Beleid en aanpak Invasieve soorten

Geldend van 31-12-2022 t/m heden

Intitulé

Beleid en aanpak Invasieve soorten

1 Inleiding

Steeds vaker krijgt de gemeente Loon op Zand de vraag hoe wij omgaan met de probleemkruiden en invasieve soorten. Een aantal van deze plantensoorten zorgt namelijk voor overlast of brengt schade toe aan de omgeving. Daarnaast vormt een aantal planten een (potentieel) gevaar voor de gezondheid van mens en/of dier. Wat doen wij als gemeente hiermee?

Naast landplanten en oever- en waterplanten zijn er ook dieren op de Unielijst die invasief gedrag vertonen.

Deze soorten worden echter niet verder behandeld in dit beleidsstuk. Provincies zijn verantwoordelijk voor het nemen van de juiste beheermaatregelen. Dit kunnen zij samen doen met water- en terreinbeherende organisaties.

1.2 Wat is het probleem

De invasieve planten zijn exoten. Ze komen hier van nature niet voor en hebben weinig tot geen natuurlijke vijanden. Ze kunnen zich explosief vermeerderen en daarmee de inheemse soorten verdringen.

Ze zijn in Nederland gekomen door menselijk handelen en hier in de natuur terecht gekomen.

Meestal leiden exoten niet tot problemen, maar een beperkt aantal vertoont invasief gedrag door een explosieve ontwikkeling na vestiging. Invasieve exoten kunnen daardoor een bedreiging vormen voor de inheemse biodiversiteit, volksgezondheid of veiligheid.

1.3 Doel

Te komen tot een duidelijke en eenduidige werkwijze in de strijd tegen invasieve exoten. Om zo de schade en overlast die deze planten en/ of dieren veroorzaken op een doelmatige en duidelijke wijze te beperken of te voorkomen.

2. Wat zijn de regels en het beleid?

Internationaal zijn er diverse verdragen gesloten ter bestrijding en voorkoming van invasieve exoten.

De strategie die overeengekomen is gaat er van uit dat de aanpak van exotenproblematiek in een zo vroeg mogelijk stadium dient plaats te vinden. De volgorde van prioriteiten is:

  • 1.

    Preventie

  • 2.

    Eliminatie

  • 3.

    Isolatie en beheer van een populatie

Op Europees niveau geldt sinds 2015 de Europese exoten verordening in de landen van de Europese Unie.

Onderdeel van deze verordening is de Unielijst. Op de Unielijst staan invasieve exoten die in EU landen moeten worden bestreden. De lijst wordt regelmatig aangepast. De provincies zijn per 1 januari 2018 verantwoordelijk voor de aanpak van een aantal invasieve exoten die benoemd zijn in de Unieverordening. Primair gaat het om de taken die gericht zijn op de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van een aantal invasieve uitheemse soorten’. In de Regeling natuurbescherming (Rnb) staan de soorten genoemd. Begin 2020 gaat het om 41 plant- en diersoorten. Deze Unielijst wordt door de EU jaarlijks herzien en/of uitgebreid. Niet alle soorten die in de Unieverordening worden benoemd vallen onder de provinciale verantwoordelijkheid. Vanwege het visserijbelang heeft het Rijk de aanpak van de Unielijstsoorten wolhandkrab en de uitheemse rivierkreeften aan zich gehouden. De waterschappen zijn al verantwoordelijk voor de aanpak van de muskus- en beverrat conform de Waterwet en blijven dat ook.

Niet alle benoemde soorten komen op dit moment ook daadwerkelijk voor in de provincie Noord-Brabant. Vanuit deze ‘aanwijzing’ wordt van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant verwacht dat zij maatregelen nemen en deze ook concretiseren. De Provincie Noord-Brabant heeft in 2020 een Plan van Aanpak vastgesteld over hoe zij ermee omgaan binnen de provincie. Dit plan van aanpak sluit aan bij het provinciaal beleid. Er zijn drie doelstellingen benoemd in het provinciale beleid:

  • Inzetten op vroegtijdige volledige en permanente eliminatie van invasieve exoten uit de natuurlijke omgeving in Noord-Brabant waar dit nog kan.

  • Waar eliminatie niet meer mogelijk is: inzetten op beheersing op lokaal niveau – gebiedsgerichte aanpak. Beheersing kan ook inhouden dat op lokaal niveau toch wordt ingezet op eliminatie als dit mogelijk en wenselijk is.

  • Het primaire doel van de eliminatie of beheersing van invasieve exoten is het voorkomen van aantasting van de biodiversiteit en schade aan inheemse plant en diersoorten.

Naast de Unielijst bestaat er een lijst met Brabantse zorgsoorten. Op deze lijst staan planten en dieren die niet zijn opgenomen in de Unielijst. Echter zijn ze wel schadelijk en naar verwachting zullen ook deze planten ten zijner tijd op de Unielijst geplaatst worden. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen vanuit het Plan van Aanpak van de provincie over hoe met de verschillende aanwezige soorten moet worden omgegaan.

3 Beleidslijn Loon op Zand

Voor de gemeente Loon op Zand zijn de Europese, landelijke en provinciale kaders vertaald naar een aantal beleidsuitgangspunten:

  • 1.

    De nadruk in de bestrijding ligt op de preventie van nieuwe introducties van soorten door middel van het vergroten van o.a. de biodiversiteit.

  • 2.

    Niet elke exoot zal actief bestreden moeten worden. Maatwerk dient plaats te vinden per soort en locatie.

  • 3.

    De daadwerkelijk bestrijding of beheersing is altijd voor de perceeleigenaar zelf.

  • 4.

    We proberen de bewustwording over invasieve soorten te vergroten door middel van communicatie.

Navolgend worden deze uitgangspunten uitgewerkt.

3.1 Preventie

Voorkomen is beter dan genezen. Het is belangrijk om steeds te blijven werken aan ecologisch evenwicht. Daarvoor is biodiversiteit nodig en evenwicht in de plant- en diersoorten. Dat wil zeggen dat iedere soort voldoende kans heeft om te ontwikkelen en niet weggeconcurreerd wordt. Om dit te bereiken moeten we langdurig inzetten op o.a. ecologisch bermbeheer, (inheemse) kruidenmengsels, beheer met maatwerk en soortenvariatie bij nieuwe aanplant.

Dit beleid is dan ook integraal onderdeel van bestaand groen beleid van de gemeente zoals de BOR (Beheer openbare ruimte), bermbeheer, bestrijding van de eikenprocessierups, beleid over bomen, Groenstructuurplan, visie op duurzaamheid en de Omgevingsvisie.

Het streven is een goede ecologische balans voor een weerbaar milieu waardoor ziektes, plagen en andere indringers minder kans krijgen.

3.2 Maatwerk bestrijding

Landplanten

We gaan voor de planten die het meest urgent zijn, in beeld brengen waar de plant nu zit. Daaraan kan je risico gebieden koppelen. Deels hebben wij de planten en locaties al in beeld. Op locaties waar een plant schade brengt aan de omgeving of mensen, grijpen wij anders in dan wanneer de plant in een gebied staat waar hij geen overlast bezorgt. Per plant en per locatie kan de aanpak dus verschillend zijn.

Risicogebieden zijn bijvoorbeeld dorpscentra, plekken waar veel mensen komen zoals winkelgebieden, scholen, verzorgingstehuizen, kinderdagverblijven, speelplekken of drukke wandel- en fiets routes. Maar ook willen we sommige planten niet in de woonwijken/ straten hebben omdat ze daar schade kunnen aanrichten. Ook is van sommige soorten bekend dat zij zorgen voor effect op de volksgezondheid zoals blaren. Dit wordt meegenomen in de bepaling van de aanpak.

Maatregelen die we zoal kunnen nemen:

  • 1.

    Maaien (indien nodig een paar keer per jaar)

  • 2.

    Maaien voor de bloei of zaadzetting

  • 3.

    De belangrijkste soorten en overlast locaties in beeld brengen

  • 4.

    Risicogebieden vastleggen (is soort afhankelijk)

  • 5.

    Monitoren

  • 6.

    Daar waar nieuwe plekken ontstaan verwijderen indien mogelijk

  • 7.

    Verdere verspreiding voorkomen

  • 8.

    Verwijderen als het noodzakelijk is op een locatie waar hij schade toebrengt

  • 9.

    Afgraven van planten

    • a.

      Afzagen

    • b.

      Uitsteken

    • c.

      Uitputten

Plantsoort x Risicogebied = Aanpak

Oever- en waterplanten

Waterplanten verspreiden zich makkelijk stroomafwaarts. Daarnaast zijn waterplanten moeilijk te verwijderen. Vaak blijven er kleine stukjes achter en groeit de plant weer verder.

Bij waterplanten is het soms wel mogelijk om preventieve maatregelen te nemen. Als een watergang bijvoorbeeld op één plek in verbinding staat met het achterliggende watersysteem kan je maatregelen nemen om de duiker te voorzien van een filter of een drijvend scherm, zodat een plant niet verder kan komen. Er zal gekeken worden of wij een aantal waterknooppunten hebben waar dit nodig is. Op plekken waar het nodig is gaan wij dan ook maatregelen nemen in overleg met het waterschap.

3.3 Perceeleigenaar is zelf verantwoordelijk

De aanwezige soorten houden zich niet aan perceelsgrenzen. Veelal verspreidt de soort zich over het grondgebied van verschillende eigenaren. Een van de redenen dat de bestrijding niet altijd succesvol is, komt doordat eigenaren van grond niet hun verantwoordelijkheid nemen in de bestrijding van de soort. De gemeente is uitsluitend aan zet als de soort aanwezig is op haar gronden en zal andere grondeigenaren stimuleren om mee te doen in de aanpak. Dit kan echter niet dwingend worden opgelegd, mogelijk dat hierover wel gebruik gemaakt kan worden van de juridische mogelijkheden van de Provincie Noord-Brabant. Wij gaan er echter van uit dit niet nodig te hebben.

3.4 Communicatie

Daarnaast is het van belang dat perceeleigenaren (inwoners en bedrijven) zicht bewust zijn van de aanwezigheid van invasieve soorten en wat zij kunnen doen ter voorkoming van introductie en in geval van aanwezigheid ter bestrijding. Doel van onze communicatie is actief informeren van inwoners over de aangetroffen soorten: welke planten en/of dieren zijn er in je leefomgeving aanwezig en hoe ga je er mee om. En vervolgens het aanzetten tot melden van invasieve exoten die ze tegen komen in de gemeente.

Actief informeren

Op onze gemeentelijke website komt informatie over de wijze waarop wij als gemeente omgaan met de bestrijding van invasieve exoten. Niet iedere soort heeft impact op alle inwoners. Per soort werken we een communicatie aanpak uit. Hierbij vinden we het belangrijk om inwoners bewust te maken van de eigenschappen van de diverse soorten en de mogelijkheid om de verdere verspreiding tegen te gaan.

Tevens informeren we over hoe je als particulier om moet gaan met exoten wanneer je die op eigen terrein aantreft. En belangrijk is waar je terecht kan wanneer je in aanraking bent gekomen met een bepaalde plant en/of dier.

In de bloeitijd/ maaiseizoen plaatsen we op de gemeentelijke informatiepagina een aantal artikelen waarbij mensen verwezen worden naar de website voor meer informatie. Deze artikelen zullen ingaan op de bestrijding en mogelijke verdere verspreiding, Ook social media zetten we in deze periode in om mensen te informeren en eventueel te waarschuwen. Dit kan bijvoorbeeld ook een waarschuwing zijn voor een schadelijk soort wat is aangetroffen langs een fietsroute. De vakdiscipline heeft hier de verantwoordelijkheid in en zal in gezamenlijkheid met het team Ondersteuning/communicatie hiervoor de implementatie organiseren.

Meldingen

Op alle ingeschakelde communicatiekanalen vragen we onze inwoners om actief de waarnemingen van invasieve soorten te melden via onze meldingsysteem. Op deze wijze kunnen we goed in kaart brengen op welke locaties de soorten aanwezig zijn en welke areaal we moeten bestrijden dan wel beheersen.

5. Samenwerking en kennis

Bij de keuze van de maatregelen wordt gekozen voor maatregelen die nu voldoende onderzocht zijn op effectiviteit. Landelijk is men voortdurend op zoek naar nieuwe manieren van beheersing en bestrijding. Door het kennisniveau van de organisatie, bewustwording bij aannemers en onze inwoners goed op peil te houden, kunnen nieuwe manieren van beheersing en bestrijding worden toegepast en kan worden ingezet op het voorkomen van verspreiding van de invasieve exoten. Het blijft echter een dynamisch proces en daarom is een beleidsstuk als deze nooit af. Er komen altijd weer nieuwe soorten bij en er kunnen soorten van de lijst af gaan of wetgeving kan veranderen. Het blijft daarom belangrijk om mee te gaan in de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied.

Daarnaast is samenwerken belangrijk. Samenwerking tussen de Provincie, de gemeentes, waterschappen en terreinbeherende organisaties. Maar ook samen met inwoners, landeigenaren en vrijwilligers. Om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken moeten we allemaal ons steentje bijdragen.

6. Kosten

Beheren van soorten kost structureel inzet van personeel en de kosten van de te nemen maatregelen. Dit is naast de eventuele verplichtingen van hogere overheden. Voor een deel kan dit worden meegenomen met de reguliere werkzaamheden; Het signaleren van een enkele soort, of het mee maaien wanneer we toch op de locatie zijn kan vaak binnen de huidige groen werkzaamheden worden meegenomen. Maar soorten op een kaart vastleggen, extra maatregelen uitvoeren of monitoren of de maatregel het gewenste resultaat geeft, kost extra inzet. Ook kan een soort ineens explosief voor problemen zorgen waardoor er direct actie ondernomen moet worden.

De kosten die moeten worden gemaakt buiten de reguliere werkzaamheden om of als sprake is van een explosieve groei van problemen door exoten kunnen worden gedekt uit de reserve openbaar groen/plantsoenen. In 2022 was in die reserve € 122.000 opgenomen (bron jaarrekening 2021). Vanuit de reserve wordt eenmalig een maximaal bedrag van €50.000 beschikbaar gesteld voor een eenmalige bijdrage aan particulieren om de bestrijding van invasieve exoten te stimuleren. Indien dit bedrag volledig is gebruikt door particulieren dan wordt in overleg met de gemeenteraad besloten of verlenging van de bijdrageregeling plaats vindt.

Bijdrageregeling voor particuliere eigenaren

Om de samenwerking van de bestrijding van invasieve soorten te vergroten is een eenmalige bijdrage voor particulieren beschikbaar. Eigenaren kunnen een verzoek indienen voor een eenmalige bijdrage voor de bestrijding van invasieve plantensoorten ter hoogte van maximaal 50% van de te maken kosten tot een maximum van € 2.500. Aan deze bijdrage zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • -

    Door een grondeigenaar mag eenmalig een subsidie worden aangevraagd;

  • -

    De aanvrager moet eigenaar zijn van de grond waar de invasieve plantensoort aanwezig is;

  • -

    De te bestrijden soort moet zijn opgenomen op de lijsten uit het PVA van de Provincie Noord-Brabant (zie bijlage 1);

  • -

    Voor een perceel buiten de bebouwde kom geldt dat deze direct moet grenzen aan eigendom van de gemeente Loon op Zand;

  • -

    Voor een perceel buiten de bebouwde kom geldt dat de soort aanwezig is op max 2 meter van de grens tussen het perceel van de aanvrager en het perceel in eigendom van de gemeente Loon op Zand;

  • -

    De bijdrage wordt pas verstrekt als aantoonbaar bestrijding van de soort heeft plaats gevonden door een erkend bedrijf;

  • -

    Door de gemeente vindt een schouw plaats voor (voorschouw) en na uitvoering (naschouw) van de bestrijding;

  • -

    Bij de voor- en naschouw moet de aanvrager en uitvoerende partij aanwezig zijn om de aanpak te bespreken;

  • -

    De uitnodiging voor de voor- en naschouw wordt uiterlijk vier weken voor respectievelijk na de uitvoering van de werkzaamheden verzonden aan de gemeente Loon op Zand;

  • -

    De werkzaamheden dienen plaats te vinden binnen 6 weken nadat de voorschouw heeft plaats gevonden;

  • -

    De naschouw dient 3 maanden na uitvoering van de werkzaamheden plaats te vinden zodat het resultaat van de bestrijding beoordeeld kan worden.

Ondertekening

Bijlage 1

Tabellen aanpak soorten vanuit Provincie Noord-Brabant

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling