Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidie voor het creëren en duurzaam behouden van weidevogelgrasland (Subsidieregeling duurzaam weidevogelgrasland)

Geldend van 19-01-2023 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidie voor het creëren en duurzaam behouden van weidevogelgrasland (Subsidieregeling duurzaam weidevogelgrasland)

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

BESLUITEN

De Subsidieregeling duurzaam weidevogelgrasland als volgt vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

  • b.

    College: het college van Gedeputeerde Staten van Fryslân;

  • c.

    Oorspronkelijke waarde: marktwaarde van een perceel agrarische grond, of een gedeelte daarvan, voordat die grond is belast met een kwalitatieve verplichting als bedoeld in deze regeling;

  • d.

    Taxateur: een taxateur met ervaring op het gebied van grondtaxaties, die werkzaam is bij een taxatiebureau dat is ingeschreven in de registers Wonen en Landelijk Vastgoed van de Stichting VastgoedCert en het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT);

  • e.

    Taxatierapport: een door een taxateur opgesteld rapport waaruit ten aanzien van een bepaald perceel agrarische grond, of een gedeelte daarvan, blijkt wat de oorspronkelijke marktwaarde is, alsook wat de marktwaarde is nadat de grond is belast met een kwalitatieve verplichting zoals bedoeld in deze regeling;

  • f.

    Waardedaling: daling van de waarde van een perceel agrarische grond, of een gedeelte daarvan, als gevolg van de verminderde gebruiksmogelijkheden door het belasten van die grond met een kwalitatieve verplichting zoals bedoeld in deze regeling. De waardedaling blijkt uit het taxatierapport;

  • g.

    Weidevogelgrasland: een perceel agrarische grond, of een gedeelte daarvan, dat geschikt is voor weidevogels. Voor de kenmerken van weidevogelgrasland wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene subsidieverordening

De ASV is van toepassing op deze subsidie, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Openstellingsbesluit

  • 1. Het college kan een of meerdere keren per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling.

  • 2. In het openstellingsbesluit kunnen bepalingen worden opgenomen over onder meer de aanvraagperiode, het subsidieplafond en de percelen ten behoeve waarvan subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 4 Doel

Deze subsidieregeling heeft tot doel het creëren en duurzaam behouden van weidevogelgrasland.

Artikel 5 Doelgroep

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan:

    • a.

      natuurlijke personen, privaatrechtelijke rechtspersonen, personenvennootschappen en rechtspersonen met een wettelijke taak, die krachtens eigendom zeggenschap hebben over het terrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met uitzondering van rechtspersonen die waterwinning als doelstelling hebben.

    • b.

      verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid met als leden natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld onder a.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan geen subsidie worden verleend aan een onderneming die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in het landbouwsteunkader, of jegens wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

Artikel 6 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de waardedaling.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een daartoe door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de in het betreffende aanvraagformulier genoemde bijlagen.

  • 2. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens en documenten:

    • a.

      de naam, het e-mailadres en het telefoonnummer van de aanvrager;

    • b.

      een topografische kaart met daarop de percelen grond ten behoeve waarvan subsidie wordt aangevraagd, inclusief de kadastrale aanduiding. Indien de aanvraag voor een gedeelte van een kadastraal perceel wordt gedaan, wordt op de kaart aangeven welk gedeelte het betreft;

    • c.

      een recent uittreksel uit het Kadaster waaruit blijkt wie ten tijde van de aanvraag eigenaar is van de onder b bedoelde percelen;

    • d.

      indien de eigenaar van de onder b bedoelde percelen een rechtspersoon is; een recent uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • e.

      een taxatierapport dat ten tijde van de aanvraag niet ouder is dan 1 jaar.

Artikel 8 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet zijn voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    uit het openstellingsbesluit volgt dat de percelen ten behoeve waarvan subsidie wordt aangevraagd voor subsidie in aanmerking komen;

  • b.

    het taxatierapport en de daarin opgenomen taxaties voldoen aan de in bijlage 2 genoemde criteria.

Artikel 9 Verdeelsystematiek

  • 1. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, waarbij de datum waarop een aanvraag volledig is geldt als datum van binnenkomst.

  • 2. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 10 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie is gelijk aan de waardedaling, met een maximum van 50% van de oorspronkelijke waarde van de grond.

  • 2. De waardedaling wordt berekend aan de hand van twee taxaties: een taxatie waarbij de marktwaarde wordt bepaald op basis van de feitelijke toestand en gebruiksmogelijkheden van de grond, alsook een taxatie waarbij de marktwaarde wordt bepaald op basis van het gebruik van de grond met inachtneming van de in artikel 12 bedoelde kwalitatieve verplichting.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde taxaties worden uitgevoerd door een door het college aangewezen taxateur. De kosten daarvan komen voor rekening van het college.

  • 4. Indien de subsidieaanvrager het niet eens is met het taxatierapport van de door het college aangewezen taxateur, kan hij besluiten zelf, en op eigen kosten, een andere taxateur in te schakelen en daarvan een taxatierapport te overleggen. Als de in dat taxatierapport opgenomen waardedaling naar het oordeel van het college substantieel afwijkt van de waardedaling in het taxatierapport van de door het college aangewezen taxateur, kan het college bepalen dat de taxaties van een derde taxateur doorslaggevend zijn. Die derde taxateur wordt aangewezen door het college en de aanvrager gezamenlijk of, bij gebrek aan overeenstemming, door de beide eerst aangewezen taxateurs. De kosten daarvan komen voor rekening van het college.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.7 van de ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien en voor zover:

  • a.

    subsidieverlening niet in overeenstemming is met het doel van de regeling;

  • b.

    de aanvrager niet behoort tot de doelgroep van de regeling;

  • c.

    niet is voldaan aan de in artikel 8 genoemde toetsingscriteria;

  • d.

    een aanvraag is ontvangen buiten het in het openstellingsbesluit genoemde tijdvak;

  • e.

    voor dezelfde activiteit eerder subsidie, of een bijdrage in andere vorm, is verstrekt, al dan niet op grond van deze regeling.

Artikel 12 Voorwaarden en verplichtingen

  • 1. Subsidie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat:

    • a.

      binnen een termijn van één jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst tussen de begunstigde en de provincie Fryslân tot stand komt, waarin is opgenomen:

      • i.

        de kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek van de eigenaar al datgene na te laten wat de ontwikkeling en instandhouding van weidevogelgrasland op de desbetreffende grond in gevaar brengt of verstoort;

      • ii.

        dat de verplichting, bedoeld onder i, zal overgaan op degene die de grond onder algemene of bijzondere titel zullen verkrijgen en eveneens gelden voor degene die van de rechthebbende een recht op het gebruik van de grond verkrijgen.

    • b.

      de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt ingeschreven in de openbare registers. De kosten voor de inschrijving komen voor rekening van de provincie Fryslân.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen op een daartoe strekkend verzoek van de subsidieontvanger besluiten de in het eerste lid genoemde termijn met maximaal een jaar te verlengen.

  • 3. Het college betaalt het in artikel 10 bedoelde subsidiebedrag in zijn geheel binnen acht weken nadat de kwalitatieve verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is ingeschreven in de openbare registers.

Artikel 13 Verantwoording en vaststelling

Het college stelt de subsidie ambtshalve vast binnen 8 weken nadat aan de in artikel 12, eerste lid, bedoelde opschortende voorwaarde is voldaan of de termijn daarvoor ongebruikt is verstreken.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt gepubliceerd.

Artikel 15 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling duurzaam weidevogelgrasland.

Ondertekening

Bijlage 1 Kenmerken weidevogelgrasland

Weidevogelgrasland heeft de volgende kenmerken:

  • a.

    voldoende foerageer mogelijkheden, dekking en openheid (geen bomen en opgaande begroeiging);

  • b.

    het gewas bestaat uit kruidenrijk gras in verschillende hoogtes en samenstelling;

  • c.

    er is voldoende rust, zolang broedvogels of kuikens gebruikmaken van de (aangelegen) percelen;

  • d.

    er zijn mogelijkheden voor plas dras situaties en hoog waterpeil;

  • e.

    (micro)reliëf zoals natuurlijke slenken, oevers, sloten, greppels, laagtes, bolle graslandakkers (ekers) en dergelijke;

  • f.

    slenken, oevers, sloten en greppels hebben een flauw aflopend talud, waardoor kuikens en adulte vogels kunnen oversteken en foerageren;

  • g.

    onverstoorde bodemprofielen (oud grasland).

Bijlage 2 Taxatiecriteria en inhoud taxatierapport

  • 2.1

    Taxatiecriteria

    • a.

      Er wordt een dubbele taxatie uitgevoerd: een taxatie landbouwkundige/agrarische waarde en een taxatie weidevogelkundige waarde. Bij de taxatie landbouwkundige waarde wordt de marktwaarde van de agrarische grond bepaald op basis van de feitelijke toestand en gebruiksmogelijkheden. Bij de taxatie weidevogelkundige waarde wordt de marktwaarde bepaald op basis van het gebruik van de grond, met inachtneming van de verminderde gebruiksmogelijkheden als gevolg van een op de percelen rustende kwalitatieve verplichting zoals bedoeld in de Subsidieregeling duurzaam weidevogelgrasland;

    • b.

      De taxaties worden uitgevoerd volgens de comparatieve methode. Daarbij wordt onder meer gekeken naar referentiepercelen en rekening gehouden met de op dat moment geldende marktsituatie. De marktreferenties worden geïndexeerd aan de hand van criteria zoals oppervlakte en locatie van de betreffende percelen.

  • 2.2

    Inhoud taxatierapport

    • a.

      De taxaties in het taxatierapport zijn uitgevoerd volgens de hiervoor onder 2.1 genoemde taxatiecriteria;

    • b.

      Het taxatierapport bevat informatie over brongegevens (verstrekt en opgevraagd), kadastrale gegevens, planologie, gebruiksgegevens, milieuaspecten en informatie aangaande omgevingszaken;

    • c.

      Het taxatierapport bevat een omschrijving van de landbouwkundige kenmerken: grondsoort/kwaliteit, ligging, ontwatering, vlakligging, kavelvorm, draagkracht, ontsluiting en drainage, opgevraagd bij en/of afgestemd met Wetterskip Fryslân;

    • d.

      Het taxatierapport bevat voor iedere taxatie afzonderlijk een beschrijving en onderbouwing van de uitgangspunten en overwegingen die aan de taxatie ten grondslag liggen, met bij de weidevogelkundige waarde een uitwerking van hoe de in de kwalitatieve verplichting opgenomen beperkingen zorgen voor waardevermindering;

    • e.

      Het taxatierapport bevat een waardering van de twee taxaties, uitgedrukt in euro’s;

    • f.

      Het taxatierapport besteedt aandacht aan eventuele beperkingen die uit andere hoofde gelden (bv Veenweideprogramma of ANLb) en eventuele schadeloosstellingen die ten behoeve van de betreffende percelen zijn verstrekt.