij de behandeling van een agendapunt ter verduidelijking van zijn betoog van hulpmiddelen gebruik wenst te maken, behoeft hij daartoe toestemming van de commissievoorzitter. Hij meldt zijn verzoek tijdig aan de griffier.

  • 9. Bij aanvang van de beraadslaging voer een agendapunt, kan een commissielid of de commissievoorzitter een voorstel doen over de spreektijd van de commissieleden en de overige aanwezigen. De commissievoorzitter beslist over de spreektijd, gehoord de commissie.

  • 10. Nadat de spreektijd is verstreken, beëindigt de spreker zijn rede, zodra de commissievoorzitter hem daartoe verzoekt.

Artikel 5.17 Spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging geschiedt in twee termijnen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, geschiedt beraadslaging op verzoek van de commissie in drie termijnen.

  • 3. Een commissielid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. Bij de bepaling hoeveel malen een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de dijkgraaf of de hoogheemraad die in het bijzonder is belast met het betreffende onderwerp;

    • b.

      een rapporteur van een commissie;

    • c.

      het commissielid dat een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat voorstel.

  • 5. Elke termijn is afgesloten nadat degene die zijn voorstel toelicht, de commissieleden heeft beantwoord.

Artikel 5.18 Handhaving orde

  • 1. De commissievoorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 2. Indien de commissievoorzitter het nodig oordeelt een spreker aan het opvolgen van dit reglement te herinneren, is het hem toegestaan de spreker in zijn rede onderbreken.

  • 3. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de commissievoorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 4. Indien een commissielid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de commissievoorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende commissielid hieraan geen gevolg geeft, kan de commissievoorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dat plaatsvindt, over het onderwerp het woord ontzeggen.

  • 5. De commissievoorzitter kan voorstellen om een commissielid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de commissievergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd en meteen gestemd. Bij aanname van het voorstel verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de commissievoorzitter hem verwijderen.

  • 6. Het stemmen over de ontzegging als bedoeld in het vorige lid, geschiedt bij handopsteken zonder voorafgaande beraadslaging. Een gewone meerderheid van stemmen volstaat om het voorstel aan te nemen.

Artikel 5.19 Inspreekrecht

  • 1. Inwoners van het beheergebied van Delfland, niet zijnde leden of commissieleden, hebben het recht tijdens de vergadering in te spreken.

  • 2. Degene, die van het inspreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 3. De beschikbare tijd per inspreker bedraagt maximaal 5 minuten.

  • 4. De inspreker voert pas het woord, nadat hem dit door de commissievoorzitter is verleend.

  • 5. De commissievoorzitter kan de commissieleden toestaan aan de inspreker verhelderende vragen te stellen.

  • 6. De commissievoorzitter of een commissielid kan een voorstel doen voor behandeling van de inbreng van de inspreker.

  • 7. De inspreker kan slechts het woord voeren over onderwerpen die het waterschap aangaan en actueel zijn, dit ter beoordeling van de commissievoorzitter.

  • 8. De inspreker kan niet het woord voeren:

    • a.

      over een genomen besluit van het bestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien er een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 9. In de gevallen waarin reglement art. 5.19 niet voorziet, beslist de commissievoorzitter.

Artikel 5.20 Voorstellen van orde

  • 1. De commissievoorzitter of een commissielid kan tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de commissievoorzitter, gehoord de commissie, onmiddellijk.

Artikel 5.21 Orde toehoorders

  • 1. Toehoorders kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het door toehoorders geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. Indien de commissievoorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

  • 4. De commissievoorzitter is bevoegd toehoorders die de orde op enigerlei wijze verstoren en zo nodig andere toehoorders het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Zo nodig laat de commissievoorzitter hen verwijderen.

  • 5. De commissievoorzitter is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste twee opeenvolgende vergaderingen de toegang daartoe te ontzeggen.

  • 6. Wanneer overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van de Waterschapswet de deuren worden gesloten, dienen personen die niet in artikel 5.25, tweede tot en met het vierde lid, zijn genoemd, de vergadering te verlaten.

Artikel 5.22 Gebruik communicatiemiddelen

Het is tijdens de vergadering toegestaan in de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, gebruik te maken van communicatiemiddelen, mits daarmee geen inbreuk wordt gemaakt op de orde van de vergadering.

Artikel 5.23 Verslag commissievergadering

  • 1. Het verslag van de commissievergadering bestaat uit het audiotranscript en de toezeggingenlijst van de vergadering.

  • 2. De toezeggingenlijst vermeldt ten minste de:

    • a.

      namen van de commissieleden die aanwezig en de namen van de commissieleden die afwezig waren;

    • b.

      namen van de insprekers;

    • c.

      agendapunten;

    • d.

      conclusies en toezeggingen.

  • 3. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de commissiesecretaris.

  • 4. Het conceptverslag van de commissievergadering gaat ter kennisname naar de verenigde vergadering.

  • 5. De commissievoorzitter en de commissieleden hebben het recht een voorstel tot verandering van het verslag te doen, indien dat onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of geconcludeerd is.

  • 6. De commissieleden kunnen tot 24 uur voorafgaand aan de eerstvolgende vergadering voorstellen tot wijziging op het verslag insturen, die:

    • a.

      als ze van technische aard zijn door de commissievoorzitter worden verwerkt;

    • b.

      als ze van inhoudelijke aard zijn door de commissievoorzitter aan de orde zullen worden gesteld bij de volgende vergadering.

  • 7. In de eerstvolgende openbare vergadering wordt het verslag van de vorige openbare vergadering vastgesteld.

Paragraaf 5.4 Commissies: geheimhouding en besloten vergadering

Artikel 5.24 Geheimhouding

  • 1. Voor geheimhouding wordt verwezen naar hoofdstuk VIIIa van de Waterschapswet.

  • 2. Informatie van de commissie of aan de commissie verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk VIIIa van de Waterschapswet geheimhouding is opgelegd, wordt opgenomen in het register voor geheime informatie van de verenigde vergadering.

Artikel 5.25 Besloten commissievergadering

  • 1. Voor besloten commissievergaderingen wordt verwezen naar artikel 35 van de Waterschapswet.

  • 2. Tot een besloten commissievergadering hebben toegang: de commissievoorzitter, de commissieleden, de commissiesecretaris, dijkgraaf, secretaris en de griffier.

  • 3. Leden en commissieleden die geen zitting hebben in de commissie mogen tijdens besloten commissievergaderingen als toehoorder aanwezig zijn.

  • 4. De commissie kan toestaan dat anderen bij de besloten vergadering aanwezig zijn.

  • 5. De commissiesecretaris noteert de namen van de aanwezigen die geen commissielid, commissievoorzitter of commissiesecretaris zijn en voegt dit toe aan het verslag als bedoeld in artikel 5.26, eerste lid.

Artikel 5.26 Verslag besloten commissievergadering

  • 1. Van de besloten commissievergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat bestaat uit de in artikel 5.23, eerste lid, genoemde onderdelen. Het verslag wordt opgenomen in het register voor geheime informatie van de verenigde vergadering.

  • 2. Het verslag van een besloten commissievergadering wordt voorafgaande aan de eerstvolgende openbare commissievergadering op een te onderscheiden wijze aan de commissieleden kenbaar gemaakt.

  • 3. Het verslag van een besloten commissievergadering wordt zo spoedig mogelijk in een openbare commissievergadering vastgesteld als na raadpleging van de vergadering blijkt, dat geen van de leden opmerkingen heeft.

  • 4. Wanneer de commissievoorzitter blijkt dat er wel opmerkingen zijn, dan wordt het verslag in het besloten deel van die commissievergadering vastgesteld.

  • 5. Voor het verslag van een besloten vergadering, waarbij aan het eind daarvan is besloten de verplichting tot geheimhouding op te heffen, geldt artikel 5.23 overeenkomstig.

HOOFDSTUK 6 NADERE BEPALINGEN COMMISSIES EN HET FRACTIEVOORZITTERSOVERLEG

Paragraaf 6.1 Algemene nadere bepalingen

Artikel 6.1 Toepassing

Op de in dit hoofdstuk genoemde commissies, alsmede het fractievoorzittersoverleg, zijn de bepalingen van hoofdstuk 5 van overeenkomstige toepassing voor zover niet van deze bepalingen is afgeweken, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met de in dit hoofdstuk opgenomen nadere bepalingen en voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het karakter van de commissie.

Paragraaf 6.2 Geloofsbrievencommissie

Artikel 6.2 Geloofsbrievencommissie

  • 1. De verenigde vergadering stelt een geloofsbrievencommissie in, die onderzoek doet naar de geloofsbrieven op basis van artikel V4 lid 1 van de Kieswet en artikel 19 Waterschapswet.

  • 2. De geloofsbrievencommissie bestaat uit drie leden en wordt aangewezen door loting.

  • 3. De commissie wijst uit de commissieleden een voorzitter aan.

  • 4. De geloofsbrievencommissie wordt bijgestaan door de griffier of een andere door de secretaris aan te wijzen medewerker.

  • 5. De samenstelling van de geloofsbrievencommissie blijft gedurende de zittingsperiode van de verenigde vergadering gelijk.

  • 6. Een commissielid kan op eigen verzoek terugtreden uit de commissie.

  • 7. Bij terugtreding van een commissielid benoemt de verenigde vergadering in haar eerstvolgende bijeenkomst een nieuw commissielid dat door loting wordt aangewezen.

Paragraaf 6.3 Agendacommissie en fractievoorzittersoverleg

Artikel 6.3 Agendacommissie

  • 1. De agendacommissie heeft als taak het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda voor de vergaderingen van de verenigde vergadering, gehoord de adviezen van de commissies.

  • 2. Er is een agendacommissie die bestaat uit de dijkgraaf en commissievoorzitters van de commissies bedoeld in RvO artikel 5.3.

  • 3. Een commissievoorzitter kan zich bij afwezigheid laten vervangen door een plaatsvervangend commissievoorzitter.

  • 4. De secretaris en de griffier zijn in elke vergadering van de commissie aanwezig. Bij afwezigheid worden zij vervangen of vervangen zij elkaar.

  • 5. De vergaderingen van de agendacommissie vinden op oproep van de dijkgraaf plaats uiterlijk acht dagen voor een vergadering van de verenigde vergadering. Indien door de dijkgraaf of de agendacommissie nodig geacht, kan een extra vergadering worden belegd van de agendacommissie.

  • 6. De vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar.

Artikel 6.4 Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Er is een fractievoorzittersoverleg, dat bestaat uit de dijkgraaf en de fractievoorzitters.

  • 2. Elke deelnemer aan het fractievoorzittersoverleg kan een lid of commissielid aanwijzen, dat hem bij zijn afwezigheid in het fractievoorzittersoverleg vervangt.

  • 3. In het fractievoorzittersoverleg wordt in vertrouwelijkheid overleg gevoerd over zaken die de verenigde vergadering betreffen. De dijkgraaf en de fractievoorzitters bepalen welke onderwerpen zich lenen voor bespreking in het fractievoorzittersoverleg.

  • 4. De secretaris en de griffier zijn in elke vergadering van het fractievoorzittersoverleg aanwezig. Bij afwezigheid worden zij vervangen of vervangen zij elkaar.

  • 5. Het fractievoorzittersoverleg kan een bestuurder of medewerker van Delfland uitnodigen om bij het overleg aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de uitleg van dit reglement, beslist de verenigde vergadering op voorstel van de dijkgraaf.

Artikel 7.2 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1. Het Reglement van Orde VV en commissies Delfland, zoals vastgesteld in de verenigde vergadering van 17 mei 2018, met een aanvulling vastgesteld op 14 februari 2019, wordt ingetrokken per datum dat het Reglement van Orde VV en commissies Delfland 2023 in werking treedt.

  • 2. Reglement van Orde VV en commissies Delfland 2023 treedt in werking met ingang van de dag volgende op die waarop het is bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 5.4 lid 5 dat niet eerder in werking treedt dan 27 maart 2023.

Artikel 7.3 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: het Reglement van Orde VV en commissies Delfland 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van donderdag 2 februari 2023>.

De verenigde vergadering van Delfland,

de secretaris,

ir. P.C. Janssen

de voorzitter,

dr. P.H.W.M. Daverveldt

TOELICHTING BIJ HET REGLEMENT VAN ORDE VV EN COMMISSIES DELFLAND 2023

Alleen de artikelen waarbij een toelichting is gegeven, staan genoemd

Vooraf

Waar in dit reglement staat vermeld 'hij', wordt iedere persoon bedoeld.

Waar in bepalingen wordt gesproken van ‘toezenden’ van stukken en/of beschikbaar stellen van stukken moet worden gelezen: digitaal beschikbaar stellen. 

Met Wsw wordt de Waterschapswet aangeduid.

Dit is een toelichting op het Reglement van Orde VV en commissies Delfland 2023. Bij een eventuele tegenstrijdigheid tussen voormeld reglement en deze toelichting, prevaleert het bepaalde in voormeld reglement.

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden termen en begrippen omschreven en gedefinieerd opdat verderop in het reglement deze termen zonder nadere toelichting kunnen worden gebruikt, waardoor het reglement korter wordt.

Loco-dijkgraaf is geen term uit de wet en moet dus worden gedefinieerd. De Wsw, art 51a, spreekt van waarnemer: Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en – indien in de aanwijzing daarvan is voorzien bij het reglement – van de plaatsvervangend voorzitter wordt het ambt van voorzitter waargenomen door een, door het dagelijks bestuur aan te wijzen, ander lid van dat bestuur.

Volgens het Reglement van Bestuur heet het dagelijks bestuur bij Delfland: ‘dijkgraaf en hoogheemraden’, dus zonder ‘college van’.

Artikel 2.3 De griffier

De griffier is geen functionaris benoemd in de Waterschapswet, maar een door Delfland ingestelde functie.

De griffier is het eerste aanspreekpunt voor de leden, met uitzondering van de hoogheemraden. 

Artikel 3.1 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging

Om lid te worden (of toegelaten te worden als commissielid), doorloopt een persoon de volgende stappen:

  • -

    verkiezing (niet voor geborgde zetel)

  • -

    benoeming

  • -

    aanvaarden benoeming

  • -

    onderzoek geloofsbrieven voor toelating

  • -

    toelating door de VV

  • -

    afleggen eed of verklaring en belofte

Artikel 4.2 Digitale toezending

Stukken worden alleen nog digitaal beschikbaar gesteld aan de leden.

Artikel 4.3 Ingekomen stukken en mededelingen

Ingekomen stukken worden eveneens digitaal beschikbaar gesteld.

Artikel 4.5 Openbare kennisgeving en ter inzagelegging van stukken

Nadat de leden de vergaderstukken hebben ontvangen, wordt de vergadering openbaar bekend gemaakt.

Artikel 4.6 Procedure begroting en jaarrekening

Hoogheemraden nemen aan een stemming over de jaarrekening niet deel omdat zij medeverantwoordelijk zijn voor het opstellen daarvan.

De dijkgraaf heeft in de verenigde vergadering geen stemrecht.

Artikel 4.7 Zitplaatsen

Elk lid krijgt een vaste zitplaats toegewezen.

Artikel 4.9 Opening vergadering en vergaderquorum

Met quorum wordt bedoeld het aantal leden dat aanwezig moet zijn om rechtsgeldig besluiten te kunnen nemen. Het quorum bedraagt de helft + 1. Er moeten dus 16 leden aanwezig zijn.

Artikel 4.10 Spreekregels

Uiteraard heeft ieder lid het recht het woord te voeren. Om doelmatig te kunnen vergaderen wordt echter afgesproken dat in beginsel per onderwerp 1 lid per fractie het woord voert.

Artikel 4.11 Spreektermijnen

Met de spreektermijnen wordt een ordelijk verloop van de vergadering nagestreefd. De dijkgraaf leidt de vergadering, is geen lid en valt dus niet onder deze regels.

Artikel 4.12 Handhaving orde

In dit artikel staan de bepalingen op grond waarvan de orde kan worden gehandhaafd.

Artikel 4.14 Horen niet-leden

De verenigde vergadering kan besluiten om deskundigen of andere niet-leden te horen, bijvoorbeeld om informatie in te winnen.

Artikel 4.15 Inspreekrecht niet-leden

Het inspreekrecht is geen wettelijk recht.

De VV biedt insprekers de gelegenheid en bepaalt in dit artikel de manier waarop.

Artikel 4.17 Orde toehoorders

De VV zaal, kent een ruimte voor het publiek, de toehoorders.

Toehoorders worden geacht de vergadering niet te verstoren.

Gebeurt dat toch dan regelt dit artikel de maatregelen.

Artikel 4.20 Amendementen en subamendementen

Met een amendement (tekstvoorstel tot wijziging) kan een voorgesteld besluit worden aangepast.

Op een amendement kan weer een amendement worden ingediend, een subamendement genaamd.

Artikel 4.22 Moties

Een motie is een schriftelijke wens of andere uiting. Een motie kan betrekking hebben op een voorliggend voorstel, maar dat hoeft niet.

Artikel 4.23 Interpellaties

Het recht van interpellatie maakt het voor leden mogelijk om een debat te houden over een onderwerp dat niet op de agenda van de VV staat. Bij een interpellatie worden schriftelijk vragen gesteld aan dijkgraaf en hoogheemraden door de interpellant (dat is het lid dat de interpellatie houdt).

Artikel 4.24 Initiatiefvoorstellen

De leden hebben het recht zelf voorstellen aan de VV voor te leggen.

Artikel 4.26 Mondelinge vragen (vragenronde)

Om de vergadering doelmatig te laten verlopen, worden vragen tevoren schriftelijk ingediend.

Artikel 4.27 Ambtelijke bijstand

Op verzoek kan er bijstand worden verleend door de medewerkers van Delfland.

Artikel 4.28 Stemverklaring

Een lid kan desgewenst een verklaring geven over de stem die hij gaat uitbrengen.

Artikelen 4.29 - 4.32

Besluiten kunnen op verschillende manieren tot stand komen:

  • a.

    zonder stemming, ook wel genaamd: bij acclamatie,

  • b.

    door hoofdelijke stemming door hand opsteken,

  • c.

    door hoofdelijke stemming door het afroepen van de namen der aanwezige leden,

  • d.

    schriftelijk, en

  • e.

    door loting.

Artikel 4.34 Algemeen

In beginsel zijn de vergaderingen van de VV openbaar. Er kunnen redenen bestaan om, bij uitzondering, niet openbaar te vergaderen. Dit artikel regelt de besloten vergadering.

Artikel 4.35 Geheimhouding

Aan de aanwezigen bij een besloten vergadering kan geheimhouding worden opgelegd ter zake van het behandelde op die vergadering.

Artikel 5.1 Instelling

De VV besluit zelf over het aantal, het werkgebied en de samenstelling van de commissie(s).

Artikel 5.2

De Rekeningcommissie neemt een aparte plaats in en kent een eigen reglement.

Artikel 5.3 Taak

Een commissie wordt ingesteld voor een bepaald werkgebied.

Artikel 5.4 Samenstelling en benoeming

Commissieleden kunnen door de VV uit twee groepen van personen worden benoemd:

leden en niet-leden.

Art 16 lid 3 van het Reglement van Bestuur bepaalt namelijk:

Tot lid van een commissie kunnen mede worden benoemd niet tot het bestuur van het hoogheemraadschap behorende personen.

Een fractie kan in totaal, dus voor alle commissies gezamenlijk, maximaal 3 niet tot het bestuur van het hoogheemraadschap behorende personen tot commissielid benoemen.

Aan de niet-leden als commissielid worden de eisen gesteld verwoord in lid 5.

Artikel 5.6 Commissiesecretaris

De rol van commissiesecretaris wordt vervuld door een medewerker van Delfland. Hij ondersteunt de commissie in haar werkzaamheden en maakt geen deel uit van de commissie.