Welstandsnota Oisterwijk 2015

Geldend van 14-12-2022 t/m 20-04-2023

Intitulé

Welstandsnota Oisterwijk 2015

De raad van de gemeente Oisterwijk,

gelezen het voorstel van het college d.d. 16 april 2015,

afdeling Ruimte,

raadsvoorstel nr. 15/25 ;

Gelet op:

de artikelen 12, 12a en 12b Woningwet

  • -

    de artikelen 2.4 en 2.10 lid 1 onderdeel d van de Wabo

  • -

    de artikelen 1:3 lid 4 in verbinding met 4 : 8 1 Awb

besluit:

  • 1.

    het besluit van 20 december 2012, waarbij (onder meer) is besloten dat voor het hele grondgebied van de gemeente Oisterwijk geen redelijke eisen van welstand van m toepassing zijn, aan te vullen als bedoeld onder 2;

  • 2.

    de Welstandsnota Oisterwijk 2015 vast te stellen;

  • 3.

    de Bouwverordening gemeente Oisterwijk 2015 gewijzigd vast te stellen;

  • 4.

    de inwerkingtreding van de Welstandsnota Oisterwijk 2015 en Bouwverordening gemeente Oisterwijk 2015 vast te stellen op 30 april 2015.

  • 5.

    De bevoegdheid voor het benoemen van de leden van de commissie van advies voor Welstand te delegeren aan het college.

Welstandsnota Oisterwijk 2015

De raad van de gemeente Oisterwijk,

Op 20 december 2012 heeft de gemeenteraad op basis van artikel 12, tweede lid van de Woningwet en in afwijking van het eerste lid en artikel 2.10, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het gehele grondgebied van Oisterwijk besloten dat geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn.

Ruimtelijke kwaliteit

Voor sommige projecten, van grotere omvang of op een bijzondere locatie, streeft de gemeente een bijzonder ruimtelijke kwaliteit na. Voor deze ruimtelijke ontwikkelingen stelt de raad een beeldkwaliteitplan en/of stedenbouwkundig plan vast. Om aan deze plannen te kunnen toetsen dienen zij als onderdeel van een welstandsnota vastgesteld worden.

Op het moment dat de raad een beeldkwaliteitplan en/of stedenbouwkundig plan vaststelt, wordt/worden zij direct gezien als onderdeel van deze Welstandsnota en daarmee als criteria voor redelijke eisen van welstand. Op die manier wordt bij de bouwaanvragen in de ontwikkelfase van dit project getoetst aan de criteria uit deze plannen.

De door de raad vastgestelde beeldkwaliteit- en/of stedenbouwkundige plannen met hun criteria voor redelijke eisen van welstand zijn opgenomen als bijlagen en maken onderdeel uit van deze nota.

Weer welstandsvrij

Wanneer de laatste woning van een project is gebouwd, komt het beeldkwaliteitplan en/of stedenbouwkundig plan voor dit project als onderdeel van de welstandsnota te vervallen en zijn er voor het gebied geen redelijke eisen van welstand meer van toepassing. Is op een bouwperceel de eerste bouwaanvraag (van de hoofdbebouwing) gerealiseerd, dan hoeft een vervolgaanvraag niet langer aan de criteria voor redelijk eisen van welstand getoetst te worden. Op deze manier is een eigenaar niet afhankelijk van de bouw van de andere woningen/gebouwen in het project.

Commissie van advies

Een commissie van advies adviseert over de redelijke eisen van welstand. De manier waarop de advisering over redelijke eisen van welstand tot stand komt, staat omschreven in de Bouwverordening gemeente Oisterwijk 2015.

Welstandsnota Oisterwijk 2015 d.d. 16 april 2015;

Bijlagen:

  • 1.

    Beeldkwaliteit en inrichting openbare ruimte, Pannenschuur IV, gemeente Oisterwijk

  • 2.

    Park Heerengoed Moergestel, Beeldkwaliteitsplan

  • 3.

    Mozaïek, Ontwerpschets en beeldkwaliteit

  • 4.

    Beeldkwaliteitscriteria 8 Ruimte voor Ruimtekavels Heuvelstraat

  • 5.

    De Leerfabriek, Masterplan – Beeldkwaliteitplan - stedenbouwkundig plan KVL-terrein Oisterwijk

  • 6.

    Beeldkwaliteitsplan Landgoed ’t Lot

  • 7.

    Beeldkwaliteitsplan Roozendries

  • 8.

    Beeldkwaliteitsplan Landgoed Rozephoeve deelgebied Oisterwijk

  • 9.

    Beeldkwaliteitsplan Bosrand II

  • 10.

    Alternatieve Beeldkwaliteitsplan Landgoed ’t Lot;

  • 19.

    Beeldkwaliteitsplan Helvoirtseweg 11a en 23, Haaren;

  • 20.

    Beeldkwaliteitsplan Holleneind 12, Haaren.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op 16 april 2015

de griffier

Nelleke van Wijk

de voorzitter

Hans Janssen

Bijlage 19 Beeldkwaliteitsplan Helvoirtseweg 11a en 23, Haaren

BEELDKWALITEIT

De uitstraling van de nieuwe Ruimte voor Ruimte woningen dient te passen binnen de omgeving. Dit beeldkwaliteitplan is opgesteld bestaat uit een tekstuele en visuele toelichting van de beoogde beeldkwaliteit.

1. HELVOIRTSEWEG 23

Inleiding

De planlocatie aan de Helvoirtseweg 23 is gelegen in een jong bebouwingslint. De uitstraling van de nieuwe Ruimte voor Ruimte woningen dient te passen binnen de omgeving. In de omgeving staan forse bouwvolumes op ruime percelen. De woningen in de omgeving van de planlocatie staan met de lange gevel naar de weg gericht. De nokrichting loopt derhalve parallel met de weg. De woningen zijn gedekt met kap en in deze kapvorm bestaat weinig variatie. Vrijwel alle woningen zijn gedekt met een zadeldak. De meeste woningen bestaan uit woningen met één tot anderhalve woonlaag met kap.

Gelet op de bebouwing in de directe omgeving van het plangebied dienen de Ruimte voor Ruimte woningen te refereren aan generieke landelijke bebouwingstypen, al dan niet met een eigentijds accent.

De basiskarakteristiek van de nieuwe woningen refereert enerzijds aan een ‘boerderijwoning’ (meest oostelijke woning) en een ‘schuurwoning’ (meest noordelijke woning). De meest oostelijke woning wordt gezien als de hoofdmassa. Deze massa is direct georiënteerd aan de erftoegangsweg en ligt parallel aan de Helvoirtseweg. De noordelijke woning die achter de boomgaard gelegen is, wordt bestempeld als schuurwoning. Deze woning kent een sobere karakteristiek.

Boerderijwoning

De boerderijwoning kent een rechthoekig grondplan met eventuele uitbouwen en gedekt met een zadeldak, welke afgewolfd mag zijn. Deze bouwstijl sluit aan bij het boerderijtype. Dit type woning vereist naast een ruimer, rechthoekig grondplan een forse kap. In deze kap zit relatief veel volume.

De bijgebouwen zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn van de woning. Bijgebouwen mogen niet voorzien worden van een plat dak. Aanbouwen dienen minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn te worden opgericht. Aanbouwen dienen duidelijk ondergeschikt te zijn aan het hoofdvolume en vallen of onder een doorlopend dakvlak of krijgen een eigen steekkap. Dakkapellen zijn toegestaan zolang ze ondergeschikt zijn aan het totale dakvlak. In haar materialisering en detaillering dient de nieuwe woning te verwijzen naar gekende boerderijtypes en andere landelijke bebouwing. Gebouwde erfafscheidingen op de kavelgrenzen zijn niet passend.

De woning dient te voldoen aan navolgende beeldkwaliteitseisen:

  • -

    rechthoekige plattegrond met mogelijke uitbouwen;

  • -

    zadeldak (mogelijk afgewolfd );

  • -

    dakbedekking van rode of blauw gesmoorde gebakken pannen, riet, zink, al dan niet in combinatie;

  • -

    dakkapellen en dakramen mogelijk zolang ondergeschikt;

  • -

    gevels overwegend in baksteen, hout of glas;

  • -

    kleur baksteen: natuurtint (rood, bruin, zand);

  • -

    informeel gevelbeeld met variatie in gevelopeningen;

  • -

    kozijnen en deuren van hout;

  • -

    indien van toepassing luiken in donkere uitvoering van hout en witte kozijnen;

  • -

    felle kleuren zijn uitgesloten.

Voor de nieuw op te richten woning gelden daarnaast de volgende voorwaarden:

  • -

    De inhoud van een woning mag niet meer dan 1.000 m³ bedragen.

  • -

    De goothoogte van een woning mag maximaal 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen.

Navolgend figuur geeft een sfeerimpressie van stijlen van woningen die zouden passen in het plangebied.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Schuurwoning

Ten noorden van de bestaande woning Helvoirtseweg 23 wordt een hoogstamboomaard gerealiseerd. Deze boomgaard refereert aan beplanting bij historische boerderijen. Achter deze boomgaard wordt een woning gerealiseerd refererend aan een boerenschuur. De woning zal qua situering en uitstraling overkomen als een schuur bij de woning oostelijk gelegen woning. De minder prominente ligging van deze schuurwoning achter een boomgaard benadrukt de ondergeschiktheid aan het hoofdgebouw. De lagere nokhoogte benadrukt eveneens de ondergeschikte functie.

De schuurwoning kent eveneens een rechthoekig grondplan. De woning is eenvoudig qua detaillering en heeft een fors zadeldak. De goothoogte bedraagt maximaal 3 meter. In de kap mogen geen dakkapellen geplaatst worden.

De bijgebouwen moeten herkenbaar zijn als apart gebouw achter de woning. Bijgebouwen mogen niet voorzien worden van een plat dak. Aanbouwen zijn niet toegestaan. Ook in de materialisering en detaillering dient de schuurwoning te verwijzen naar een boerenschuur. Gebouwde erfafscheidingen op de kavelgrenzen zijn niet passend.

De woning dient te voldoen aan navolgende beeldkwaliteitseisen:

  • -

    hoofdgebouw met een prominente bouwmassa met een rechthoekige plattegrond;

  • -

    zadeldak (niet afgewolfd );

  • -

    dakbedekking van zwarte (of rode) gebakken pannen of riet of zink, al dan niet in combinatie;

  • -

    dakramen mogelijk zolang ondergeschikt, Geen dakkapellen;

  • -

    gevels overwegend in hout of glas;

  • -

    kleur hout: zwart of natuurlijke houtkleur;

  • -

    gevelbeeld met variatie in gevelopeningen;

  • -

    kozijnen en deuren. Grote vlakken met weinig detaillering.

Voor de nieuw op te richten woning gelden daarnaast de volgende voorwaarden:

  • -

    De inhoud van de woning mag niet meer dan 1.000 m³ bedragen.

  • -

    De goothoogte van een woning mag maximaal 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen.

Navolgend figuur geeft een sfeerimpressie van stijlen van schuurwoningen die zouden passen in het plangebied.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Boerenerf

Het boerenerf kent één centrale inrit bestaande uit een toegangsweg uitmondend in een pleintje. De beide woningen zijn aan dit pleintje gelegen. De schuurwoning staat in dit geval voor de hoofwoning en staat haaks op de weg. De hoofdwoning is prominent aanwezig vanaf de Helvoirtseweg en is vanaf deze weg goed zichtbaar. De oprit en het pleintje dienen met de zelfde materialen in een sobere stijl uitgevoerd te worden. Bij voorkeur met gebakken klinkers. Een betonklinker is mogelijk maar verlangt een hoogwaardige kwaliteit. Onderstaand zijn enkele passende voorbeelden van klinkers weergegeven. Qua kleurstelling wordt een boerenerf als referentie genomen. Dit betekent een kleurstelling in de range van oud rood, paars naar bruinzwart of antraciet. Combinaties in wildverband zijn mogelijk.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

2. HELVOIRTSEWEG 11A

De locatie aan Helvoirtseweg 11a is gesitueerd in een uitloper van een beekdalnederzetting. De bebouwing in de uitlopers bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen. De dynamiek in deze uitlopers met gemengde bebouwing is relatief hoog. Functieveranderingen en ruimtelijke ingrepen komen hier veelvuldig voor. Omdat in deze gemengde gebieden nog veel traditionele historische bebouwing (waaronder (langgevel)boerderijen) staat met een relatief hoge cultuurhistorische waarde is extra aandacht voor welstand in deze gebieden gewenst.

De uitstraling van de nieuwe woning dient te passen binnen de omgeving. In de omgeving staan relatief veel forse bouwvolumes op ruime percelen. De woningen in de omgeving van het plangebied staan met de lange gevel naar de weg gericht. De nokrichting loopt derhalve parallel met de weg. De woningen zijn gedekt met kap en in deze kapvorm bestaat weinig variatie. Vrijwel alle woningen zijn gedekt met een zadeldak. De meeste woningen bestaan uit woningen met één tot anderhalve woonlaag met kap.

Langs dit deel van de Helvoirtseweg wordt ingezet op het vervolmaken van het woonlint. Nieuwe woonkavels worden aangevuld met nieuwe vrijstaande woningen, variërend één en twee lagen met een kap, zodat een continue lintbebouwing ontstaat als afronding van het dorp. De maat, schaal en korrel van deze nieuwe woningen is hetzelfde als die van de bestaande woningen en daarmee uitgesproken kleinschalig en dorps. Elke woning is anders dan de woning daarnaast, bijvoorbeeld doordat de kapvorm of richting varieert, of doordat het basisvolume van de woning anders is. De woningen verschillen derhalve, maar zijn wel één herkenbare familie, door een samenhangend materiaal- en kleurgebruik; een pallet van rode bakstenen en grijze pannenkappen. De architectuur van de woningen kan variëren, maar zoekt duidelijk en ingetogen aansluiting bij de architectuur van de bestaande woningen.

Voor de nieuw op te richten woningen gelden daarnaast de volgende voorwaarden:

  • -

    De inhoud van een woning mag niet meer dan 750 m³ bedragen.

  • -

    De woning heeft een landelijk of dorps karakter en zoekt aansluiting bij de architectuur van de bestaande woningen aan het lint.

  • -

    Toepassen van eenvoudige bouwmassa’s zoals staafvormig (liggend) en blokvormige bouwmassa’s.

  • -

    Toepassen van duidelijke kappen zoals zadeldak, mansardekap of een afgeleide van deze daktypen.

  • -

    De goothoogte van een woning mag maximaal 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen.

  • -

    Plasticiteit in de voorgevel dient beperkt te worden.

Navolgend figuur geeft een sfeerimpressie van stijlen van woningen die zouden passen op de locatie.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 20 Beeldkwaliteitsplan Holleneind 12, Haaren

Beeldkwaliteitcriteria

In deze beeldkwaliteitsparagraaf worden randvoorwaarden gesteld die de na te streven beeldkwaliteit vastlegt. De beschreven aspecten bevatten de kenmerken en ontwerprichtlijnen waar de gebouwen aan moeten voldoen op de kavels van deze locatie. Het betreft een te splitsen langgevelboerderij en een drietal vrijstaande woningen al dan niet vergezeld van een aangebouwd of vrijstaand bijgebouw. Als toelichting bij de omschreven kenmerken zijn referentiebeelden opgenomen die een indruk geven van de gewenste sfeer en uitstraling. Deze beelden zijn slechts illustratief.

1.1 Te behouden beeldkwaliteit van de te splitsen langgevelboerderij

Het Monumentenhuis Brabant b.v. heeft een onderbouwing van de cultuurhistorische waarden opgesteld voor de woning aan Holleneind. De woning aan Holleneind 12 betreft langgevelboerderij welke dateert uit 1885. De langgevelboerderij aan Holleneind 12 kenmerkt zich door de relatief forse dakgedeeltes en relatief lagere gevels. Daarnaast is het onderscheid tussen wonen en werken duidelijk af te lezen in de gevel. De gevelindeling is authentiek. Het woongedeelte kenmerkt zich door grotere raampartijen, terwijl het werkgedeelte zich kenmerkt door relatief kleine raampartijen en grote staldeuren. Ook zijn er nog houten spanten aanwezig. Daarmee is Holleneind 12 van cultuurhistorische waarde voor de voormalige gemeente Haaren. In de beoogde situatie blijven deze cultuurhistorische waardevolle kenmerken behouden.

1.2. Hoofdaspecten

Woningtypologie, massa en vorm

Het buitengebied van Haaren is opgebouwd uit diversen bebouwingslinten. Deze linten kenmerken zich door de ruimtelijke continuïteit en eenvoudige inrichting van de route, al dan niet met laanbomen. Uitgangspunt is deze linten te behouden al dan niet te versterken. De bestaande boerderijen en schuren afgewisseld met andere in het landschap passende woningtypologieën geven de linten en de streek in zijn geheel identiteit en vormen voor de nieuw te bouwen woningen en (al dan niet vrijstaande) bijgebouwen de referentie.

Uitgangspunt van de nieuw te bouwen woningen vormt de agrarische en landelijke omgeving, woningtypologieën zoals de langgevelboerderij en een moderne schuurwoning is voorstelbaar. In de directe omgeving van het Holleneind is het landelijke karakter nog overduidelijk aanwezig en zijn diverse voorbeelden te vinden van fraaie schuren en typische (langgevel)boerderijen afgewisseld met andere in het landschap passende woningtypologieën. De woningtypologie en massavorm van de vrijstaande woningen en bijgebouwen dient hierop afgestemd te worden met een eenvoudige, rechthoekige bouwmassa van 1 tot 1 ½ bouwlaag met een maximum goothoogte van 3,5 meter, afgedekt met een kap met een minimale dakhelling van 45 graden. Aanbouwen aan het hoofdvolume zijn voorstelbaar, mits op passende wijze aangekapt. Tuinen worden sober ingericht met een enkele solitaire boom.

Situering, nokrichting en dakvorm

De hoofdgebouwen worden op de kavels gepositioneerd als vastgelegd in het stedenbouwkundig en landschappelijk inpassingsplan. De afstand tot de voorgevelrooilijn evenals de kaprichting zijn hierin opgenomen. In hoofdlijn geldt dat de woningen die op de verbeelding op kavel 1 en 2 zijn weergegeven parallel aan de rooilijn dienen te worden gepositioneerd. De woning, die op de verbeelding op kavel 3, hoek Holleneind Kreitweg, is weergegeven dient daarentegen haaks op de rooilijn, Holleneind, te worden gepositioneerd. De kapvorm bestaat uit een zadeldak van 45 tot 60 graden. De kap is in verhouding tot het gehele bouwvolume fors. Het dak is al dan niet voorzien van wolfseinden en een schildeind. Voor vrijstaande bijgebouwen geldt dat zij terugliggend ten opzichte van de voorgevel rooilijn van het hoofdgebouw zijn gesitueerd. Een ondergeschikte aanbouw mag een flauwere dakhelling hebben.

Gevelopbouw

De gevelopzet bestaat in hoofdlijnen uit een fors dakgedeelte en een relatief lagere gevel. Voor de typologie van de langgevelboerderijen geldt dat de opbouw van de gevel en de gevelindeling afgeleid moeten zijn van of refereren aan de landelijke, agrarische omgeving en de traditionele bijbehorende agrarische bebouwing. Voor andere woningtypologieën die voorstelbaar zijn binnen het landschap geldt dat de gevelindeling refereert aan de desbetreffende typologie. Uitgangspunt is altijd een landelijke uitstraling, waarin, mits met zorg ingepast, moderne/hedendaagse elementen verwerkt kunnen worden.

Kleuren en materialen (hoofdvlakken)

De hoofdkleurtoon en het overwegend materiaalgebruik dienen afgestemd te zijn op de karakteristiek in het landschap. Hierbij valt te denken aan rode, aarde, bruine of grijze tinten en geen harde kleuren of accenten. Natuurlijk materiaalgebruik staat hierbij voorop. Te denken valt aan gevels van baksteen en/of hout, daken voorzien van gebakken pannen en/of riet. Bij toepassing van een geheel of gedeeltelijk pannendak een keramische dakpan gebruiken in een antraciet of donkerblauw gesmoorde kleurstelling. Uitgangspunt in detaillering, materiaal-en kleurgebruik is het landelijke en agrarische karakter van de omgeving.

Duurzaam bouwen

Duurzaam bouwen betekent dat woningen, gebouwen en andere bouwwerken ontwikkeld en gebruikt worden met respect voor mens en milieu. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan energiebesparing en verantwoord materiaalgebruik, maar ook aan flexibiliteit, toekomstwaarde, gebruikerskwaliteit en een gezond binnenmilieu. Ook het gebruik van duurzame technieken wordt waar mogelijk aanbevolen. Het toepassen van zonnepanelen of collectoren op het dakvlak betekent in de meeste gevallen een enorme verslechtering van de beeldkwaliteit. Om die reden zijn dergelijke beeldbepalende elementen alleen toegestaan indien deze op gepaste manier in het dakvlak verwerkt zijn. Hierbij kan gedacht worden aan in het dakvlak-, of dakpan geïntegreerde panelen.

1.3. Deelaspecten

Compositie massa-onderdelen en gevelindeling

Aan-en uitbouwen aan het hoofdvolume zijn voorstelbaar. Zij dienen ondergeschikt te zijn aan de hoofdmassa en hier passend op aan te sluiten. Dergelijke aan-en uitbouwen dienen wel beperkt te worden tot de achtergevel.

Het dakvlak van agrarische en landelijke bebouwing is gesloten van karakter. Het is belangrijk de eenvoudige hoofdvorm van het dak te respecteren. Door bijvoorbeeld toepassing van dakkapellen wordt deze vorm doorbroken. Dergelijke elementen zijn voorstelbaar maar dienen zorgvuldig toegepast te worden. Het achterdakvlak verdient de voorkeur en eventuele dakkapellen aan de voorzijde dienen met zorg ingepast te worden in het dakvlak. Het gesloten karakter van het dakvlak dient zoveel mogelijk behouden te blijven.

Bijgebouwen en kleinere elementen op het erf

Bij iedere woning wordt een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw voorstelbaar geacht. De plaatsing van vrijstaande bijgebouwen is terugliggend ten opzichte van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw zoals weergegeven op de verbeelding. De vormgeving, detaillering, materialisering en kleurstelling zijn op het hoofdgebouw afgestemd. Het hoofdgebouw en bijgebouw vormen door een visuele en functionele verbondenheid een ensemble en voegen zich op logische wijze in het bestaande landschap.

1.4. Detailaspecten

Materiaal en kleurgebruik

Toepassing van natuurlijke materialen in gedekte kleurstellingen. Gevels in baksteen in rode of bruine kleurstelling, passend in de omgeving. Het voegwerk is grijs, variërend van antraciet tot lichtgrijs. Een plint in het metselwerk al dan niet afgesmeerd is voorstelbaar. Houten gevelvlakken dienen naturel dan wel donker of zwart afgewerkt te worden. Hemelwaterafvoeren bij voorkeur niet in PVC maar in zink of vergelijkbare materialen uit te voeren. Toegangsdeuren, ‘stal’ deuren en luiken uitvoeren in passende donkere kleurstelling. Kozijnen in lichtere kleurstelling. Draaiende delen zijn ook in donkerder kleurstelling voorstelbaar. Indien luiken bij gevelopeningen toegepast worden dienen ze functioneel te zijn. Als dakbedekking is een rieten afdekking voorstelbaar evenals keramische dakpannen donkere blauw gesmoord of in antraciet kleurstelling.

Dakkapellen en dakramen en zonnepanelen

Bij toepassing van dakkapellen is het van belang dat deze een ondergeschikte toevoeging zijn aan het dakvlak. Plaatsing van een dakkapel mag dus niet ten koste gaan van de karakteristiek van de kapvorm. Dakkapellen in de voor- en achtergevel zijn ondergeschikt aan het dakvlak en dienen zorgvuldig ingepast te worden. Deze dienen op een regelmatige manier in een horizontale lijn gerangschikt te zijn. Het plaatsen van dakkapellen boven elkaar is niet toegestaan. Bij de plaatsing dient ook een gepaste afstand tot de gootlijn aangehouden te worden. De dakkapel wordt plat afgedekt of schuin afgekapt. De materialisering en kleurstelling dienen afgestemd te worden op het hoofdgebouw. Een andere mogelijkheid is het aanbrengen van dakramen. Doordat deze in het dakvlak geplaatst worden zijn ze veel minder dominant aanwezig dan dakkapellen. Bij toepassing van meerdere dakramen in één dakvlak; een uniforme afmeting toepassen en de ramen regelmatig rangschikken op één horizontale lijn.

Bij plaatsing in het dakvlak dient voldoende afstand tot de goot-en noklijn in acht genomen worden. Ook de onderlinge afstand van de dakramen moet voldoende groot zijn. De kleurstelling van het dakraam moet eenvoudig en bescheiden zijn; zo min mogelijk opvallend in het dakvlak. Zonnepanelen of zonnecollectoren zijn alleen toegestaan als deze op een gepaste manier in het dakvlak verwerkt worden. Hierbij kan gedacht worden aan in het dakvlak-, of dakpan geïntegreerde panelen.

Detaillering

Naast oorspronkelijke elementen refererend aan traditionele landelijke/agrarische bebouwing wordt het wel mogelijk geacht moderne elementen in te brengen die zich voegen naar de vorm(geving) van de betreffende woningtypologie. Indien hiervoor wordt gekozen is het de creatieve uitdaging om tussen deze twee schijnbaar tegengestelde uitgangspunten (agrarisch/landelijk en modern) een balans te vinden. Bij de referentiefoto’s zijn hier ook voorbeelden van aangegeven. Uitgangspunt hierbij is dat recht gedaan wordt aan de vorm(geving) en typologie van deze landelijke bouwstijl zonder in te boeten aan de karakteristieke uitstraling.

1.5. Referentiebeelden uitstraling en vormgeving

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

1.6. Referentiebeelden kleuren en materialen

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 21 Beeldkwaliteitplan Heuvelstraat 30-32, Haaren

Inleiding

Algemeen

In het noorden van Haaren, aan het historische lint de Heuvelstraat, staat een oude woonboerderij met schuren en een grote stal. De initiatiefnemer heeft het voornemen de stal te slopen en extra woningen te bouwen. Voor dit initiatief is een stedenbouwbouwkundige schets opgesteld en voorliggend beeldkwaliteitplan.

Doel beeldkwaliteitplan

In dit beeldkwaliteitplan wordt het gewenste beeld geschetst van de woningen en de erfinrichting. Het dient als inspiratie voor de toekomstige ontwikkeling, zodat de gekozen oplossingen passen bij de uitstraling die wordt nagestreefd. Het beeldkwaliteitplan is geen keurslijf. Er is ruimte voor interpretatie, maar afwijken van het beschreven beeld, moet gemotiveerd worden.

afbeelding binnen de regeling

Plangebied

Aan de Heuvelstraat 30-32 in Haaren is de woonboerderij van de initiatiefnemer gelegen. De boerderij is op dit moment gesplitst in twee wooneenheden. Het plangebied loopt door tot aan de Sleutelbloem in het westen en de Korenbloem in het zuiden.

De Heuvelstraat is een historisch lint van Haaren met daaraan twee Frankische groene driehoeken. De boerderij op Heuvelstraat 30-32 vormt een belangrijk onderdeel van deze oude structuur. Het langgerekte volume begeleidt de richting van de straat en vormt de entree van de grootste Frankische driehoek.

De boerderij wordt begeleid door hagen, die de richting versterken. Er zijn drie inritten.

Binnen het plangebied zijn verschillende bijgebouwen aanwezig. Alleen de meest westelijke kleine schuur blijft behouden.

Richting de Sleutelbloem is het perceel op dit moment gesloten. Een hoge haag zorgt voor een groene uitstraling. De grasstrook langs het pad, evenals de haag, staan op privégrond. In het openbaar gebied ligt een groenzone met populieren en parkeerplaatsen.

Het plangebied grenst in het zuiden aan het pad en de straat de Korenbloem. Aan de zuidzijde is het perceel nu nog onderdeel van de tuin van de woning op Korenbloem 3. De grond is al aangekocht en kan dus bij het plan worden getrokken om zo een ontsluiting aan de Korenbloem te maken.

afbeelding binnen de regeling

Stedenbouwkundig plan

Ter plaatse van de huidige boerderij blijft een langgevelvolume aanwezig met daarin twee woningen. Hiermee wordt de oude structuur behouden, waarin het volume de richting van de straat begeleidt en de entree vormt van de Frankische driehoek. Verder wordt één vrijstaande woning georiënteerd op de Sleutelbloem en één vrijstaande woning ligt aan de Korenbloem.

afbeelding binnen de regeling

Uitgangspunten

  • Vier woonkavels.

  • De richting en het volume van de huidige woonboerderij terug laten komen om zo de oude structuur te behouden.

  • Groene uitstraling van het perceel op de hoek Heuvelstraat-Sleutelbloem zoveel mogelijk behouden.

  • Openbare groenstrook aan Sleutelbloem zoveel mogelijk intakt laten. Openbare parkeerplaatsen behouden.

  • Woning aan Korenbloem oriënteren op het pad én op de weg, goed zichtbaar.

  • Nieuwe bebouwing aan Heuvelstraat en Korenbloem maximaal één laag met kap.

  • Bebouwing aan Sleutelbloem max 2 lagen met kap.

  • Het groene beeld met hagen behouden.

  • Parkeren op eigen terrein oplossen.

  • De drie volumes liggen aan drie verschillende wegen met elk kun eigen sfeer. Bij elk volume is het belangrijk aandacht te hebben voor de aansluiting bij de overige bebouwing in de straat, qua plaatsing, afmetingen, inpassing en bouwstijl.

Beeldkwaliteit woning 1

Woning 1 ligt aan de Sleutelbloem. De Sleutelbloem is aangelegd in de jaren ‘90. In het zuidelijke deel van de Sleutelbloem bevindt zich een planmatige uitbreiding met rijwoningen en tweekappers in dezelfde stijl. Aan de noordzijde, rondom het plangebied, staan vrijstaande woningen in verschillende bouwstijlen, bouwhoogtes en materialen. De woningen aan de oostkant van de straat zijn twee lagen met een kap. De woningen aan de westzijde zijn één laag met kap. De twee woningen aan de overzijde van de straat hebben een houten uitstraling. De buurwoning op Sleutelbloem 28 is een bijzondere woning met een kap in meerdere richtingen en wisselende goothoogtes.

De stijl van de nieuwe woning binnen het plangebied kan dan ook vrijer zijn. De bouwhoogte mag twee lagen met een kap zijn. De materialen zijn vrij te bepalen. Gevels van baksteen of hout. Het dak is bekleed met riet om een wisselend, dorps beeld te krijgen. Riet komt veel voor in de nabije omgeving van het plangebied, bijvoorbeeld in de Kantstraat en de nieuwbouwstraat de Nieuwe Erven, waar eveneens meerdere bouwstijlen naast elkaar voorkomen.

De woning staat qua sfeer en beleving los van de Heuvelstraat. De woning volgt de richting, rooilijn en het aantal bouwlagen van de naastgelegen woning in de Sleutelbloem.

De bestaande schuur op de kavel zal waarschijnlijk behouden blijven en in eerste instantie gebruikt worden als garage/berging.

De inrit van deze woning loopt door het groenperk aan de Sleutelbloem. Door de oprit te leggen aan de zuidzijde waar het groene perk het smalste is, wordt deze impact zo klein mogelijk gemaakt. De openbare parkeerplaatsen kunnen behouden blijven. Of de lantaarnpaal kan blijven staan moet in een later stadium bekeken worden. Één populier zal waarschijnlijk komen te vervallen. Het voorstel is dat de initiatiefnemer een populier terugplant in de openbare ruimte (als dat gewenst is).

Een gemeentelijk pad loopt strak langs de perceelsgrens. Een nieuwe haag wordt aangeplant naast het pad. Bij woning 1 is deze haag laag, bij woning 2 krijgt de haag eenzelfde hoogte als in de huidige situatie. De haag doet mee in de beleving van de openbare groenruimte. Met deze inpassing blijft de groene uitstraling zoveel mogelijk behouden.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Situering

  • De rooilijn van het hoofdvolume loopt gelijk met de rooilijn van de buurwoning op Sleutelbloem 28.

  • Bijgebouwen liggen minimaal 3 meter verder naar achteren ten opzichte van de rooilijn van het hoofdvolume, zodat de kopgevel goed zichtbaar blijft en het hoofdvolume eruit springt.

  • Afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen is minimaal 3 meter.

Massaopbouw en volume

  • Robuuste hoofdmassa. Het volume kan zowel evenwijdig aan, als loodrecht op de Sleutelbloem staan. Of een combinatie daarvan.

  • Het volume heeft een schuine kap. Eventueel in meerdere richtingen.

  • Het volume heeft een overwegend lage goot om de overgang naar de bebouwing aan de Heuvelstraat soepel te laten verlopen. Sommige delen zijn hoger.

  • Goothoogte 5,5 meter, bouwhoogte 10 meter. Doordat als dakbedekking riet toegepast wordt, is het dakpakket dikker (dan bij pannen). Verder is bij riet een dakhelling van minimaal 50° noodzakelijk om het water goed af te voeren. (Tpv dakkapellen kan het dak plaatselijk minder steil zijn.) Dit zorgt ervoor dat een bouwhoogte van 10 meter gewenst is.

  • Dakkapellen zijn toegestaan aan alle zijdes.

  • Het huidige bijgebouw blijft voorlopig behouden.

  • Nieuwe bijgebouwen hebben een ondergeschikt volume aan het hoofdgebouw. Zij zijn maximaal één laag met een kap hoog. De goothoogte is maximaal 3,25 meter, de bouwhoogte maximaal 5,5 meter. De bijgebouwen mogen ook een plat dak hebben.

afbeelding binnen de regeling

Oriëntatie

  • De woning is georiënteerd op de Sleutelbloem. De voordeur zit aan de voorkant of zijkant.

Gevelindeling

  • Gevelopeningen kennen een ritmiek.

  • Grote gevelopeningen zijn onderverdeeld in kleinere vakken.

afbeelding binnen de regeling

Materiaal en kleurgebruik

  • Gevels in metselwerk (rood, bruin of grijs) of hout (houtkleur, wit, grijs of zwart).

  • Dakbedekking in de vorm van riet. Dit zorgt voor een dorps, wisselend beeld.

Terreininrichting

  • De inrit aan de westzijde van het perceel.

  • Haag aan zijde Sleutelbloem als erfafscheiding.

  • De haag is niet hoger dan 1 meter zodat veilig in- en uitgereden kan worden. De inrit kruist hier namelijk het voetpad.

  • Minimaal de voorste 5 meter van de zijdelingse erfafscheiding met Sleutelbloem 28 laag houden (maximaal 1 meter) ivm de verkeersveiligheid.

  • Eventueel het deel van het pad op gemeentegrond waar de inrit kruist, uitvoeren in een afwijkende materialisatie of afwijkend legverband.

  • Ruimte voor minimaal 2 auto’s op eigen terrein plus ruimte voor auto’s in de bestaande schuur.

Beeldkwaliteit woning 2 en 3

Woning 2 en 3 staan aan de Heuvelstraat. De Heuvelstraat is een historisch lint. Al in vroege jaren werden hier boerderijen gebouwd. Later is het lint steeds meer opgevuld met woonhuizen. De bouwstijlen en bouwhoogtes variëren aan de oude linten. De overheersende kaprichting is evenwijdig aan de weg. Bebouwing komt voor in één of twee lagen en heeft een kap.

Ter hoogte van het plangebied ligt een Frankische driehoek aan de Heuvelstraat. De historische langgevelboerderij binnen het plangebied begeleidt de richting van de Heuvelstraat naar de Frankische driehoek. In de nieuwe situatie komt hier een vergelijkbaar volume terug met een lage goot en overheersende kap die de richting benadrukt. De kopgevels blijven zoveel mogelijk in beeld.

Het volume herbergt (net zoals in de huidige situatie) twee woningen en behoudt een boerderij-uitstraling. Dit kan zowel door verbouw, nieuwbouw of een combinatie gerealiseerd worden.

De voortuinen met beukenhagen dragen eveneens bij aan de dorpse sfeer. Dit beeld blijft behouden. Aan de Heuvelstraat liggen 3 inritten. Deze inritten zullen op nagenoeg dezelfde plaatsen behouden blijven.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Situering

  • Het hoofdvolume staat met de voorgevel op dezelfde rooilijn als waar de huidige boerderij staat. Een afwijking van 0,5 meter naar voren of achteren is toegestaan.

  • Bijgebouwen liggen minimaal 7 meter verder naar achteren ten opzichte van de rooilijn van het hoofdvolume, zodat de kopgevel goed zichtbaar blijft en het hoofdvolume eruit springt.

  • Aan de achterzijde zijn uitbouwen toegestaan, mits deze minimaal 3m afstand houden tot de kopgevels.

  • Afstand van het hoofdgebouw tot de buitenste zijdelingse perceelsgrenzen is minimaal 3 meter.

Massaopbouw en volume

  • Het volume heeft een robuuste langgerekte hoofdmassa en een forse kap nagenoeg gelijk aan het huidige volume.

  • De kap ligt evenwijdig aan de Heuvelstraat.

  • Het volume is één laag met kap hoog. Een goothoogte van maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van 9 meter.

  • Het volume heeft een zadeldak eventueel met wolfseinden (zoals de huidige boerderij).

  • Om het beeld van een forse doorlopende kap te behouden zijn dakkappellen aan de voorzijde beperkt toegestaan. Aan de achterzijde zijn dakkapellen wel toestaan, mits ze minimaal 1,5 meter afstand houden tot de kopgevels, zodat het sterke beeld van de hoofdvorm vanaf de straat zichtbaar blijft.

  • Bijgebouwen hebben een ondergeschikt volume aan het hoofdgebouw. Zijn zijn maximaal één laag met een kap hoog. De goothoogte is maximaal 3,25 meter, de bouwhoogte maximaal 5,5 meter. De bijgebouwen mogen ook een plat dak hebben.

Oriëntatie

  • De woningen zijn georiënteerd op de Heuvelstraat.

  • De kopgevels hebben eveneens gevelopeningen.

  • Woning 2 heeft de voordeur aan de voorzijde.

  • Om het beeld van een enkele boerderij te verkrijgen, krijgt woning 3 de voordeur aan de zijkant (net zoals in de huidige situatie)

Gevelindeling

  • Het gebouw blijft verder de uitstraling van een Brabantse boerderij houden die goed past op deze plek.

  • Van oudsher bestond de boerderij uit een stal en een woonhuis. Dat onderscheid is terug te zien in de gevelopeningen. Het ‘staldeel’ heeft kleinere gevelopeningen in een bepaalde ritmiek aan de voorzijde en in de kopgevel en een staldeur aan de voorzijde. Het woongedeelte heeft wat grotere raampartijen eventueel met luiken aan de voorzijde en in de kopgevel en een voordeur aan de voorzijde.

  • Alle raampartijen aan de voorzijde en kopgevels zijn bij voorkeur opgedeeld in kleinere vakken.

  • De staldeur is een grote gevelopeningen zoals dat vroeger voorkwam. Deze opening mag ook op een eigentijdse wijze uitgevoerd worden, bijvoorbeeld in glas.

  • Ook de kopgevels kennen gevelopeningen om een aansprekend beeld te krijgen.

  • De kopgevel aan de westzijde doet mee in de beleving van de Frankische driehoek.

  • Aan de achterzijde zijn de gevelopeningen vrij te bepalen. Hier kunnen ook grote gevelopeningen voorkomen zonder onderverdeling.

Materiaal en kleurgebruik

  • Gevels in metselwerk (rood, bruin).

  • Dakbedekking in de vorm van pannen of riet.

  • Kozijnen in wittint, draaiende delen donker groen of blauw.

Terreininrichting

  • Erfafscheidingen aan de Heuvelstraat in de vorm van lage (beuken)hagen (niet hoger dan 1 meter) om aan te sluiten bij het historische beeld.

  • Erafscheiding aan de Sleutelbloem eveneens in de vorm van een haag. Deze mag hoger zijn om privacy in de zijtuin te waarborgen.

  • De inritten blijven op dezelfde plek.

  • Ruimte voor 2 auto’s op eigen terrein per perceel plus een auto in de garage of onder een carport.

Beeldkwaliteit woning 4

Woning 4 staat aan de Korenbloem. De Korenbloem is een doodlopende straat, die de hoek om doorgaat als langzaamverkeersverbinding richting Heuvelstraat. De woningen in de Korenbloem zijn laag en hebben een flinke kap. Ze hebben een lichte kleur metselwerk of zijn wit gekeimd/geverfd.

De nieuwe woning heeft een ‘gezicht’ zowel richting het deel van de Korenbloem ingericht als pad, als het deel van de Korenbloem ingericht als straat. De woning ten noorden (Heuvelstraat 28) heeft dat ook. Het gebouw krijgt een tweezijdige oriëntatie. Het heeft een kopgevel aan de straat en volgt eveneens de richting van het pad. De woning staat redelijk vooraan op de kavel om zo zichtbaar te zijn vanaf de straat.

De hoge haag aan de zuidzijde van het plangebied (aan de straatzijde van de Korenbloem) wordt vervangen door een lage haag. Hierdoor blijft de groene woonkwaliteit behouden, maar is de woning vindbaar voor bezoek en hulpdiensten en is goed toegankelijk met de auto.

De woning zal aan het pad geen hoge erfafscheiding krijgen, omdat daar de voortuin is. De beukenhaag op openbaar gebied aan het pad kan intact blijven. Hooguit zou er een doorsteek gemaakt kunnen worden om te voet naar de woning te gaan.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Situering

  • De rooilijn van het hoofdvolume loopt deels evenwijdig aan het pad de Korenbloem met de kopgevel richting de straat de Korenbloem.

  • Bijgebouwen liggen minimaal 3 meter verder naar achteren ten opzichte van de rooilijn aan het pad en de rooilijn aan de straat (kopgevel) van het hoofdvolume, zodat het hoofdvolume eruit springt. Als het bijgebouw de hoek om ligt (zoals in de tekening), geldt deze eis van 3 meter niet. Het bijgebouw ligt dan immers vanaf de straat en het pad, uit het zicht.

  • Afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen is minimaal 3 meter.

Massaopbouw en volume

  • Een volume dat beide richtingen oppakt. Dat kan een langgerekt volume met een knik zijn, maar dit kan ook op een andere manier worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld door een samengesteld volume in twee richtingen.

  • Het volume heeft een schuine kap evenwijdig aan het pad, met eveneens een knik, of met verspringende kaprichting.

  • De goothoogte is maximaal 3,5 meter, de bouwhoogte maximaal 7,5 meter. Daarmee sluit het aan bij de woningen in de Korenbloem en de woning aan het pad (Heuvelstraat 28). Dat betekent een volume van één laag met een kap.

  • Dakkapellen zijn toegestaan aan alle zijdes.

  • Bijgebouwen hebben een ondergeschikt volume aan het hoofdgebouw. Zijn zijn maximaal één laag met een kap hoog. De goothoogte is maximaal 3,25 meter, de bouwhoogte maximaal 5,5 meter. De bijgebouwen mogen ook een plat dak hebben.

Oriëntatie

  • De woning is zowel georiënteerd op het pad als op de straat. De entree bevindt zich aan de zuidzijde of aan de oostzijde, goed zichtbaar en bereikbaar vanaf de straat en het pad.

Gevelindeling

  • Gevelopeningen zijn vrij vorm te geven.

Materiaal en kleurgebruik

  • Gevels in metselwerk (lichte kleur) of wit gekeimd/geverfd. Hout (houtkleur en wit) is eveneens toegestaan.

  • Dakbedekking in de vorm van pannen.

Terreininrichting

  • Erfafscheidingen aan de zuidzijde in de vorm van lage (beuken)hagen om het groene beeld te behouden en de woning goed zichtbaar en vindbaar te laten zijn.

  • De haag is niet hoger dan 1 meter zodat veilig in- en uitgereden kan worden

  • Aan de oostzijde geen erfafscheiding toevoegen op privegrond. De bestaande haag vormt een fraaie grens. Mocht hier toch een erfafscheiding toegevoegd worden dan in de vorm van een laag hekwerk.

  • De inrit ligt aan de zuidzijde. Voor langzaamverkeer kan ook een inrit aan de oostzijde gerealiseerd worden.

  • Ruimte voor minimaal 2 auto’s op eigen terrein plus ruimte voor een auto in een garage.

afbeelding binnen de regeling