Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Gulpen-Wittem 2022

Geldend van 10-01-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Gulpen-Wittem 2022

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  • -

    de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, artikel 3 in samenhang met artikel 2;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81 lid 1;

  • -

    de Algemene maatregel van bestuur tot invoering van een afkoelingsperiode voor natuurlijke personen ter stabilisering van hun financiële situatie (Besluit breed moratorium).

Gezien de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlenging per 1 januari 2021, waarmee gemeenten een wettelijke taak hebben op het gebied van vroegsignalering van schulden. De wet faciliteert de uitwisseling van persoonsgegevens voor vroegsignalering van schulden en het besluit over de toegang tot en het plan van aanpak voor schuldhulpverlening. Ook dienen gemeenten op basis van signalen van betalingsachterstanden uit eigen beweging hulp aan te bieden.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Gemeente: gemeente Gulpen-Wittem;

  • b.

    Wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

  • c.

    Aanvraag: een verzoek of aanvraag om te worden toegelaten tot de schuldhulpverlening;

  • d.

    College: college van burgemeester en wethouders van gemeente Gulpen-Wittem;

  • e.

    Inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministra¬tie persoonsgegevens bij de gemeente Gulpen-Wittem is ingeschreven;

  • f.

    Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op aflossing van schulden als redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de preventie van schulden en de nazorg;

  • g.

    MSNP: Minnelijke schuldsanering natuurlijke personen;

  • h.

    WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

  • i.

    aanvrager: inwoner die zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening;

  • j.

    Vroegsignalering: in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van mensen met financiële problemen om vroegtijdige hulpverlening mogelijk te maken door gebruik te maken van daadwerkelijke signalen en outreachende hulpverlening;

  • k.

    Consulent: medewerker die gespecialiseerd is in schuldhulpverlening;

  • l.

    Signalen: enkelvoudige en meervoudige signalen van betalingsachterstanden op het betalen van in beginsel de huur, drinkwater, zorgverzekering, elektra, gas en warmte;

  • m.

    Signaalpartners: (particuliere) woningverhuurders, zorgverzekeraars, energiebedrijven en drinkwaterbedrijven;

  • n.

    Screening: het onderzoeken van de hulpvraag van de inwoner met als doel te onderzoeken of hij of zij in aanmerking komt voor schulphulpverlening.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Er geldt een brede toegang tot schuldhulpverlening. Dit houdt in dat inwoners van 18 jaar en ouder zich tot het college kunnen wenden met een hulpvraag voor schuldhulpverlening. Hiertoe worden sinds 2021 ook ondernemers gerekend.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid college

  • 1. Het college heeft tot taak om:

    • a.

      schuldhulpverlening aan inwoners te geven;

    • b.

      een inwoner een vrijblijvend aanbod te doen tot een eerste gesprek als een signaal van signaalpartners is ontvangen door het college over betalingsachterstanden, dat een goede indicatie vormt voor meer schulden.

  • 2. In het kader van vroegsignalering van schulden ontvangt de gemeente van signaalpartners signalen van betalingsachterstanden op het betalen van in beginsel de huur, drinkwater, zorgverzekering, elektra, gas en warmte. Over de wijze van samenwerking rondom de aanlevering, verwerking en terugkoppeling van deze signalen zijn afspraken tussen het college en signaalpartners gemaakt, welke zijn vastgelegd in een convenant.

Artikel 4 Aanvraag tot schuldhulpverlening

  • 1. Eigen initiatief: De aanvraag kan mondeling of schriftelijk worden ingediend bij het college.

  • 2. Op initiatief van de gemeente: de gemeente neemt op basis van een signaal (vroegsignalering) van één of meerdere signaalpartners initiatief tot het aanbieden van een vrijblijvend intakegesprek aan inwoners met betalingsachterstanden.

Artikel 5 Wacht- en doorlooptijden in het kader van vroegsignalering

  • 1. Indien een signaal van een betalingsachterstand bij de gemeente binnenkomt als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub b van deze beleidsregels, wordt binnen uiterlijk binnen 10 werkdagen een brief gestuurd naar de inwoner.

  • 2. De exacte strekking van de brief en daarop volgende stappen zijn afhankelijk van de aard en omvang van de openstaande rekeningen, altijd met het aanbod tot hulp en ondersteuning.

  • 3. Het staat de inwoner vrij om dit aanbod naar aanleiding van het ontvangen vroegsignaal te accepteren dan wel te weigeren. Als een inwoner hiervan gebruik wil maken vindt uiterlijk binnen 4 weken een eerste gesprek plaats om de hulpvraag vast te stellen (screening).

  • 4. Bij een bedreigende situatie, te weten een gedwongen woningontruiming, beëindiging van gas/ elektriciteit/ stadsverwarming of water dan wel opzegging of ontbinding van de zorgverzekering, geldt een maximale termijn van drie werkdagen tot het eerste gesprek.

Artikel 6 Screening, wacht- en doorlooptijden ingeval van een reguliere aanvraag schuldhulpverlening

  • 1. Ingeval een inwoner zich meldt voor schuldhulpverlening, wordt hij uiterlijk binnen 10 werkdagen telefonisch benaderd voor een gesprek in het kader van schuldhulpverlening. Bij geen contact volgt een brief.

  • 2. Voor het eerste gesprek ter vaststelling van de hulpvraag in het kader van schuldhulpverlening (intake), wordt gestreefd naar een maximale wachttijd van 10 werkdagen. Dit betekent dat het eerste gesprek in principe plaatsvindt binnen 10 werkdagen na het eerste (telefonisch) contact over de aanmelding (onder lid 1). De wettelijke termijn bedraagt maximaal 4 weken.

  • 3. Bij een bedreigende situatie, te weten een gedwongen woningontruiming, beëindiging van gas/ elektriciteit/ stadsverwarming of water dan wel opzegging of ontbinding van de zorgverzekering, geldt een maximale termijn van drie werkdagen tot het eerste gesprek.

Artikel 7 Aanbod van schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan aanvrager schuldhulpverlening als het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Als de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. Het aanbod schuldhulpverlening kan bestaan uit de volgende onderdelen:

    • a.

      Informatie- en advies

    • b.

      Betalingsregelingen

    • c.

      Crisisinterventie

    • d.

      Budgetbeheer

    • e.

      Budgetcoaching

    • f.

      Herfinanciering

    • g.

      Stabilisatietraject

    • h.

      Schuldregeling: schuldbemiddeling of saneringskrediet

    • i.

      Breed en smal moratorium

    • j.

      Duurzame financiële dienstverlening

    • k.

      Beschermingsbewind

    • l.

      Doorverwijzing naar MSNP (minnelijke schuldsanering)

    • m.

      Doorverwijzing naar WSNP (wettelijke schuldsanering)

  • 3. Of schuldhulpverlening wordt aangeboden en zo ja, welk onderdeel of combinatie van onderdelen kan worden aangeboden en hangt onder meer af van de situatie van aanvrager, de doelstel¬ling van de schuldhulpverlening en de voorwaarden van de betreffende onderdelen.

  • 4. Alvorens een schuldregeling wordt getroffen, worden inkomsten en uitgaven van aanvrager in evenwicht gebracht: stabilisatie. Het (breed) moratorium kan worden ingezet om stabilisatie of schuldregeling mogelijk te maken.

Artikel 8 Beschikking tot schuldhulpverlening

  • 1. Na het eerste gesprek wordt een beschikking afgegeven, inhoudende:

    • a.

      de toegang tot schuldhulpverlening inclusief het plan van aanpak; of

    • b.

      een afwijzing van toegang tot schuldhulpverlening.

  • 2. Een beschikking kan achterwege blijven als de inwoner in het eerste gesprek aangeeft af te zien van verdere schuldhulpverlening.

  • 3. De beschikking wordt gegeven binnen een termijn van maximaal acht weken na de dag waarop het eerste gesprek heeft plaatsgevonden.

  • 4. Het plan van aanpak bevat een omschrijving op hoofdlijnen van welke hulp aangeboden wordt en welke voorwaarden gelden om recht te hebben op schuldhulpverlening.

  • 5. Bij het opstellen van het plan van aanpak wordt de beslagvrije voet in acht genomen.

Artikel 9. Verplichtingen

  • 1. Aanvrager doet aan het college op aanvraag of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op (de uitvoering van) schuldhulpverlening.

  • 2. Aanvrager is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van schuldhulpverlening. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Het nakomen van gemaakte afspraken in het kader van schuldhulpverlening;

    • b.

      Het tijdig inleveren van voor de schuldhulpverlening noodzakelijke bewijsstukken; Hiervoor geldt dat altijd één hersteltermijn wordt geboden na verzuim;

    • c.

      Geen nieuwe schulden of financiële verplichtingen aangaan;

    • d.

      Het zich houden aan alle bepalingen en voorwaarden als genoemd in de overeenkomsten tot stabilisatie, schuldregeling en budgetbeheer;

    • e.

      Het actief deelnemen aan een cursus of cursussen, financiële coaching en training die gericht zijn op het voorkomen van (nieuwe) schulden;

    • f.

      Zoveel mogelijk afloscapaciteit creëren door het verruimen van inkomen, inzetten van beschikbaar vermogen en het minimaliseren van uitgaven, en deze afloscapaciteit te gebruiken ter delging van de schulden;

    • g.

      Het zich tot het uiterste inspannen om werk te behouden, dan wel parttime of fulltime werk te verkrijgen.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1. Het college kan besluiten om schuldhulpverlening te weigeren. Het college besluit in ieder geval de schuldhulpverlening te weigeren als:

    • a.

      Aanvrager één of meerdere verplichtingen als genoemd in artikel 9 niet of in onvoldoende mate is nagekomen;

    • b.

      Aanvrager voor de tweede keer niet is verschenen op een afspraak zonder hierover vooraf te berichten;

    • c.

      Aanvrager niet heeft aangetoond gemotiveerd te zijn om de onderliggende oorzaak van de schulden te willen oplossen, bijvoorbeeld door de naar het oordeel van het college benodigde hulpverlening te zoeken en te aanvaarden;

    • d.

      Aanvrager in staat is om zijn schulden zelf te regelen;

    • e.

      Aanvrager niet behoort tot de in artikel 2 beschreven doelgroep van gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • f.

      de inwoner fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en de inwoner in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld.

  • 2. Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering, wordt aanvrager eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog binnen de gestelde termijn, de gevraagde informatie te verstrekken en/of medewerking te verlenen.

Artikel 11 Beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening. Het college besluit in ieder geval om de schuldhulpverlening te beëindigen als:

  • a.

    Cliënt/inwoner niet of in onvoldoende mate heeft voldaan aan één of meerdere verplichtingen als genoemd in artikel 9;

  • b.

    binnen een half jaar voor de derde keer niet is verschenen zonder afmelding op een afspraak, zonder afmelding binnen de onderdelen schuldhulpverlening benoemd in artikel 7 lid 2;

  • c.

    Het minnelijke traject tot schuldregelen niet is geslaagd, omdat één of meerdere schuldeisers geen medewerking verlenen en de WSNP geen mogelijkheid is;

  • d.

    Er een WSNP-verklaring is afgegeven, tenzij naar het oordeel van het college budgetbeheer

  • 1.

    en/of financiële coaching en training noodzakelijk is;

  • e.

    Het besluit is genomen op grond van gegevens die nadien blijken onjuist te zijn en, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

  • f.

    Aanvrager is komen te overlijden;

  • g.

    Aanvrager niet langer inwoner is van gemeente Gulpen-Wittem en er nog geen minnelijke schuldbemiddeling tot stand is gekomen;

  • h.

    Aanvrager in staat is om zijn schulden zelf te regelen;

  • i.

    De geboden hulp, gelet op de persoonlijke omstandigheden van aanvrager, niet (langer) passend is;

  • j.

    Aanvrager zich niet naar vermogen inspant om de onderliggende oorzaak van de schuldenproblematiek op te lossen;

  • k.

    Aanvrager zelf verzocht heeft om het traject schuldhulpverlening te beëindigen;

  • l.

    Het minnelijk traject schuldhulpverlening is geslaagd en doorlopen.

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. In gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Gulpen-Wittem 2018 e.v. worden ingetrokken vanaf de datum waarop de beleidsregels 2022 van kracht.

  • 2. De beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en werken terug tot 1 januari 2022.

  • 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schuldhulpverlening Gulpen-Wittem 2022.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gulpen-Wittem, gehouden op 20 december 2022.

de locosecretaris,

R.H.M. Sluijsmans

de burgemeester,

Ing. N.H.C. Ramakers-Rutjens

Toelichting Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Gulpen-Wittem 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

De in dit artikel opgenomen definities zijn grotendeels gebaseerd op artikel 1 van de Wgs. In de definitiebepaling van schuldhulpverlening is toegevoegd dat ook het voorkomen van schulden (preventie) behoort tot de schuldhulpverlening.

Artikel 2Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van Gulpen-Wittem. De wet is breed toegankelijk en is daarom ook toegankelijk voor inwoners met zakelijke schulden en zelfstandige ondernemers.

Hoewel het college voor wat betreft de schuldhulpverlening door hantering van het begrip (natuurlijke personen) geen onderscheid maakt tussen hulpverlening aan particulieren en ondernemers, is de aard en inhoud van de schuldhulpverlening vaak verschillend.

Bij gehuwden of geregistreerde partners met een verbintenis in gemeenschap van goederen kan een schuldregeling alleen voor beide echtgenoten worden opgezet. Zij moeten gezamenlijk een aanvraag indienen dat door beiden ondertekend dient te zijn. De schuldregeling voor alle schulden van beide partners op basis van een gezamenlijke afloscapaciteit is van toepassing op beide echtgenoten.

Bij een huwelijk met huwelijkse voorwaarden is de hoofdregel dat er twee aparte aanvragen worden ingediend. Wanneer echter alle schulden op beide partners verhaald kunnen worden en er sprake is van een afloscapaciteit die voor beiden gezamenlijk gelijk is aan die voor ieder afzonderlijk opgeteld, dan kan op praktische gronden worden gehandeld als bij een echtpaar gehuwd in gemeenschap van goederen.

In het geval één van de echtelieden van gehuwden of geregistreerde partners in gemeenschap van goederen permanent in een Wlz-instelling verblijft, dienen beide partners tegelijkertijd een afzonderlijk aanvraag tot schuldhulpverlening in te dienen. Dit in verband met beider en wederzijdse aansprakelijkheid.

Schuldhulpverlening kan ook geboden aan een inwoner die verhuist van een andere gemeente naar de gemeente Gulpen-Wittem. Overdracht van schuldhulpverlening kan al eerder plaatsvinden voordat de daadwerkelijke verhuizing plaatsvindt.

Artikel 3Verantwoordelijkheid college

Met de wijziging van de wet Wgs krijgen gemeenten een wettelijke taak op het gebied van vroegsignalering van schulden. In de wet is bepaald dat alleen de signalen die een goede indicator zijn van schulden bij Algemene maatregel van bestuur kunnen worden aangewezen. Uit de Memorie van Toelichting op de wijziging van de wet Wgs volgt dat dit in eerste instantie signalen zijn die betrekking hebben op betalingsachterstanden van huur, water, energie en zorgverzekering.

Artikel 4Aanvraag tot schuldhulpverlening

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 5Wacht- en doorlooptijden in het kader van vroegsignalering

Artikel 6.Screening, wacht- en doorlooptijden ingeval van een reguliere aanvraag schuldhulpverlening

De wet bepaalt dat het college de inwoner inzicht geeft in de wacht- en doorlooptijden.

Wachttijd is de periode tussen het moment van melding en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt gesteld. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening schrijft voor dat de wachttijd maximaal vier weken mag zijn en bij crisissituaties maximaal drie (werk)dagen. Korte wachttijden dragen bij aan het voorkomen en beheersen van schulden. Ingeval van vroegsignalering (artikel 5) en ingeval een inwoner zichzelf meldt voor schuldhulpverlening (artikel 6) geldt dat in principe binnen 10 werkdagen het eerste gesprek plaatsvindt. In het verloop van een schuldhulpverleningstraject kan er ook nog sprake zijn van doorlooptijden. Ook daarin hanteren we de stelregel: hoe korter, hoe beter. Voor de doorlooptijd geldt geen vaste termijn, omdat dit per cliënt kan verschillen. Denk aan cliënten met naast financiële ook psychische of verslavingsproblemen. Dit vraagt om maatwerk.

Artikel 7Aanbod van schuldhulpverlening

Het college verleent schuldhulpverlening als dat noodzakelijk is. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de aanvrager in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt met artikel 7 recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een niet-coöperatieve opstelling van de aanvrager, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 1 t/m 3 tonen de kern van de schuldhulpverlening: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. Als het college besluit om een aanbod schuldhulp¬verlening te doen, dan is de inzet van verschillende onderdelen schuldhulpverlening mogelijk. Waar mogelijk worden de onderdelen afgestemd op de situatie van aanvrager. Andere factoren die onder andere een rol kunnen spelen bij de afweging zijn:

  • -

    uitkomst screeningsinstrument Mesis en daaropvolgend screeningsgesprek;

  • -

    zwaarte en omvang van de schulden (zijn de schulden regelbaar?);

  • -

    houding en gedrag (regelbare aanvrager?);

  • -

    psychosociale situatie van aanvrager;

  • -

    eventueel eerder beroep op schuldhulpverlening.

In het geval één van beide partners niet rechtmatig in Nederland verblijft, kan er geen minnelijke schuldregeling worden opgestart. Bij de berekening van de afloscapaciteit kan er geen rekening worden gehouden met de niet rechthebbende en is de inkomensgrondslag gebaseerd op een alleenstaande. Dit terwijl er natuurlijk wel kosten worden gemaakt voor zaken zoals kleding en voedsel. Wel kan er advies en informatie gegeven worden over het zelf regelen en aflossen van schulden. Wanneer mogelijk kan ook een stabilisatietraject worden ingezet, waarbij ondersteund kan worden in de balans tussen inkomsten en uitgaven.

Ook als de aanvrager één of meerdere kinderen heeft die niet rechtmatig in Nederland verblijven is er geen minnelijke regeling mogelijk.

Bij niet saneerbare schulden kan een schuldeiser niet worden gedwongen mee te werken aan een minnelijk traject schuldregeling. Minnelijke schuldregeling is daardoor uitgesloten. Onder niet saneerbare schulden vallen onder meer bepaalde verkeersboetes en schulden die zijn ontstaan door fraude. Wel kan er advies en informatie gegeven worden over het zelf regelen en aflossen van schulden. Wanneer mogelijk kan ook een stabilisatietraject worden ingezet, waarbij ondersteund kan worden in de balans tussen inkomsten en uitgaven.

Wanneer aanvrager een vordering betwist of er nieuwe schulden te verwachten zijn, is het niet mogelijk om te bemiddelen tussen schuldeisers en aanvrager. Wel kan er advies en informatie gegeven worden over het zelf regelen en aflossen van schulden. Wanneer mogelijk kan ook een stabilisatie¬traject worden ingezet, waarbij ondersteund kan worden in de balans tussen inkomsten en uitgaven.

Lid 4 behandelt het doel van de stabilisatie. Een breed moratorium moet worden gezien als uiterste middel om een oplossing in een stabilisatie of een minnelijk traject te bewerkstellingen. Het instrument mag daarom niet te lichtvaardig of te vroeg in het proces van schuldhulpverlening worden ingezet.

De schuldhulpverlening moet moeite hebben gedaan om schuldeisers te overtuigen hun invorderingsmaatregelen tijdelijk op te schorten. Een moratorium mag alleen worden afgekondigd als het voor de schuldhulpverlening noodzakelijk is en de andere beschikbare instrumenten om tot hulpverlening te komen onvoldoende soelaas hebben geboden.

De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) tot invoering van een afkoelingsperiode voor natuurlijke personen ter stabilisering van hun financiële situatie, plaatst het breed moratorium nadrukkelijk binnen de schuldhulpverlening zelf. Het breed moratorium is een instrument dat kan worden ingezet voor natuurlijke personen in een financieel instabiele situatie, mits men tot de schuldhulpverlening is toegelaten. Het college zal moeten onderzoeken of de inzet van het instrument noodzakelijk is, nu zij de enige is die de rechtbank om afkondiging van een breed moratorium kan aanvragen. Aanvrager kan het college niet dwingen een breed moratorium aan te vragen. Zowel het college als aanvrager moeten voldoen aan de in de AMvB gestelde voorwaarden.

Het college zal daarnaast ook degene zijn die na de inzet van het moratorium samen met aanvrager acties zal moeten uitzetten om tot een financieel stabiele situatie te komen. De afkoelingsperiode raakt ook de rechten van de schuldeisers.

Hun bevoegdheden tot incasso en executie worden bij inzet van een breed moratorium tijdelijk opgeschort. Daarbij zijn ook zij gebaat bij een snel herstel van de financiële stabiliteit, zodat zicht ontstaat op de aflossingsmogelijkheden van aanvrager en de vaak al beperkte afloscapaciteit. In die zin is een succesvolle afronding van een breed moratorium door financiële stabilisering óók in het belang van de schuldeisers zelf.

Artikel 8Beschikking tot schuldhulpverlening

Dit artikel regelt dat wanneer een schuldhulpverleningstraject start, op initiatief van een inwoner of nadat een inwoner is benaderd door het college in het kader van vroegsignalering en de inwoner een hulpvraag schuldhulpverlening heeft, er een beschikking wordt afgegeven. De beschikking kan de toegang tot schuldhulpverlening inclusief een plan van aanpak inhouden of een weigering tot schuldhulpverlening. De beschikking wordt afgegeven binnen een termijn van maximaal acht weken na de dag waarop het eerste gesprek heeft plaatsgevonden. Ook hier geldt dat waar mogelijk erop gestuurd wordt om de beschikkingstermijn zo kort mogelijk te houden.

Artikel 9 Verplichtingen

Lid 1

Op grond van dit artikel rust op aanvrager de verplichting om desgevraagd of uit eigen beweging de gemeente te informeren over alles wat van belang is voor schuldhulpverlening. Ook dient aanvrager op aanvraag de medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van de schuldhulpverlening. De aangeleverde gegevens dienen door het college onderzocht te worden op juistheid en volledigheid.

Lid 2

Naast de in lid 1 genoemde inlichtingenplicht dient aanvrager alle medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van schuldhulpverlening, waaronder een traject financiële coaching en training. De onder a t/m g genoemde lijst verplichtingen is niet limitatief. Afhankelijk van het product en de situatie van aanvrager kunnen aanvullende verplichtingen gelden.

Het traject financiële coaching en training loopt parallel aan het traject waarin de schulden daadwerke¬lijk geregeld worden. Het richt zich op het verwerven van financiële vaardigheden om nieuwe schulden in de toekomst te voorkomen. Het maakt dan ook een integraal onderdeel uit van een traject schuldhulpverlening. Gemaakte afspraken binnen het traject financiële dienstverlening zijn van essentieel belang. Het betreft hier oproepen van consulenten, gemaakte afspraken tussen aanvrager en consulent en deelname aan cursussen waarvoor de consulent aanvrager heeft opgegeven. Onder actieve deelname aan een cursus wordt onder meer verstaan: tijdig komen op alle lessen en opdrachten uitvoeren.

Tijdens een traject schuldhulpverlening worden veel uiteenlopende afspraken gemaakt met aanvrager. Van aanvrager wordt onder meer verwacht: tijdig reageren op aanvragen en indien gewenst gegevens opvragen bij instanties en inleveren bij de consulent.

Met de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen en het verlenen van medewerking wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van aanvrager.

Aanvrager dient maatregelen te treffen om de aflossingscapaciteit te verhogen, waaronder het vragen van kostgeld aan inwonende meerderjarige kinderen, het opzeggen van deelname aan loterijen en niet noodzakelijke abonnementen of verzekeringen, het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen en het doen van een beroep op inkomens verhogende regelingen, waaronder alimentatie.

Verder geldt dat voor wat betreft het verruimen van het inkomen geldt dat aanvrager zich naar vermogen zal moeten inspannen. Onder deze verplichting valt, in het geval van werkloosheid of parttime werk, ook het aanvaarden van iedere vorm van geaccepteerde arbeid. Aanvrager dient dan ook actief te solliciteren. Hierbij gaat het om een inspanningsverplichting.

Artikel 10Weigeringsgronden

In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het college de aanvraag tot schuldhulpverlening kan weigeren. Hierbij moet wel worden vermeld dat de toegang tot de schuldhulpverlening niet moet worden verward met de toegang tot de minnelijke schuldregeling.

Het is de eigen verantwoordelijkheid van aanvrager om de nodige informatie te leveren en medewerking te verlenen. In het geval er niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen is voldaan ,,, zal het college de aanvraag tot schuldhulpverlening weigeren. Indien er een termijn is gesteld, dan dient deze gelet op bijvoorbeeld de gevraagde informatie redelijk te zijn. Over het algemeen zal twee weken voldoende zijn. De gestelde termijn (en de redelijkheid ervan) hangt echter samen met het type verplichting. Na verzuim wordt altijd één hersteltermijn geboden.

Naast de eigen verantwoordelijkheid is een goede motivatie cruciaal voor het slagen van de schuldhulpverlening. Daarom kan het college de aanvraag weigeren indien aanvrager de naar het oordeel van het college benodigde hulpverlening niet wil zoeken en/ of aanvaarden. Zonder die hulpverlening is het immers niet mogelijk om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen of aan te pakken. De kans dat het traject schuldhulpverlening mislukt is groot en dus is de maatschappelijke investering in een traject ongewenst. Denk hierbij aan de drugsverslaafde die geen hulp wil aanvaarden van bijvoorbeeld een afkickkliniek.

Artikel 11Beëindigingsgronden

In dit artikel is aangegeven in welke gevallen het college kan besluiten om de schuldhulpverlening te beëindigen. Het kan gaan om de situatie dat aanvrager niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen als genoemd in artikel 9 heeft voldaan. In dat geval zal het college de schuldhulpverlening stoppen.

Hieronder volgt een korte toelichting op de andere genoemde beëindiginggronden:

  • o

    Onder a en b: als aanvrager voor de eerste keer niet voldoet aan verplichtingen en/of onvoldoende medewerking verleent, zal een waarschuwing worden opgelegd. Deze waarschuwing telt mee voor de vaststelling van recidive.

  • o

    Onder b: van beëindiging schuldhulpverlening wordt afgezien als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

  • o

    Onder c: het kan voorkomen dat niet alle schuldeisers akkoord gaan met de voorgestelde schuldregeling. De schuldregeling is dan niet tot stand gekomen. Resterende mogelijkheid is dan de WSNP. Die optie is echter ook niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld als aanvrager al eerder gebruik heeft gemaakt van de WNSP. In dat geval zal het college de schuldhulpverlening beëindigen.

  • o

    Onder d: na het afgeven van de WSNP-verklaring is het traject bij de gemeente afgerond en volgt beëindiging.

  • o

    Onder e: het kan voorkomen dat aanvrager is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Als dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen.

  • o

    Onder f: als aanvrager komt te overlijden zal het college de schuldhulpverlening beëindigen, ook als nabestaanden verzoeken de schuldhulpverlening voort te zetten. Een uitzondering hierop vormt de weduwe of weduwnaar die in gemeenschap van goederen getrouwd is geweest met de overleden aanvrager.

  • o

    Onder g: schuldhulpverlening staat open voor inwoners van gemeente Gulpen-Wittem.

    Bij verhuizing naar een andere gemeente zal schuldhulpverlening in Gulpen-Wittem worden beëindigd, tenzij met de gemeente waar aanvrager naar vertrekt afspraken zijn gemaakt over continuering, inclusief een vergoeding van de kosten die gemeente Gulpen-Wittem maakt. Een lopende minnelijke schuldregeling zal niet worden beëindigd.

  • o

    Onder h: nadat het aanbod is gedaan kan alsnog blijken dat aanvrager in staat is om zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.

  • o

    Onder i: gedurende het traject schuldhulpverlening kan blijken dat de hulp niet langer passend is. Het college gaat dan na welke andere hulp mogelijk is.

  • o

    Onder j: het is de eigen verantwoordelijkheid van aanvrager om zich tot het uiterste in te spannen om de oorzaken op te lossen die aan de schulden ten grondslag liggen. Indien aanvrager zich hiertoe niet naar vermogen inspant wordt de schuldhulpverlening beëindigd. De maatschappelijke investering in schuldhulpverlening is dan onverantwoord, omdat het traject nauwelijks kans van slagen heeft. Onder dit artikel valt ook het gebruik maken van mogelijke hulpverlening door aanvrager.

  • o

    Onder k en l behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 12Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van aanvrager afwijken van de bepalingen uit deze beleidsregels, maar niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen. Verder is met nadruk gemeld: in bijzondere gevallen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als regel. Er moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk worden aangegeven waarom in een bepaalde situatie van de beleidsregels wordt afgeweken.

Artikel 13Inwerkingtreding en citeertitel

Deze bepaling behoeft geen toelichting