Beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022

Geldend van 11-01-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022

In de kernen van de gemeente Terneuzen zijn standplaatsen aangewezen. Standplaatsen verlevendigen de kernen en wijken. Ook dragen ze bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte en verrijken het voorzieningenniveau. Om te zorgen dat de standplaatsen op passende locaties staan en geen onveilige situaties veroorzaken zijn artikelen opgenomen in de Algemene Plaatselijk Verordening (APV).

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1. APV: de Algemene plaatselijke verordening gemeente Terneuzen 2021;

  • 2. standplaats: de standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de APV;

  • 3. standplaatsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 5:18 van de APV;

  • 4. standplaatslocatie: aanduiding voor terrein of plaats waarvoor een standplaatsvergunning kan worden verleend en de standplaats kan worden geëxploiteerd;

  • 5. bebouwde kom/dorps- of stadskern: de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.1 van de APV;

  • 6. gemeentelijke markt: de warenmarkten in Axel, Sas van Gent en Terneuzen;

  • 7. weg: de weg als bedoeld in artikel 1.1 van de APV.

Hoofdstuk 2 Categorieën standplaatsen

Artikel 2 Categorieën standplaatsen

De standplaats zoals genoemd in artikel 1 onder 2 behoort tot een van de volgende categorieën

  • a. Vaste standplaats

  • Standplaats op vaste aangewezen locatie die tenminste 1 vaste dag per week wordt ingenomen door dezelfde standplaatshouder voor een langere periode.

  • De duur van de vergunning voor een vaste standplaats is maximaal 5 jaar.

  • b. Incidentele standplaats

  • Standplaats op een aangewezen locatie die eenmalig voor minimaal 1 dag(deel) en maximaal 10 dag(delen) wordt toegewezen aan een standplaatshouder.

  • De dagen aangegeven in de vergunningsvraag vallen eenmalig binnen een periode van een half jaar.

  • c. Pilotstandplaats

  • Nog niet aangewezen vaste standplaats waar als pilot een standplaats voor maximaal een jaar kan worden ingenomen.

  • De pilotstandplaats is een vaste nog niet aangewezen locatie die tenminste 1 vaste dag per week wordt ingenomen door dezelfde standplaatshouder.

Hoofdstuk 3 Aantallen en locaties standplaatsen

Artikel 3 Aantallen en locaties

  • a. Per kern is minimaal 1 standplaats aangewezen

  • b. In bijlage 2 staat de actuele lijst met locaties van standplaatsen

  • c. Jaarlijks wordt de lijst geactualiseerd

Hoofdstuk 4 Aanvraag standplaatsvergunningen

Artikel 4.1 Vergunning

Voor het innemen van een vaste standplaats, incidentele standplaats of een pilot standplaats is op grond van artikel 5:18 van de geldende APV een vergunning vereist.

Artikel 4.2 Aanvraag vergunning

  • Voor het innemen van vaste, incidentele of pilot standplaatsen dient een aanvraag te worden gedaan bij burgemeester en wethouders via het aanvraagformulier. Voor de aanvraag geldt in iedere geval dat:

  • 1. de standplaatshouder ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel.

  • 2. op basis van het geldende bestemmingsplan op de locatie de activiteiten op de standplaats zijn toegestaan.

  • 3. indien de standplaats wordt aangevraagd op een locatie die niet in eigendom is van de gemeente Terneuzen of waar de gemeente geen wegbeheerder is, moet de aanvrager hiervoor schriftelijk toestemming van de eigenaar of wegbeheerder van de locatie moet overleggen.

  • 4. staat aangeven op welke locatie en dag(en) de standplaats ingenomen wordt;

  • 5. wordt aangegeven welke producten en goederen verkocht worden.

  • 6. een situatieschets wordt toegevoegd waaruit blijkt welke afmetingen de verkoopvoorziening heeft.

  • 7. het aanvraagformulier volledig wordt ingevuld.

  • 8. de standplaats mag worden ingenomen om goederen of diensten aan te bieden volgens de bepalingen van de geldende Winkeltijdenwet en/of Winkeltijdenverordening van de gemeente Terneuzen.

  • 9. de vergunningsleges voor aanvraag zijn volgens de geldende tarieven in de Verordening markt- en standplaatsgelden.

Artikel 4.3 Toekennen pilot standplaats

  • Bij verzoeken voor een standplaats op een nieuwe locatie kan een pilotstandplaatsvergunning worden toegekend.

  • 1. Deze wordt alleen toegekend als na een eerste screening en artikel 1:8 en 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening 2021 blijkt dat de locatie geschikt is als standplaats.

  • 2. Na afloop van de pilotperiode van 1 jaar evalueren de vergunningverlener en handhavers samen met de standplaatshouder de locatie van deze standplaats.

  • 3. Bij een positieve evaluatie van gemeente en gebruiker wordt de locatie als vaste standplaats aangewezen.

Hoofdstuk 5 Besluit Vergunningverlening

Artikel 5.1 Besluit op aanvraag

  • Voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag en het beslissen daarop hanteren burgemeester en wethouders een transparante procedure (hoofdstuk 4 Awb, titel 4.1 en 4.3).

Artikel 5.2 Weigeringsgronden

  • 1. Een aanvraag wordt geweigerd als deze na beoordeling niet voldoet aan het gestelde in de artikelen 1:8 en 5:18 van de APV 2021.

  • 2. Als er geen schriftelijke toestemming is voor het gebruik van de locatie van de eigenaar van de locatie of wegbeheerder wordt de vergunning geweigerd.

Artikel 5.3 Voorwaarden vergunning

  • 1. De vergunning wordt verleend aan een persoon. De vergunninghouder is verantwoordelijk en aanspreekpunt voor het naleven van de voorwaarden van de vergunning.

  • 2. Indien de verkoopactiviteiten die vanuit of vanaf de standplaats plaatsvinden meldings- of vergunningsplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer, dan dient hieraan eerst te worden voldaan, voordat van de standplaatsvergunning gebruik mag worden gemaakt

  • 3. Aan de verleende vergunning zijn voorschriften verbonden waaraan moet worden voldaan. De voorschriften zijn opgenomen in bijlage 1.

  • 4. Aan de genoemde voorschriften in bijlage 1 kunnen per locatie aanvullende voorschriften worden toegevoegd.

Artikel 5.4 Vergunningverlening

  • 1. Een vergunning wordt verleend als kan worden voldaan aan de genoemde voorwaarden in art. 5.3 en niet is strijd is met de weigeringsgronden.

  • 2. Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Hoofdstuk 6 Beëindiging, intrekking of wijziging vergunning

Artikel 6.1 Beëindiging wegens stoppen activiteiten standplaatshouder

Als de standplaatshouder stopt met zijn activiteiten eindigt de vergunning.

Artikel 6.2 Beëindiging wegens geen gebruik maken van standplaats

Als zonder geldende of aannemelijke reden er in de vergunningsperiode aaneengesloten langere tijd geen gebruik wordt gemaakt van de standplaats vervalt de vergunning. De periode van het niet gebruiken van een standplaats is voor een:

  • 1. vaste standplaats 3 maanden

  • 2. pilot standplaats 20 % van de aangevraagde dagen

Artikel 6.3 Overdragen vergunning

  • 1. Vergunningen kunnen worden overgedragen op familieleden in de eerste graad.

  • 2. Vergunningen kunnen worden overgedragen op familieleden in de tweede graad indien de vergunninghouder plotseling komt te overlijden, arbeidsongeschikt raakt of anderszins door overmacht de standplaats niet langer kan innemen.

  • 3. Wanneer de vergunning, op grond van lid 1 of 2 wordt overgedragen en de vergunning is verleend voor bepaalde tijd, blijft de einddatum van de vergunning daarbij onverminderd van kracht.

  • 4. Vergunningen die op grond van vorige beleidsregels zijn verleend voor onbepaalde tijd kunnen worden overgedragen. Bij het overdragen wordt de termijn aangepast naar maximaal 5 jaar met aanpassing van onbepaalde tijd naar de maximale termijn van 5 jaar.

Artikel 6.4 Intrekking of wijziging vergunning

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien de omschreven voorschriften in artikel 5.3 en eventuele aanvullende voorschriften niet worden nagekomen.

Artikel 6.5 Voorzetten vergunning na vergunningsperiode

Indien een standplaatsvergunninghouder de standplaats wil blijven gebruiken nadat de vergunningsperiode afloopt moet hij opnieuw vergunning aanvragen.

Hoofdstuk 7 Handelen zonder of in strijd met vergunning

Artikel 7.1 In gebruik zijnde standplaats zonder vergunning

Indien er zonder vergunning of in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften een standplaats wordt ingenomen, wordt er gehandhaafd conform het geldende handhavingsbeleid.

Artikel 7.2. Bestaande standplaatsen zonder vergunning

  • 1. Uit het verleden bestaande standplaatsen waarvoor geen vergunning is verleend worden na het van kracht worden van deze beleidsregels geëvalueerd samen met de standplaatshouder.

  • 2. De conclusies van de evaluatie worden voorgelegd aan het college. Het college besluit of de standplaats wordt aangewezen.

  • 3. Indien de standplaats wordt aangewezen moet hiervoor een aanvraag worden ingediend door de beoogde standplaatshouder.

Artikel 7.3 Overgangsregeling

Voor eerder verleende vergunningen, voor het innemen van een standplaats op locaties waar dit krachtens deze beleidsregels niet meer mogelijk is, geldt de volgende overgangsregeling:

  • 1. nieuwe aanvragen om vergunning voor de betreffende standplaatslocatie worden niet meer toegekend;

  • 2. de gebruiker van de bestaande standplaats mag nog een jaar gebruik maken van de locatie. In die tijd wordt in overleg met de gemeente, gekeken naar een alternatieve locatie.

Artikel 7.4 Verleende vergunningen voor onbepaalde tijd

Standplaatsexploitanten die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels in het bezit zijn van een standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd op een toegestane locatie krijgen binnen een redelijke termijn na vaststelling van deze beleidsregels een aanvullend besluit op hun standplaatsvergunning waarin de looptijd van hun vergunning wordt gewijzigd van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd (5 jaar).

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 8.2 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022”.

Artikel 8.3 Intrekking eerdere beleidsregels

Het eerder vastgestelde “standplaatsenbeleid gemeente Terneuzen” uit 2017 wordt ingetrokken.

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Terneuzen op 19 juli 2022.

Burgemeester en Wethouders van Terneuzen,

gemeentesecretaris,

burgemeester,

J.G. (Jan) Princen

H.J.A. (Erik) van Merrienboer

Ondertekening

Bijlage 1 Voorschriften standplaatsvergunning

De vergunningsvoorschriften staan in bijlage 1: Voorschriftens standplaatsvergunning

Bijlage 2 Locaties standplaatsen

De locaties staan in Bijlage 2: Locaties standplaatsen

Bijlage 3 Toelichting ‘Beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022’

Inleiding

In de kernen van de gemeente Terneuzen zijn standplaatsen aangewezen. Standplaatsen verlevendigen de kernen en wijken. Ook dragen ze bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte en verrijken het voorzieningenniveau. Om te zorgen dat de standplaatsen op passende locaties staan en geen onveilige situaties veroorzaken zijn artikelen opgenomen in de Algemene Plaatselijk Verordening (APV). Hieraan worden aanvullende regels toegevoegd via deze Beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022’.

Bekendmaking

Een aanvraag om een standplaatsvergunning hoeft niet gepubliceerd te worden. Ook de verleende vergunning hoeft in theorie niet altijd gepubliceerd te worden. Volgens de regels uit de Algemene wet bestuursrecht treedt een besluit, dus ook een vergunning, pas in werking nadat dit is bekend gemaakt. Bekend maken houdt in ieder geval in dat de vergunning wordt toegezonden aan de aanvrager. Als er derden zijn die hierbij ook een belang kunnen hebben, kan het nodig zijn om ook aan hen kenbaar te maken dat de vergunning is verleend. Zij kunnen dan overwegen om in bezwaar te gaan tegen de verleende vergunning of tegen de voorschriften die in de vergunning zijn opgenomen.

In veel gevallen is vooraf niet goed in te schatten welke derden belang kunnen hebben bij de verleende standplaatsvergunning. Het is daarom wenselijk om toch iedere verleende standplaatsvergunning te publiceren, ook al is dit strikt genomen niet altijd nodig. Een geweigerde standplaatsvergunning raakt in beginsel alleen de aanvrager en hoeft daarom niet gepubliceerd te worden. Toezenden van de weigering aan de aanvrager is in dit geval voldoende.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1

Artikel 1

De begripsbepalingen zijn opgenomen in dit artikel. In dit beleidsdocument gaat het over een standplaats zoals beschreven in artikel 5:17 van de APV. Het gaat niet om een standplaats op een week-/jaarmarkt of bij een evenement. Van andere begrippen die van toepassing zijn in dit beleid geven we een definitie.

Hoofdstuk 2

Vaste standplaats

Voorbeelden van een vaste standplaats zijn een aangewezen locatie waar een ondernemer een vaste dag of vast dagdeel zijn waren verkoopt. Een vaste standplaats kan ook worden gebruikt door een ondernemer die een aaneengesloten periode waren verkoopt. Denk hierbij aan seizoensgebonden activiteiten zoals kerstbomen of ijs. De vergunning voor een vaste standplaats geldt voor 5 jaar. Dit wijkt af van de eerdere termijn voor onbepaalde tijd. We willen op die manier zorgen dat ons standplaatsen bestand geen vergunningen bevat die niet meer actueel zijn. De vergunninghouder krijgt aan het eind van de looptijd van 5 jaar een signalering van de gemeente dat hij op nieuw de vergunning moet aanvragen.

Incidentele standplaats

Een incidentele standplaats wordt een korte periode en eenmalig gebruikt. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld eenmalig ijs en friet verkoop bij een activiteit van een bedrijf/instantie of een promotieactie van een product. De vergunning geldt eenmalig voor de duur die is aangegeven in de vergunning.

Pilot standplaats

Zoals in elke gemeente zijn er ook in de gemeente Terneuzen ontwikkelingen waardoor een nieuwe locatie geschikt kan zijn als standplaats. Om hier ruimte voor te geven is het mogelijk een pilotvergunning aan te vragen voor zo’n nieuwe locatie. Dit na toetsing op de basisvoorwaarden zoals beschreven in artikel 4.2 voor de aanvraag van de vergunning. De vergunningverlening is voor 1 jaar. Na dat jaar vindt een evaluatie plaats of de locatie inderdaad geschikt is. Is dit het geval dan vraagt de standplaatshouder een vergunning aan. In de vergunning wordt de standplaats aangewezen. Blijkt dat de locatie niet geschikt is dan wordt het geen standplaats.

Hoofdstuk 3

De locaties die worden aangewezen als standplaats zijn te gebruiken als vaste en incidentele standplaats. Een aantal locaties zijn alleen te gebruiken als incidentele standplaats (bv bij carnaval).

Hoofdstuk 4

Artikel 4.1

De vergunning wordt digitaal aangevraagd. Indien dit niet mogelijk is kan contact op worden genomen met de gemeente en wordt alternatief geboden.

Omdat een standplaats invloed heeft op de omgeving moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om op de verleende vergunning te reageren. Daarom kan niet volstaan worden met het doen van een melding voor het in nemen van een standplaats. Bij het publiceren van de verleende vergunning is het voor belanghebbenden wel mogelijk te reageren.

Artikel 4.2

Hierin staan de voorwaarden waaraan moet worden voldoen om een aanvraag in behandeling te nemen. Ook wordt aangegeven welke andere gemeentelijk regelgeving in elk geval van toepassing is.

Artikel 4.3

Nieuw in deze beleidsregels is de pilotstandplaats. Er zijn regelmatig verzoeken voor nieuwe standplaatsen in onze gemeente. Doordat de gemeente verandert of er andere inzichten zijn kan een nieuwe plaats geschikt worden als standplaats. Om te kijken of dat inderdaad zo is kan een standplaatshouder een pilotstandplaats aanvragen voor 1 jaar. We evalueren deze standplaats na een jaar. Op die manier krijgen we inzichtelijk of de nieuwe plek inderdaad geschikt is als standplaats.

Hoofdstuk 5

Voor het besluit op een aanvraag voor vergunning gelden de artikelen van hoofdstuk 4 van de Awb (titel 4.1 en 4.3).

Artikel 5.2

Dit artikel geeft de weigeringsgronden voor de vergunning.

Artikel 5.3 en 5.4

Hierin staan de algemene voorwaarden waaraan de standplaatshouder moet voldoen voor vergunningverlening. In bijlage 1 is een lijst opgenomen met generieke voorschriften voor de standplaats. Deze kunnen worden aangevuld met specifieke voorschriften voor een locatie of activiteit.

Hoofdstuk 6

In dit hoofdstuk staan de regels wanneer een vergunning wordt beëindigd of ingetrokken.

Dit kan doordat de vergunninghouder stopt met de activiteiten maar ook omdat niet wordt voldaan aan de voorschriften van de vergunning.

Ook zijn de termijnen aangegeven wanneer de vergunning wordt ingetrokken als de standplaatshouder er geen gebruik meer van maakt. Dit om te voorkomen dat er ’slapende’ vergunningen zijn.

Artikel 6.2

De genoemde termijn in artikel 6.2 geldt niet voor een standplaatsvergunning die volgens de vergunning maar een deel van het jaar in gebruik is, bijvoorbeeld kerstbomenverkoop.

Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 7 geeft de overgangsregeling. Dit om te zorgen dat de standplaatsen die er nu zijn uiteindelijk voldoen aan dit nieuwe beleid.