Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 13 december 2022, PZH-2022-820766705 , tot vaststelling van de Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland (Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland)

Geldend van 01-01-2023 t/m 24-10-2023

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 13 december 2022, PZH-2022-820766705 , tot vaststelling van de Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland (Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat het wenselijk is subsidiemogelijkheden te bieden om projectsubsidies te kunnen verstrekken om activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de ambities en doelen op het gebied van recreatie, sport en gezondheid.

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    voorbereidingskosten: alle kosten om te komen tot uitvoering van een project zoals arbeidskosten en materiaalkosten voor het opstellen van een bestek, het opstellen van offertes voor de uitvoering, communicatie met de omgeving en andere belanghebbenden, aanbesteding en opdrachtverstrekking;

  • -

    vrijwilliger: persoon die onverplicht en onbetaald werk verricht voor andere mensen of voor de samenleving.

Artikel 1.2 Inzet vrijwilligers

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komt de inzet van vrijwilligers voor subsidie in aanmerking.

  • 2. De inzet van vrijwilligers komt voor € 35,00 per uur voor subsidie in aanmerking.

  • 3. De inzet van vrijwilligers is subsidiabel indien de werkelijke arbeidstijd gecontroleerd kan worden.

  • 4. Het deel van de subsidie dat betrekking heeft op de inzet van vrijwilligers wordt opgenomen als cofinanciering van de activiteit en is niet hoger dan het deel van de cofinanciering.

Artikel 1.3 Instellen deelplafonds

  • 1. Gedeputeerde staten stellen bij afzonderlijk besluit deelplafonds vast voor de afzonderlijke onderdelen in deze regeling.

  • 2. Indien gedeputeerde staten voor een onderdeel in deze regeling geen deelplafond hebben vastgesteld bedraagt het deelplafond voor dat onderdeel € 0,00.

Artikel 1.4 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een eigen verklaring.

  • 2. Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 maar minder dan € 125.000,00 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een eigen verklaring.

  • 3. Bij een subsidie van € 125.000,00 of meer gaat de aanvraag tot subsidievaststelling in de vorm van een activiteitenverslag vergezeld van een financieel verslag met controleverklaring van een accountant.

Artikel 1.5 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Het voorschot voor subsidies van € 25.000,00 en hoger bedraagt maximaal 80% van de maximale subsidie.

  • 2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Hoofdstuk 2 Openstellingsbesluiten voor ambities uit het Coalitieakkoord

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de doelen uit het Coalitieakkoord 2019-2023 ‘Elke dag beter. Zuid-Holland’ die gericht zijn op de ambitie Gezond en veilig Zuid-Holland.

Artikel 2.2 Openstellingsbesluiten

  • 1. Gedeputeerde staten kunnen nadere regels stellen in de vorm van openstellingsbesluiten voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2.1.

  • 2. Gedeputeerde staten kunnen in de openstellingsbesluiten, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval bepalingen opnemen met betrekking tot:

    • a.

      de subsidiabele activiteiten en prestatie;

    • b.

      de doelgroep;

    • c.

      de subsidievereisten;

    • d.

      de aanvraagperiode;

    • e.

      de aanvraagvereisten;

    • f.

      het deelplafond;

    • g.

      de subsidiehoogte;

    • h.

      de verdelingswijze;

    • i.

      de subsidiabele kosten;

    • j.

      de niet-subsidiabele kosten;

    • k.

      weigeringsgronden;

    • l.

      de verplichtingen van de subsidieontvanger;

    • m.

      de prestatieverantwoording;

    • n.

      de bevoorschotting en betaling;

    • o.

      staatssteun.

Hoofdstuk 3 Recreatie, sport en gezondheid

§ 3.1 Boerenlandpaden

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    boerenlandpad: onverhard pad over particuliere gronden die in agrarisch gebruik zijn;

  • -

    digitaal beheer: op zodanige wijze vastleggen, bewaren, beheren en beschikbaar stellen van digitale informatie of route-informatie, dat deze raadpleegbaar, toegankelijk en actueel is;

  • -

    wandelroutenetwerk Zuid-Holland: wandelroutenetwerk van de provincie Zuid-Holland.

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      het beheer en onderhoud van boerenlandpaden ten behoeve van de openstelling van boerenlandpaden voor wandelaars;

    • b.

      de openstelling van nieuwe boerenlandpaden en de aanleg van de daartoe noodzakelijke voorzieningen.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt verstrekt voor de periode van zeven jaren.

  • 3. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 4. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot instandhouding en realisatie van boerenlandpaden als onderdeel van het wandelroutenetwerk in de provincie Zuid-Holland.

Artikel 3.3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 3.2 wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    gemeenten;

  • b.

    waterschappen;

  • c.

    regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten;

  • d.

    rechtspersonen die zich inzetten voor routes voor wandelen;

  • e.

    agrarische natuurverenigingen.

Artikel 3.4 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit leidt tot duurzame verbetering van de kwaliteit dan wel de veiligheid van het recreatieve routenet;

    • b.

      het boerenlandpad is vrij toegankelijk;

    • c.

      het beheer en onderhoud van het boerenlandpad, inclusief digitaal beheer, zijn aantoonbaar voor ten minste 7 jaar geregeld;

    • d.

      de subsidie voor beheer en onderhoud komt ten goede aan de eigenaar of pachter van het boerenlandpad;

    • e.

      er is een overeenkomst gesloten tussen de aanvrager en de eigenaar of pachter van de grond tot het openstellen van het boerenlandpad.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de route wordt bewegwijzerd op basis van gestandaardiseerde routemarkering voor wandelen;

    • b.

      het boerenlandpad en de eventuele voorzieningen worden ingericht zodanig dat deze geschikt en toegankelijk zijn voor het beoogde gebruik en de beoogde gebruikers.

  • 3. Van het bepaalde in het eerste lid, onder b, kan worden afgeweken, mits beperkingen in de toegankelijkheid noodzakelijk zijn voor het vogelbroedseizoen.

  • 4. In afwijking van artikel 11, eerste lid, onder a, van de Asv, mag de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering zijn voordat de aanvraag is ingediend, maar nadat de overeenkomst is gesloten tussen de aanvrager en de eigenaar of pachter van de grond.

Artikel 3.5 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, in ieder geval vergezeld van:

  • a.

    de overeenkomst Boerenlandpad die gesloten is tussen de aanvrager en de eigenaar of pachter van de grond;

  • b.

    een kaart met de kadastrale gegevens van het boerenlandpad.

Artikel 3.6 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie voor het beheer en onderhoud van boerenlandpaden bedraagt € 0,55 per meter boerenlandpad per jaar.

  • 2. De hoogte van de subsidie voor de openstelling van nieuwe boerenlandpaden en de aanleg van de daartoe noodzakelijke voorzieningen bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel 3.7 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag overschreden te worden, dan wordt de volgorde van binnenkomst van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen bepaald door middel van loting, waarbij:

    • a.

      de eerst getrokken aanvraag als hoogste wordt gerangschikt;

    • b.

      de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst in aanmerking komt voor subsidie;

    • c.

      subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 3.8 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder a, de kosten voor het beheer en onderhoud van boerenlandpaden voor subsidie in aanmerking.

  • 2. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder b, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      promotie- en voorlichtingskosten verband houdende met de ingebruikname van het boerenlandpad en eventuele voorzieningen;

    • b.

      voorbereidingskosten tot een maximum van 20% van de subsidiabele kosten;

    • c.

      kosten van openstelling van nieuwe boerenlandpaden en de aanleg van de daartoe noodzakelijke voorzieningen;

    • d.

      kosten van realisatie dan wel aanpassing van bewegwijzering, informatieborden en panelen aan de gestandaardiseerde routemarkering;

    • e.

      kosten van voorzieningen om de recreatieve gebruikerscategorieën te scheiden.

  • 3. De kosten, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn subsidiabel vanaf de datum dat de overeenkomst Boerenlandpad tussen de eigenaar van de grond en de aanvrager is gesloten.

Artikel 3.9 Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    aankoopkosten van grond;

  • b.

    reguliere marketing- en promotiekosten.

Artikel 3.10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 tot en met 21 van de Asv heeft de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    er wordt uiterlijk binnen drie maanden na de subsidieverlening begonnen met de activiteit, tenzij in de beschikking een andere termijn wordt bepaald;

  • b.

    de subsidieontvanger zorgt ervoor dat het boerenlandpad beloopbaar blijft gedurende de looptijd van de subsidieverlening.

Artikel 3.11 Bevoorschotting en betaling

  • 1. In afwijking van artikel 1.5 verstrekken gedeputeerde staten voor subsidies van € 25.000,00 en hoger een voorschot van maximaal 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2023.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 13 december 2022

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

wnd secretaris,

ir. J.C. van Ginkel MCM

voorzitter,

drs. J. Smit

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland

I. Algemeen

Tot en met 2022 werden de subsidies die bijdragen aan de ambities voor sport, recreatie en gezondheid verstrekt op basis van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016. Besloten is voor deze ambities een eigen subsidieregeling op te stellen.

Deze regeling is als volgt opgebouwd:

Hoofdstuk 1

In hoofdstuk 1 zijn de algemene bepalingen opgenomen die voor de gehele regeling gelden.

Hoofdstuk 2

In hoofdstuk 2 wordt de mogelijkheid geboden om openstellingsbesluiten door gedeputeerde staten te laten vaststellen voor de ambities uit het coalitieakkoord, genoemd in artikel 2.1.

Hoofdstuk 3

In hoofdstuk 3 worden de doorlopende subsidiemogelijkheden opgenomen. Dit zijn de onderwerpen waarvoor elk jaar de mogelijkheid bestaat om subsidie aan te vragen als er voor het betreffende onderwerp een deelplafond door gedeputeerde staten wordt vastgesteld. Dit betreft een aanbouwregeling, wat betekent dat in de toekomst paragrafen aan dit hoofdstuk kunnen worden toegevoegd. Vooralsnog is ervoor gekozen om alleen voor de boerenlandpaden een doorlopende subsidiemogelijkheid op te nemen.

Juridisch kader

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv). Ook de openstellingsbesluiten onder hoofdstuk 2 worden vastgesteld op grond van de Asv.

Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling of openstellingsbesluiten zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor gedeputeerde staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Naast de verplichtingen opgenomen in de aparte paragrafen van deze subsidieregeling gelden ook nog de verplichtingen in de artikelen 18 tot en met 21 van de Asv. De belangrijkste verplichting daarvan is de meldingsplicht.

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit ingevolge artikel 18, tweede lid, van de Asv , verplicht te melden bij gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling en de openstellingsbesluiten onder hoofdstuk 2.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling en de openstellingsbesluiten onder hoofdstuk 2 is dus bestudering van de Asv en de Awb noodzakelijk.

Hoofdstuk 2 Openstellingsbesluiten voor ambities uit het Coalitieakkoord

Zoals hierboven is aangegeven wordt in hoofdstuk 2 de mogelijkheid geboden om openstellingsbesluiten door gedeputeerde staten te laten vaststellen voor de ambities uit het coalitieakkoord, genoemd in artikel 2.1. Het betreft de ambitie Gezond en veilig Zuid-Holland uit het coalitieakkoord. Die ambitie is de grondslag voor het vaststellen van openstellingsbesluiten voor specifieke onderwerpen. Deze grondslag biedt de mogelijkheid om voor onderwerpen die opeens actueel zijn en die vallen onder deze ambitie een subsidiemogelijkheid te creëren, zonder dat hiervoor een vaste paragraaf in deze regeling hoeft te worden opgenomen.

Als voor een nieuwe coalitieperiode bovengenoemde ambitie een andere naam krijgt moet dit artikel door gedeputeerde staten worden gewijzigd zodat de subsidieregeling weer bruikbaar is voor het nieuwe college.

In artikel 2.2 is een opsomming gegeven van bepalingen die in de openstellingsbesluiten kunnen worden opgenomen.

Hoofdstuk 3 Sport, recreatie en gezondheid

Zoals hierboven is aangegeven zijn in dit hoofdstuk doorlopende subsidiemogelijkheden opgenomen die betrekking hebben op sport, recreatie en gezondheid.

§ 3.1 Boerenlandpaden

De provincie Zuid-Holland heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in een provinciedekkend en aantrekkelijk wandelroutenetwerk. Onderdeel van dit routenetwerk zijn boerenlandpaden. Met het subsidieonderwerp boerenlandpaden wil de provincie het openstellen van agrarische gronden ten behoeve van de recreatie bevorderen. Door het openstellen van particuliere agrarische gronden ontstaat een aantrekkelijke leefomgeving en waardering voor de verbeterde recreatieve routestructuren. Aansluiting vanuit stedelijk gebied past bij de wensen van de recreant. Door de stijging van het aantal kilometers en de aandacht die er momenteel is voor een gezonde leefomgeving wordt het maatschappelijk belang van het onverhard lopen onderdeel van het wandelroutenetwerk aanzienlijk geacht. Het wandelroutenetwerk van de provincie Zuid-Holland is te vinden op http://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/recreatie-vrije-tijd/wandelroutenetwerk.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1.2 Inzet vrijwilligers

De inzet van vrijwilligers kan als cofinanciering opgenomen worden voor de uitvoering van de activiteit en kan niet hoger zijn dan het deel van de cofinanciering. Stel de subsidiabele kosten van een activiteit zijn € 20.000,00 en de hoogte van de subsidie is maximaal 50%. Er wordt dan een subsidie van € 10.000,00 verleend. Hieronder valt dus niet de inzet van vrijwilligers. De inzet van vrijwilligers valt onder de 50% die de aanvrager zelf moet bijdragen aan de activiteit en deze bijdrage mag niet meer bedragen dan € 10.000,00. Verder is de inzet van vrijwilligers gemaximeerd op € 35,00 per uur en is deze alleen subsidiabel indien de werkelijke arbeidstijd gecontroleerd kan worden.

Artikel 1.3 Instellen deelplafonds

Elk jaar stellen gedeputeerde staten voor de afzonderlijke onderdelen in deze regeling een deelplafond vast. Als gedeputeerde staten voor een onderdeel in deze regeling geen deelplafond hebben vastgesteld dan bedraagt het deelplafond voor dat onderdeel € 0,00.

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten en prestaties en artikel 3.4 Subsidievereisten

Om bestaande boerenlandpaden in stand te houden en open te houden voor wandelaars kan er subsidie worden gevraagd voor het beheer en onderhoud van boerenlandpaden. Het boerenlandpad moet vrij toegankelijk zijn. De toegankelijkheid kan alleen worden beperkt in verband met het broedseizoen. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de aanvrager een contract van zeven jaar hebben gesloten met de eigenaar van de grond. De subsidie bedraagt € 0,45 per meter boerenlandpad.

Om het wandelroutenetwerk uit te breiden kan er ook subsidie worden gevraagd voor de openstelling van nieuwe boerenlandpaden en de aanleg van de daartoe noodzakelijke voorzieningen. Bij voorzieningen kan gedacht worden aan een bruggetje over een sloot of een klaphek. Het gaat dus om eenvoudige voorzieningen om het boerenlandpad toegankelijk te maken voor wandelaars.

De aanvraag voor subsidie voor de openstelling van nieuwe boerenlandpaden moet worden gedaan in combinatie met een subsidie voor het beheer en onderhoud van boerenlandpaden, omdat een aanvraag altijd moet voldoen aan de vereisten in het eerste lid van artikel 3.16 die zien op beheer en onderhoud van boerenlandpaden.

Artikel 3.3 Doelgroep

Gemeenten, waterschappen, regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten, rechtspersonen die zich inzetten voor routes voor wandelen en agrarische natuurverenigingen kunnen subsidie aanvragen. Om een provinciedekkende wandelroutenetwerk te krijgen en om eigenaren of pachters van de grond hier niet mee te belasten is voor deze doelgroep gekozen. De doelgroep sluit met de betreffende eigenaren en pachters een overeenkomst voor het beheer en onderhoud van de grond. De subsidie voor beheer en onderhoud komt vervolgens ten goede aan de eigenaar of pachter van de grond.