Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten

Geldend van 29-12-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten

De raad van de gemeente Harderwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van .. november 2022

gelet op artikel 216, 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de begraafplaatsen Oostergaarde en Elzenhof;

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • n.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • o.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • p.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

De in deze verordening genoemde rechten en van gemeentewege te verrichten diensten worden geacht te zijn verleend respectievelijk uitgevoerd op grond van de Beheersverordening begraafplaatsen Harderwijk 1997 en opvolgende verordeningen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van rechten of diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1. Voor zover in deze verordening rechten zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Het belastingtijdvak voor de in de tarieventabel onder hoofdstuk 5, onderdeel 5.2 genoemde rechten, is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De in de tarieventabel onder hoofdstuk 5, onderdeel 5.1, genoemde rechten worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

  • 3.

    • a.

      In overeenstemming met artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

    • b.

      In afwijking in zoverre van onderdeel a van dit lid geldt in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen begraafplaatsrechten of andere heffingen meer is dan € 100,00 en het totaalbedrag van dat aanslagbiljet door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De overige rechten worden geheven bij wege van aanslag.

  • 5. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de overige rechten als bedoeld in het vierde lid worden voldaan binnen één maand na dagtekening.

  • 6. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het derde lid, onderdeel a en vijfde lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag of nota.

  • 7. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten, als bedoeld in onderdeel 5.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, als bedoeld in onderdeel 5.1 van de tarieventabel verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt voor de rechten, als bedoeld in onderdeel 5.1 van de tarieventabel, ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als in dat jaar, na het eindigen van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Verlenen van kwijtschelding

Van de in artikel 2 genoemde rechten wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221), verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begraafplaatsrechten.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening begraafplaatsrechten 2022’, van 23 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien ver-stande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voor gedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening begraafplaatsrechten 2023’Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Ondertekening

Harderwijk in zijn openbare vergadering van

22 december 2022, onder nummer .

de heer H.J. van Schaik

voorzitter

de heer H.R. Lanning

raadsgriffier

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening begraafplaatsrechten 2023, vastgesteld door de gemeenteraad op .. december 2022, raadsbesluitnummer ….

nummer omschrijving tarief

_____________________________________________________________________________________________

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1 Voor het verlenen van een particulier graf, niet zijnde een urnengraf, indien de rechthebbende niet meer dan 2 stoffelijke overschotten in de grafruimte wil begraven wordt geheven:

1.1.1 voor een periode van 10 jaar € 589,00

1.1.2 voor een periode van 15 jaar € 883,00

1.1.3 voor een periode van 20 jaar € 1.181,00

1.1.4 voor een periode van 25 jaar € 1.480,00

1.1.5 voor een periode van 30 jaar € 1.773,00

1.1.6 voor onbepaalde tijd € 5.280,00

1.2 Voor het verlenen van een particulier graf, niet zijnde een urnengraf, indien de rechthebbende niet meer dan 3 stoffelijke overschotten in de grafruimte wil begraven wordt geheven:

1.2.1 voor een periode van 10 jaar € 703,00

1.2.2 voor een periode van 15 jaar € 1.060,00

1.2.3 voor een periode van 20 jaar € 1.414,00

1.2.4 voor een periode van 25 jaar € 1.770,00

1.2.5 voor een periode van 30 jaar € 2.125,00

1.2.6 voor onbepaalde tijd € 6.406,00

1.3 Voor het verlenen van een particulier urnengraf wordt geheven:

1.3.1 voor een periode van 10 jaar € 234,00

1.3.2 voor een periode van 15 jaar € 362,00

1.3.3 voor een periode van 20 jaar € 486,00

1.3.4 voor een periode van 25 jaar € 605,00

1.3.5 voor een periode van 30 jaar € 726,00

1.3.6 voor onbepaalde tijd € 2.190,00

1.4 Bij elke verlenging voor een tijdvak van 5 jaar of een veelvoud daarvan van de rechten als bedoeld in 1.1, 1.2 en 1.3 wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor de periode of het tijdvak van 10 jaar.

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1 Het recht bedraagt voor:

2.1.1 het begraven of herbegraven van een stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder € 987,00

2.1.2 het begraven van een overleden kind beneden het jaar en van een levenloos geborene een vierde gedeelte en voor het begraven en herbegraven van een overleden kind van 1 tot 12 jaar de helft van het in 2.1.1 genoemde bedrag;

2.1.3 voor het begraven van levenloos geboren of kort na de geboorte overleden zuigelingen van een meervoudige geboorte wordt het recht eenmaal geheven terwijl geen recht wordt geheven voor het begraven van stoffelijke overschotten van kinderen die, kort na de geboorte overleden, in één kist met hun overleden moeder worden begraven.

2.2 Het recht bedraagt voor:

2.2.1 het bijzetten van een asbus in een graf/-kelder € 322,00

2.2.2 het bijzetten van een urn in een urnnis € 401,00

2.2.3 het uitstrooien van as € 322,00

2.2.4 het bijzetten van een asbus of een urn, bevattende het stoffelijk overschot van overleden kinderen beneden het jaar en van levenloos geborenen een vierde gedeelte en van overleden kinderen van 1 tot 12 jaar de helft van het in 2.2.1 en 2.2.2 genoemde bedrag.

2.3 De in de onderdelen 2.1 en 2.2 genoemde rechten worden verhoogd met : € 401,00

indien het begraven of herbegraven plaatsvindt tijdens de buitengewone uren, zoals deze zijn vastgesteld in de beheersverordening, tenzij zulks geschiedt op last van de burgemeester in het belang van de openbare orde of volksgezondheid, dan wel wanneer door omstandigheden buiten de wil van de nabestaanden, het begraven of herbegraven niet op een ander tijdstip kan plaatsvinden.

Hoofdstuk 3 Overboeken van eigen graven of urngraven

3.1 Het recht bedraagt voor het overboeken van een particulier graf of een urngraf in het daartoe bestemde register € 29,00

3.2 Het recht wordt niet geheven wanneer bij overlijden het recht wordt overgeschreven op naam van de overgebleven echtgenoot of echtgenote.

Hoofdstuk 4 Plaatsen, ver- en herplaatsen van gedenktekenen en stichten van grafkelders

4.1 Het recht bedraagt voor:

4.1.1 het recht tot het stichten van een grafkelder boven het ingevolge hoofdstuk 1 van de tarieventabel geregelde recht:

4.1.2 wanneer de kelder of het graf ruimte biedt voor het begraven van niet meer dan twee stoffelijke overschotten € 784,00

4.1.3 wanneer de kelder of het graf ruimte biedt voor het begraven van meer dan twee stoffelijke overschotten het tarief als vermeld in 4.1.2, vermeerderd met voor elk stoffelijk overschot boven dit getal een tarief van € 502,00

4.2 Het recht tot het plaatsen van een of meer voorwerpen als gedenktekens, zerken, kruizen, hekken, omheiningen of dergelijke op een graf, al dan niet met een graftuin:

4.2.1 indien het recht tot begraven of plaatsen van een urn is verleend voor een periode van 10 jaar € 101,00

4.2.2 indien het recht tot begraven is verleend voor een tijdvak van 15 jaar € 152,00

4.2.3 indien het recht tot begraven of plaatsen urn is verleend voor een tijdvak van 20 jaar € 205,00

4.2.4 indien het recht tot begraven is verleend voor een tijdvak van 25 jaar € 224,00

4.2.5 indien het recht tot begraven is verleend voor een tijdvak van 30 jaar € 246,00

4.2.6 indien het recht tot begraven is verleend voor onbepaalde tijd € 262,00

4.3 Het alleen aanbrengen van een graftuin (zonder monument) bedraagt de helft van de tarieven als vermeld in 4.2.

4.4 Het openen en sluiten van gemeentewege van een grafkelder als bedoeld in 4.1.2 € 504,00

4.4.1 voor het openen en sluiten van gemeentewege van een grafkelder als bedoeld in 4.1.3. € 933,00

4.5 Het verwijderen en herplaatsen van de in 4.2 genoemde voorwerpen ten behoeve van het openen van een graf. € 205,00

4.6 Voor het verplaatsen van de in 4.2 genoemde voorwerpen in verband met lichten en overbrengen van een stoffelijk overschot naar een ander graf. € 402,00

4.7 Voor het van gemeentewege aanbrengen van een opschrift op een urn per letter, cijfer en teken. € 25,66

Hoofdstuk 5 Schoonhouden van voorwerpen

5.1 Voor het door of vanwege de gemeente schoonhouden wordt geheven per jaar:

5.1.1 voor de voorwerpen, zoals bedoeld in 4.1 en 4.2 € 80,15

5.1.2 voor een grafkelder, welke ruimte biedt aan minder dan 4 stoffelijke overschotten per jaar € 80,15

5.1.3 voor een grafkelder, welke ruimte biedt voor meer dan 3 stoffelijke overschotten per jaar € 119,00

5.1.4 voor het alleen aangebracht hebben van een graftuin, de helft van het in 5.1.1 genoemde tarief

5.1.5 het schoonhouden en onderhouden van een urn € 80,15

5.2 De rechten als bedoeld in onderdeel 5.1 kunnen worden afgekocht:

5.2.1 voor graven en urngraven ten aanzien waarvan voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen om daarin te doen begraven wordt het verschuldigde recht naar het aantal jaren waarvoor het uitsluitend recht (nog) van kracht is vermenigvuldigd met het op het tijdstip van afkoop geldende tarief;

5.2.2 voor graven en urngraven ten aanzien waarvan voor onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen om daarin te doen begraven door een betaling ineens van het 50-voud van het op het tijdstip van afkoop geldende tarief;

5.2.3 voor de toepassing van de onderdelen 5.2.1 en 5.2.2 worden gedeelten van een jaar voor een vol jaar gerekend.

Hoofdstuk 6 Ruimen van eigen graven en het lichten en overbrengen van stoffelijke overschotten

6.1 Het recht bedraagt voor:

6.1.1 het op aanvraag van rechthebbende ruimen van een graf € 862,00

6.1.2 het lichten en overbrengen van een stoffelijk overschot uit het ene naar het andere graf op de algemene begraafplaats, boven en behalve het in hoofdstuk 2 geregelde recht € 862,00

6.1.3 het op aanvraag van rechthebbende ruimen van een urngraf € 186,00

6.1.4 het lichten en overbrengen van een urn van het ene urngraf naar een ander binnen de gemeentelijke begraafplaats boven en behalve het in hoofdstuk 2 geregelde recht voor bijzetting € 186,00

6.2 Het bepaalde in onderdeel 6.1.1 is eveneens van toepassing op het verzamelen van stoffelijke overschotten in eenzelfde grafruimte en weer begraven van meer stoffelijke overschotten in één kist.

6.3 De in de onderdelen 6.1.2 en 6.1.4 genoemde rechten met uitzondering van de in hoofdstuk 2 genoemde rechten worden eveneens geheven voor het lichten van een stoffelijk overschot, bestemd tot overbrenging naar een andere begraafplaats.

6.4 Geen rechten worden geheven voor het op rechterlijk gezag lichten en weer in dezelfde grafruimte begraven van een stoffelijk overschot.

Hoofdstuk 7 Overige heffingen

7.1 Voor het gebruik van de aula op de “Elzenhof”” bedraagt het tarief per uur of een gedeelte daarvan € 309,84

7.2 Voor het gebruik van de aula op de “Oostergaarde” bedraagt het tarief per uur of een gedeelte daarvan € 226,01

7.3 Voor het gebruik van de aula op de “Elzenhof” voor condoleances per uur of gedeelte daarvan € 162,34

7.4 Voor het gebruik van de aula op de “Oostergaarde” voor condoleances per uur of gedeelte daarvan € 130,51

7.5 Voor het gebruik van een geluidsinstallatie bij het graf` € 26,53

7.6 Voor het gebruik van een geluidsopname op USB € 26,53

7.7 Voor het gebruik van livestream € 47,75

Deze tabel behoort bij de verordening op de heffing en de invordering van begraafplaatsrechten van de gemeente Harderwijk, vastgesteld bij raadsbesluit van .. december 2022 onder nummer -.

De heer H.J. van Schaik

voorzitter

de heer H.R. Lanning

raadsgriffier