Beleidsregels uitwegen gemeente Eemsdelta 2022

Geldend van 13-01-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels uitwegen gemeente Eemsdelta 2022

Beleidsregel uitwegen (omgevingsvergunning) (artikel 2:12 APV)

Het college van burgemeester en wethouders van Eemsdelta;

overwegende,

dat in artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening Eemsdelta 2022 (APV) is bepaald dat het verboden is zonder (omgevings)vergunning een uitweg te maken naar de weg of verandering aan te brengen in een bestaande uitweg naar de weg;

dat de bevoegdheid tot het beslissen op aanvragen om dergelijke vergunningen berust bij het college van burgemeester en wethouders;

dat in artikel 2:12, lid 2 van de APV vijf weigeringsgronden voor de verlening van een uitwegvergunning zijn opgenomen;

dat krachtens artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het college beleidsregels kan vaststellen;

dat het college van burgemeester en wethouders een beleidsregel wenst vast te stellen in de vorm van een aantal toetsingscriteria per weigeringsgrond, zodat op een gestructureerde wijze uitwegvergunningen kunnen worden verleend of geweigerd. Deze beleidsregels geven (potentiële) aanvragers van een uitwegvergunning en de medewerkers die de vergunning behandelen inzicht wanneer wel of niet een vergunning verleend mag worden;

dat het college van burgemeester en wethouders een beleidsregel wenst vast te stellen om een helder en formeel kader te scheppen, waarin onder andere de voorwaarden en het beheer en onderhoud met betrekking tot de aanleg van uitwegen naar gemeentelijke wegen zijn vastgelegd;

gelet op het bepaalde in artikel 2:12 van de APV en artikel 2.2, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Gemeentewet;

B E S L U I T

vast te stellen de

“Beleidsregels uitwegen gemeente Eemsdelta 2022 (omgevingsvergunning) (artikel 2:12 APV)”

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Beroep of bedrijf aan huis: beroeps- of bedrijfsactiviteit waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of in het bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend.

  • b.

    Binnen de bebouwde kom: alle percelen binnen de komgrenzen van de bebouwde kom zoals vastgesteld op basis van de Wegenverkeerswet 1994,

  • c.

    Buiten de bebouwde kom: alle percelen buiten de komgrenzen van de bebouwde kom zoals vastgesteld op basis van Wegenverkeerswet 1994.

  • d.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta;

  • e.

    Gebiedsontsluitingsweg: deze wegen verbinden wegen met een verblijfsfunctie (erftoegangswegen) en wegen met een stroomfunctie (stroomwegen. Het stromen vindt plaats op de wegvakken tussen kruispunten waar het uitwisselen gefaciliteerd wordt. Voor gebiedsontsluitingswegen geldt een maximale snelheid van 50 km/h binnen de bebouwde kom, buiten de bebouwde kom geldt een maximale snelheid van 80 km/h.

  • f.

    Groeiplaats met boom: een groeiplaats is alle onder- en bovengrondse factoren van de plek waar een boom staat, die de levensomstandigheden van de boom bepalen. Dit betreft veelal het ondergrondse (wortelpakket) en bovengrondse ruimte (stam en kroon) van een boom, die deze in neemt bij het volledig uitgroeien van de boom.

  • g.

    Kabels en Leidingen Informatiecentrum (KLIC) melding: meldingen die gedaan dienen te worden met als doel om graafschade te voorkomen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een oriënterende melding (voor voortijdig signaleren knelpunten) en een graafmelding (voor aanvang van graafwerkzaamheden), die gedaan moet worden voor aanvang van graafwerkzaamheden.

  • h.

    Kavel: een aaneengesloten oppervlakte gronden van een eigenaar, omgeven door gronden van andere eigenaren of door openbare wegen of spoorwegen, of door niet overschrijdbare waterlopen.

  • i.

    Landbouwperceel: percelen die bestemd zijn voor land- en tuinbouw, waaronder grasland en weidegronden.

  • j.

    Nieuwbouwlocatie: locatie waar nieuwe bouwwerken worden opgericht en waar in opdracht van de gemeente nieuw openbaar gebied wordt aangelegd.

  • k.

    Openbare parkeerplaats: plaats op straat dat voor publiek algemeen toegankelijk is en waar een auto geparkeerd kan/mag worden. Dit kunnen aangegeven vakken zijn maar ook aangegeven stroken gelegen aan de zijkant van de weg in de lengterichting.

  • l.

    Ruimtelijke belevingswaarde: hierbij gaat het om de beeldkwaliteit en de beleving van de openbare ruimte van desbetreffend gebied, bijvoorbeeld zoals omschreven in een bestemmingsplan, Welstandsnota, beeldkwaliteitsplan of in het kader van beschermd dorpsgezicht.

  • m.

    Uitweg: de uitweg als bedoeld in artikel 14, lid 3 onder III Wegenwet en artikel 2:12 van de APV, te weten iedere rechtstreekse ontsluitingsmogelijkheid van een perceel naar de openbare weg, waaronder we mede verstaan de begrippen inrit, oprit en uitrit.

  • n.

    Openbare weg: de openbare weg zoals bedoeld in de Wegenwet, omschreven in artikel 1.

  • o.

    Woonrijp maken: het afwerken van openbare delen van een bouwterrein voor uiteindelijk gebruik. Het betreft het aanbrengen van voorzieningen op of in het maaiveld. Woonrijp maken vindt plaats aan het einde of na afronding van de bouwactiviteiten.

  • p.

    Woning: een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

  • q.

    Zwaar verkeer vs. normaal verkeer: zwaar verkeer (massa ≥ 3.5 ton) en normaal verkeer (massa < 3.5 ton).

Artikel 2 Wettelijke grondslag

  • 1.

    Een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit aanleggen uitweg wordt getoetst aan de APV en aan deze beleidsregel.

  • 2.

    Als een aanvraag niet voldoet aan de toetsingscriteria genoemd in deze beleidsregel, dan weigert het college de vergunning, tenzij dit wegens bijzondere omstandigheden onevenredig is (artikel 4.84 Awb).

Artikel 3 Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op alle aanvragen omgevingsvergunning bij de gemeente Eemsdelta voor de activiteit aanleggen uitweg op wegen die niet in beheer zijn bij het Rijk, de provincie of het waterschap.

Artikel 4 Toetsingscriteria

Voor de aanleg of wijziging van iedere uitweg (ook de tweede en volgende uitweg(en)), binnen of buiten de bebouwde kom, moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Iedere aanvraag voor een omgevingsvergunning aanleggen uitweg wordt getoetst aan de vijf weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 2:12 van de APV. Dit artikel geeft de vertaling van de weigeringsgronden naar toetsingscriteria. Bij iedere aanvraag wordt een belangenafweging gemaakt waarbij onderstaand artikel wordt meegenomen.

4.1 Ter voorkoming van gevaar voor verkeer op de weg

De aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit aanleggen uitweg zal door het college geweigerd worden indien door aanleg van de uitweg de verkeersveiligheid in gevaar komt. Dit is het geval indien de uitweg is voorzien:

  • a.

    aan een gebiedsontsluitingsweg (tenzij de wegbeheerder hiermee instemt);

  • b.

    op- of binnen 5 meter van de bocht nabij een rotonde, kruising of splitsing van wegen;

  • c.

    op- of binnen 5 meter van een voetgangers- en/of fietsoversteekplaats;

  • d.

    op- of binnen 5 meter van een bushalte;

  • e.

    op een plaats waar belemmeringen ontstaan voor het in- en uitrijden met een personenauto van één of meer bestaande garages;

  • f.

    op een plaats waar de uitweg op een fiets- en/of voetpad uitkomt en dat pad moet worden bereden om vanaf de openbare weg het perceel te bereiken;

  • g.

    op een plaats waar verlichting of bebording is aangebracht en deze uit oogpunt van veilig gebruik van de weg niet verplaatst kan worden;

  • h.

    op een plaats waar het zicht vanaf de uitweg op de weg/voetpad/fietspad onvoldoende is voor verkeer en er veiligere alternatieven zijn of als de aanvraag een 2e uitweg betreft;

  • i.

    de uitweg tot gevolg heeft dat straatmeubilair of een nutsvoorziening en/of ander obstakel dienen te worden verplaatst, terwijl er in de nabije omgeving geen geschikte alternatieve locatie voor genoemde objecten voorhanden is en/of er geen overeenstemming tot verplaatsing van het obstakel is met de eigenaar.

4.2 Ter bescherming van het aantal openbare parkeerplaatsen

De parkeerdruk op desbetreffende locatie is leidend. Om de parkeerdruk te bepalen kan door of namens de gemeente een parkeerdrukonderzoek worden uitgevoerd. In beginsel weigert het college de omgevingsvergunning activiteit aanleg uitweg indien de uitweg ten koste gaat van één of meerdere openbare parkeerplekken, tenzij:

  • a.

    door realisatie van de uitweg de parkeerdruk in de openbare ruimte aantoonbaar afneemt;

  • b.

    door realisatie van de uitweg de parkeerdruk in de openbare ruimte gelijk blijft, maar sprake is van een lage parkeerdruk;

  • c.

    door realisatie van de uitweg de parkeerdruk in de openbare ruimte gelijk blijft, er sprake is van een (te) hoge parkeerdruk, maar naar het oordeel van het college de mogelijkheid bestaat om nieuwe (compenserende) parkeerplaatsen te realiseren. De aanlegkosten voor deze eventueel benodigde extra parkeerplek(ken) zijn voor rekening van aanvrager.

  • d.

    op basis van een indicatie via WMO wordt aangetoond dat het noodzakelijk is dat aanvrager op eigen erf dient te parkeren.

4.3 Ter bescherming van het openbaar groen

Het college weigert de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit aanleggen uitweg indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast. In beginsel geldt ter bescherming van openbaar groen afdeling 3 - het bewaren van houtopstanden in de APV. Tevens is van toepassing de meest recente versie van de beleidsregels voor houtopstanden, zoals gepubliceerd in het Gemeenteblad van Eemsdelta. Indien het een aanvraag voor een eerste uitweg betreft waarbij geen alternatief voorhanden is, kan hiervan worden afgeweken.

4.4 Ter bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

Het college weigert een omgevingsvergunning voor de aanleg van een uitweg van een woning indien het uiterlijk aanzien van de omgeving wordt aangetast. Van een aantasting van het uiterlijk aanzien van de omgeving is sprake indien:

  • a.

    de uitweg afwijkt van de maximale breedtes zoals omschreven in bijlage 1;

  • b.

    de uitweg leidt tot parkeren in de voortuin van tussenwoningen bij rijenbouw;

  • c.

    de uitweg in strijd is met het geldende inrichtings-, bestemmings- en/of definitief beeldkwaliteitsplan;

  • d.

    de uitweg afbreuk doet aan landschapsstructuren, bomenlanen en/of erfgoed;

  • e.

    naar het oordeel van het college sterk afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke belevingswaarde van het desbetreffende gebied.

Artikel 5 Uitvoeringseisen

Bij het aanleggen van uitwegen hanteert het college een aantal algemene en specifieke uitgangspunten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in uitwegen binnen de bebouwde kom (particulier, nieuwbouw en bedrijfsmatig) en uitwegen buiten de bebouwde kom.

5.1 Algemene uitgangspunten

  • a.

    voor iedere aanleg en wijziging van een uitweg dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Indien mogelijk dient de omgevingsvergunning gelijktijdig met de omgevingsvergunning activiteit bouwen te worden aangevraagd.

  • b.

    de legeskosten voor het behandelen van de aanvraag en/of wijzigen van een uitwegvergunning en de kosten voor de aanleg of wijziging van de uitweg worden vooraf in rekening gebracht;

  • c.

    de eerste 1,5 meter vanaf de kant van de openbare weg mag niet bestaan uit los verhardingsmateriaal;

  • d.

    de opbouw van de constructie op gemeentegrond wordt bepaald door de gemeente;

  • e.

    qua afmetingen op gemeentegrond geldt in beginsel het bepaalde zoals genoemd in bijlage 1;

  • f.

    er dient voorkomen te worden dat los verhardingsmateriaal op de openbare weg terecht komt;

  • g.

    bij een reconstructie of herinrichting van de openbare ruimte worden uitsluitend de legeskosten in rekening gebracht voor het aanleggen van een uitweg.

5.2 Uitwegen binnen de bebouwde kom

  • a.

    de aanleg, de wijziging en het onderhoud van een uitweg op gemeentegrond binnen de bebouwde kom wordt door of namens de gemeente uitgevoerd;

  • b.

    de exacte locatie van de uitweg wordt door de gemeente bepaald;

  • c.

    een uitweg wordt geweigerd indien de uitweg afwijkt van de voorschriften zoals benoemd in bijlage 1.

5.3 Uitwegen buiten de bebouwde kom (uitsluitend voor gemeentelijke wegen).

  • a.

    de aanleg van een uitweg buiten de bebouwde geschiedt, wat betreft het deel gelegen op gemeentegrond, door of namens de gemeente;

  • b.

    de exacte locatie en afmetingen van de uitweg wordt door de gemeente bepaald;

  • c.

    een uitweg wordt geweigerd indien de uitweg afwijkt van de voorschriften zoals benoemd in bijlage 1;

  • d.

    als er gegraven wordt moet een KLIC melding gedaan worden via het Kadaster;

  • e.

    de uitweg moet voldoende breed aangelegd worden om zo schade aan de verhardingen, bermen en groenstroken te voorkomen;

  • f.

    de eigenaar dient na aanleg zijn uitweg op gemeentegrond goed te beheren, zorgen voor een goed gebruik van de uitweg en schade zoveel mogelijk te voorkomen;

  • g.

    indien de eigenaar zijn uitweg op gemeentegrond niet goed beheert wordt de uitweg op kosten van de eigenaar door of namens de gemeente hersteld;

  • h.

    ingeval de uitweg over een sloot/watergang gaat, dient er tevens een dam met duiker (of een brug) aangelegd te worden. Het onderhoud van de dam plus de duiker berust bij aanvrager. Het kan zijn dat hiervoor een watervergunning aangevraagd moet worden of een melding gedaan moet worden bij het Waterschap op basis van de Waterschapsverordening. Ook kan het zijn dat toestemming nodig is van de gemeente als eigenaar/aangelande van de sloot/ watergang.

5.4 Verplaatsen en verbreden van een uitweg

  • a.

    voor het verplaatsen en het verbreden van een uitweg geldt dat er een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd;

  • b.

    de te vervallen uitweg moet worden verwijderd door of namens de gemeente Eemsdelta. De kosten voor het verplaatsen van de uitweg zijn voor de aanvrager;

  • c.

    de vrijgekomen ruimte van de vervallen uitweg dient te worden hersteld naar de omgevingssituatie, waarbij het deel op gemeentegrond wordt hersteld door of namens de gemeente Eemsdelta. Deze kosten zijn voor de aanvrager en worden per geval bepaald.

5.5 Landbouwperceel

Voor een uitweg naar een landbouwperceel gelden dezelfde regels als voor een uitweg buiten de bebouwde kom.

5.6 Bedrijfsmatige uitwegen

Voor een uitweg naar een bedrijf gelden dezelfde regels als voor een uitweg buiten de bebouwde kom.

5.7 Beroep of bedrijf aan huis

Voor een beroep of bedrijf aan huis gelden dezelfde regels als voor een woning.

Artikel 6 Aanvang werkzaamheden

De uitweg mag pas worden aangelegd als geen bezwaar is aangetekend tegen de vergunning, dus als zij in kracht van gewijsde is gegaan. Dit wordt als verplichting opgenomen in de omgevingsvergunning. Daarnaast dient het kostenformulier ondertekend te zijn.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar hun oordeel tot een onbillijkheid van bijzondere aard leidt af te wijken van deze beleidsregels.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: 'Beleidsregels uitwegen gemeente Eemsdelta 2022'.

Artikel 10 Overgangsbepaling

Vergunningen verleend op basis van de APV juncto Wabo, dan wel op basis van oud uitwegenbeleid, genomen vóór inwerkingtreding van deze beleidsregels gelden als vergunningen verleend krachtens deze beleidsregels. Ook wanneer een eerder toegestane uitweg in strijd is met het nieuwe beleid behoudt deze zijn rechtsgeldigheid.

Ondertekening

Bijlage 1: Uitgangspunten maatvoering uitweg

Uitweg bestemd voor:

Maximum breedte uitweg:

Enkele particuliere woning

4,5 meter

Twee woningen

9,0 meter

8,0 meter, maximaal 1 uitweg bij kavelbreedte <32,0 meter

4,0 meter, maximaal 2 uitwegen* bij kavelbreedte <32,0 meter

8,0 meter, maximaal 2 uitwegen bij kavelbreedte 32 - 64 meter

8,0 meter, maximaal 3 uitwegen bij kavelbreedte >64 meter

* indien het één in- en één uitweg (beide eenrichting) betreft. In de uitvoering dient duidelijk naar voren te komen dat het twee aparte uitwegen zijn. De maximale breedte is 8 meter voor beide uitwegen tezamen.

Bijlage 2: Kostenformulier aanvraag uitweg

Ondergetekende,

Naam: ………………………………………………………………………………………………………………………………

Adres: ……………………………………………………………………………………………………………………………….

Woonplaats: ………………………………………………………………………………………………………………………

Telefoonnummer: ………………………………………………………………………………………………………………

E-mailadres: ………………………………………………………………………………………………………………………

verzoekt de gemeente Eemsdelta bij het perceel / het adres: ………………………….…………………………

op zijn/haar kosten aan te leggen een uitweg met een breedte van …….. meter, uitgevoerd in klinkers à €203,01 per strekkende meter, inclusief btw.

Bovengenoemde aanlegkosten hebben betrekking op het deel van de uitweg gelegen op gemeentegrond. Eventuele aanvullende kosten voor wijziging c.q. verplaatsing van nutsvoorzieningen, openbaar groen, benodigde onderzoeken (klic-melding) of compensatie vervallen openbare parkeerplaatsen zijn voor rekening van aanvrager. Deze kosten worden afhankelijk van de situatie bepaald.

Te betalen bedrag inclusief btw: €……………

Getekend te ……………………………………….. (plaats) op ........ - ..…… - ……….…… (datum)

………………………………………………………… (handtekening)

Voor verdere uitvoeringsvoorschriften van uw uitweg verwijzen wij u naar de 'beleidsregels uitwegen Eemsdelta 2022'.

U kunt het ingevulde formulier indienen bij de gemeente Eemsdelta, ter attentie van afdeling Beheer Openbare Ruimte – Assetbeheer Wegen. Johan van den Kornputplein 10, 9934 EA te Delfzijl. Of na ondertekening inscannen en per mail sturen naar gemeente@eemsdelta.nl.

Vragen? Neem telefonisch contact met ons op via 14 0596 (zonder netnummer)