Integraal Veiligheidsplan de Kempen 2023-2026

Geldend van 09-02-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Integraal Veiligheidsplan de Kempen 2023-2026

De gemeenteraad van Bergeijk,

gezien artikel 38b lid 1, Politiewet 2012,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 2022,

gezien het advies van de commissie ABZ d.d. 12 januari 2023,

besluit vast te stellen het:

Integraal Veiligheidsplan de Kempen 2023-2026

Dit beleid treedt in werking op de dag na bekendmaking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023.

Het Integraal Veiligheidsplan basisteam De Kempen 2019-2022, vastgesteld op 20 december 2018, wordt ingetrokken per 31 december 2022.

1. Inleiding

1.1. Integraal Veiligheidsplan de Kempen

Het huidige Veiligheidsplan loopt op 31 december 2022 af. Dit betekent dat de raad nieuwe kaders voor veiligheid vast kan gaan stellen voor de periode 2023-2026. Het Integraal Veiligheidsplan de Kempen 2023-2026 (hierna: IVP) beoogt een samenwerking en verbinding tussen de acht Kempengemeenten en vormt tevens de basis voor afspraken binnen de Driehoek van politiebasisteam de Kempen (burgemeesters, officier van justitie en basisteamchef). De gemeenteraad stelt het lokale veiligheidsbeleid vast vanuit zijn kaderstellende rol. De Driehoek van burgemeesters, officier van justitie en basisteamchef van politie heeft hierbij geen formele rol. Toch ligt het voor de hand het IV-beleid ook te behandelen in de Driehoek, omdat veel van de te maken keuzes de inzet van politiecapaciteit raken. De besluitvorming hierover is wél een bevoegdheid van de Driehoek. Om een goede basis te leggen voor de (operationele) besluitvorming in een latere fase, is overeenstemming binnen de Driehoek over de strategische koers van het IVP van essentieel belang.

1.2. Regionaal Veiligheidsplan Oost-Brabant 2023-2026

Ook op regionaal niveau werken 32 gemeenten samen aan veiligheid. Iedere vier jaren wordt het Regionaal Veiligheidsplan Oost-Brabant (hierna: RVP) vastgesteld door burgemeesters, het Openbaar Ministerie en de politie. Het RVP is tot stand gekomen op basis van input vanuit de 32 gemeenten, politie, OM en de verschillende partners, Programmaraden en bestuurlijke werkgroepen. Daarbij is onder andere gebruik gemaakt van informatie zoals (criminaliteits-) cijfers van politie en OM, de landelijke Veiligheidsmonitor, gegevens van het Actiecentrum Ondermijning en de Taskforce-RIEC. In het RVP zijn 5 prioriteiten benoemd en van deze prioriteiten is vastgesteld dat een gezamenlijke, integrale aanpak hierop meerwaarde heeft c.q. noodzakelijk is. De prioriteiten van het IVP en het RVP sluiten op elkaar aan.

1.3. Totstandkoming van het IVP

Het IVP is tot stand gekomen in samenspraak met politie, OM, de acht Kempengemeenten en de verschillende partners, zoals het Zorg -en Veiligheidshuis en de Veiligheidsregio. Hierbij is gekeken naar de trendanalyse die de politie heeft gemaakt aan de hand van cijfers over de periode 2016 t/m 2021. Ook het Regiobureau Integrale Veiligheid Oost-Brabant, welke aan de lat staat voor het Regionaal Veiligheidsplan 2023-2026, heeft (met behulp van politie en OM) een trendinventarisatie opgesteld welke beide veiligheidsplannen van input heeft voorzien.

1.4. Organisatorische borging

De burgemeesters in de Kempen en de officier van justitie overleggen regelmatig met de teamchefs van de politie binnen de (gezag)driehoek de Kempen over de taakuitvoering van de politie en over het beleid ten aanzien van deze taakuitvoering. Binnen de driehoek de Kempen worden afspraken gemaakt over de inzet van politie voor de handhaving van de openbare orde en ter uitvoering van de hulpverleningstaak (gezag burgemeester) en voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (gezag officier van justitie). Op verzoek van een burgemeester kan het driehoeksoverleg daarnaast ook op lokaal niveau plaatsvinden. Voor de sturing op de aanpak van ondermijning is een Bestuurlijk Overleg Ondermijning (BOO) ingericht, waarbij ook de Belastingdienst is aangesloten (een driehoek-plus). De burgemeesters en de officier van justitie spannen zich in de driehoek en het BOO in om vraagstukken zo veel mogelijk ‘integraal’ op te pakken, dat wil zeggen: in samenwerking met en in aanvulling op elkaar en eventuele andere betrokken organisaties (organisatie overstijgend) en door overkoepelende vraagstukken in samenhang aan te pakken (opgavegericht).

2. Strategische uitgangspunten

2.1. Strategische doelstelling

De doelstelling van het IVP is: sturen op een solide en effectief veiligheidsbeleid, waarbij wordt samengewerkt tussen gemeenten, partners, en inwoners daar waar dat meer veiligheid oplevert. Het Integraal Veiligheidsbeleid is gericht op:

  • Recht op veiligheid en lichamelijke integriteit;

  • Minder criminaliteit en overlast;

  • Veiligheidsgevoel van burgers;

  • Zelfredzaamheid en samenredzaamheid;

  • Verminderen en bestrijden van verstoringen van de openbare orde.

2.2. Strategische uitgangspunten

In de het Integraal Veiligheidsplan de Kempen 2023-2026 worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Voorkomen is beter dan genezen.

  • Aan veiligheid werken we samen.

  • Burgers betrekken en eigen verantwoordelijkheid.

  • We werken informatie-gestuurd.

  • Integere overheid en veilige publieke taak.

Deze strategische uitgangspunten worden gehanteerd om onze beleidsdoelen te (kunnen) bereiken.

2.2.1. Burgerparticipatie en wijk- en gebiedsgericht werken

Dit uitgangspunt is steeds belangrijker geworden in het gemeentelijke beleid, onder meer als gevolg van de decentralisaties in het sociaal domein. Doelen daarvan zijn eigen kracht, het ‘in positie brengen’ van de burger en versterking van zelfredzaamheid én samenredzaamheid. Zowel in het sociaal domein als in het Veiligheidsdomein is er een groeiend accent op dit uitgangspunt te zien. Te denken valt bijvoorbeeld aan sociale teams en aan buurtpreventie/Whatsapp-groepen. De versterking van de gebiedsgebonden politiezorg, waarbij nabijheid, zichtbaarheid en aanspreekbaarheid van politie voor de burgers in de wijk centraal staat, sluit hier naadloos op aan. In de discussienota ‘de Nationale Politie, gezagsdragers en de wijkagent’ wordt (opnieuw) gepleit voor de verbinding met de samenleving.

2.2.2. Verbinding Zorg en Veiligheid

Een stevige verbinding tussen de domeinen van zorg en veiligheid binnen een gemeente draagt bij aan een optimale balans tussen preventie, zorg en repressie. Naarmate problemen complexer worden neemt de noodzaak van regie en verbinding toe. Zorg- en veiligheidspartners werken samen aan ketenoverstijgende maatschappelijke vraagstukken en bij complexe casuïstiek. Hierbij kan sprake zijn van overlast, vormen van geweld en/of criminaliteit. Door de decentralisaties heeft de gemeente de regie over zowel veiligheid als zorg. Hierdoor is een effectieve inzet op personen en gezinnen mogelijk, wanneer een meersporenaanpak nodig is met preventieve, curatieve en repressieve elementen. Zelfredzaamheid en eigen kracht is immers niet voor iedere burger of ieder gezin weggelegd. De gemeente kan de algehele regie voeren. De inzet van casusregisseurs en een integraal plan (“1 gezin 1 plan 1 regisseur”) ondersteunen de aansluiting op elkaar van instrumenten en ketens. We streven ernaar om integraal en zo snel mogelijk (liefst aan de voorkant) passende hulp en ondersteuning in te zetten.

2.2.3. Verbinding Handhaving en Veilgheid

De gemeentelijke handhavers in de openbare ruimte (o.a. de Buitengewoon Opsporingsambtenaar) vormen een belangrijk instrument in het gemeentelijke beleid op het snijvlak van leefbaarheid en veiligheid. De focus ligt nadrukkelijk niet alleen op handhaving en inzet van strafrechtelijke bevoegdheden, maar aspecten als ‘zichtbaar zijn’, balans tussen preventie en repressie en een verbindende proactieve houding richting burgers en andere zorg -en veiligheidsprofessionals zijn minstens zo belangrijk. Juist in dat tussengebied, op het snijvlak van leefbaarheid en veiligheid, beogen we een zo effectief mogelijke samenwerking met politie. Dit vereist dat er operationele samenwerking en informatie-uitwisseling plaatsvindt. Thema’s waarop deze samenwerking effectief kan zijn, zijn onder andere woonoverlast, jeugdoverlast en ondermijning.

2.2.4. Informatiepositie, intelligence

Veel gemeenten zetten stappen om hun informatiepositie voor het veiligheidsbeleid te versterken. Een belangrijk concept daarbij is ‘intelligence’. Het idee daarvan is dat het niet alleen gaat om het verzamelen en vastleggen van de verschillende soorten informatie maar juist ook om het combineren daarvan en duiden van patronen en dwarsverbanden. Door intelligence kan duidelijk worden hoe effectief een lopende aanpak is, welke nieuwe of ‘verergerde’ bedreigingen er zijn en/of op welke specifieke plekken (hotspots) binnen de gemeente intensivering van de aanpak nodig is. Het toepassen van intelligence is complex en vereist dat er gedoseerd en stapsgewijs te werk wordt gegaan vanuit een duidelijke behoefte, zoals bijvoorbeeld bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Belangrijk aandachtspunt is het onderwerp privacy in de huidige ontwikkelingen rond intelligence.

2.2.5. Awareness verhogen

Verhogen van awareness wordt steeds belangrijker, denk aan maatschappelijke weerbaarheid bij ondermijning, maar ook bij een nieuw thema zoals digitale veiligheid. Door meer bewustzijn en kennis komen we meer aan de voorkant, “beter voorkomen, dan genezen”.

2.3. Flankerend beleid

Het integraal veiligheidsbeleid kent tal van verbindingen met ander gemeentelijk beleid. Beleid op terreinen zoals zorg en welzijn, jeugd, participatie, wonen, inkomen, verkeer en handhaving. Bij een aantal thema’s zijn bestanddelen van de aanpak (primair) onderdeel van ander beleid. Dit is inherent aan het integraal veiligheidsbeleid, zowel aspecten van preventie, curatie en repressie hebben effect op het veiligheidsbeeld.

3. Prioriteiten

3.1. Zorg en Veiligheid

Voor veel veiligheidsvraagstukken geldt dat een repressieve aanpak niet alleen de oplossing vormt. Een goede samenwerking van zorg- en veiligheidspartners is vereist. Veiligheidsthema’s die raken aan zowel zorg als veiligheid, zijn onderwerpen zoals woonoverlast, problematiek rond personen met onbegrepen (en overlastgevend) gedrag, huiselijk geweld, kindermishandeling, radicalisering en nazorg ex-gedetineerden. In de ideale zorg- en veiligheidsketen is sprake van een juiste mix van preventie, zorg/welzijn, perspectief bieden (participatie) en repressie. De werkmethodiek is een combinatie van een informatiegestuurde en integrale benadering die moet leiden tot een effectieve probleemgerichte en persoons- en gezinsgerichte aanpak. Dit vereist het organiseren van zorg en veiligheid in de haarvaten van de samenleving zodat signalen vroegtijdig worden gesignaleerd, herkend en opgepakt om een escalerende situatie zoveel mogelijk te voorkomen, beperken of te beëindigen.

Waarom is het een prioriteit?

We leven in een complexe samenleving waarin niet iedereen op elk moment van zijn of haar leven mee kan komen (o.b.v. zelfredzaamheid, eigen regie);

  • We zien nog altijd een stijgende trend in het aantal meldingen van personen met onbegrepen gedrag.

  • De impact van escalerende problematiek is groot: het veroorzaakt overlast, openbare orde problemen en slachtofferschap.

  • De problematiek heeft een directe invloed op de leefbaarheid in de gemeente en het veiligheidsgevoel van inwoners.

  • De tolerantie in de samenleving neemt af: mensen ervaren sneller overlast wanneer zij te maken hebben met mensen in de buurt die zich vreemd gedragen.

  • Een brede benadering van de problematiek op het snijvlak van zorg en veiligheid, met een goed evenwicht tussen preventie en repressie en tussen zorg en straf, doet recht aan de situatie van het individu, zijn of haar omgeving én de belangen van onze samenleving.

  • Met een sluitende aanpak worden politie en andere hulpverleningspartners ontlast.

Waar staan we nu?

Door de decentralisaties van taken naar de gemeente en de extramuralisering van de zorg, is de rol van de gemeenten groter geworden. De complexiteit is daarbij ook vergroot. Zelfredzaamheid en eigen kracht is immers niet voor iedere burger of ieder gezin weggelegd. De samenwerking tussen zorg en veiligheid is de afgelopen periode al ingezet, maar moet de komende jaren verder worden geoptimaliseerd.

Ambitie?

De samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein blijft ook de komende jaren van belang. We willen nog verder investeren om deze verbinding sterker te maken en een integrale afstemming te realiseren, zowel binnen de gemeentelijke organisaties als tussen de partners zoals politie, OM, de GGZ-instellingen, verslavingszorg, Veilig Thuis en het Zorg- en Veiligheidshuis. We ambiëren het optimaliseren van de keten, zodat zo min mogelijk mensen tussen wal en schip terecht komen, tijdig de juiste hulp en ondersteuning wordt aangeboden en escalatie en openbare orde problematiek zoveel mogelijk wordt voorkomen.

3.2. Jeugd

Iedere gemeente heeft in meer of mindere mate te maken met jongeren die afglijden. Jeugdoverlast en criminaliteit hebben een niet te onderschatten negatieve invloed op veiligheid, veiligheidsgevoel en woongenot van onze inwoners. De gevolgen van overlastgevend en/of crimineel gedrag hebben in veel gevallen ook een enorme impact op de jongeren en het gezin zelf. Vroegtijdig signaleren en acteren is daarom van groot belang. De aanpak van jeugdproblematiek vraagt een integrale blik vanuit alle betrokken partners, zowel vanuit zorg als veiligheid. Inzet is gericht op het voorkomen van (verder) afglijden, borgen van veiligheid voor zowel het individu als de samenleving en het bieden van perspectief en de juiste zorg. Vaak is een lange adem noodzakelijk. Idealiter regisseert de gemeente een gezamenlijke aanpak op groep, gebied -en individueel niveau.

Waarom is het een prioriteit?

Voor jongeren zelf heeft crimineel gedrag in de meeste situaties verregaande gevolgen voor langere tijd. Dit belemmert een normale jeugd en ontwikkelingskansen:

  • De leeftijd waarop kinderen zwaardere criminele feiten plegen, is de afgelopen jaren steeds lager geworden.

  • Overlast gevend en crimineel gedrag bij jongeren komt regelmatig voor in combinatie met middelengebruik. Overmatig middelengebruik kan leiden tot verslaving en sociale, psychische en/of financiële problematiek.

  • Bij drugsgebruik kan er sprake zijn van een criminele inslag. Daarnaast is er een verhoogde kans op crimineel gedrag met een ondermijnend karakter. Dit wordt “Jonge Aanwas” genoemd.

  • Vroegtijdig schooluitval en het afglijden van jongeren gaat regelmatig samen. Dit leidt tot belemmeringen in ontwikkeling en langdurige gevolgschade op meerdere leefgebieden.

Waar staan we nu?

De traditionele jeugdgroep en de nieuwe jeugdgroep is veranderd, het zijn meer fluïde netwerken, die elkaar op straat én online treffen. De invloeden van de online leefwereld komen tot uiting in de offline wereld, op school, op straat en in de thuissituatie. Er zijn dwarsverbanden met (vrijwel alle) andere prioritaire thema’s. Trends en ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op, waardoor het inspelen op problematiek vaak een lastige opgave is.

Ambitie

De ambitie is te kunnen werken van reactieve inzet naar proactief. Qua methodiek is de ambitie jeugd gerelateerd aan het strategisch thema zorg en veiligheid. Gezien het belang van jeugd, wordt het thema jeugd in het IVP nog expliciet uitgelicht. Sluitende werkprocessen op jeugdzorg en veiligheid, vaste samenwerkingsverbanden met essentiële partners vanuit zorg en veiligheid, participatie en onderwijs en kennisvergroting op lokaal niveau, zijn fundamentele elementen om tot een succesvolle aanpak te komen. Met de basis op orde, door borging van (zorg)processen en samenwerking met toezicht -en handhaving en veiligheidspartners kan worden ingespeeld op snel opvolgende trends en ontwikkelingen binnen het gehele jeugd domein, waarbij repressie aansluit op vroegsignalering, preventie en zorg.

3.3. Gedigitaliseerde criminaliteit

Gemeenten hebben een belangrijke rol in de aanpak van gedigitaliseerde criminaliteit, deze rol is tweedelig:

  • 1.

    Binnen de gemeentelijke organisatie zijn we verantwoordelijk voor weerbare systemen en de veiligheid van informatie in die systemen (‘beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid’).

  • 2.

    Daarnaast heeft de gemeente een rol in het weerbaar maken van de inwoners en ondernemers om slachtoffer- en daderschap te voorkomen. Ook het voorkomen van digitale ontwrichting en online aangejaagde ordeverstoringen zijn hierbij relevante aspecten.

De focus omschreven in dit IVP ligt op de aanpak van onderdeel 2. Het komt steeds vaker voor dat individuen, overheden, bedrijven en instellingen slachtoffer worden van digitale criminaliteit. Het gaat dan bijvoorbeeld om digitale oplichting, identiteitsdiefstal, diefstal van gegevens (phishing), het via internet seksueel benaderen van minderjarigen (grooming), risico’s van sexting (het verspreiden of delen van seksueel getinte foto's of berichten via mobiele telefoons of andere mobiele media) en de gevolgen van hacken en/of het inbreken in (besturing)systemen.

Gezien de verantwoordelijkheid van onderdeel 1 binnen de gemeentelijke organisaties bij de CISO en de Privacy Officer is belegd, valt dit onderdeel buiten de focus van het IVP.

Waarom is het een prioriteit?

Ondanks dat de overheid, bedrijven, organisaties en burgers goede stappen zetten om weerbaarder te worden tegen digitale criminaliteit, zorgt het sterk ontwikkelende en adaptieve karakter van digitale criminaliteit ervoor dat de dreiging aanwezig blijft.

Waar staan we nu?

Gemeenten investeren op individuele basis in initiatieven om de digitale weerbaarheid van inwoners, bedrijven en instellingen te vergroten. Echter ontbreekt een gezamenlijke visie en aanpak. Sinds 2021 is er binnen politie basisteam de Kempen een senior digitaal aangesteld die zich bezighoudt met de verdere ontwikkeling van dit brede onderwerp binnen het basisteam en het district.

Ambitie

Het vergroten van de weerbaarheid van onze inwoners, ondernemers en partners in het digitale domein.

3.4. Maatschappelijke onrust

Onze samenleving staat onder constante druk die regelmatig leidt tot maatschappelijke onrust. Dit is geen nieuwe ontwikkeling, maar de coronapandemie heeft deze problematiek meer aan de oppervlakte gebracht én verdiept. Polarisatie1, extremisme2 en radicalisering3 ondermijnen en ontwrichten onze samenleving en leiden tot een afname van vertrouwen in instanties. Op termijn bestaat zelfs de mogelijkheid dat het leidt tot het disfunctioneren van het politieke en maatschappelijke systeem. Dit is een impliciete bedreiging voor een vrije democratische samenleving. Het is van groot belang dat de gemeente samen met partners inzet op het voorkomen/reduceren van de kloof tussen verschillende bevolkingsgroepen. Weten wat er speelt en leeft in onze wijken en buurten is noodzakelijk. Vervolgens adequaat handelen is daarbij essentieel.

1Polarisatie is het versterken van tegenstellingen tussen partijen of bevolkingsgroepen.

2Extremisme is een vorm van radicalisering met een tot het uiterste doorgetrokken ideologie waarbij de bereidheid tot het sluiten van compromissen ontbreekt.

3Radicalisering is een proces van toenemende bereidheid om de uiterste consequentie uit een denkwijze te aanvaarden en die in daden om te zetten. Deze toenemende bereidheid kan leiden tot gedrag dat andere mensen diep kwetst of in hun vrijheid raakt, kan aanleiding zijn voor individuen of groepen om zich af te keren van de samenleving en kan leiden tot het gebruik van (definitie van de NCTV).

Waarom is het een prioriteit?

  • De drempel om onvrede te uiten, te discrimineren, te intimideren of te bedreigen, is online veel lager. Hierdoor neemt de kans op spanningen in een wijk of buurt of tussen individuen of groepen personen toe. De gemeente, politie en andere partners hebben een rol bij het tegengaan van maatschappelijke onrust bij het verspreiden van desinformatie, het trollen en het anderzijds polariseren via sociale media.

  • Radicalisering komt overal in Nederland voor, wat regelmatig voor veel maatschappelijke onrust zorgt.

  • Gemeenten – groot én klein – worden ermee geconfronteerd en moeten erop voorbereid zijn: een effectieve en integrale aanpak is daarbij essentieel; Radicalisering kan niet alleen maatschappelijke onrust met zich meebrengen (en andersom), maar er is ook een risico op verharding en toename van excessief geweld. (Aanslagen, vernielen van 5G-masten, geweld tegen hulpverleners, coronademonstraties, boerenprotesten, etc.).

  • Enkele ontwikkelingen zijn ook in regio Oost-Brabant herkenbaar en zichtbaar gemaakt in het regionale factsheet Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN56), zoals rechts-extremisme en anti-overheidsextremisme. Verspreidingen van extreemrechtse en anti-overheid extremistische boodschappen vindt vaak plaats via online kanalen, maar is tegenwoordig ook zichtbaar door middel van stickeractivisme in de openbare ruimte.

  • Wanneer groepen in de samenleving tegenover elkaar komen te staan, kan dit leiden tot polarisatie, discriminatie, onrust en sociale spanningen in de wijk en/of op school, hetgeen weer kan leiden tot vervreemding en uitsluiting.

  • Polarisatie draagt bij aan wantrouwen, terwijl vertrouwen juist van groot belang is voor het gevoel van veiligheid en voor het werken aan een gemeenschappelijke toekomst.

  • Een deel van de bevolking zet zich af tegen de overheid, politiek en/of samenleving of dreigt zich af te keren. Dit kan ernstige vormen aannemen. Het is belangrijk om extra aandacht te schenken aan de nieuwe vorm van radicalisering: anti-overheidsradicalisering (naast islamitische radicalisering, linksextremisme, rechtsextremisme en de radicale dieren- en milieubeweging).

Waar staan we nu?

Polarisatie en radicalisering is vanaf 2016 een thema voor basisteam De Kempen. De afgelopen jaren zijn verschillende maatregelen genomen. Zo hebben diverse professionals (medewerkers van de gemeente, jongerenwerkers en politiemedewerkers) een specifieke training gevolgd om signalen van radicalisering te herkennen en weten hoe daar mee om te gaan. In een aantal gemeenten is een e-mailadres of contactpunt ingericht om signalen op te pikken in het kader van radicalisering en polarisering. Sinds 2016 voorziet het Zorg- en Veiligheidshuis in een duidings- en wegingstafel waar signalen over radicalisering kunnen worden ingebracht voor advies. Er is een regionaal convenant persoonsgerichte aanpak voorkoming radicalisering afgesloten. Dit maakt het mogelijk om privacygevoelige gegevens met betrokken partners te delen.

Ambitie

Een meer tolerante, veelzijdige maatschappij met een respectvolle omgang met elkaar en waarbij ruimte is om de dialoog met elkaar te voeren. Een leefomgeving waar niemand zich buitengesloten hoeft te voelen. Een gemeenschap waar het niet wordt getolereerd dat mensen elkaar discrimineren, intimideren of bedreigen.

3.5. Ondermijning

Georganiseerde ondermijnende criminaliteit is misdaad die het vertrouwen in de rechtsstaat schaadt. Deze vorm van criminaliteit gaat niet zelden gepaard met geweld, bedreiging en intimidatie met als doel het verdienen van zoveel mogelijk geld. Het ondermijnt en bedreigt onze samenleving. Ondermijnende criminaliteit is zichtbaar en onzichtbaar aanwezig in onze wijken, dorpen, industrieterreinen en buitengebied. Vele partners werken nauw samen om ondermijning aan te pakken: o.a. gemeenten, politie, OM, Belastingdienst en Taskforce-RIEC. In de politieregio Oost-Brabant is er een structuur opgebouwd waarbij in de Kempen het Bestuurlijk Overleg Ondermijning (de Driehoek plus) een sturende rol heeft in de aanpak. De aansluiting op de regionale structuur verloopt via de programmaleider ondermijning van ieder basisteam.

Voor de samenwerking binnen het basisteam de Kempen en voor de positionering en verbinding binnen de regio is het noodzakelijk dat elke gemeente ondermijning ook vanuit gemeenschappelijk perspectief benadert. We dienen een waterbedeffect zoveel als mogelijk te voorkomen.

Waarom is het prioriteit?

De snelle verharding van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit tast in toenemende mate de veiligheid en het veiligheidsgevoel van onze samenleving aan en vraagt de komende jaren om voortzetting van een stevige en gerichte aanpak. Georganiseerde ondermijnende criminaliteit raakt alle lagen van onze samenleving en bestaat uit veel soorten criminaliteit en activiteiten die daarmee samenhangen. Woonwijken worden onveilig door drugslabs en brandgevaarlijke hennepkwekerijen. Jongeren worden benaderd en ingezet voor criminele activiteiten. Mensenhandel maakt een ontoelaatbare inbreuk op het recht op veiligheid en lichamelijke integriteit. Burgers, ondernemers en ambtenaren worden bedreigd en afgeperst en criminele afrekeningen vinden plaats.

Waar staan we nu?

Ondermijning is een complex probleem en verweven binnen meerdere taakvelden/thema’s. Afgelopen jaren is er zeker vooruitgang geboekt in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Zo is de samenwerking tussen instanties en opsporingsdiensten flink verbeterd. De basisteamprogrammaleider ondermijning, die sinds 2019 in het basisteam De Kempen opereert, speelt hier een cruciale rol in en jaagt de aanpak van ondermijning binnen De Kempen aan.

Ambitie

  • We zetten in op Bestuurlijke weerbaarheid: ‘het op orde brengen van het eigen huis’; we streven naar het verhogen van ons weerbaarheidsniveau, waarbij de Brabantse Norm Weerbare Overheid onze kapstok is.

  • We zetten in op Maatschappelijke weerbaarheid: het verhogen van awareness, weerbaarheid en meldingsbereidheid van burgers, ondernemers en organisaties. We streven naar het verhogen van awareness en weerbaarheid bij interne en externe partners en het maken van afspraken met brancheorganisaties.

  • We investeren in het verhogen van de kwaliteit en kwantiteit van signalen/meldingen, zodat de meest urgente zaken, die de grootste maatschappelijke impact hebben, beter kunnen worden opgepakt.

  • We streven naar het versterken van onze informatiepositie, om zo ondermijning effectief te kunnen bestrijden. Hierbij is ‘intelligence’ een belangrijk concept, niet alleen het verzamelen en vastleggen van de verschillende soorten informatie maar juist ook om het combineren daarvan om patronen en dwarsverbanden te zien en te duiden.

3.6. High Impact Crimes

Onder High Impact Crimes (HIC) verstaan we woninginbraken, straatroven en overvallen. Daarbij wordt soms gebruik gemaakt van geweld. Deze delicten veroorzaken grote materiële en/of immateriële schade. Onder woningbraak worden ook diefstallen met braak, babbeltrucs en insluipingen geschaard. Voor wat betreft overvallen en straatroven gaat het om vermogensdelicten waarbij daders geweld gebruiken om hun doel te bereiken. Verder kunnen andere geweldsdelicten ook als HIC worden aangemerkt. Naast jeugdigen en jongvolwassenen, al dan niet onderdeel van (criminele) jeugdgroepen of -netwerken, zijn mobiele en (internationaal) rondtrekkende dadergroepen (ook wel ‘mobiel banditisme’) veelal bepalend voor het verdachtenbeeld bij HIC.

Waarom is het een prioriteit?

HIC staat wellicht wat minder op de voorgrond dan andere veiligheidsthema’s zoals bijvoorbeeld ondermijning of gedigitaliseerde criminaliteit. HIC is ook niet opgenomen als prioriteit in het RVP. Desondanks blijft het een belangrijk thema, vooral gelet op de grote impact die deze delicten hebben op slachtoffers en diens omgeving. Het veiligheidsgevoel in de maatschappij kan door High Impact Crimes worden aangetast. De schaalgrootte van een gemeente of kern en de sociale cohesie die daar al dan niet heerst kunnen onder andere van invloed zijn op de mate van impact. In zekere zin is het dus vooral de impact die in deze bepalend is en wat het noodzakelijk maakt om HIC continu te monitoren en de aard en omvang te analyseren, zodat bij veranderingen of grote problemen daar direct op ingespeeld kan worden. Specifiek voor de Kempen is tevens de ‘goede’ bereikbaarheid (grenzend aan België en doorkruising van autosnelwegen A2 en A67), wat het gebied aantrekkelijk maakt voor mobiel banditisme.

Waar staan we nu?

Het aantal woninginbraken, overvallen en straatroven is de afgelopen jaren in zijn algemeenheid gelijk gebleven of licht afgenomen. De aanpak waarin intensief en preventief met ketenpartners wordt samengewerkt lijkt zijn vruchten af te werpen. Ook heeft de inzet van burgerinitiatieven en burgerparticipatie een belangrijke bijdrage geleverd aan de daling van HIC. Repressief wordt ingezet op voorkoming van recidive door een juiste combinatie van zorg en straf toe te passen bij daders van deze delicten. In samenwerking met de politie en het OM wordt daartoe gebruikgemaakt van de persoonsgerichte aanpak (PGA) onder regie van het Zorg- en Veiligheidshuis Brabant-Zuidoost.

Ambitie

De ambitie is om HIC terug te dringen en aan te pakken. Delicten met direct slachtofferschap krijgen hierbij extra prioriteit: dit betreft de delicten waarbij het slachtoffer tijdens de delictpleging is geconfronteerd met de dader(s) én er sprake was van geweld of bedreiging met geweld.

3.7. Fysieke Veiligheid

3.7.1. Crisisbeheersing en rampenbestrijding

De gemeente heeft een zorgplicht voor haar burgers. Deze burgers verwachten dat de gemeente snel en adequaat handelt bij rampen en crisissituaties. Als de hulpdiensten klaar zijn met hun werkzaamheden, liggen er voor de gemeente vaak nog taken (nazorgfase). Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met crisissituaties die een sociaal maatschappelijke impact hebben. Hoewel de maatschappij al veel weerbaarheid toont bij crises en incidenten blijft het vergroten van deze maatschappelijke weerbaarheid een speerpunt.

Waarom is het een prioriteit?

Incidenten en calamiteiten op het terrein van fysieke- en sociale veiligheid kunnen het veiligheidsgevoel van burgers en het vertrouwen van burgers in de overheid stevig aantasten. Voor de gemeente is het daarom van belang om na te denken tot hoe en tot hoever ze zich voor kan en wil bereiden op een eventuele nafase na een incident. Het wordt steeds belangrijker om inwoners beter te informeren over en bewust te maken van risico’s. Ook moeten mensen bij een incident handelingsperspectief hebben voor zichzelf én voor anderen. Er wonen immers steeds meer verminderd zelfredzame mensen thuis (vergrijzing, zorg / begeleiding aan huis).

Waar staan we nu?

De afgelopen periode is stevig geïnvesteerd in optimalisering van de regionale en gemeentelijke processen. Op het gebied van maatschappelijke weerbaarheid is een programmaplan vastgesteld door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO) en zitten we in de ontwikkelingsfase van diensten en middelen.

Ambitie

De doorontwikkeling van de crisisbeheersorganisatie is een continu proces waar we energie in willen blijven stoppen en bovendien willen we de algemene weerbaarheid van onze bewoners vergroten door hen beter voor te bereiden op rampen en crises. Daarnaast willen we de beschikbare producten doelgericht en op gemeenteniveau inzetten door datagericht te werken.

3.7.2. Brandveiligheid

Samen met Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost zijn gemeenten verantwoordelijk voor de advisering over brandpreventieve voorzieningen en ook voor de handhaving daarvan. Door in samenwerking met (lokale) partners voorlichting te geven en bewustwording te creëren bij specifieke doelgroepen zoals scholieren, ouderen en verminderd zelfredzame personen wordt de veiligheid (voor deze groepen) vergroot. Beheersing en bestrijding van natuurbranden blijft een punt van aandacht.

Waarom is het een prioriteit?

Door de energietransitie ontstaan nieuwe brandveiligheidsvraagstukken. Dit komt onder andere door een hogere belasting van het elektriciteitsnetwerk, zonnepanelen, elektrische voertuigen (fietsen/auto’s) en de thuisopslag van opgewekte energie. Wet- en regelgeving ontbreekt in veel gevallen nog. Verder nemen de brandveiligheidsrisico’s toe door veranderingen in de zorg/maatschappij. Daardoor wonen verminderd zelfredzame personen langer zelfstandig thuis in plaats van in instellingen met brandpreventieve voorzieningen (in combinatie met snelle opvolging door zorgprofessionals/BHV). Klimaatverandering (hitte/droogte) kan er bovendien voor zorgen dat er vaker onbeheersbare natuurbranden ontstaan. De Universiteit van Wageningen constateerde dat er onvoldoende aandacht is voor brandveiligheid: natuurdoelstellingen zijn onvoldoende geformuleerd en inrichting en beheer van natuurgebieden is onvoldoende afgestemd op natuurdoelstellingen.

Waar staan we nu?

De VRBZO heeft een regionale gedragsstrategie vastgesteld. Deze is gericht op voorkoming van de meest voorkomende oorzaken van woningbranden: stoken, koken, elektrische apparatuur en roken. Met betrekking tot deze thema’s hebben de gemeenten “diensten” afgenomen, zoals lespakketten, voorlichtingscampagnes en woningchecks. In 2021 is de naam van het Driemanschap Natuurbranden veranderd in Gebiedscommissie Natuurbrandbeheersing. Elke gemeente gaat invulling geven aan de centrale opdracht van de Commissaris van de Koning, namelijk het voorkomen van een natuurbrand met een omvang die niet acceptabel is voor de Gebiedscommissie Natuurbrandbeheersing.

Ambitie

  • De zelfredzaamheid van burgers en ondernemers versterken door te investeren in bewustwording van hun eigen “natuurlijke” handelingsrepertoire (beïnvloedingsmogelijkheden).

  • Parallel hieraan willen we de algemene weerbaarheid van onze inwoners verstreken, waardoor zij beter voorbereid zijn op rampen en crises.

  • Daarnaast willen we de beschikbare producten doelgericht inzetten door datagericht te werken.

4. Uitvoeringsplan en bestuurlijke coördinatie

4. Uitvoeringsplan en bestuurlijke coördinatie

De uitvoering van het IVP wordt nader vorm gegeven in een tweejaarlijks uitvoeringsplan. Hierin wordt meer concreet aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de gestelde ambities/doelstellingen binnen het IVP. De uitvoering hiervan ligt bij de gemeenten zelf, maar ook bij politie, OM en een groot aantal samenwerkingspartners op het gebied van veiligheid. Met deze partners worden waar nodig afspraken gemaakt over ieders bijdrage in het behalen van de doelstellingen. Het uitvoeringsplan wordt behandeld binnen de driehoek en het BOO, omdat dit ook de inzet van politie (capaciteit) raakt. Wanneer er de komende jaren een aanleiding wordt gezien om het IVP bij te sturen (door bijvoorbeeld actuele ontwikkelingen) dan vindt hierover afstemming plaats binnen de driehoek en het BOO en zal de raad hierover worden geïnformeerd. De gemeenten in de Kempen worden ondersteund in de taken op het gebied van ondermijning door de inzet van een programmaleider ondermijning. De aanpak van complexe handhavingsproblematiek i.r.t. ondermijning wordt ondersteund door een coördinator Kempen Interventie Team (KIT).

Artikel 4.1. Financiën

De ambities op het gebied van veiligheid voor de beleidsperiode 2023-2026 zijn hoog. Bij een ambitieus beleid horen natuurlijk ook de benodigde financiële middelen om deze ambities te kunnen realiseren en de gewenste ontwikkelingen en effecten in gang te zetten en te bereiken.

Definitieve besluitvorming over middelen in relatie tot de ontwikkelingen vindt plaats binnen de individuele gemeenten. De financiële onderbouwing vindt per gemeente plaats in het proces naar de colleges en raden.

Ondertekening

Zoals besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Bergeijk van 26 januari 2023.

De gemeenteraad,

Y. Van Bakel

Raadsgriffier

A. Callewaert-de Groot

Voorzitter