Regeling briefadres gemeente Barendrecht 2022

Geldend van 05-01-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Barendrecht 2022

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht;

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016, het Protocol voor ondersteuning door Dienstverlening aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016), Stappenplan inschrijven BRP en briefadres van 6 maart 2018 van Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.

overwegende dat het gewenst is een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres in de basisregistratie personen (BRP) om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare personen in de samenleving die niet in de BRP zijn opgenomen, te registeren in de BRP;

besluit vast te stellen:

Regeling briefadres gemeente Barendrecht 2022

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet BRP: Wet basisregistratie personen;

  • b.

    WID: Wet op de identificatieplicht;

  • c.

    Het college: burgemeester en wethouders (B&W) van de gemeente Barendrecht.

  • d.

    Woonadres: het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten (artikel 1.1, onder o, van de Wet BRP);

  • e.

    Briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 van de Wet BRP);

  • f.

    Aangever: de persoon die aangifte doet voor een aanvraag briefadres;

  • g.

    Briefadresgever: de natuurlijke persoon of een door het college aangewezen rechtspersoon (als bedoeld in artikel 2.42 van de Wet BRP), bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r, van de Wet BRP);

  • h.

    Briefadreshouder: de ingezetene in de basisregistratie personen die een briefadres houdt.

  • i.

    Persoonslijst: het geheel van gegevens over één persoon in de basisregistratie personen (artikel 2.7, eerste lid van de Wet BRP en 2.69, eerste lid van de Wet BRP);

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor een briefadres zijn:

  • 1.

    Het ontbreken van een woonadres;

  • 2.

    Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 Wet BRP;

  • 3.

    Verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is als bedoeld in artikel 2.41 Wet BRP.

Artikel 3 Voorwaarden briefadres

Een briefadres wordt slechts opgenomen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • 1.

    Het briefadres bevindt zich in de gemeente Barendrecht.

  • 2.

    Er is een reden voor het briefadres, als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    De identiteit van de aangever is in persoon vastgesteld.

  • 4.

    De aangever verblijft naar redelijke verwachting ten minste vier maanden rechtmatig in de gemeente Barendrecht of in Nederland.

  • 5.

    Er is schriftelijke instemming van de briefadresgever.

  • 6.

    Er loopt geen onderzoek naar de verblijfplaats van de briefadresgever, indien de briefadresgever een natuurlijk persoon betreft.

  • 7.

    Onverminderd het gestelde in dit artikel is zowel de briefadresgever, indien de briefadresgever een natuurlijk persoon betreft, als de briefadreshouder verplicht om op verzoek van het college inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie en bijhouding van het briefadres.

  • 8.

    Wanneer de briefadresgever een in de gemeente gevestigde instelling is waarin beschermd wonen of opvang is, als bedoeld in artikel 1.1.1 Wmo 2015, dient deze door het college te zijn aangewezen.

  • 9.

    Het (brief)adres van de gemeente Barendrecht wordt alleen gebruikt voor het ontvangen van brieven.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1. De aangifte wordt gedaan bij de gemeente Barendrecht.

  • 2. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens zijn ingeleverd.

  • 3. Onder benodigde gegevens als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Een volledig ingevuld aangifteformulier briefadres;

    • b.

      Een volledig schriftelijke verklaring van aangever met reden tot aangifte briefadres en de te verwachte periode dat het briefadres noodzakelijk is en waarbij opgegeven wordt op welke locatie, adressen betrokkene ten tijde van het briefadres verblijft;

    • c.

      Een deugdelijke identiteitsvaststelling heeft plaatsgevonden bij de aangever voor een briefadres zoals bedoeld in artikel 1 WID;

    • d.

      Een schriftelijke instemmingsverklaring van de briefadresgever waarop het briefadres gehouden wordt, indien dit een natuurlijk persoon betreft dan moet er een geldig identiteitsbewijs worden overlegd, of een kopie ervan, van de briefadresgever. Indien de briefadresgever een instelling betreft dient er een schriftelijke instemmingsverklaring door het hoofd van de instelling worden gevoegd bij de aangifte van het briefadres;

  • 4. Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 3, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5. Als één of meer gegevens ontbreken op het aangifteformulier briefadres, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 6. Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 7. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt aan de aangifte geen vervolg gegeven.

Artikel 5 Ambtshalve registratie van een persoon op een briefadres

  • 1. Het college neemt ambtshalve een briefadres op indien geen of geen volledige aangifte wordt gedaan van een briefadres, maar wel voldaan is aan de voorwaarden in artikel 3.

  • 2. Indien bij toepassing van het eerste lid door het college geen instemming van een briefadresgever wordt verkregen, wordt als briefadres het adres van de gemeente opgenomen.

Artikel 6 Monitoring briefadres

  • 1. Wanneer de gemeente optreedt als briefadresgever in de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, wordt:

    • a.

      Er gemonitord of de briefadreshouder het briefadres nog steeds nodig heeft;

    • b.

      Er met de briefadreshouder afspraken gemaakt en deze worden vastgelegd, zoals bijvoorbeeld wanneer de briefadreshouder de bestemde postbescheiden (brieven) komt afhalen;

    • c.

      Er bij het niet kunnen bereiken van de briefadreshouder, of indien er niet gereageerd wordt op verzoeken van het college om contact op te nemen, de briefadreshouder in de BRP in onderzoek geplaatst.

  • 2. Indien de burgemeester, in de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 3, een inschrijving van een briefadres voor een beperkte termijn noodzakelijk achtte vanwege veiligheidsredenen, controleert het college aan het einde van die termijn de inschrijving van het briefadres.

  • 3. De beoordeling of controle van de briefadresinschrijving wordt gedaan met inachtneming van artikelen 2 en 3.

  • 4. Onverminderd hetgeen is bepaald dat als de briefadreshouder een ander adres krijgt, gehouden is om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar het adres zich bevindt.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.

Artikel 8 Inwerkingtreding, intrekking oude regeling

  • 1. Deze Regeling briefadres gemeente Barendrecht 2022 treedt in werking na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2022.

  • 2. De op 1 september 2016 vastgestelde ‘Regeling briefadres gemeente Barendrecht’ wordt per 1 januari 2022 ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Barendrecht 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 december 2022,

Burgemeester en wethouders van Barendrecht,

Secretaris,

G. Bravenboer

Burgemeester,

drs. G. Veldhuijzen

Toelichting op de Regeling briefadres gemeente Barendrecht 2022

Per 1 januari 2022 is de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) gewijzigd. Artikel 2.23, lid 2 verplicht dat er een adres van de gemeente als briefadresgever aanwezig moet zijn, indien het woonadres ontbreekt en geen aangifte wordt gedaan van een briefadres. Hiermee is de bevoegdheid van het college gewijzigd in een wettelijke verplichting tot ambtshalve registratie van een persoon op een briefadres. Als een persoon geen vast woonadres heeft en ook geen geschikte briefadresgever kan vinden moet de gemeente zelf als briefadresgever optreden of een in de gemeente gevestigde instelling in Nederland aanwijzen waarin beschermd wonen of opvang plaatsvindt, als bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de regeling briefadres.

Toelichting artikel 2, lid 1

Het uitgangspunt is dat de aangever ingeschreven wordt op een woonadres en bij het ontbreken hiervan op een briefadres. Om te bepalen of de aangever een woonadres heeft wordt dit vastgesteld aan de hand van de definitie van artikel 1.1, onder o, Wet BRP: ‘Een woonadres is het adres waar iemand woont of naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten’. Wanneer het onduidelijk is waar de aangever gaat verblijven, maar wel duidelijk is dat deze in de gemeente Barendrecht verblijft, kan er gedurende de onderzoeksperiode een ambtshalve briefadres verstrekt worden.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP kan iemand die voor een periode meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dit geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland bij zijn woongemeente. Op grond van deze aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie.

Toelichting artikel 2, lid 2

Er zijn een aantal wettelijke uitzonderingen op de regel van inschrijving op een woonadres.

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38 jo. artikel 2.39 Wet BRP, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen (huizen van bewaring, gevangenissen, gecombineerde inrichtingen, bijzondere inrichtingen en overige diensten). In de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college is eveneens bevoegd, om op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen. Deze instellingen moeten in Nederland zijn gevestigd, zoals bedoeld in artikel 2.42, onder b, Wet BRP.

Toelichting artikel 2, lid 3

Wanneer de burgemeester van oordeel is dat om veiligheidsredenen het niet wenselijk is dat burger in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1, in plaats van een woonadres een briefadres heeft, kan er een uitzondering gemaakt worden.

Toelichting artikel 3, lid 1

De aangifte briefadres wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, lid 2

Bij de aangifte dient de reden van het briefadres en de te verwachte duur worden opgenomen op het aangifteformulier briefadres. Indien het gaat om een verblijf in een instelling of op een adres waarvan het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is, zal er een schriftelijke instemmingsverklaring noodzakelijk zijn van het hoofd van de instelling of van de burgemeester.

Toelichting artikel 3, lid 3

De identiteit van de aanvrager voor het briefadres moet deugdelijk worden vastgesteld, zoals bedoeld in artikel 2.4, lid 3 jo artikel 2.20, lid 4 Wet BRP. Voor een aangifte briefadres betekent dit dat er online hiervoor een afspraak gemaakt kan worden op de gemeentelijke website. Bij de afspraak en aangifte briefadres moet er een geldig identiteitsbewijs, zoals bepaald in artikel 1 WID, worden overlegd. Indien de aanvrager naar een zorginstelling of penitentiaire inrichting gaat kan er online op de gemeentelijke website een briefadres aangevraagd worden. Er zal dan ook een schriftelijk bewijs moeten worden overlegd van deze instelling of inrichting. Bewijs kan worden geüpload bij de aangifte briefadres die door middel van Digitale Identiteit (DigiD) wordt ingediend.

Toelichting artikel 3, lid 4

Bij een aangifte briefadres wordt er door de medewerker van cluster Dienstverlening vastgesteld of de aangever in aanmerking komt voor inschrijving in de BRP, op grond van artikel 2.38 en 2.39 Wet BRP. Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres.

Toelichting artikel 3, lid 5

Aangifte briefadres bij een natuurlijk persoon

Bij een aangifte briefadres bij een natuurlijk persoon dient er een schriftelijke instemmingsverklaring van de briefadresgever gevoegd te worden, zoals bedoeld in artikel 2.45, lid 2 Wet BRP, inclusief een (kopie) van een geldig identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 WID.

Aangifte briefadres bij een instelling

Bij een aangifte briefadres bij een instelling zoals bedoeld in artikel 2.40, lid 3 Wet BRP en de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling BRP, dient er door het hoofd van de aangewezen instelling tijdig aan betrokken persoon een schriftelijke mededeling van de mogelijkheid tot aangifte van een briefadres worden gedaan, artikel 2.40, lid 5 Wet BRP.

Aangifte briefadres op het adres van de gemeente Barendrecht

Bij een aangifte briefadres op het adres van de gemeente Barendrecht dient er een schriftelijke instemmingsverklaring aanwezig te zijn. Deze instemmingsverklaring omvat een besluit tot wel of geen toekenning tot het briefadres. Deze beoordeling wordt gedaan door een medewerker Backoffice, van het cluster Dienstverlening van de gemeente Barendrecht. De medewerkers zijn gemandateerd door het college en zijn hierdoor bevoegd om de aangiften in behandeling te nemen en hierover een beslissing te nemen (zie hiervoor ook de mandaatbesluitregeling van de gemeente Barendrecht).

Toelichting artikel 3, lid 6

Een briefadres kan niet worden gehouden bij iemand van wie de verblijfplaats (categorie 08 op de persoonslijst van betrokkene) in de BRP in onderzoek staat. Immers de verplichtingen van de briefadresgever kunnen pas vervuld worden wanneer deze zelf op het adres woonachtig is. Wanneer daar nog geen uitsluitsel over is, zal de aangever een andere briefadresgever moeten zoeken of zal, indien dit niet mogelijk is, de gemeente als briefadresgever optreden.

Toelichting artikel 3, lid 7

De briefadresgever verstrekt op grond van artikel 2.45, lid 4 Wet BRP, op verzoek van het college, desgevraagd in persoon, binnen een door het college in het verzoek te noemen termijn, ter zake de inlichtingen en legt de geschriften over die noodzakelijk zijn voor de registratie van het briefadres en de bijhouding met betrekking tot de BRP.

De briefadreshouder verstrekt op grond van artikel 2.45, lid 1 Wet BRP, op verzoek van het college, binnen een door het college in het verzoek te noemen termijn, ter zake de inlichtingen en legt de geschriften over die noodzakelijk zijn voor de bijhouding met betrekking tot hem van de basisregistratie personen. De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

Toelichting artikel 3, lid 8

Een briefadresgever kan alleen een rechtspersoon zijn wanneer deze door het college wordt aangewezen, zoals bepaald in artikel 2.40, lid 4 Wet BRP. Denk hierbij aan een opvanginstelling of beschermd wonen. Commerciële aanbieders zijn uitgesloten en zullen niet als briefadreshouder worden aangewezen.

Toelichting artikel 3, lid 9

Het briefadres is een adres waar de bestemde geschriften of inlichtingen daarover door de betrokken briefadreshouder in ontvangst worden genomen. Het moet een bestaand adres zijn van een natuurlijk persoon, instelling of aangewezen rechtspersoon, de zogeheten briefadresgever (artikel 2.40 Wet BRP). De briefadresgever moet ervoor zorgen dat de post van de overheid (bijvoorbeeld een stempas, belastingformulier of dagvaarding) de persoon in kwestie bereikt. Bij gebruik van het gemeentelijke briefadres Barendrecht mag het briefadres niet worden gebruikt voor:

Commerciële doeleinden;

Registratie van een bedrijf bij de Kamer van Koophandel;

Het aannemen van (post)pakketten.

Een briefadres kan, in tegenstelling op wat de wet regelt en in tegenstelling tot een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden en stond geregistreerd in de BRP. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische instelling verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting.

Toelichting artikel 4, lid 1

De aangifte van het briefadres vindt plaats bij de gemeente waar het briefadres zich bevindt. Het adres moet dus een bestaand adres zijn in de gemeente Barendrecht.

Toelichting artikel 4, lid 2 en lid 3

Indien het aangifteformulier niet volledig is ingevuld en de instemmingsverklaring van de briefadresgever (natuurlijk persoon, instelling of rechtspersoon) ontbreekt kan er geen juiste beoordeling worden gedaan om tot toekenning van het briefadres over te gaan, de aangifte wordt dan behandeld als een onvolledige aangifte.

Toelichting artikel 4, lid 4

In de gevallen dat een briefadres vanwege veiligheidsreden wordt aangevraagd en dit wordt vastgesteld door de burgemeester, is er een schriftelijke instemmingsverklaring met toelichting van de burgemeester nodig om het briefadres toe te kennen.

Toelichting artikel 4, lid 5 en lid 6

De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende informatie en/of benodigde stukken, zoals bijvoorbeeld de instemmingsverklaring bij een aangifte briefadres bij een particulier, een instelling of als er een toelichting, verklaringen nodig zijn voor instemming om een briefadres te houden op het adres van de gemeente Barendrecht. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen. Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen de aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten, met inachtneming van artikel 2.60 Wet BRP. Hiertegen is bezwaar mogelijk.

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om aan de aangifte geen gevolg te geven (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

Toelichting artikel 5, lid 1 en lid 2

De verplichting tot ambtshalve inschrijving van het college gaat in ‘op het moment dat het college kennis krijgt van de situatie die tot het ambtshalve handelen noopt’. Dit betekent dat zodra het college op de hoogte wordt gesteld van de aanwezigheid van een persoon in de gemeente, die niet als ingezetene met een woonadres in de BRP is ingeschreven, maar gezien zijn feitelijk en rechtmatig verblijf wel als ingezetene in de BRP zou moeten worden opgenomen, en zelf niet in staat of bereid is tot aangifte van een briefadres, het college ambtshalve dient over te gaan tot opneming van een briefadres van deze persoon. Het briefadres wordt dan gehouden op het adres van de gemeente Barendrecht.

Toelichting artikel 6, lid 1 en lid 2

Bij een briefadres op het adres van de gemeente Barendrecht wordt er door het college op toegezien dat de briefadreshouder op verzoek van het college, binnen een door het college in het verzoek te noemen termijn, ter zake de inlichtingen verstrekt die noodzakelijk zijn voor de bijhouding met betrekking tot de registratie van het briefadres en inschrijving in de BRP. De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

Voorafgaand wordt de briefadreshouder geïnformeerd over het bereikbaar moeten zijn voor het college en het komen afhalen van de post en dat tussentijdse controle en bijbehorende contactmomenten zullen plaatsvinden om erop toe te zien dat de briefadreshouder niet op een briefadres blijft staan ingeschreven terwijl deze een woonadres heeft. Indien de briefadreshouder niet kan worden bereikt, of de briefadreshouder niet reageert op verzoeken van het college om contact op te nemen aangaande de briefadresregistratie in de BRP, dan zal de briefadreshouder in onderzoek geplaatst worden op zijn persoonslijst, in categorie 08 verblijfplaats. Hiermee wordt duidelijk voor afnemers van de BRP dat deze persoon bij ons niet meer in beeld is en bij geen reactie een ambtshalve uitschrijving zal plaatsvinden van betrokkene in de BRP.

Toelichting artikel 6, lid 3

Indien de burgemeester een inschrijving van een briefadres voor een beperkte termijn noodzakelijk achtte vanwege veiligheidsredenen, controleert het college aan het einde deze termijn of het briefadres nog noodzakelijk is.

Toelichting artikel 6, lid 4

De briefadreshouder dient er zelf alles aan te doen om een vaste verblijfplaats (woonadres) te vinden en is verplicht binnen vijf dagen na wijziging van zijn adres aangifte van verhuizing te doen, op grond van artikelen 2.38 en 2.39 van de Wet BRP. Bij vertrek naar het buitenland dient de briefadreshouder binnen vijf dagen voor het vertrek schriftelijk aangifte te doen op grond van artikel 2.43 Wet BRP, met uitzondering als er bewoners achterblijven met hetzelfde woonadres of de aangifte een minderjarig persoon betreft, dan dient de briefadreshouder de aangifte persoonlijk te doen, op grond van artikel 2.43, lid 3 en 4 Wet BRP.

Toelichting artikel 7

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling.

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Uitgangspunt is inschrijven met een woonadres maar wanneer hierdoor voor de aangever een ernstig nadeel ontstaat wordt gekeken of de nadelige effecten van de inschrijving met een woonadres weggenomen kunnen worden. Indien dit niet mogelijk is zal de aanvrager alsnog met een briefadres worden ingeschreven. De hardheidsclausule kan ook worden toegepast in gevallen waarin iemand langdurig vermist is. Hiervoor wordt het protocol vermiste personen van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) gevolgd.

De hardheidsclausule wordt niet toegepast wanneer er sprake is van (woon)fraude.