Regeling vervallen per 31-12-2022

Verordening BIZ Denekamp 2023-2027 ("bedrijveninvesteringszone")

Geldend van 31-12-2022 t/m 30-12-2022

Intitulé

Verordening BIZ Denekamp 2023-2027 ("bedrijveninvesteringszone")

De raad van de gemeente Dinkelland,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2022, nr. 14 A;

gezien op het advies van de raadscommissie van 6 december 2022;

gelet op de artikelen 1, eerste, derde en vierde lid, 2, tweede lid, 3, eerste lid, en 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gezien de uitvoeringsovereenkomst gesloten met Stichting BIZ Denekamp;

besluit:

Besluit vast te stellen de:

VERORDENING BIZ Denekamp 2023-2027 ("bedrijveninvesteringszone")

(Verordening BIZ Denekamp 2023-2027)

HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

bedrijveninvesteringszone: een op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig aangeduid gebied;

college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Dinkelland;

uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente Dinkelland en Stichting BIZ Denekamp gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

agrarisch bedrijf: onroerende zaken als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd ten behoeve van land-, bos-, tuinbouw of veeteelt en in het kader van de uitvoering van deze wet als agrarisch bedrijf zijn gekwalificeerd.

fabriek: onroerende zaken als bedoel in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken die als industrieel (groot)bedrijf langs mechanische of chemische weg produceren en in het kader van de uitvoering van deze wet als fabriek zijn gekwalificeerd.

HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone en/of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van: de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.

  • 3. Indien een belastingobject bij het begin van het van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 16, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • k.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • l.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria;

    • m.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, of als openbare bibliotheek;

    • n.

      onroerende zaken voor zover bestemd en in gebruik ten behoeve van gas-, water-, stroom- of energieopwekking of distributie, waaronder transformatiehuisje, hoogspanningsmasten, windmolens, CAI en zendmasten, met uitzondering van benzinestations;

    • o.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en worden gebezigd ten behoeve van opslag en distributie van zaken, als fabriek, als praktijkruimte, als werkplaats/garage, als kantoor of als kantoor in een bedrijfsverzamelgebouw;

    • p.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als verpleegtehuis, als verzorgingstehuis of bejaardentehuis;

    • q.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als agrarisch bedrijf;

    • r.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als telefooncentrale of, pinautomaat.

  • 2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt bij een waarde:

 
 

2023

2024

2025

2026

2027

a

Tot € 75.000,-

€ 300,-

€ 300,-

€ 350,-

€ 350,-

€ 350,-

b

€ 75.000,- tot € 200.000,-

€ 500,-

€ 500,-

€ 550,-

€ 550,-

€ 550,-

c

€ 200.000,- tot € 500.000,-

€ 650,-

€ 650,-

€ 700,-

€ 700,-

€ 700,-

d

Meer dan € 500.000,-

€ 750,-

€ 750,-

€ 800,-

€ 800,-

€ 800,-

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar, 2023 tot en met 2027.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

HOOFDSTUK III SUBSIDIEBEPALINGEN

Artikel 12 Aanwijzing stichting

  • 1. De Stichting BIZ Denekamp wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet waaraan de opbrengst van BIZ-bijdrage als subsidie wordt verstrekt.

  • 2. Met deze stichting is een uitvoeringsovereenkomst gesloten als bedoeld in artikel 7 lid 3 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones en worden schriftelijke afspraken gemaakt als bedoeld in artikel 7 lid 5 van die wet.

Artikel 13 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 13 aangewezen Stichting BIZ Denekamp.

  • 2. De subsidie bedraagt het bedrag van de jaarlijks werkelijk ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 3. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking doch niet eerder dan de dag na de dag dat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening BIZ Denekamp 2023-2027.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2022.

De gemeenteraad van Dinkelland,

De raadsgriffier,

mr. O.J.R.J. Huitema

De voorzitter

MPM, J.G.J. Joosten

Bijlage: Kaart gebiedsaanduiding bedrijveninvesteringszone Denekamp behorende bij de “Verordening BIZ Denekamp 2023-2027”

afbeelding binnen de regeling