Gemeenschappelijke Regeling Voor de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Geldend van 31-12-2022 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Voor de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Westvoorne, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

Overwegende dat,

  • -

    het algemeen bestuur een voorstel voor een nieuwe verdeelsleutel heeft vastgesteld;

  • -

    het beheer van de meldkamer per 1 juli 2020 wettelijk is belegd bij de Politie Nederland (Wijzigingswet meldkamers, Staatsblad 2020, 140);

  • -

    per 8 december 2020 de VRR door de minister van VWS is aangewezen als Regionale ambulancevoorziening ex. artikel 4 lid 2 Wet ambulancezorgvoorzieningen;

  • -

    de gemeenten Bernisse en Spijkenisse per 1 januari 2015 zijn heringedeeld tot een nieuwe gemeente met de naam Nissewaard;

  • -

    de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren per 1 januari 2020 in werking is getreden;

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen is gewijzigd;

Dit aanleiding geeft om de vigerende gemeenschappelijke regeling op onderdelen aan te passen en te actualiseren.

Gelet op:

de Wet veiligheidsregio’s, de Gemeentewet, de Wet publieke gezondheid, de Politiewet 2012, de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra, voor zover van toepassing), de Wet ambulancezorgvoorzieningen en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Besluiten:

Het Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, d.d. 23 december 2021 vast te stellen waardoor de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond als volgt komt te luiden:

Hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen)

Artikel 1. Begripsbepalingen.

  • 1. In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      samenwerkingsgebied: het gezamenlijk grondgebied van de in artikel 2, tweede lid, genoemde gemeenten

    • b.

      Veiligheidsregio: het openbaar lichaam genaamd Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

    • c.

      algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio;

    • d.

      Brandweer Rotterdam-Rijnmond (BRR): de door het bestuur van de Veiligheidsregio ingestelde brandweer die belast is met de uitvoering van de taken genoemd in artikel 25 Wet;

    • e.

      Ambulance Rotterdam-Rijnmond (ARR): het deel van de Veiligheidsregio dat door de minister van VWS is aangewezen als regionale ambulancevoorziening en een toegelaten zorginstelling is in de zin van de WTZi;

    • f.

      directie: een of meer van de door het dagelijks bestuur benoemde functionarissen die belast zijn met de dagelijkse leiding van een organisatieonderdeel van de Veiligheidsregio en die de bestuursorganen bijstaan bij de vervulling van hun taken;

    • g.

      deelnemers: de colleges die deelnemen aan deze Gemeenschappelijke regeling;

    • h.

      colleges: de colleges van B&W van de gemeenten;

    • i.

      gemeenten: de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Westvoorne;

    • j.

      raden: de raden van de gemeenten;

    • k.

      Wet: de Wet veiligheidsregio’s;

    • l.

      Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen

    • m.

      Meldkamerfuncties: de meldkamerfuncties ten behoeve van de brandweertaak en ten behoeve van de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening, bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s en de meldkamerfunctie ten behoeve van de ambulancezorg, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen,

  • 2. Daar waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de gemeenteraad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: de Veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2. Instelling en plaats van vestiging.

  • 1. Er is een openbaar lichaam genaamd ‘Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond’. Het openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en is ingesteld op grond van artikel 9 van de Wet.

  • 2. De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is een samenwerkingsverband van de colleges van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Westvoorne.

  • 3. De Veiligheidsregio is gevestigd in Rotterdam.

Hoofdstuk II (Belang en Taken)

Artikel 3. Belangen.

De Veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende colleges op de volgende terreinen:

  • a.

    de brandweerzorg;

  • b.

    de rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • c.

    de geneeskundige hulpverlening;

  • d.

    Ambulancezorg en de meldkamer Ambulancezorg;

  • e.

    het voorzien in de meldkamerfuncties.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden.

  • 1. Ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen dragen de colleges de volgende taken en bevoegdheden over aan de Veiligheidsregio:

    • a.

      taken genoemd in artikel 10 van de Wet;

    • b.

      taken genoemd in artikel 25 van de Wet;

    • c.

      overige taken die bij of krachtens wet aan de Veiligheidsregio worden opgedragen.

  • 2. De Veiligheidsregio draagt voorts zorg voor:

    • a.

      het verzorgen van andere aangelegenheden die in het kader van de doelstelling van belang zijn en waarvan de uitvoering door het college, na besluitvorming in het algemeen bestuur, aan de Veiligheidsregio wordt opgedragen;

    • b.

      taken zoals genoemd in het vigerende beleidsplan (artikel 14 van de Wet) van de Veiligheidsregio;

    • c.

      De zorg voor permante beschikbaarstelling van voldoende en kwalitatief goede ambulancevoorzieningen op grond van de aanwijzing van de Veiligheidsregio als regionale ambulancevoorziening ex. artikel 4, tweede lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen;

    • d.

      het uitvoering geven aan de meldkamerfuncties; binnen de meldkamer als bedoeld in artikel 25a, eerste lid, van de Politiewet 2012;

    • e.

      het adviseren van de gemeenten ten aanzien van het pro-actie- en preventiebeleid;

    • f.

      het op verzoek bijstaan en/of verzorgen van de ambtelijke ondersteuning voor het gezag van de burgemeester in geval van een calamiteit;

    • g.

      het regionaal coördineren van de voorbereiding van de gemeentelijke processen op het gebied van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan, op verzoek van een of meer colleges, besluiten tot het verrichten van diensten aan:

    • a.

      een of meer deelnemende colleges, strekkende tot de uitvoering van bepaalde taken ten behoeve van en ten laste van die gemeente(n);

    • b.

      derden, strekkende tot de uitvoering van bepaalde taken ten behoeve van en ten laste van deze derden.

Hoofdstuk III (Organen)

Artikel 5. Organen

De Veiligheidsregio kent de volgende organisatiestructuur:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter;

  • d.

    de veiligheidsdirectie.

Hoofdstuk IV (Algemeen bestuur)

Artikel 6. Samenstelling algemeen bestuur.

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten waarvan de colleges deelnemen.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis kan een burgemeester zich in het algemeen bestuur laten vervangen overeenkomstig het bepaalde in artikel 77 van de Gemeentewet.

Artikel 7. Bevoegdheden algemeen bestuur

  • 1. Alle opgedragen taken en bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan het dagelijks bestuur of voorzitter zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur kan besluiten tot een verdere toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur, voor zover de aard van de bevoegdheid zich daartegen niet verzet.

  • 3. Van de verdere toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur zijn in ieder geval uitgezonderd:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • c.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen, niet zijnde rechtspositionele regelingen;

    • d.

      het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk XV;

    • e.

      het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de Veiligheidsregio en andere lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;

    • f.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieven en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan;

    • g.

      het vaststellen van het algemeen beleid.

Artikel 8. Deelname privaatrechtelijke rechtspersonen

  • 1. Het algemeen bestuur kan besluiten tot oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid moet in het bijzonder aangewezen worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

  • 3. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de gemeenten waarvan de colleges deelnemen een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenking ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

Artikel 9. Vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste tweemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordelen, of indien het door drie leden schriftelijk met opgave van redenen aan de Voorzitter wordt gevraagd.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en overige werkzaamheden.

  • 3. Het reglement, bedoeld in het tweede lid, wordt aan de colleges toegezonden.

  • 4. De in artikel 19 van de Gemeentewet bedoelde openbare kennisgeving vindt plaats in het publicatieblad gemeenschappelijke regeling.

  • 5. De hoofdofficier van justitie en een vertegenwoordiger van de waterschappen die door de voorzitters van de waterschappen, die binnen het grondgebied van de veiligheidsregio zijn gelegen, uit hun midden is aangewezen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergadering.

  • 6. De Commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergadering aanwezig te zijn. De Commissaris van de Koning kan zich laten vertegenwoordigen.

  • 7. De algemeen directeur is als secretaris en eerste adviseur van het bestuur bij de vergadering aanwezig.

  • 8. De leden van de directie alsmede alle leden van de Veiligheidsdirectie worden uitgenodigd de vergadering bij te wonen en hebben een adviserende stem.

  • 9. Anderen kunnen worden uitgenodigd als adviseur de vergaderingen van het algemeen bestuur bij te wonen.

Artikel 10. Besluitvorming en stemming

  • 1. Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur brengen de leden ieder één stem uit, met uitzondering van de leden die een college vertegenwoordigen van een gemeente met een inwonertal boven 50.000. Zij brengen voor elk volgend 50.000-tal, of gedeelte daarvan, één stem meer uit tot een maximum van elf stemmen per gemeente.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid gelden de bevolkingscijfers van de gemeenten per 1 januari van het voorafgaande jaar. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

Artikel 11.

  • 1. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Door het algemeen bestuur zal met gesloten deuren worden vergaderd indien ten minste een vijfde gedeelte van de aanwezige leden of indien de voorzitter dat nodig acht.

  • 2. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan noch worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen ter zake van:

    • a.

      de vaststelling en wijziging van de begroting;

    • b.

      de vaststelling van de jaarrekening;

    • c.

      het invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies of andere heffingen;

    • d.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;

    • e.

      het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen of opheffen van de regeling;

    • f.

      het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de Veiligheidsregio en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;

    • g.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere vereniging dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming daaraan.

  • 3. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan geen besluit worden genomen ter zake van:

    • a.

      het aangaan van geldleningen, het aangaan van rekening-courant overeenkomsten, het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van onroerend goed;

    • c.

      het doen van een uitgaaf voordat de begroting waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd.

  • 4. Verslagen van het algemeen bestuur worden binnen vijf werkdagen na vaststelling gezonden aan de deelnemers.

Artikel 12. Inlichtingen en verantwoording

  • 1. Het algemeen bestuur geeft de raden alle inlichtingen die de raden voor de uitoefening van hun taak nodig hebben.

  • 2. Het algemeen bestuur geeft schriftelijk de door een of meer leden van de raden gevraagde inlichtingen.

  • 3. Een lid van het algemeen bestuur geeft het college en de raad van zijn gemeente de door één of meer leden van die organen gevraagde inlichtingen. De inlichtingen kunnen schriftelijk of mondeling worden gegeven.

  • 4. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan de raad en het college van zijn gemeente over het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

Hoofdstuk V (Dagelijks bestuur)

Artikel 13. Samenstelling dagelijks bestuur.

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit minimaal drie leden aan te wijzen door en uit de leden van het algemeen bestuur. Onder hen bevinden zich in ieder geval de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. Het samenstellen van het dagelijks bestuur wordt gebaseerd op een evenwichtige geografische afvaardiging vanuit de deelnemende gemeenten.

  • 3. Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt zo spoedig mogelijk een nieuw lid benoemd.

  • 4. Een lid van het dagelijks bestuur treedt af op de dag dat deze ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • 5. Het algemeen bestuur beslist omtrent schorsing en ontslag van de leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter overeenkomstig artikel 11, tweede lid, van de Wet.

Artikel 14. Taken dagelijks bestuur.

  • 1. Het dagelijks bestuur heeft als taak het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur of voorzitter hiermee is belast;

  • 2. Het dagelijks bestuur oefent daarnaast de bevoegdheden uit die het algemeen bestuur op grond van artikel 7 aan haar toekent.

Artikel 15. Bevoegdheden Dagelijks Bestuur

  • 1. Voor de vervulling van de in artikel 4 vermelde taken oefent het dagelijks bestuur de bevoegdheden uit die bij of krachtens de wet zijn toegekend aan de deelnemende colleges.

  • 2. Voorts is het dagelijks bestuur belast met de bevoegdheden genoemd in artikel 33b van de Wgr.

  • 3. Naast de bevoegdheden genoemd in het eerste en tweede lid is het dagelijks bestuur belast met:

    • a.

      een voortdurend toezicht op al wat de Veiligheidsregio aangaat;

    • b.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

    • c.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      het voorstaan van de belangen van de Veiligheidsregio bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de Veiligheidsregio van belang is;

    • e.

      de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van de Veiligheidsregio;

    • f.

      de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • g.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    • h.

      de zorg voor en het houden van toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio naar een, door het algemeen bestuur met inachtneming van de Archiefwet 1995, te treffen voorziening;

    • i.

      het benoemen, schorsen en/of ontslaan van het personeel en de (leden van de) directie;

    • j.

      Het instemmen met een besluit van de GGD Rotterdam-Rijnmond aangaande de benoeming en het ontslag van de directeur publieke gezondheid.

Artikel 16. Vergaderingen dagelijks bestuur.

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert minimaal zesmaal per jaar of zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee leden die dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2. De algemeen directeur, de leden van de directie, de politiechef van de eenheid Rotterdam, de voorzitters van bestuurscommissies en de directeur publieke gezondheidszorg kunnen de vergaderingen bijwonen en hebben daarin een adviserende stem.

  • 3. Andere personen kunnen worden uitgenodigd om als adviseur de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij te wonen.

  • 4. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald.

  • 5. In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd en besloten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 6. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

  • 7. Op de vergadering bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen beraadslagen en besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 8. Het dagelijks bestuur kan ook buiten vergadering besluiten, mits de zienswijze van alle bestuurders schriftelijk, daaronder begrepen per e-mail, wordt ingewonnen en geen van de bestuurders zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het voorstel met een conceptbesluit circuleert maximaal vijf werkdagen onder de leden van het dagelijks bestuur. Een voorstel ten aanzien waarvan alle leden tijdens de circulatietermijn door het stellen van een paraaf of verklaring van ‘akkoord’ te kennen heeft gegeven met het advies in te stemmen, resulteert in een besluit conform het uitgebrachte advies. Direct na ontvangst van de laatste paraaf of akkoordverklaring dateert de secretaris het besluit. Het besluit wordt geacht te zijn genomen op de datum van dagtekening door de secretaris. Het besluit wordt opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende vergadering.

Artikel 17. Inlichtingen en verantwoording dagelijks bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.

  • 3. Zij geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.

Hoofdstuk VI (De voorzitter en secretaris)

Artikel 18. De voorzitter.

  • 1. De benoeming van de voorzitter vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, lid 2 van de Wet.

  • 2. Het algemeen bestuur wijst twee van zijn leden aan die , als respectievelijk 1e en 2e plaatsvervangend voorzitter, de voorzitter bij afwezigheid vervangen.

  • 3. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 4. Met inachtneming van hetgeen hieromtrent in het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur is voorzien, bepaalt de voorzitter plaats, dag en uur van de vergaderingen.

  • 5. Voor de vergaderingen van het algemeen bestuur roept hij de leden -spoedeisende gevallen daargelaten- ten minste tien werkdagen voor het houden van de vergadering door middel van een schriftelijke kennisgeving op. In deze kennisgeving zijn de punten vermeld, die ter vergadering zullen worden behandeld, terwijl de daarbij behorende bescheiden zoveel mogelijk zullen worden toegezonden.

  • 6. De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering en draagt er zorg voor, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd.

  • 7. De voorzitter vertegenwoordigt de Veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan de Algemeen directeur of een door hem aan te wijzen persoon.

  • 8. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

Artikel 19. De secretaris.

  • 1. De algemeen directeur fungeert als ambtelijk secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. De secretaris is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur aanwezig.

  • 3. De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de secretaris medeondertekend.

Hoofdstuk VII (Veiligheidsdirectie)

Artikel 20 Veiligheidsdirectie.

  • 1. Er is een veiligheidsdirectie.

  • 2. De veiligheidsdirectie bestaat uit vaste leden en leden die op ad hoc basis deelnemen aan de besprekingen.

  • 3. De vaste leden van de veiligheidsdirectie zijn:

    • a.

      de algemeen directeur (voorzitter van de veiligheidsdirectie);

    • b.

      de politiechef van de eenheid Rotterdam;

    • c.

      de directeur brandweer;

    • d.

      de directeur publieke gezondheid

    • e.

      de Rijks/gemeentelijk havenmeester, tevens in zijn hoedanigheid als Port Security Officer;

    • f.

      de directeur van de milieudienst DCMR;

    • g.

      een door de Hoofdofficier van justitie aangewezen vertegenwoordiger van het OM;

    • h.

      een door de Voorzitter aangewezen vertegenwoordiger van de gemeente Rotterdam;

    • i.

      de coördinerend functionaris namens de gemeenten; en

    • j.

      de directeur van de directie Risico- en Crisisbeheersing (secretaris van de veiligheidsdirectie).

    De leden van de veiligheidsdirectie kunnen zich laten vervangen door een gemandateerde vertegenwoordiger op directieniveau.

  • 4. De ad hoc leden van de veiligheidsdirectie zijn: de vertegenwoordigers op directieniveau van de Waterschappen, vertegenwoordigers van de verschillende rijksheren en inspectieorganen met een uitvoerende taak.

  • 5. De veiligheidsdirectie is belast met de multidisciplinaire afstemming en coördinatie van de voorbereiding op de crisisbeheersing en rampenbestrijding en is uit dien hoofde het primaire adviesorgaan van het bestuur.

  • 6. Ter uitvoering van deze taken kan de veiligheidsdirectie werkgroepen en projecten instellen.

  • 7. De vaste leden van de veiligheidsdirectie zijn tevens de ambtelijke leden van de regionale veiligheidsstaf, zoals vastgelegd in de Gecoördineerde Regionale IncidentbestrijdingsProcedure (GRIP).

  • 8. De veiligheidsdirectie aangevuld met de Port Security Officer, het hoofd van de Douane en de districtschef Zeehaven politie vormen tezamen het Port Security Policy Board, dat de burgemeester van Rotterdam als designated authority voor de Port Security adviseert.

  • 9. De veiligheidsdirectie kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vaststellen.

Hoofdstuk VIII (Bestuurs- en adviescommissies)

Artikel 21.

Het algemeen bestuur kan, naast commissies van advies, commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen als bedoeld in artikel 25 van de Wgr.

Artikel 22. Commissie van advies gemeenten (CAGEM).

  • 1. Er is een commissie van advies gemeenten.

  • 2. Op voordracht van de kring van gemeentesecretarissen wordt door het dagelijks bestuur een coördinerend functionaris benoemd, De coördinerend functionaris is voorzitter van de commissie van advies gemeenten.

  • 3. De commissie van advies gemeenten bestaat uit de gemeentesecretarissen van de gemeenten en is onder meer belast met de sturing van de gemeentelijke uitwerking van het regionaal crisisplan.

  • 4. De commissie van advies gemeenten geeft, door tussenkomst van de veiligheidsdirectie, gevraagd en ongevraagd advies aan het dagelijks bestuur ten aanzien van de taak van de Veiligheidsregio onder meer genoemd in artikel 4, tweede lid onder f en g.

  • 5. De commissie van advies gemeenten kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vaststellen.

Hoofdstuk IX (Ambtelijke organisatie)

Artikel 23. De algemeen directeur.

  • 1. De algemeen directeur is namens het dagelijks bestuur belast met de integrale dagelijkse leiding over de Veiligheidsregio en de procesvoering ten aanzien van de geïntegreerde voorbereiding en uitvoering van de taken zoals bedoeld in artikel 4.

  • 2. De algemeen directeur is tevens commandant in de zin van artikel 25, derde lid, van de Wet.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt een instructie vast omtrent de wijze waarop de algemeen directeur de in dit artikel genoemde taken verricht.

  • 4. De algemeen directeur staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij in de hun opgedragen taken en kan gemachtigd worden om namens hen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft, bepaalde besluiten te nemen en om bepaalde stukken die namens het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan namens het desbetreffende bestuur te ondertekenen.

  • 5. Bij afwezigheid van de algemeen directeur zullen zijn taken worden waargenomen door één van de leden van de directie van de Veiligheidsregio.

Artikel 24. Directieraad.

Ten behoeve van het integraal beheer bestaat er een directieraad. Deze directieraad bestaat uit de algemeen directeur (voorzitter van de directieraad) en de leden van de directie.

Hoofdstuk X (Personeel)

Artikel 25.

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met het aanstellen als ambtenaar, het tewerkstellen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en met het schorsen en ontslaan van het personeel van het de Veiligheidsregio.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden opdragen aan de algemeen directeur behoudens aanstelling, schorsing en ontslag van de leden van de directie.

Hoofdstuk XI (Financiële bepalingen)

Artikel 26 Financiële verantwoordelijkheid

  • 1. De deelnemers aan de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zullen er steeds zorg voor dragen dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2. Indien aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van art. 194 en 195 gemeentewet.

  • 3. De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van de Veiligheidsregio de rechten en verplichtingen van het lichaam over de deelnemers te verdelen op basis van de verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen.

Artikel 27. Begroting.

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast conform het bepaalde in artikel 34 tot en met 35 van de Wgr.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 35, vijfde lid van de Wgr hoeft een begrotingswijziging van administratieve aard, waarbij het niveau van de dienstverlening voor deelnemers gelijk blijft en die tevens geen directe financiële consequenties impliceren, niet voor zienswijzen gezonden te worden aan de raden.

Artikel 28. Rekening.

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de rekening met een bijbehorend verslag van het voorgaande jaar op.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft. Een en ander conform artikel 34 tot en met 35 van de Wgr.

Artikel 29. Verdeling der kosten.

  • 1. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is aan de veiligheidsregio.

  • 2. De kosten die de veiligheidsregio aan gemeenten toerekent bestaan uit basiszorg kosten en kosten voor taken waarover met gemeenten dienstverleningsovereenkomsten zijn afgesloten (plustaken).

  • 3. De basiszorg kosten worden toegerekend aan alle gemeenten waarbij een bijdrage wordt bepaald op basis van de kostenverdeelsystematiek. Deze kostenverdeelsystematiek wordt vastgesteld door het algemeen bestuur.

  • 4. Wijzigingen in de kostenverdeelsystematiek zullen voor een zienswijze aan de raden van de gemeenten worden aangeboden.

  • 5. De kosten die verband houden met de taken zoals genoemd in artikel 4 tweede lid onder c (ambulancezorg), worden bestreden uit de NZA-tarieven op de ambulancetarieven en uit de ambulancetarieven zelf. De baten die de VRR behaalt met de zorg voor permanente beschikbaarstelling van voldoende en kwalitatief goede ambulancevoorzieningen, worden niet gebruikt voor financiering van de andere activiteiten.

  • 6. De kosten voor plustaken die verband houden met werkzaamheden ten behoeve van (een) deelnemer(s) als bedoeld in artikel 4 derde lid onder a, worden gedragen door de betrokken gemeente(n).

  • 7. Binnen een maand na vaststelling van de jaarrekening door het algemeen bestuur wordt op basis daarvan de door iedere deelnemer verschuldigde bijdrage definitief vastgesteld en aan de deelnemers ter kennis gebracht, waarbij verrekening van de betaalde voorschotten plaatsvindt.

  • 8. De deelnemers waarborgen de betaling van rente en aflossing van de door de Veiligheidsregio gesloten geldleningen volgens door het algemeen bestuur vast te stellen regels en naar evenredigheid van het aantal inwoners van iedere gemeente per 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar en indien de geldschieters dit wensen onder het doen van afstand van de voorrechten, welke de wet aan borgen toelaat.

Artikel 30. Financiële voorschriften.

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast ter zake van het geldelijk beheer, de financiële organisatie en de verzekering van eigendommen.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast ter zake van de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie.

  • 3. De voorschriften als bedoeld in de leden 1 en 2 worden binnen twee weken na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten.

  • 4. De Veiligheidsregio draagt zorg voor het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering voor schade aan personen en goederen alsmede voor vermogensschade.

  • 5. Als de verzekering een voor rekening van de Veiligheidsregio komende schade niet dekt wordt deze gedragen door de Veiligheidsregio voor zover een deelnemer geen beroep kan doen op uitkeringen bij of krachtens de wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen.

Hoofdstuk XII (Archivering en klachtbehandeling)

Artikel 31. Archiefbescheiden.

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt, overeenkomstig door het algemeen bestuur vast te stellen regels, zorg voor de archiefbescheiden van de bij de regeling ingestelde organen.

  • 2. Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de onder het eerste lid aan het dagelijks bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 30, juncto artikel 28 van de Archiefwet 1995 voor zover deze artikelen van toepassing zijn op de organen van de Veiligheidsregio.

  • 3. De directie is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Rotterdam.

  • 4. De archivaris van de gemeente Rotterdam oefent toezicht uit op het in het derde lid van dit artikel genoemde beheer.

  • 5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 4, derde lid, van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Rotterdam.

  • 6. De in het vijfde lid van dit artikel bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Rotterdam.

Artikel 32. De behandeling van klachten en ombudsvoorziening.

  • 1. Het algemeen bestuur stelt nadere regels vast over de behandeling van klachten over gedragingen van personen werkzaam bij de Veiligheidsregio.

  • 2. De gemeentelijke ombudsman van de gemeente Rotterdam functioneert als ombudsman in de zin van artikel 9:17 en verder van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk XIII (Toe- en uittreding)

Artikel 33. Toetreding en uittreding.

  • 1. Toe- en uittreding van colleges van burgemeester en wethouders tot de gemeenschappelijke regeling is slechts mogelijk na wijziging van de verdeling van gemeenten in regio’s, als bedoeld in artikel 8 van de Wet.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.

  • 3. Een uittreding mag geen negatieve financiële gevolgen hebben voor de achterblijvende deelnemers.

Artikel 34. Wijzigingen of opheffing.

  • 1. Een voorstel tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de colleges van burgemeester en wethouders van ten minste vijf van de deelnemende gemeenten, zulks onverminderd de ter zake van toepassing zijnde bepalingen in de Wgr en de Wet.

  • 2. De gemeenschappelijke regeling wordt gewijzigd indien de colleges daartoe, na verkregen toestemming van de raden van hun gemeenten, eensluidend besluiten.

  • 3. Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Daarbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden van de gemeenten waarvan de colleges deelnemen hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

  • 5. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die beëindiging heeft voor het personeel.

  • 6. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de deelnemende colleges, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van het samenwerkingsverband.

  • 7. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 8. De organen van de Veiligheidsregio blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie volledig is voltooid.

Hoofdstuk XIV (Inwerkingtreding en overgangsbepalingen)

Artikel 35.

  • 1. De gemeenschappelijke regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college van de gemeente Rotterdam wordt aangewezen als het gemeentebestuur zoals bedoeld in artikel 26 van de Wgr.

Artikel 36. Overgangsbepalingen.

  • 1. Totdat terzake een nieuw besluit wordt genomen, blijven besluiten en verordeningen die door de Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond zijn genomen onderscheidenlijk vastgesteld van toepassing, met dien verstande dat voor “Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond” wordt gelezen: Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

  • 2. Totdat terzake een nieuw besluit wordt genomen, blijven besluiten en verordeningen gebaseerd op de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, laatstelijk gewijzigd op 16 december 2013 onverkort van toepassing.

Artikel 37.

Deze regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

Ondertekening

Als vastgesteld door het college van Albrandswaard na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 7 maart 2022, kenmerk brief: 441210;

Als vastgesteld door het college van Barendrecht na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 25 januari 2022, kenmerk brief 441211;

Als vastgesteld door het college van Brielle na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 23 februari 2022, kenmerk brief 1821-2022;

Als vastgesteld door het college van Capelle aan den IJssel na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 7 maart 2022, kenmerk brief 681019/681026;

Als vastgesteld door het college van Goeree-Overflakkee na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 10 maart 2022, kenmerk brief Z21-139202/164468;

Als vastgesteld door het college van Hellevoetsluis na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 23 maart 2022, kenmerk brief 15708-2022;

Als vastgesteld door het college van Krimpen aan den IJssel na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 20 oktober 2022, kenmerk brief 917876;

Als vastgesteld door het college van Lansingerland na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 24 februari 2022, kenmerk brief U22.00078;

Als vastgesteld door het college van Maassluis na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 15 februari 2022, kenmerk brief 175667;

Als vastgesteld door het college van Nissewaard na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 8 maart 2022, kenmerk brief 22U0003904;

Als vastgesteld door het college van Ridderkerk na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 24 februari 2022, kenmerk brief 441212;

Als vastgesteld door het college van Rotterdam na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 2 juni 2022, kenmerk 22bb003722;

Als vastgesteld door het college van Schiedam na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 28 februari 2022, kenmerk brief 22UIT01778;

Als vastgesteld door het college van Vlaardingen na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 24 februari 2022, kenmerk brief 1885744;

Als vastgesteld door het college van Westvoorne na verkregen toestemming van de gemeenteraad op 23 februari 2022, kenmerk brief 5529-2022.

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl