Reglement van Orde Verenigde Vergadering 2023

Geldend van 13-01-2023 t/m heden

Intitulé

Reglement van Orde Verenigde Vergadering 2023

DE VERENIGDE VERGADERING VAN WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA,

op voordracht van dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta van 22-11-2022;

gelet op de bespreking in de Oordeelsvormende Verenigde Vergadering van 30-11-2022;

overwegende dat:

  • -

    Het aannemen van het initiatiefvoorstel aanpassen vergaderstelsel op een aantal punten nadere besluitvorming van de Verenigde Vergadering behoeft.

gelet op:

  • -

    artikel 77 Waterschapswet;

BESLUIT:

  • 1.

    Het Reglement van Orde Verenigde Vergadering 2023 vast te stellen en per 1 januari 2023 inwerking te laten treden;

  • 2.

    Het Reglement van Orde Verenigde Vergadering 2022 in te trekken;

  • 3.

    Het aangepaste vergaderschema voor 2023 vast te stellen;

  • 4.

    Het Reglement van Orde Commissies 2014 te hernoemen naar Het Reglement van Orde Commissies 2023;

  • 5.

    De tekst van artikel 14, lid 6 van het Reglement van Orde Commissies 2023 te wijzigen in ‘Openbare vergaderingen worden online uitgezonden’.

Hoofdstuk I: ALGEMEEN

Artikel 1 Definities en algemene bepalingen

  • a.

    wet: de Waterschapswet

  • b.

    reglement: het Reglement van bestuur voor waterschap Hollandse Delta;

  • c.

    voorzitter: de dijkgraaf van waterschap Hollandse Delta of diens plaatsvervanger;

  • d.

    lid: een lid van de Verenigde Vergadering van waterschap Hollandse Delta;

  • e.

    steunfractielid: een door de Verenigde Vergadering op voordracht van een fractie beëdigd persoon;

  • f.

    college: dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta;

  • g.

    fractie het lid c.q. de leden van de Verenigde Vergadering die door het stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsmede het lid c.q. de leden van de Verenigde Vergadering die zijn benoemd overeenkomstig artikel 14 van de Waterschapswet;

  • h.

    secretaris: de secretaris-directeur van waterschap Hollandse Delta of diens plaatsvervanger;

  • i.

    amendement: voorstel tot wijziging van een geagendeerd conceptbesluit naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • j.

    sub-amendement: voorstel tot wijziging van een voorliggend amendement naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;

  • k.

    motie: korte gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken, zonder dat daaraan rechtsgevolgen zijn verbonden;

  • l.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • m.

    initiatiefvoorstel: voorstel, door een lid of meerdere leden gedaan, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk op de agenda van de Verenigde Vergadering wordt geplaatst;

  • n.

    interpellatie: vraag om inlichtingen of verantwoording over enig punt van algemeen waterschapsbelang;

  • o.

    interruptie: korte directe onderbreking van een spreker voor het plaatsen van een opmerking of het stellen van een vraag;

  • p.

    voordracht: officiële aanbeveling van kandidaten voor een benoeming waaruit een keuze moet worden gedaan;

  • q.

    aanbeveling: mondelinge of schriftelijke verklaring dat men iemand aanprijst zonder dat daartoe de keuze wordt beperkt;

  • r.

    persoonlijk feit: mededeling buiten de orde van de vergadering;

  • s.

    spoedeisend: bestuurlijk relevant issue dat geen uitstel van bespreking kan verdragen.

  • t.

    technische vraag: mondelinge of schriftelijke vraag waarbij het de inhoud van een voorstel betreft

  • u.

    politieke vraag: mondelinge of schriftelijke vraag over de (gemaakte) afwegingen bij het (voorgenomen) besluit

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. Voorzitter van de vergadering is de dijkgraaf. Bij afwezigheid van de dijkgraaf, of wanneer dat nodig wordt geacht wordt de vergadering voorgezeten door de eerste loco-dijkgraaf. De eerste loco-dijkgraaf wordt bij afwezigheid vervangen door de tweede loco-dijkgraaf.

  • 2. Onverminderd het elders in dit reglement bepaalde, is de voorzitter belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het Reglement van orde;

    • d.

      wat de wet, het Waterschapsbesluit, het reglement of dit reglement van orde hem verder opdraagt.

  • 3. De voorzitter van de vergadering formuleert de voorgestelde besluiten waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

Artikel 3 Secretaris

  • 1. De secretaris is in elke vergadering van de Verenigde Vergadering aanwezig. De secretaris staat de Verenigde Vergadering, het college en de voorzitter terzijde bij de uitoefening van hun taak en draagt zorg voor de verslaglegging van de vergadering.

  • 2. Voor zover dat nodig is om de Verenigde Vergadering, het college dan wel de voorzitter in de uitoefening van hun taak ter zijde te staan, kan de secretaris deelnemen aan de beraadslagingen. De secretaris richt zich dan tot de voorzitter en neemt de bepalingen van dit reglement in acht.

Artikel 4 Commissies

  • 1. De Verenigde Vergadering besluit tot de instelling van een of meer vaste commissies voor advies.

  • 2. De Verenigde Vergadering kan bijzondere of tijdelijke commissies instellen.

  • 3. Bij het besluit tot instelling van een commissie worden samenstelling, taak en werkwijze geregeld.

  • 4. De Verenigde Vergadering stelt voor de vergaderingen van de commissies een reglement van orde vast.

Artikel 5 Fracties

  • 1. De fractie voert in de Verenigde Vergadering als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst.

  • 2. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden bekend gemaakt aan de voorzitter. Zolang deze namen niet zijn doorgegeven worden voor de categorie Ingezetenen de lijsttrekkers geacht voorzitter te zijn en voor respectievelijk de categorieën 'Ongebouwd', 'Natuurterreinen' en 'Bedrijven' de oudste in leeftijd.

  • 3. Indien:

    • -

      één of meer leden van een fracties als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • -

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • -

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 4. Met de onder lid 3 beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende Verenigde Vergadering na de betreffende mededeling.

  • 5. De Verenigde Vergadering besluit of en zo ja op welke wijze de fracties door het waterschap worden ondersteund.

Hoofdstuk II: TOELATING NIEUWE LEDEN EN STEUNFRACTIELEDEN

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven, toelating en beëdiging

  • 1. Het onderzoek van de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuwe leden en indien van toepassing het proces-verbaal van het stembureau heeft, indien mogelijk, plaats voorafgaande aan de eerste vergadering nadat deze benoemingsstukken zijn binnengekomen of heeft plaats alvorens tot andere werkzaamheden wordt overgegaan.

  • 2. Bij elke benoeming van nieuwe leden in de Verenigde Vergadering stelt de Verenigde Vergadering op voordracht van de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden om de geloofsbrieven te onderzoeken. De secretaris of een door deze aan te wijzen ambtenaar staat de commissie terzijde bij de uitoefening van haar taak.

  • 3. Indien het onderzoek van de geloofsbrieven plaatsheeft alvorens tot andere werkzaamheden over wordt gegaan, schorst de voorzitter de vergadering, neemt de commissie de benoemingsstukken en alle andere naar aanleiding van de verkiezing (benoeming) ingekomen en daarop betrekking hebbende stukken van de voorzitter over en vangt onverwijld met het onderzoek aan.

  • 4. De commissie benoemt uit haar midden een rapporteur.

  • 5. Na hervatting van de vergadering, brengt de commissie bij monde van haar rapporteur verslag uit en doet een voorstel omtrent het te nemen besluit.

  • 6. De Verenigde Vergadering beslist direct over de toelating, tenzij wegens onvolledigheid of onduidelijkheid van de stukken tot verdaging van de beslissing wordt besloten.

  • 7. Na een verkiezing als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 4 van de wet roept de voorzitter de toegelaten leden van de Verenigde Vergadering op om in de eerste vergadering van de Verenigde Vergadering in nieuwe samenstelling, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 8. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de Verenigde Vergadering op voor de Verenigde Vergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7 Toelating en ontslag steunfractieleden

  • 1. Elke fractie heeft het recht maximaal twee personen, niet zijnde leden van de Verenigde Vergadering, voor te dragen als steunfractielid, ter bijstand van de fractie.

  • 2. Voorgedragen steunfractieleden worden door de Verenigde Vergadering toegelaten, en beëdigd als steunfractielid overeenkomstig artikel 34 van de wet. De artikelen 31, 32 en 33 van de wet zijn van toepassing.

  • 3. Bij de toelating van een steunfractielid wordt overeenkomstig artikel 6 tweede lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat aan de gestelde eisen voldoet.

  • De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig artikel 6.

  • 4. het steunfractielidmaatschap eindigt:

    • -

      wanneer het steunfractielid niet meer voldoet aan de vereisten zoals vermeld in het tweede lid;

    • -

      bij opzegging door het steunfractielid;

    • -

      bij opzegging door de fractie die het steunfractielid heeft voorgedragen;

    • -

      bij installatie van een nieuwe Verenigde Vergadering na verkiezingen.

Hoofdstuk III: BENOEMING COLLEGELEDEN

Artikel 8 Verkiezing heemraden

  • 1. De Verenigde Vergadering stelt - op een daartoe strekkend (initiatief)voorstel met in achtneming van het bepaalde in de Waterschapswet en het reglement - vast, uit hoeveel leden het dagelijks bestuur bestaat.

  • 2. De fractievoorzitter meldt de naam van zijn kandidaat of de namen van zijn kandidaten aan de voorzitter, die daarvan mededeling doet aan de Verenigde Vergadering.

  • 3. Bij de benoeming van een lid van het college van buiten de kring van de Verenigde Vergadering wordt overeenkomstig artikel 6 tweede lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de wet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig artikel 6.

Hoofdstuk IV: VERGADERINGEN

Artikel 9 Tijd en plaats

  • 1. De Verenigde Vergadering vergadert volgens een van tevoren opgesteld en door haar vastgesteld schema. De voorzitter kan in bijzondere gevallen van dit schema afwijken.

  • 2. De voorzitter belegt voorts een vergadering als hij, of het college, dat nodig oordeelt, of als ten minste één vijfde van het aantal zitting hebbende leden daarom schriftelijk, met opgaaf van redenen, verzoekt. De vergadering heeft plaats binnen veertien dagen nadat een zodanig verzoek de voorzitter heeft bereikt.

  • 3. De vergaderingen vinden in principe fysiek plaats, tenzij er redenen zijn voor een digitale vergadering. De voorzitter neemt daartoe het besluit.

Artikel 10 Uitnodiging

  • 1. De voorzitter nodigt de leden schriftelijk uit voor het bijwonen van de vergadering onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorzitter zendt de uitnodiging, de agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 37 eerste en tweede lid van de wet genoemde gevallen, ten minste tien dagen voor de vergaderdatum - spoedeisende gevallen uitgezonderd - aan de leden toe.

Artikel 11 Agenda

  • 1. De agenda vermeldt de onderwerpen die in de vergadering behandeld worden, in de volgorde waarin deze aan de orde worden gesteld.

  • 2. De voorzitter kan na verzending van de schriftelijke uitnodiging en de agenda in bijzondere gevallen tot 24 uur voor de vergadering een aanvullende agenda met bijbehorende stukken doen uitgaan met uitzondering van de in artikel 37 eerste en tweede lid van de wet genoemde gevallen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de Verenigde Vergadering de agenda vast.

  • 4. De Verenigde Vergadering kan staande de vergadering besluiten de volgorde van behandeling van de onderwerpen te wijzigen.

  • 5. De Verenigde Vergadering kan besluiten onderwerpen aan de agenda of de aanvullende agenda toe te voegen of af te voeren:

    • a.

      op verzoek van het college;

    • b.

      op verzoek van een lid.

    Een verzoek van een lid moet zo mogelijk één week voor de vergadering schriftelijk en voorzien van een toelichting, bij de voorzitter zijn ingediend en moet door ten minste drie leden zijn medeondertekend.

  • 6. Wanneer de Verenigde Vergadering een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan de Verenigde Vergadering het onderwerp verwijzen naar een commissie of naar het college.

Artikel 12 Voorstellen en andere stukken

  • 1. Met betrekking tot de op de agenda vermelde onderwerpen draagt het college zo mogelijk de zorg voor een schriftelijk voorstel met toelichting en ontwerpbesluit.

  • 2. Indien omtrent stukken op grond van artikel 37 van de wet geheimhouding is opgelegd, worden deze gedurende de kantooruren voor de leden bij de secretaris ter inzage gelegd. Deze stukken mogen niet buiten het waterschapshuis worden gebracht en zonder uitdrukkelijke toestemming van het college niet worden vermenigvuldigd.

  • 3. Van de namen van degenen aan wie op grond van lid 2 inzage is verleend, wordt een register opgesteld.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen en stukken

  • 1. De vergaderingen worden in het openbaar gehouden, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 35, 36 en 37 van de wet.

  • 2. De voorzitter maakt tijd en plaats van de vergadering openbaar bekend.

  • 3. De openbare kennisgeving geschiedt twee weken van te voren – spoedeisende gevallen uitgezonderd – op de website van het waterschap.

  • 4. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, de aanvangstijd en de plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien.

  • 5. De agenda en de daarbij bijbehorende vergaderstukken worden op de website van het waterschap geplaatst.

Artikel 14 Verhindering en presentielijst

  • 1. Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft hiervan voor aanvang van de vergadering kennis aan de secretaris.

  • 2. Ieder aanwezig lid tekent onmiddellijk na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst van de vergadering

  • 3. De secretaris draagt zorg voor het bijhouden van de presentielijst.

  • 4. Zonder voorafgaande tekening van de presentielijst kan het betrokken lid in de vergadering niet het woord voeren of aan de stemmingen deelnemen.

  • 5. Indien een lid de vergadering voortijdig verlaat, maakt de secretaris hiervan aantekening op de presentielijst onder vermelding van het tijdstip.

  • 6. De presentielijst wordt aan het eind van de vergadering door de secretaris ondertekend.

Artikel 15 Zitplaatsen

De voorzitter kan bij het begin van iedere zittingsperiode de zitplaatsen vaststellen van de voorzitter, de leden, de secretaris en anderen. Hij kan deze indeling herzien indien daartoe aanleiding bestaat.

Artikel 16 Opening en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde aanvangstijdstip, mits méér dan de helft van het aantal stembevoegde leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Indien een kwartier na het vastgestelde aanvangstijdstip het onder lid 1 bedoelde quorum niet aanwezig is, wordt de presentielijst gesloten en wordt de vergadering niet gehouden. De reiskosten worden wel uitbetaald.

  • 3. Wanneer het volgens het eerste lid vereiste aantal leden niet aanwezig is, mag de Verenigde Vergadering niet beraadslagen of besluiten en belegt de voorzitter zo spoedig mogelijk, doch binnen vier weken, opnieuw een vergadering. Deze wordt niet eerder gehouden dan twee dagen na verzending van de oproep voor deze vergadering. Artikel 38, lid 2, sub a Waterschapswet regelt dat het quorumvereiste niet van toepassing is wanneer er op grond van dit artikel een nieuwe vergadering wordt uitgeschreven. De uitzondering geldt slechts voor die onderwerpen waarover in de eerste vergadering vanwege ontbreken van het quorum niet beraadslaagd of besloten kon worden.

Artikel 17 Loting

Na de opening van de vergadering deelt de voorzitter mede bij welk lid van de Verenigde Vergadering de hoofdelijke stemming begint. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen.

Artikel 18 Verslaglegging

  • 1. De secretaris draagt zorg voor het maken van een verslag.

  • 2. Verslaglegging gebeurt voor openbare vergaderingen via videoverslaglegging.

  • 3. Voor de vergadering wordt een besluitenlijst opgesteld.

  • 4. Datgene wat tijdens de vergadering wordt besproken, wordt vastgelegd met digitale opnamen.

  • 5. Hetgeen in een vergadering met gesloten deuren is besproken, wordt in een digitaal bestand bewaard. Indien en zolang ten aanzien van het in die vergadering verhandelde geheimhouding is opgelegd, worden deze bestanden uitsluitend ten gehore gebracht van degenen die krachtens artikel 37 van de Waterschapswet tot geheimhouding verplicht zijn.

Artikel 19 Besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk gelijktijdig met de overige voorstellen, aan de leden toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk, de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden hebben het recht een voorstel tot verandering aan de Verenigde Vergadering te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is.

  • 4. Wanneer de besluitenlijst aanleiding gegeven heeft tot aanmerkingen, raadpleegt de voorzitter de Verenigde Vergadering die beslist of de aanmerkingen gegrond zijn. Indien de vergadering de gegrondheid van de aanmerkingen erkent, wordt de verlangde wijziging aangebracht.

  • 5. De besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter en de secretaris;

    • b.

      de namen van de leden die aanwezig waren, alsmede van de leden die met, dan wel zonder kennisgeving, afwezig waren met afzonderlijke vermelding van de leden die na opening ter vergadering verschenen en/of voor de sluiting der vergadering vertrokken zijn;

    • c.

      de namen van de niet-leden die tot de vergadering zijn toegelaten;

    • d.

      de vermelding van de behandelde onderwerpen;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding van de namen van de leden die aantekening hebben verlangd dat zij geacht worden te hebben tegengestemd, als bedoeld in artikel 30, dan wel bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die vóór of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich op grond van de wet van stemming hebben onthouden;

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en (sub-)amendementen;

    • g.

      een vermelding van de genomen besluiten.

  • 6. De besluitenlijst wordt als blijk van vaststelling door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 20 Ingekomen stukken en mededelingen

  • 1.

    Het college stelt een lijst op van bij de Verenigde Vergadering ingekomen stukken en van de schriftelijke mededelingen die het college aan de Verenigde Vergadering wenst te doen. Deze lijst wordt aan de leden toegezonden.

  • 2.

    Het college doet ten aanzien van de afdoening van de ingekomen stukken en mededelingen een voorstel, waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden:

    • a.

      Rubriek A: Voor kennisgeving aannemen;

    • b.

      Rubriek B: Behandelen bij het desbetreffende punt van de agenda;

    • c.

      Rubriek C: In handen stellen van het college voor het uitbrengen van een voorstel;

    • d.

      Rubriek D: In handen stellen van het college ter afdoening.

  • 3.

    De behandeling van de lijst van ingekomen stukken en mededelingen vindt plaats aan het eind van de agenda.

  • 4.

    De ingekomen stukken worden geanonimiseerd voordat deze gepubliceerd worden.

  • 5.

    Als aangegeven wordt dat er bespreking van een ingekomen stuk wenselijk is, zal dit als agendapunt worden geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering.

  • 6.

    Ingekomen stukken moeten uiterlijk 48 uur voor publicatie van de agenda ontvangen zijn, om te kunnen worden behandeld in de betreffende vergadering.

Artikel 21 Spreekregels

  • 1. Een lid dat het woord wenst te voeren, geeft hiervan kennis aan de voorzitter.

  • 2. De leden spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 3. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.

  • 4. De voorzitter voert het woord zo vaak hij dat in verband met de hem in artikel 2 opgedragen taken nodig oordeelt.

Artikel 22 Aantal spreek-termijnen

  • 1. De beraadslaging over een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de Verenigde Vergadering anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn is afgesloten nadat de heemraden of de voorzitter in de gelegenheid gesteld zijn op het gesprokene te reageren.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      het lid van het college dat in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp;

    • b.

      de rapporteur van een commissie;

    • c.

      het lid dat een (sub-)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, wat dat amendement, die motie of dat voorstel betreft.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 23 Spreektijd

De voorzitter is bevoegd de spreektijd te regelen. De Verenigde Vergadering kan anders besluiten.

Artikel 24 Handhaving van de orde, schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. Interrupties via de voorzitter zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 2. Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het betreffende onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1. Op voorstel van de voorzitter of een lid kan de Verenigde Vergadering besluiten over één of meer onderdelen van een voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de Verenigde Vergadering besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde dijkgraaf en heemraden of de leden de gelegenheid te geven tot nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsings¬periode verstreken is.

  • 3. De voorzitter sluit de beraadslaging indien naar zijn oordeel een onderwerp vol-doende is toegelicht en besproken. Op voorstel van ten minste vijf leden kan de Verenigde Vergadering anders besluiten.

  • 4. Op voorstel van ten minste drie leden kan de Verenigde Vergadering besluiten de beraadslaging eerder te sluiten.

Artikel 26 Deelname aan beraadslagingen door anderen

  • 1. De Verenigde Vergadering kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden, de voorzitter, collegeleden en de secretaris deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één van de leden genomen, alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 27 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de Verenigde Vergadering tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 28 Beslissing

  • 1. Na de beraadslaging en beslissing over de eventuele (sub-)amendementen wordt over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, een eindbeslissing genomen. Hierbij wordt zo nodig tot stemming overgegaan.

  • 2. Indien geen der leden stemming verlangt, en het voorstel zich daartoe leent, is het voorstel aangenomen.

Artikel 29 Sluiting vergadering

De voorzitter sluit de vergadering:

  • 1.

    Na behandeling van alle agendapunten;.

  • 2.

    Wanneer tijdens de vergadering blijkt dat niet meer dan de helft van het reglementair vastgestelde aantal leden aanwezig is.

  • 3.

    Wanneer de Verenigde Vergadering daartoe besluit op voorstel van drie leden.

Artikel 30 Stemming over zaken

  • 1. Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, brengt de voorzitter het voorstel tot besluitvorming.

  • 2. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 3. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van de wet van stemming te hebben onthouden.

  • 4. Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 5. Stemming over zaken geschiedt in beginsel door handopsteken, tenzij door de voorzitter, een heemraad of één of meer leden stemming bij hoofdelijke oproeping wordt verlangd.

  • 6. De voorzitter verzoekt eerst de leden die “voor” zijn een hand op te steken, daarna verzoekt de voorzitter de leden die “tegen” zijn een hand op te steken.

  • 7. Wanneer de uitslag van de stemming naar het oordeel van de voorzitter of één of meer leden niet duidelijk is dan wel indien het totaal aantal uitgebrachte stemmen niet overeenstemt met het aantal aanwezige stembevoegde leden, geschiedt alsnog stemming bij hoofdelijke oproeping.

  • 8. De hoofdelijke stemming begint bij het lid dat daartoe overeenkomstig artikel 17 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping door de voorzitter naar de volgorde van de presentielijst.

  • 9. Bij hoofdelijke stemming is ieder lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet op grond van de wet van stemming dient te onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 10. De leden brengen hun stem uit door het woord “voor” of “tegen” uit te spreken zonder enige toevoeging.

  • 11. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 12. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 31 Staken der stemmen

  • 1. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 2. Indien de stemmen staken ofwel in een voltallige vergadering ofwel voor de tweede maal over hetzelfde voorstel, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

  • 3. Onder een voltallige vergadering wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan een vergadering, waarin alle zitting hebbende leden, voor zover zij zich niet van medestemmen moeten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 32 Stemmen over (sub) amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een voorliggend voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een sub-amendement is ingediend, wordt eerst over het sub-amendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een voorliggend voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Wordt een voorstel van verdere strekking als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, aangenomen, dan vervallen de minder verstrekkende voorstellen.

  • 5. Indien aangaande een voorliggend voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 33 Stemming over personen

  • 1. De stemming over personen voor een benoeming, het opstellen van een voordracht of een aanbevelingen geschiedt bij gesloten, niet ondertekende briefjes.

  • 2. Over moties van wantrouwen wordt bij hoofdelijke oproeping, zoals omschreven in artikel 30 lid 8 van het reglement, gestemd.

  • 3. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de wet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren.

  • 4. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De Verenigde Vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 5. Bij een benoeming, het opstellen van een voordracht of een aanbeveling benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau. Eén van de genoemde leden treedt op als voorzitter van het stembureau.

  • 6. De stemming geschiedt bij identieke en gewaarmerkte stembriefjes. Deze worden door of vanwege het stembureau verzameld in een bus, waarvan vooraf is vastgesteld dat zich daarin niets bevindt.

  • 7. De leden van het stembureau, niet zijnde de voorzitter, onderzoeken of het aantal stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolgde het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Is dit niet het geval, dan worden deze stembriefjes zonder te zijn geopend, vernietigd, waarna opnieuw tot stemming wordt overgegaan.

  • 8. De voorzitter van het stembureau als bedoeld in lid 5 van dit artikel opent de stembriefjes en leest de inhoud op duidelijk verstaanbare wijze voor. Eén van de leden van het stembureau ziet de briefjes na en het andere lid van het stembureau houdt met de secretaris of een door hem aan de te wijzen ambtenaar hiervan aantekening.

  • 9. Voor de bepaling van een volstrekte meerderheid als bedoeld in de wet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan 1 naam is vermeld, tenzij bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje als bedoeld in lid drie;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 10. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje, beslist de Verenigde Vergadering op voorstel van de voorzitter.

  • 11. Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 34 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming).

  • 3. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 4. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 35 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze opgevouwen, wederom gecontroleerd, in een bus gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de bus. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk V: RECHTEN VAN LEDEN

Artikel 36 (sub-)amendementen

  • 1. Ieder lid is bevoegd om (sub-)amendementen in te dienen.

  • 2. Elk (sub-)amendement moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter –met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde– oordeelt dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3. Een kopie van een eenmaal ingediend (sub)amendement wordt zo spoedig mogelijk ter beschikking van de leden van de Verenigde Vergadering gesteld, tenzij de voorzitter oordeelt dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 4. De indiener(s) kunnen het (sub)amendement ter vergadering intrekken voordat de besluitvorming door de vergadering plaatsvindt.

Artikel 37 Splitsing in onderdelen

  • 1. Ieder lid heeft het recht om tijdens de beraadslaging een voorstel in te dienen om het voorgestelde besluit te splitsen in onderdelen waarover afzonderlijk zal worden beraadslaagd en besloten.

  • 2. Op dit voorstel zijn de bepalingen met betrekking tot (sub-)amendementen van toepassing.

Artikel 38 Moties

  • 1. Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. Een kopie van een eenmaal ingediende motie wordt zo spoedig mogelijk ter beschikking van de leden van de Verenigde Vergadering gesteld, tenzij de voorzitter oordeelt dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 4. De behandeling van een motie over een geagendeerd onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

  • 5. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld of indien dit naar het oordeel van de Verenigde Vergadering niet mogelijk is, wordt de motie voor de volgende bijeenkomst van de Verenigde Vergadering geagendeerd. Een dergelijke motie dient -zo mogelijk- bij de vaststelling van de agenda te worden aangekondigd.

  • 6. Intrekking van de motie door de indiener is mogelijk totdat de besluitvorming door de Verenigde Vergadering plaatsvindt.

  • 7. Het college van D&H kan een motie overnemen. Wanneer drie leden stemming over de motie vragen, wordt deze alsnog in stemming gebracht.

Artikel 39 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen mondeling een voorstel van orde doen dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de Verenigde Vergadering terstond, eventueel na korte beraadslaging.

Artikel 40 Initiatief-voorstellen

  • 1. Ieder lid heeft het recht initiatiefvoorstellen aan de Verenigde Vergadering te doen.

  • 2. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling te worden genomen door ten minste drie andere leden zijn medeondertekend en schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De voorzitter plaatst het initiatiefvoorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het initiatiefvoorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 4. Op voorstel van het college beslist de Verenigde Vergadering of het initiatiefvoorstel al dan niet in behandeling wordt genomen of in handen van het college wordt gesteld om advies of nadere inlichtingen, of om het te verwijzen naar een commissie.

  • 5. Zolang de beraadslagingen over het initiatiefvoorstel nog niet zijn gesloten, kan het initiatiefvoorstel door de indiener(s) worden ingetrokken.

Artikel 41 Technische vragen

  • 1. Ieder VV- en steunfractielid kan mondeling of schriftelijk technische vragen aan het college stellen.

  • 2. De vragen dienen kort en duidelijk geformuleerd te zijn.

  • 3. De schriftelijke technische vragen worden bij de secretaris ingediend.

  • 4. Het stellen van technische vragen wordt zoveel mogelijk beperkt tot de commissies.

  • 5. Beantwoording van schriftelijke vragen vindt plaats voor de VV, mits de schriftelijke vragen uiterlijk donderdagmiddag voor 17:00 voorafgaand aan de commissies zijn ingediend. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij aangegeven wordt de termijn waarbinnen beantwoording plaats zal vinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 6. Beantwoording van mondelinge technische vragen gebeurt zo snel als mogelijk en kan al plaatsvinden in de commissies. Het is mogelijk om mondelinge technische vragen, schriftelijk af te handelen conform lid 5.

  • 7. Een overzicht van de vragen en antwoorden wordt aan de leden toegezonden en gepubliceerd.

  • 8. De vragensteller kan in de vergadering nadere inlichtingen vragen omtrent het gegeven antwoord. Hierbij is het niet de bedoeling om een eerder gestelde vraag, die nog niet is beantwoord, te herhalen.

Artikel 42 Politieke vragen

  • 1. Ieder VV- en steunfractielid kan mondeling of schriftelijk politieke vragen aan het college stellen.

  • 2. De vragen dienen kort en duidelijk geformuleerd te zijn.

  • 3. De schriftelijke politieke vragen worden bij de secretaris ingediend.

  • 4. Beantwoording van schriftelijke politieke vragen vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij aangegeven wordt de termijn waarbinnen beantwoording plaats zal vinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 5. Beantwoording van mondelinge politieke vragen vindt zo spoedig mogelijk plaats en zal plaatsvinden in de commissies of besluitvormende VV.

  • 6. Een overzicht van de vragen en antwoorden wordt aan de leden toegezonden en gepubliceerd.

  • 7. De vragensteller kan in de vergadering nadere inlichtingen vragen omtrent het gegeven antwoord. Hierbij is het niet de bedoeling om een eerder gestelde vraag, die nog niet is beantwoord, te herhalen.

Artikel 43 Interpellatie

  • 1. Indien een lid over een onderwerp inlichtingen, al dan zoals bedoeld in artikel 89 en 97 van de wet, verlangt dient hij bij de voorzitter een schriftelijk verzoek tot het houden van een interpellatie in. Hij doet dat, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste vier werkdagen voor de betreffende vergadering.

  • 2. Het verzoek bevat een opgave van de verlangde inlichtingen en kan desgewenst door het lid van een toelichting worden voorzien.

  • 3. De voorzitter zendt het verzoek aan de leden en stelt het aan de orde onmiddellijk na de ingekomen stukken en mededelingen. De Verenigde Vergadering kan de verzoeker toestaan zijn verzoek mondeling kort toe te lichten.

  • 4. De voorzitter, het college respectievelijk de heemraad verstrekken de verlangde inlichtingen tijdens eerdergenoemde vergadering. Als zij nader overleg nodig achten, kan de Verenigde Vergadering toestaan dat de beantwoording tot de volgende vergadering wordt aangehouden of binnen een door haar te bepalen termijn schriftelijk wordt afgedaan. In het laatste geval wordt het schriftelijke antwoord op de lijst van ingekomen stukken en mededelingen van de eerstvolgende vergadering geplaatst.

Artikel 44 Vragenronde

  • 1. Tijdens de vergadering kan een zogenoemde vragenronde gehouden worden voor politiek bestuurlijk urgente vragen.

  • 2. Vragen voor de vragenronde worden ten minste 24 uur, spoedeisende vragen uitgezonderd, voor aanvang van de vergadering bij de secretaris ingediend.

  • 3. Vragen die niet zijn aangemeld, kunnen schriftelijk worden afgedaan.

  • 4. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens de vragenronde aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het onderwerp in de vergadering aan de orde komt of om andere redenen die de vergaderorde kunnen verstoren.

  • 5. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens de vragenronde aan de orde komen.

  • 6. De voorzitter kan per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller bepalen.

  • 7. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college te stellen.

  • 8. Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 9. Tijdens de vragenronde worden geen interrupties toegelaten.

Hoofdstuk VI: BESLOTEN VERGADERING

Artikel 45 Algemeen

  • 1. Tijdens een besloten vergadering, als bedoeld in de wet, zijn slechts aanwezig de voorzitter, de heemraden, de leden van de Verenigde Vergadering, de secretaris en indien gewenst een door de secretaris aan te wijzen ambtenaar ter ondersteuning.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid en voor zover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering, zijn op een besloten vergadering de bepalingen van toepassing die gelden voor een openbare vergadering.

  • 3. In aanvulling op het eerste lid, kunnen beëdigde steunfractieleden uitgenodigd worden tijdens de besloten vergadering. De beëdigde steunfractieleden nemen geen deel aan de beraadslaging.

Artikel 46 Besluitenlijst

  • 1. Indien van een besloten vergadering een besluitenlijst wordt gemaakt, dan wordt deze gedeeld met de leden, maar niet gepubliceerd.

  • 2. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt behandeld en vastgesteld achter gesloten deuren als bespreking van die besluitenlijst gevraagd wordt en omtrent het behandelde in de besloten vergadering geheimhouding is opgelegd die nog niet is opgeheven of vervallen.

  • 3. Tijdens deze besloten vergadering neemt de Verenigde Vergadering een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst.

  • 4. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 47 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de Verenigde Vergadering overeenkomstig artikel 37, derde en vierde lid van de wet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

Artikel 48 Opheffing geheimhouding

  • 1. De Verenigde Vergadering kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2. De beslissing tot het opheffen van de geheimhouding wordt genomen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.

  • 3. Indien de Verenigde Vergadering voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk VII: INSPREKERS EN TOEHOORDERS; ORDE

Artikel 49 Insprekers en toehoorders

  • 1. De voorzitter stelt toehoorders bij een openbare vergadering op hun verzoek in de gelegenheid het woord te voeren over geagendeerde onderwerpen, zulks met inachtneming van het navolgende.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient ten minste 48 uur voor het begin van de vergadering, bij voorkeur schriftelijk, bij de voorzitter te worden ingediend, onder vermelding van de naam van degene die het woord wil voeren en het punt of de punten waarover men wil spreken.

  • 3. De voorzitter stelt degenen die een verzoek hebben ingediend als bedoeld in het eerste lid van dit artikel in de gelegenheid direct na de opening van de vergadering het woord te voeren. De spreektijd bedraagt maximaal vijf minuten per spreker, met dien verstande dat de spreektijd van alle insprekers gezamenlijk niet meer dan 20 minuten bedraagt. De leden van de Verenigde Vergadering krijgen gelegenheid vragen te stellen aan de spreker. Hiervoor is per spreker maximaal vijf minuten beschikbaar, met dien verstande dat het vragenstellen aan meerdere sprekers niet meer dan 20 minuten bedraagt.

  • 4. Per belanghebbende kan één persoon het woord voeren.

  • 5. Er kan niet worden ingesproken over:

    • -

      een besluit van het bestuur waartegen een (bestuurs)rechtelijke procedure open staat of heeft opengestaan;

    • -

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • -

      een onderwerp waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 6. De insprekers en toehoorders kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde zitplaatsen een openbare vergadering bijwonen.

  • 7. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 8. Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 50 Maatregelen van orde

Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

Hoofdstuk IX: SLOTBEPALINGEN

Artikel 51 Uitleg Reglement van Orde

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de Verenigde Vergadering op voorstel van de voorzitter.

Artikel 52 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag volgende op die waarop het is vastgesteld.

Artikel 53 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement van Orde Verenigde Vergadering Waterschap Hollandse Delta 2023.

Ondertekening

Ridderkerk, 7 december 2022

De Verenigde Vergadering voornoemd,

plv. secretaris-directeur,

V. Bergsma

dijkgraaf,

J.F. Bonjer