Beleidsregels ontheffingen Autoluwe (binnen)stad Leiden

Geldend van 18-01-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ontheffingen Autoluwe (binnen)stad Leiden

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV; Beleidsregels ontheffingen Autoluwe (binnen)stad Leiden.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

Gelet op artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

B e s l u i t:

Vast te stellen de Beleidsregels voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • a.

    Laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dichtbij de bezorg- of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring in- en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

  • b.

    Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV;

  • c.

    Ontheffing: een op basis van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en artikel 149 Wegenverkeerswet door het college van burgemeester en wethouders verleende ontheffing voor de genoemde artikelen in artikel 87 RVV;

  • d.

    Parkeren: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;

  • e.

    RVV: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • f.

    Venstertijden: de uren waarin de geslotenverklaring of het voetgangersgebied voor (motor)voertuigen niet van kracht is.

  • g.

    Voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV;

  • h.

    Weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende ruggen en duikers en de tot wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

Artikel 2. Ontheffing

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen op grond van artikel 87 RVV;

  • 2. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden;

  • 3. Een ontheffing wordt altijd afgegeven op het kenteken van een voertuig en wordt digitaal aangevraagd;

  • 4. Een jaarontheffing heeft een looptijd van één jaar, vanaf het moment van uitgifte.

Artikel 3. Vrijstelling

  • 1. Artikel 19 van het RVV bepaalt dat voor hulpdiensten zoals Brandweer, Ambulance en Politie geldt dat bestuurders van een voorrangsvoertuig mogen afwijken van de voorschriften van dit besluit voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. In dit kader zijn deze voertuigen vrijgesteld van de bepalingen van het RVV 1990.

  • 2. Tevens wordt ontheffing verleend aan:

    • a.

      Waardetransporten op grond van de Regeling vrijstelling geld- en waardetransporten;

    • b.

      Bedrijven die beschikken over een landelijke ontheffing/vrijstelling van het RVV, voor zover het hen daarmee is toegestaan te rijden in voetgangersgebieden of geslotenverklaringen.

Artikel 4. Afwegingskader

Deze beleidsregels beschrijven de criteria en voorwaarden die het college hanteert bij het beslissen op een aanvraag voor het verlenen van een RVV-ontheffing. Ontheffing voor het overtreden van de verkeerstekens en regels van artikel 87 van het RVV is niet vanzelfsprekend. Het college is daarom terughoudend met het verlenen van ontheffing en past het “nee, tenzij” principe toe als uitgangspunt bij het afwegen van aanvragen voor een RVV-ontheffing.

Artikel 5. Algemeen criterium

  • 1. Alvorens op een aanvraag te beslissen wordt nagegaan of het voor de uitvoering van werkzaamheden/activiteiten noodzakelijk is om met het betreffende voertuig de verkeersregels en tekens van het RVV 1990 niet te hoeven opvolgen. Dit noodzakelijkheidscriterium is nader uitgewerkt in de artikelen 6 t/m 10.

  • 2. De volgende redenen worden in ieder geval niet als noodzakelijk gezien en vormen geen grond voor het verlenen van ontheffing, tenzij in de beleidsregels anders is bepaald:

    • a.

      Redenen van een efficiënte bedrijfsvoering;

    • b.

      Verkorten van routes van en naar plaatsen van tewerkstelling.

  • 3. De ontheffing is geldig:

    • a.

      Wanneer de ontheffing wordt gebruikt voor de doeleinden waarvoor de ontheffing is verleend;

    • b.

      Binnen de in de ontheffing genoemde tijden;

    • c.

      Binnen het in de ontheffing genoemde gebied;

    • d.

      Zolang het gebruik van de ontheffing niet leidt tot verkeersonveilige situaties en wanneer de doorgang van hulpdiensten gewaarborgd is.

  • 4. Voor het verlenen van ontheffing maakt het college onderscheid in vijf categorieën genoemd in de artikelen 6 t/m 10.

  • 5. Voor het verlenen van ontheffing maakt het college onderscheid tussen tijdelijke en jaarontheffingen.

    • a.

      Uitgangspunt is het verlenen van een tijdelijke ontheffing voor de duur die maximaal nodig is voor het uitvoeren van de activiteiten/werkzaamheden. Een tijdelijke ontheffing wordt verleend voor de duur van tenminste één kalenderdag.

    • b.

      Voor specifieke ontheffingen geldt dat deze worden verleend voor de duur van één kalenderjaar gerekend vanaf de ingangsdatum (jaarontheffingen).

Artikel 6. Ontheffing voor stilstaan of parkeren waar het volgens de verkeersregels niet is toegestaan (categorie 1)

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen voor de verplichting gevolg te geven aan verkeersborden in de categorie parkeren en stilstaan (categorie E borden).

  • 2. Ontheffing kan worden verleend indien aan minimaal één van de volgende criteria wordt voldaan:

    • a.

      De activiteiten/werkzaamheden van de aanvrager hebben of kunnen een dermate spoedeisend karakter hebben, dat men onmiddellijk in de naaste omgeving van de uit te voeren activiteiten/werkzaamheden moet parkeren en daarmee de verkeersregels overtreedt.

    • b.

      Er geen redelijk alternatief voor handen is om de werkzaamheden/activiteiten uit te voeren zonder dat daarbij de verkeersregels en tekens van het RVV 1990 worden overtreden. Daarvan is sprake in de volgende omstandigheden:

      • i.

        Er geen sprake is van reguliere laad- en losactiviteiten;

      • ii.

        Bij directe verbondenheid van het voertuig aan de uit te voeren werkzaamheden: het betreffende voertuig moet aantoonbaar beschikbaar zijn in de directe omgeving van de uit te voeren werkzaamheden of activiteit;

      • iii.

        Bij te overbruggen afstand voor levering van zware materialen/goederen. De afstand die in het kader van de werkzaamheden met zware materialen moet worden overbrugd is zodanig dat in redelijkheid niet kan worden verlangd dat dit zonder gebruikmaking van het voertuig plaatsvindt;

      • iv.

        Er is in de directe omgeving van de uit te voeren werkzaamheden/activiteiten geen alternatief (zoals een reguliere parkeerplaats) beschikbaar/aanwezig.

Artikel 7. Ontheffing voor berijden van afgesloten straten en/of wegen (categorie 2)

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen voor geslotenverklaringen (categorie C borden).

  • 2. Uitgangspunt is dat de betreffende werkzaamheden/activiteiten worden uitgevoerd binnen de geldende venstertijden als die van toepassing zijn.

  • 3. Ontheffing van een geslotenverklaring buiten de venstertijden kan worden verleend ten behoeve van de volgende activiteiten:

    • a.

      Verhuizen van en/of naar een woonadres dat is gelegen in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied ingeval aantoonbaar niet gebruik gemaakt kan worden van eventueel aanwezige venstertijden;

    • b.

      Voor het bereiken van de privé-parkeerplaats op eigen terrein als deze is gelegen in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied en uitsluitend te bereiken via het afgesloten gebied kan een jaarontheffing worden verleend;

    • c.

      Bereiken van een locatie waar werkzaamheden/activiteiten worden uitgevoerd die gelegen is in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied en die niet op een alternatieve wijze door het betreffende voertuig te bereiken is.

Artikel 7.1 Ontheffing voor het berijden van de Breestraat (categorie 2.1)

  • 1. Trouwerijen stadhuis: ontheffing van een geslotenverklaring Breestraat kan worden verleend ten behoeve van trouwerijen in het stadhuis, voor bereiken van (en parkeren in) het zogenaamde ‘Trouwstraatje’ (Koornbrugsteeg). Per aanvraag kan aan maximaal 5 voertuigen (inclusief trouwauto) ontheffing worden verleend.

  • 2. Jaarontheffing taxi’s: een jaarontheffing van de geslotenverklaring Breestraat kan worden verleend voor taxi’s, op vertoon van een KVK-uittreksel, niet ouder dan één maand.

Artikel 7.2 Ontheffing voor het berijden van de Langebrug (categorie 2.2)

  • 1. Een jaarontheffing van de geslotenverklaring Langebrug kan worden verleend voor adressen van de Langebrug e.o. (zie kaart bijlage 1), op basis van:

    • a.

      Basis Registratie Personen voor bewoners, waarbij de aanvrager woonachtig is in het gebied als gedefinieerd in bijlage 1 en het voertuig op naam van de aanvrager staat, dan wel de vaste berijder is van het voertuig (lease-, bedrijfs- of deelauto), = met een maximum van twee ontheffingen per adres;

    • b.

      Inschrijving KvK voor bedrijven, waarbij het vestigingsadres gelegen is in het gebied als gedefinieerd in bijlage 1, met een maximum van twee ontheffingen per adres.

Artikel 7.3 Ontheffing 7,5 tonsverbod (categorie 2.3)

  • 1. Ontheffing van de geslotenverklaring voor voertuigen zwaarder dan 7,5 ton kan worden verleend om een bestemming in de binnenstad (zie kaart bijlage 2) te kunnen bereiken, met als voorwaarde efficiëntie en zo min mogelijk ritten in de binnenstad. Onderscheid wordt gemaakt in een tijdelijke en jaarontheffing, waarbij voor de jaarontheffing de volgende aanvullende voorwaarden gelden:

    • a.

      Voor de bedrijfsvoering is het noodzakelijk om minimaal 6 keer per jaar of meer een bestemming in de binnenstad aan te doen;

    • b.

      De maximale wielbasis niet meer bedraagt dan 5 meter en 50 centimeter;

Artikel 8. Ontheffing voor rijden in voetgangersgebieden, op trottoir, voet- en fietspaden (categorie 3)

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen voor het rijden op trottoir, voet- en fietspaden (categorie G-borden).

  • 2. Uitgangspunt is dat werkzaamheden/activiteiten worden uitgevoerd tijdens de geldende venstertijden als die van toepassing zijn.

  • 3. Ontheffing voor het rijden op voet- en fietspaden kan worden verleend voor (onderhouds)werkzaamheden/activiteiten indien kan worden aangetoond dat:

    • a.

      De locatie waar (onderhouds)werkzaamheden/activiteiten worden uitgevoerd niet direct gelegen is aan een openbare weg toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer en deze locatie door het betreffende voertuig niet op een alternatieve wijze te bereiken is;

    • b.

      Het voertuig noodzakelijk is voor de uitvoering van de betreffende activiteiten/werkzaamheden.

  • 4. Een jaarontheffing voor het rijden op voet- en fietspaden kan worden verleend indien een privé-parkeerplaats op eigen terrein bereikt dient te worden en deze niet direct gelegen is aan een openbare weg toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer en door het betreffende voertuig niet op een alternatieve wijze te bereiken is.

Artikel 9. Algehele jaarontheffing RVV (categorie 4)

  • 1. Het college kan een algehele jaarontheffing verlenen die ontheffing geeft van de categorieën 1 t/m 3.

  • 2. De jaarontheffing wordt uitsluitend verleend aan voertuigen die noodzakelijk zijn ten behoeve van beheer, onderhoud of handhaving van de openbare ruimte.

  • 3. De jaarontheffing is geldig voor het hele grondgebied van de gemeente Leiden.

Artikel 10. Overige ontheffing verkeersregels- en verkeerstekens (categorie 5)

Een ontheffing van overige verkeersregels- en tekens dan hiervoor beschreven dient in ieder geval te worden getoetst aan de algemene criteria zoals beschreven in artikel 5.

Artikel 11. Tarief

De hoogte van de verschuldigde leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot ontheffing of het wijzigen van een ontheffing nadat deze is verleend is opgenomen in de tarieventabel van de Legesverordening van de gemeente Leiden en wordt jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking op officiëlebekendmakingen.nl

Artikel 13. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Ontheffingen Autoluwe (binnen)stad Leiden.

Artikel 14. Overgangsregeling

Ontheffingen verleend voor inwerkingtreding van deze beleidsregels blijven – voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – bestaan tot de datum als op de ontheffing is vermeld.

Ondertekening

Bijlage 1: overzichtskaart verkeersmaatregel Langebrug

Overzicht met adressen van bewoners/ondernemers die in aanmerking komen voor ontheffing zoals genoemd in artikel 7.2.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: gebied 7,5 ton zone

Overzicht van de 7,5 ton zone zoals genoemd in artikel 7.3.

afbeelding binnen de regeling

Artikelsgewijze toelichting bij beleidsregels

Artikel 3. Vrijstelling

Lid 2: Deze partijen en instanties hoeven geen aparte ontheffing aan te vragen. Zij zijn er wel zelf verantwoordelijk voor dat het kenteken van het betreffende motorvoertuig bij de gemeente Leiden, afdeling Vergunningen Openbare Ruimte bekend is.

Artikel 5. Algemeen criterium

Lid 2a: Een efficiënte bedrijfsvoering kan nooit reden zijn voor het verlenen van ontheffing. Het betreft het verminderen van inspanningen of middelen. Voorbeelden zijn het laten aanleveren van goederen op een tijdstip waarop de leverancier minder bezorgingskosten vraagt, tijdsbesparing door een kortere aanrijdroute, danwel een alternatief waarbij enige loopafstand moet worden geaccepteerd.

Artikel 6. Ontheffing voor stilstaan of parkeren waar het volgens de verkeersregels niet is toegestaan (categorie 1)

Lid 2a: Activiteiten of werkzaamheden met een spoedeisend karakter zijn bijvoorbeeld: huisartsen en storings- en reparatiediensten. Ook ingeval van een spoedeisend karakter van de activiteit moeten ook mogelijke alternatieven worden beschouwd.

Lid 2b i: Ingeval sprake is van reguliere laad- en losactiviteiten wordt in de basis geen ontheffing verleend. Dergelijke activiteiten moeten worden uitgevoerd zonder daarbij de geldende verkeersregels te overtreden. Enige loopafstand moet daarbij in voorkomende gevallen worden geaccepteerd.

Lid 2b ii: Activiteiten of werkzaamheden waarbij er een directe verbondenheid bestaat tussen de activiteiten/werkzaamheden en het voertuig zijn bijvoorbeeld glazenwassers (met eigen waterreservoir verbonden aan het voertuig) of plantsoenendiensten. Pakket- en bezorgdiensten vallen uitdrukkelijk niet onder de bedoelde activiteiten/werkzaamheden.

Artikel 7. Ontheffing voor berijden van afgesloten straten en/of wegen (categorie 2)

Lid 2: Ingeval sprake is van venstertijden waarbinnen de geslotenverklaring niet geldt, dienen werkzaamheden of activiteiten binnen deze venstertijd te worden uitgevoerd.

Lid 3: Alleen voor werkzaamheden of activiteiten die niet (volledig) binnen de venstertijd kunnen worden uitgevoerd of met een spoedeisend karakter kan ontheffing worden verleend. Hieronder wordt ook verstaan het bereiken van de weekmarkt door marktkooplieden en ten behoeve van op- en afbouw marktkramen. Enkele doelgroepen (verhuizing/bereiken privé parkeerplaats) zijn genoemd onder dit lid. In de beoordeling wordt betrokken of er een alternatieve wijze bestaat om de werkzaamheden of activiteiten te kunnen uitvoeren, zonder ontheffing van de geldende verkeersregel te krijgen. Enige loopafstand dient in voorkomende gevallen te worden geaccepteerd.

Artikel 7.1 Ontheffing voor het berijden van de Breestraat (categorie 2.1)

Lid 1: De ontheffing geldt zowel voor de geslotenverklaring op de Breestraat als op de Korevaarstraat en wordt verleend voor de duur van één kalenderdag. Bij het verlenen van de ontheffing wordt rekening gehouden met de weekmarkten op de Botermarkt en eventuele evenementen in de binnenstad. Met de ontheffing mag tevens worden geparkeerd op de Koornbrugsteeg gedurende de ceremonie. Aan deze ontheffing kunnen nadere voorschriften verbonden worden.

Lid 2: De ontheffing voor taxi’s geldt zowel voor de geslotenverklaring op de Breestraat als op de Korevaarstraat. De ontheffing kan worden aangevraagd voor alle vormen van officieel taxivervoer, waaronder de shuttlebussen van Stichting Stadsparkeerplan Leiden op vertoon van een uittreksel van KvK.

Artikel 7.2 Ontheffing voor het berijden van de Langebrug (categorie 2.2)

Lid 1: De geslotenverklaring Langebrug betreft een maatregel uit de Agenda Autoluwe Binnenstad. Het doel van de maatregel is het voorkomen van sluipverkeer door de binnenstad, waarbij direct belanghebbenden genoemd in het artikel ontheffing kunnen krijgen. De maatregel wordt begin 2023 uitgevoerd.

Er worden voor de geslotenverklaring Langebrug uitsluitend jaarontheffingen verleend aan ondernemers/bewoners met een (vestigings)adres de omgeving. Hiervoor is gekozen omdat deze doelgroep geen sluipverkeer betreft en in zijn algemeenheid de meeste extra omrijdtijd door deze geslotenverklaring kan ondervinden. Voor bezoekers en andere doelgroepen geldt dat zij in beginsel niet in aanmerking komen voor een ontheffing. Met deze verkeersmaatregel blijft ieder adres in de omgeving van de geslotenverklaring Langebrug te allen tijde bereikbaar. Tijdelijke ontheffingen worden niet verleend, tenzij er mogelijk sprake is van laad- en losactiviteiten in het afgesloten straatdeel (Langebrug tussen Pieterskerkgracht en Papengracht). De ontheffing is geldig om de geslotenverklaring Langebrug in één rijrichting (vanuit de richting Steenschuur naar Papengracht) te passeren.

Artikel 7.3 Ontheffing 7,5 tonsverbod (categorie 2.3)

Lid 1: In de binnenstad van Leiden geldt een geslotenverklaring voor voertuigen zwaarder dan 7,5 ton. Deze geslotenverklaring is enkele jaren geleden ingevoerd. Op dit moment wordt onderzocht op welke wijze de toekomstige Zero Emissiezone Stadslogistiek en deze gewichtsbeperking in harmonie met elkaar kunnen worden gebracht. Immers is het ongewenst dat voor beide maatregelen die voorwaarden stellen aan vrachtverkeer apart ontheffing moet worden aangevraagd.

Tot die tijd worden conform de huidige werkwijze ontheffingen verleend voor deze gewichtsbeperking van 7,5 ton. Alhoewel het toetsen van de aan de ontheffing verbonden voorwaarde complex is, wordt aan de aanvrager gevraagd het aantal verkeersbewegingen door de binnenstad te minimaliseren.

Artikel 8. Ontheffing voor rijden in voetgangersgebieden, op trottoir, voet- en fietspaden (categorie 3)

Lid 3b: Bij dergelijke verkeersmaatregelen zijn de voetganger en/of fietser hoofdgebruikers. Gezien het belang van deze maatregelen (aangenaam en prettig wandel- en fietsklimaat) en de gevaarzetting van eventueel aanwezige motorvoertuigen binnen deze regimes, wordt ontheffing voor deze verkeersmaatregelen met terughoudendheid verleend. Er wordt bij de verlening onderscheid gemaakt in voetgangersgebieden met venstertijden en zonder venstertijden. Binnen ventertijden is het voetgangersgebied toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer. Hieronder wordt toegelicht hoe wordt omgegaan met ontheffingverlening.

Ontheffing voetgangersgebied met venstertijden:

Uitgangspunt is dat activiteiten/werkzaamheden altijd tijdens de venstertijden worden uitgevoerd. Als er sprake is van venstertijden en aantoonbaar gemaakt kan worden dat de activiteiten/werkzaamheden niet uitgevoerd kunnen worden tijdens de venstertijden kan in gevallen dat er een noodzaak is dat het voertuig aanwezig is voor de uitvoering van de activiteiten/werkzaamheden ontheffing worden verleend. Pakket- en bezorgdiensten vallen uitdrukkelijk niet onder de bedoelde activiteiten/werkzaamheden. Pakket- en bezorgdiensten maken gebruik van de venstertijden.

Een dergelijke venstertijd is bijvoorbeeld van toepassing op de Haarlemmerstraat. Voor deze straat geldt dat toegang/ontheffing buiten de venstertijd in principe niet wordt verleend. Gezien het feit dat het voetgangersgebied uitsluitend geldt in de Haarlemmerstraat en direct aangrenzende straten, kan met het motorvoertuig altijd in de nabijheid van de bestemming worden gekomen. Daarom wordt uitsluitend ontheffing verleend aan activiteiten (zoals bouwwerkzaamheden) waarbij de duur van de venstertijd niet toereikend genoeg is en het voertuig noodzakelijk is voor betreffende activiteit.

Ontheffing voetgangersgebied zonder venstertijden:

Reguliere laad- en losactiviteiten dienen plaats te vinden buiten het voetgangersgebied, waarbij enige loopafstand moet worden geaccepteerd. Ontheffing kan eventueel worden verleend aan:

  • Verhuizing waarbij geen alternatief is in nabijheid.

  • Activiteiten/werkzaamheden waarbij (de aanwezigheid) van het voertuig noodzakelijk is om de activiteiten te kunnen uitvoeren, zoals activiteiten of werkzaamheden waarbij er een directe verbondenheid bestaat tussen de activiteiten/werkzaamheden en het voertuig zijn bijvoorbeeld glazenwassers (met eigen waterreservoir verbonden aan het voertuig) of plantsoenendiensten. Pakket- en bezorgdiensten vallen uitdrukkelijk niet onder de bedoelde activiteiten/werkzaamheden.

  • Privé parkeerplaats, alleen te bereiken door te rijden via het voetgangersgebied (art. 8 lid 4).

Artikel 9. Algehele ontheffing RVV (categorie 4)

Lid 2a: Onder voertuigen die noodzakelijk zijn ten behoeve van beheer/onderhoud van de openbare ruimte worden bijvoorbeeld vuilniswagens of reinigingsdiensten verstaan.

Artikel 12

Deze beleidsregel zorgt na vaststelling voor een formalisering en standaardisering van het verlenen van ontheffingen ter ondersteuning van de mogelijkheid ontheffingen zoveel mogelijk digitaal aan te vragen en verlenen.

Artikel 14

Op dit moment hebben nagenoeg alle jaarontheffingen een looptijd tot 31 december. Nieuwe aanvragen worden beoordeeld op basis van deze beleidsregel op het moment van inwerkingtreding.