Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2023

Geldend van 29-12-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2023

De raad van de gemeente Harderwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van .. november 2022

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2023

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

  • 4. Voor honden, die verblijven in een inrichting, welker bedrijfsdoel is, dieren tegen vergoeding te verzorgen, wordt de belasting geheven van degene, voor wiens rekening de hond wordt verzorgd.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden of ten aanzien van welke belastingplichtige een verklaring kan tonen van een erkend opleidingsinstituut dat deze honden in opleiding zijn voor blindengeleidehond;

  • b.

    die uitsluitend dienen als hulphond ten aanzien van welke belastingplichtige een verklaring kan tonen van de Stichting Hulphond Nederland dat de hond is opgeleid als ADL-hond;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d.

    boven het getal van twee, die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • e.

    ten aanzien van welke de belastingplichtige een verklaring kan tonen van het bestuur van een rechtspersoonlijkheid bezittende politiehondenvereniging of een plaatselijke afdeling van een dergelijke vereniging, dat deze honden in dressuur- of afgericht zijn voor politiehond;

  • f.

    die jonger zijn dan twee maanden, voorzover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

  • g.

    waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is en de hond niet langer dan 90 dagen in het belastingjaar in de gemeente verblijft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden, met dien verstande dat meer dan één hond in één aanslag kan worden begrepen.

Artikel 5 Tarief

De belasting bedraagt per hond per jaar € 64,60

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt de belasting geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalender¬maanden in het belastingjaar overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In overeenstemming met artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk zes weken na de dagteke¬ning van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag-biljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen meer is dan € 100,00 doch minder dan € 10.000,00 en het totaalbedrag van dat aanslagbiljet door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij de belastingplichtige aantoont dat het bedoelde aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of blijkt dat de belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 11 Verlenen van kwijtschelding

Van de in artikel 1 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb.221), verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening hondenbelasting 2022" van 23 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2023".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Harderwijk in zijn openbare vergadering van

22 december 2022, onder nummer .

de heer H.J. van Schaik

voorzitter

de heer H.R. Lanning

raadsgriffier