Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening toeristenbelasting gemeente Zeewolde 2023

Geldend van 29-12-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening toeristenbelasting gemeente Zeewolde 2023

De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 november 2022

gehoord de commissie Bestuur, Ruimte en Samenleving d.d. 8 december 2022;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de Verordening toeristenbelasting gemeente Zeewolde 2023

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebruikt als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens of soortgelijke voertuigen, die bestemd zijn en gebruikt worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, maar wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het voor een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden voor de totale huurperiode;

  • e.

    vaste seizoenplaats: een terrein of deel daarvan op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant, bestemd voor het voor een seizoen hebben van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantie-onderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het tijdens de winterperiode niet toegestaan is te overnachten, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden tijdens de totale huurperiode;

  • f.

    seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant, bestemd voor het voor een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden tijdens de totale huurperiode;

  • g.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het voor een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • h.

    verhuureenheden: vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens of verhuurde ruimten die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd voor perioden, niet genoemd in lid d, e, f, k, l of m van dit artikel, aan steeds wisselende personen;

  • i.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • j.

    stacaravans: caravans die op een seizoens-, vaste seizoens- of jaarplaats op een kampeerterrein zijn neergezet om voor langere tijd als verblijfsplaats te dienen en die bestemd zijn voor en gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • k.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor samen reizende personen voor een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • l.

    voorseizoenplaats: een arrangement voor de periode van 1 april tot en met 30 juni;

  • m.

    naseizoenplaats: een arrangement voor de periode van 1 september tot en met 31 oktober;

  • n.

    gebroken seizoensplaats: een arrangement voor de periode van 1 april tot en met 30 juni en van 1 september tot en met 31 oktober.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting in de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf van degene, die:

  • 1.

    als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, gebrekkigen, hulpbehoevenden of ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd en betaald;

  • 3.

    als vreemdeling als bedoeld in artikel 29, lid 1 Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

Belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt voor:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bij:

      • -

        een jaarplaats bepaald op 3;

      • -

        een seizoenplaats bepaald op 3,1;

      • -

        een voorseizoenplaats op 2,5;

      • -

        een naseizoenplaats op 2,2;

      • -

        een gebroken seizoenplaats op 2,3;

    • b.

      het aantal malen dat door de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde personen overnacht wordt, ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen voor:

      • -

        een jaarplaats bepaald op 55;

      • -

        een seizoenplaats bepaald op 49;

      • -

        een voorseizoenplaats op 22;

      • -

        een naseizoenplaats op 12;

      • -

        een gebroken seizoenplaats op 34.

Artikel 7. Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting:

  • a.

    in een hotel, pension, waaronder begrepen bed & breakfast, vakantiebungalows, vakantiewoningen en vakantieappartementen, welke al dan niet zijn verbonden aan een (vakantie)park € 3,15;

  • b.

    in andere onderkomens dan genoemd onder a, waaronder begrepen campingplaatsen, chalets en (sta)caravans, al dan niet verbonden aan een camping en overige (groeps)accommodaties, waaronder begrepen jeugdherbergen en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten € 1,26.

Artikel 9. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10. Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11. Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven tijdens het belastingjaar, minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12. Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijn uit lid 1.

Artikel 13. Kwijtschelding

Voor de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, lid 1, is gehouden, voordat hij voor het eerst na het in werking treden van deze Verordening gelegenheid tot overnachten biedt, dit schriftelijk te melden aan de door het College van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, lid 2, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 15. Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige uit artikel 3, lid 1 moet verblijfhoudenden registreren.

  • 2. De verplichting als bedoeld in lid 1 geldt niet als de belastingplichtige alleen gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 16. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders geeft nadere regels met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting in de uitvoeringsregeling toeristenbelasting Zeewolde 2014.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening toeristenbelasting 2022, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in lid 3 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting gemeente Zeewolde 2023'.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 22 december 2022.

de griffier,

L. van Heezik

de voorzitter,

G.J. Gorter