Regeling vervallen per 01-07-2023

Nadere regels energiecompensatie maatschappelijke organisaties en kleine ondernemingen gemeente Midden-Groningen 2023

Geldend van 24-01-2023 t/m 30-06-2023

Intitulé

Nadere regels energiecompensatie maatschappelijke organisaties en kleine ondernemingen gemeente Midden-Groningen 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Midden-Groningen 2019;

besluit vast te stellen de:

Nadere regels energiecompensatie maatschappelijke organisaties en kleine ondernemingen gemeente Midden-Groningen 2023.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste of derde lid;

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening Midden-Groningen 2019;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

  • d.

    de-minimisverklaring: verklaring in het kader van de de-minimisverordening als bedoeld in artikel 1 van de ASV;

  • e.

    eerste halfjaar 2023: de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023;

  • f.

    kleine onderneming: een kleine onderneming of een micro-onderneming als bedoeld in bijlage 1 uit Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (de Aanbeveling). De kleine onderneming of micro-onderneming als bedoeld in de Aanbeveling is minimaal vanaf 1 november 2022 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. In afwijking van artikel 2, tweede en derde lid van de Aanbeveling komen voor deze nadere regels uitsluitend kleine ondernemingen en micro-ondernemingen in aanmerking waar minder dan 25 personen werkzaam zijn, inclusief de eigenaar(s);

  • g.

    maatschappelijk vastgoed: een gebouw in de gemeente Midden-Groningen waarin maatschappelijke diensten aan inwoners worden verleend of door inwoners zelf worden gecreëerd;

  • h.

    maatwerksubsidie: de subsidie als bedoeld artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel b;

  • i.

    prijsplafond: tijdelijk prijsplafond energie voor kleinverbruikers 2023 als bedoeld in de Tiende incidentele suppletoire begroting inzake regelingen in verband met hoge energieprijzen;

  • j.

    TEK: Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college aan de in artikel 4 genoemde doelgroepen voor de in artikel 3 genoemde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vastgoed en kleine ondernemingen voor de compensatie van de gestegen kosten van energie.

  • 2.

    Onder kosten voor energie als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:

    • a.

      kosten voor elektriciteit;

    • b.

      kosten voor gas;

    • c.

      kosten voor stadswarmte.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1.

    Een aanvraag voor compensatie van de gestegen kosten van energie ten behoeve van maatschappelijk vastgoed:

  • a.

    kan alleen worden ingediend door de rechtsgeldige vertegenwoordiger(s) van een stichting of vereniging zonder winstoogmerk en alleen voor maatschappelijk vastgoed in de gemeente Midden-Groningen én

  • b.

    waarbij de stichting of vereniging als bedoeld onder a) van de betreffende energieleverancier(s) op eigen naam de rekeningen ten behoeve van het energieverbruik ontvangt.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid behoort de stichting of vereniging als bedoeld in het eerste lid tot 1 of meer van de volgende categorieën:

    • a.

      sportaccommodaties, waaronder begrepen zwembaden, binnen- en buitensport inclusief sport met dieren;

    • b.

      accommodaties van scoutingsverenigingen;

    • c.

      accommodaties van speeltuinverenigingen;

    • d.

      accommodaties van muziekverenigingen;

    • e.

      dorpshuizen en wijkcentra;

    • f.

      jeugdhonken en jeugdsozen;

    • g.

      kinderboerderijen en hertenkampen;

    • h.

      accommodaties van organisaties met een culturele doelstelling (ook musea), mits openbaar toegankelijk.

  • 3.

    Een aanvraag voor compensatie van kleine ondernemingen voor de gestegen kosten van energie kan alleen worden ingediend:

    • a.

      door een onderneming die voldoet aan de definitie als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel f én

    • b.

      die één (1) of meerdere panden in de gemeente Midden-Groningen heeft waarin zij haar onderneming uitoefent én

    • c.

      die voor deze panden (een) separate aansluiting(en) voor energie heeft die bedoeld is/zijn voor energielevering voor de activiteiten van de onderneming.

  • 4.

    Een aanvrager dient voor elk pand als bedoeld in het derde lid een separate aanvraag in.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend de kosten voor energie als bedoeld in artikel 3, tweede lid in aanmerking.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in het eerste lid is ter aanvulling op de Rijksregelingen prijsplafond en TEK en/of toekomstige Rijksregelingen. Kosten die worden gecompenseerd door Rijksregelingen, zijn niet subsidiabel.

  • 3.

    De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verstrekt voor de kosten van energie in de periode van 1 november 2022 tot en met 30 juni 2023.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie ten behoeve van maatschappelijk vastgoed

  • 1.

    De subsidie voor compensatie van de gestegen kosten van energie ten behoeve van maatschappelijk vastgoed bedraagt:

    • a.

      € 500,- of

    • b.

      een compensatie van de kosten voor energie op basis van de werkelijke meerkosten als bedoeld in het tweede lid (maatwerksubsidie).

  • 2.

    Met werkelijke meerkosten als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b wordt bedoeld de kosten voor energie boven de maximumtarieven als bedoeld in het derde lid. Als de aanvrager gebruik kan maken van het prijsplafond, hebben de werkelijke meerkosten als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b uitsluitend betrekking op het verbruik van energie boven het maximale verbruik als bedoeld in het vierde lid.

  • 3.

    De maximumtarieven als bedoeld in het tweede lid zijn:

    • a.

      € 0,40 per kilowattuur elektriciteit;

    • b.

      € 1,45 per kubieke meter gas;

    • c.

      € 47,38 per gigajoule stadswarmte.

  • 4.

    Het maximale verbruik voor het eerste halfjaar 2023 als bedoeld in het tweede lid is:

    • a.

      1.218 kilowattuur elektriciteit, en/of

    • b.

      601 kubieke meter gas, en/of

    • c.

      15,5 gigajoule stadswarmte.

  • 5.

    De maatwerksubsidie bedraagt 100% van de meerkosten als bedoeld in het tweede lid voor de maanden november en december 2022.

  • 6.

    De maatwerksubsidie voor het eerste halfjaar 2023 bedraagt 100% van de meerkosten als bedoeld in het tweede lid tot een verbruik van 2.900 kilowattuur elektriciteit, en/of 1.200 kubieke meter gas en/of 37 gigajoule stadswarmte. Voor het verbruik boven de grenzen als genoemd in de eerste volzin, bedraagt de subsidie 50% van de meerkosten als bedoeld in het tweede lid.

  • 7.

    De maatwerksubsidie voor de periode 1 november 2022 tot en met 30 juni 2023 bedraagt maximaal € 10.000.

  • 8.

    Als de aanvrager van een maatwerksubsidie gebruik maakt van regelingen voor compensatie van energielasten anders dan het prijsplafond, waaronder TEK of eventuele toekomstige Rijksregelingen, worden deze in mindering gebracht op de maatwerksubsidie in zoverre subsidiëring zou leiden tot een hogere compensatie dan bedoeld in het tweede lid.

  • 9.

    De maatwerksubsidie voor zwembaden als bedoeld in artikel 4, tweede lid, aanhef en onderdeel a:

    • a.

      is in afwijking van het zesde lid 100% van de meerkosten als bedoeld in het tweede lid;

    • b.

      bedraagt in afwijking van het zevende lid maximaal € 30.000;

    • c.

      heeft in afwijking van artikel 5, derde lid betrekking op de periode van 1 november 2022 tot en met 1 september 2023.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie ten behoeve van kleine ondernemingen

  • 1.

    De subsidie voor compensatie van kleine ondernemingen voor de gestegen kosten van energie bedraagt 50% van de kostenstijging voor energiegebruik boven de drempelprijs van € 1,19 per kubieke meter gas en € 0,35 per kilowattuur elektriciteit voor de periode 1 november 2022 tot en met 30 juni 2023. De maximale subsidie voor de periode 1 november 2022 tot en met 30 juni 2023 bedraagt € 20.000.

  • 2.

    De kostenstijging als bedoeld in het eerste lid betreft de kostenstijging ten opzichte van het tarief dat de energieleverancier(s) van de aanvrager op 1 januari 2022 hanteerde(n). Als de kleine onderneming haar activiteiten heeft aangevangen in de periode 2 januari 2022 tot en met 1 november 2022, betreft dit de kostenstijging ten opzichte van het tarief dat de energieleverancier(s) van de aanvrager hanteerde(n) op het moment van aanvang van de activiteiten.

  • 3.

    Als de aanvrager van een subsidie als bedoeld in het eerste lid gebruik kan maken van het prijsplafond, dan wordt deze tegemoetkoming in mindering gebracht op de subsidie.

Artikel 8 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    De verlening van de maatwerksubsidie en de subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid wordt berekend op basis van:

    • a.

      een door de aanvrager verstrekt overzicht opgesteld door zijn energieleverancier(s) van het werkelijk verbruik van energie door de aanvrager in november en december 2022 en de werkelijke kosten voor energie in deze maanden;

    • b.

      een door de aanvrager verstrekte inschatting opgesteld door zijn energieleverancier(s) van het verbruik door de aanvrager gedurende de eerste helft van 2023 of het gehele jaar 2023 en

    • c.

      een door aanvrager verstrekt bewijs met daarop het meest recente tarief voor energie dat de energieleverancier(s) aan de aanvrager in rekening brengt/brengen.

  • 2.

    De verlening van de subsidie ten behoeve van kleine ondernemingen als bedoeld in artikel 7, eerste lid wordt, aanvullend op de genoemde bewijsstukken in het eerste lid, eveneens gebaseerd op een door de aanvrager verstrekt bewijsstuk waaruit het tarief voor energie van zijn energieleverancier(s) op 1 januari 2022 blijkt.

  • 3.

    Als de kleine onderneming in de periode van 2 januari 2022 tot en met 1 november 2022 is aangevangen met haar activiteiten, verstrekt zij in afwijking van het tweede lid een bewijsstuk waaruit het tarief voor energie van haar energieleverancier(s) blijkt op het moment waarop de onderneming haar activiteiten heeft aangevangen.

  • 4.

    Als de inschatting van het verbruik als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b niet beschikbaar is, verstrekt de aanvrager een door zijn energieleverancier(s) opgesteld overzicht van het werkelijke verbruik door de aanvrager van energie gedurende het gehele jaar 2022.

  • 5.

    Als het college gebruik maakt van de bewijsstukken die betrekking hebben op een geheel jaar als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b en/of het vierde lid voor een aanvraag maatwerksubsidie, deelt hij voor de berekening van het maximale verbruik als bedoeld in artikel 6, zesde lid het totale jaarlijkse verbruik van energie door de aanvrager door 2.

  • 6.

    Als het college gebruik maakt van de bewijsstukken die betrekking hebben op een geheel jaar als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b en/of het vierde lid voor een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, deelt hij voor de berekening van deze subsidie het totale jaarlijkse verbruik van energie door de aanvrager door 2.

  • 7.

    Als de aanvraag betrekking heeft op een deel van de periode 1 november tot en met 31 december 2022 en/of een deel van het eerste halfjaar 2023, wordt voor de berekening van de subsidie het maximale verbruik als bedoeld in artikel 6 of 7 evenredig verdeeld over de periode waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 8.

    Voor de berekening van de maatwerksubsidie en de subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid wordt het volgende door de energieleverancier(s) aan de aanvrager in rekening gebrachte tarief voor energie gehanteerd:

    • a.

      het werkelijke tarief voor de kosten die betrekking hebben op de maanden november en december 2022;

    • b.

      het meest recente tarief voor de kosten die betrekking hebben op het eerste halfjaar 2023.

  • 9.

    De tarieven voor energie als bedoeld in deze regeling bestaan uit:

    • a.

      de prijs voor energie en belastingen, inclusief btw voor maatschappelijk vastgoed;

    • b.

      de prijs voor energie en belastingen, exclusief btw voor kleine ondernemingen.

  • 10.

    Netbeheerkosten en vaste leveringskosten vallen niet onder het tarief als bedoeld in het negende lid.

  • 11.

    Als de aanvrager van de subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid gebruik kan maken van het prijsplafond, wordt er voor de berekening van de subsidie vanuit gegaan dat de aanvrager gedurende het eerste halfjaar 2023 601 kubieke meter gas en/of 1.218 kilowattuur elektriciteit verbruikt voor het tarief als bedoeld in artikel 6, derde lid.

  • 12.

    Als de aanvrager van de subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid slechts een deel van het eerste halfjaar 2023 gebruik kan maken van het prijsplafond of voor slechts een deel van het eerste halfjaar 2023 een subsidie aanvraagt, wordt voor de berekening van de subsidie gebruik gemaakt van de onderstaande prijsplafonds per maand of gedeelte van een maand:

    • a.

      januari 2023: 187 kubieke meter gas en/of 288 kilowattuur elektriciteit;

    • b.

      februari 2023: 159 kubieke meter gas en/of 238 kilowattuur elektriciteit;

    • c.

      maart 2023: 135 kubieke meter gas en/of 226 kilowattuur elektriciteit;

    • d.

      april 2023: 73 kubieke meter gas en/of 175 kilowattuur elektriciteit;

    • e.

      mei 2023: 29 kubieke meter gas en/of 153 kilowattuur elektriciteit;

    • f.

      juni 2023: 16 kubieke meter gas en/of 135 kilowattuur elektriciteit.

Artikel 9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college stelt bij of krachtens deze regeling een subsidieplafond vast voor de activiteiten die op basis van deze regeling voor subsidie in aanmerking komen.

  • 2.

    Als het totaal van de te verstrekken subsidies lager is dan het subsidieplafond, kan het resterende budget worden ingezet in een volgende ronde. Deze regeling zal alsdan daarop worden aangepast.

  • 3.

    Als het geheel van de subsidiabele kosten hoger is dan het subsidieplafond vindt toekenning van subsidie naar rato plaats.

Artikel 10 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel a, de maatwerksubsidie en de subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid geschiedt met een voor deze subsidies vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Artikel 6, tweede en derde lid van de ASV zijn niet van toepassing op deze regeling.

  • 3.

    In afwijking van artikel 6, tweede lid van de ASV verstrekt de aanvrager de bewijsstukken als bedoeld in artikel 8 en het vierde lid van dit artikel.

  • 4.

    In aanvulling op het derde lid overlegt de aanvrager bij een aanvraag als bedoeld artikel 7, eerste lid een naar waarheid ingevulde de-minimisverklaring en een actuele kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, met daarop het aantal werkzame personen herkenbaar opgenomen en waaruit blijkt dat het bedrijfspand gelegen is binnen de gemeente Midden-Groningen.

Artikel 11 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 7, derde lid van de ASV kan een subsidieaanvraag worden ingediend met ingang van 26 januari 2023 tot en met 1 maart 2023.

Artikel 12 Beslistermijn

  • 1.

    Conform artikel 8, tweede lid van de ASV beslist het college binnen acht (8) weken na de datum waarop de aanvraagtermijn is verstreken, te weten 1 maart 2023, op de aanvraag om subsidie.

  • 2.

    Indien de aanvraag niet compleet is, krijgt de aanvrager een hersteltermijn van 2 weken om de aanvraag compleet te maken. Indien de aanvrager dit nalaat, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 13 Verplichtingen

De aanvrager heeft, waar mogelijk, gebruik gemaakt van regelingen voor compensatie van energielasten anders dan het prijsplafond, waaronder TEK en/of eventuele toekomstige regelingen.

Artikel 14 Verantwoording

  • 1.

    In afwijking van artikel 10 van de ASV worden:

    • a.

      subsidies als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel a vrijgesteld van verantwoording;

    • b.

      maatwerksubsidies die betrekking hebben op de periode van 1 november tot en met 31 december 2022 of een gedeelte daarvan voor deze periode vrijgesteld van verantwoording;

    • c.

      maatwerksubsidies die betrekking hebben op het eerste halfjaar 2023 of een gedeelte daarvan vrijgesteld van verantwoording voor zoverre de subsidie voor de periode van 1 november 2022 tot en met 30 juni 2023 of een gedeelte daarvan minder dan € 1.000 bedraagt;

    • d.

      subsidies als bedoeld in artikel 7, eerste lid in alle gevallen verantwoord.

  • 2.

    In afwijking van artikel 10 van de ASV dient de ontvanger van een maatwerksubsidie uiterlijk 1 september 2023 een aanvraag tot subsidievaststelling in, waarbij hij de volgende bewijsstukken overlegt:

    • a.

      een overzicht opgesteld door zijn energieleverancier(s) waaruit het werkelijke verbruik van de subsidieontvanger over het eerste halfjaar 2023 blijkt;

    • b.

      een overzicht opgesteld door zijn energieleverancier(s) van de werkelijke kosten die de subsidieontvanger in het eerste halfjaar 2023 heeft betaald voor energie.

  • 3.

    In afwijking van artikel 10 van de ASV dient de ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid uiterlijk 1 september 2023 een aanvraag tot subsidievaststelling in, waarbij hij de volgende bewijsstukken overlegt:

    • a.

      een overzicht opgesteld door zijn energieleverancier(s) waaruit het werkelijke verbruik van de subsidieontvanger over de periode van 1 november 2022 tot en met 30 juni 2023 blijkt;

    • b.

      een overzicht opgesteld door zijn energieleverancier(s) van de werkelijke kosten die de subsidieontvanger in de periode van 1 november 2022 tot en met 30 juni 2023 heeft betaald voor energie.

    • c.

      een beschikking waaruit blijkt dat zijn aanvraag TEK toegewezen dan wel afgewezen is.

  • 4.

    Als het overzicht van het werkelijk verbruik als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel a of artikel 3, aanhef en onderdeel a op 1 september 2023 niet beschikbaar is, dient de aanvrager in afwijking van het tweede dan wel derde lid binnen 8 weken nadat dit bewijsstuk beschikbaar is, een aanvraag tot vaststelling in.

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1.

    In afwijking van artikel 13 van de ASV worden subsidies als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel a en maatwerksubsidies die betrekking hebben op de maanden november en december 2022 of een gedeelte daarvan direct door het college verleend en vastgesteld.

  • 2.

    In afwijking van artikel 13 van de ASV worden maatwerksubsidies die betrekking hebben op het eerste halfjaar 2023 of een gedeelte daarvan direct door het college verleend en vastgesteld voor zoverre de subsidie voor de periode van 1 november 2022 tot en met 30 juni 2023 of een gedeelte daarvan minder dan € 1.000 bedraagt.

  • 3.

    In afwijking van artikel 13 van de ASV worden maatwerksubsidies vanaf € 1.000 die betrekking hebben op de periode van 1 november 2022 tot en met 31 december 2022 of een gedeelte daarvan of een subsidie op grond van artikel 7, eerste lid binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling vastgesteld. Deze termijn kan eenmalig voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.

  • 4.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in artikel 14, tweede, derde of vierde lid is ingediend, kan het college schriftelijk een nieuwe termijn van 2 weken stellen.

  • 5.

    Als de subsidieontvanger niet of niet binnen de termijn als bedoeld in het vierde lid alsnog een aanvraag tot subsidievaststelling indient, verstuurt het college schriftelijk een voornemen om de subsidie op nihil vast te stellen. De subsidieontvanger heeft 2 weken na de dag van verzending van de voornemensbrief om alsnog een aanvraag tot subsidievaststelling of een zienswijze in te dienen.

  • 6.

    Als de subsidieontvanger niet of niet binnen de termijn als bedoeld in het vijfde lid een aanvraag tot subsidievaststelling indient, of als de subsidieontvanger niet of niet binnen de termijn als bedoeld in het vijfde lid een zienswijze indient, of als de door de subsidieontvanger ingediende zienswijze niet leidt tot een ander oordeel, stelt het college de subsidie vast op nihil.

Artikel 16 Bevoorschotting en betaling in gedeelten

  • 1.

    Het college verstrekt bij de subsidieverlening een voorschot van 100% van de toegekende subsidie.

  • 2.

    Na een aanvraag tot subsidievaststelling stelt het college vast welke meerkosten als bedoeld in artikel 6, tweede lid werkelijk zijn gemaakt dan wel de kostenstijging energiegebruik als bedoeld in artikel 7, eerste lid werkelijk heeft plaatsgevonden. De subsidie wordt vastgesteld ter hoogte van deze werkelijk gemaakte meerkosten of de werkelijke kostenstijging met als maximum het maximumbedrag van de toegekende subsidie.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een of meerdere artikelen van de ASV en deze nadere regels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4 en 9 van de ASV, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels energiecompensatie maatschappelijke organisaties en kleine ondernemingen gemeente Midden-Groningen 2023.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking en vervallen op 1 juli 2023, met dien verstande dat deze nadere regels van toepassing blijven op activiteiten waarvoor op basis van deze nadere regels een subsidie is verstrekt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 17 januari 2023.

Burgemeester

Gemeentesecretaris