Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR689182
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR689182/2
Regeling vervallen per 01-01-2024
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2023
Geldend van 10-06-2023 t/m 31-12-2023
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2023De raad van de gemeente Boxtel;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 november 2022;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2023
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam 'leges' worden rechten geheven voor:
- a.
het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;
- b.
het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 2 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Artikel 3 Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor:
- a.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;
- b.
diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;
- c.
het raadplegen van de bij de gemeente berustende registers, leggers en plankaarten van de dienst van het kadaster en de openbare registers door ambtenaren en woningbouwverenigingen, in de uitoefening van hun functie;
- d.
het in behandeling nemen van aanvragen van verklaringen omtrent inkomen en vermogen;
-
beschikkingen op een aanvraag om subsidie of een andere uitkering uit de gemeentekas;
- e.
stukken op grond waarvan een betaling aan de gemeente moet geschieden uit andere hoofde dan verschuldigde leges;
- f.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een beschikking die verband houdt met grootschalige tijdelijke activiteiten (evenementen) met niet commerciële doeleinden die een lokaal belang dienen en een duidelijk p.r.-element bevatten, voor wat betreft de leges zoals genoemd in de volgende artikelen/onderdelen van de bij deze verordening behorende tarieventabel: artikel 1.31, artikel 1.34, onderdeel b, artikel 1.35, artikel 3.2, artikel 3.5 en artikel 3.6.
Artikel 4 Maatstaven van heffing en tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.
-
3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 5 Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota, aanslag of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 6 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5:
- a.
mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
- a.
-
2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 7 Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 8 Vermindering of teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 9 Overdracht van bevoegdheden
Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
- a.
van zuiver redactionele aard zijn;
- b.
een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen, artikelen of onderdelen van hoofdstuk 1 van de tarieventabel betreft:
- 1.
paragraaf 1.2 (reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart);
- 2.
paragraaf 1.3 (rijbewijzen);
- 3.
artikel 1.17 (schriftelijke verstrekking uit de basisregistratie personen);
- 4.
artikel 1.25, onderdeel a (verklaring omtrent het gedrag);
- 5.
artikel 1.31 (Wet op de kansspelen);
- 1.
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijzigingen van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 10 Overgangsrecht
-
1. De ‘Legesverordening 2022’ van 21 december 2021, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 januari 2022, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 11, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.
Artikel 11 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
Artikel 12 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Legesverordening 2023’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 20 december 2022.
De gemeenteraad van Boxtel,
de griffier,
mw. I.H.M. Smits
de voorzitter,
R.S. van Meygaarden
Tarieventabel 2023 leges
Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2023.
Hoofdstuk 1 |
Algemene dienstverlening |
|
Paragraaf 1.1 |
Burgerlijke stand |
|
Artikel 1.1 |
Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap danwel omzetting |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap dan wel het omzetten van een registratie van een partnerschap in een huwelijk: |
|
a. |
voor een flitshuwelijk/-registratie van een partnerschap |
€ 267,50 |
b. |
voor een ceremonieel huwelijk/ ceremoniële registratie van een partnerschap of een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek op maandag tot en met donderdag |
€ 534,05 |
c. |
voor een ceremonieel huwelijk/ ceremoniële registratie van een partnerschap of een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek op vrijdag |
€ 640,45 |
d. |
voor een ceremonieel huwelijk/ ceremoniële registratie van een partnerschap of een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek op zaterdag |
€ 854,25 |
2. |
Het tarief genoemd in onderdeel sub b, c en d wordt, indien de voltrekking plaatsvindt na 17.00 uur, verhoogd met |
€ 213,80 |
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek: |
|
a. |
van degenen wiens huwelijk wordt voltrokken of wiens partnerschap wordt geregistreerd om een eenmalige trouwlocatie te benoemen |
€ 213,80 |
b. |
om een locatie als vaste trouwlocatie te benoemen |
€ 213,80 |
4. |
Het tarief bedraagt voor het luiden van het geboorteklokje te Liempde |
€ 17,00 |
Artikel 1.2 |
Gereserveerd: Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk |
|
Artikel 1.3 |
Gereserveerd: Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap in bijzonder huis |
|
Artikel 1.4 |
Gereserveerd: Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk in bijzonder huis |
|
Artikel 1.5 |
Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bij besluit een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen voor één dag: |
|
a. |
als beëdiging bij de rechtbank al heeft plaatsgevonden: |
€ 160,10 |
b. |
als beëdiging bij de rechtbank nog niet heeft plaatsgevonden: |
€ 213,80 |
Artikel 1.6 |
Beschikbaar stellen getuige door gemeente |
|
|
Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuige voor de huwelijksvoltrekking of de registratie van een partnerschap, per getuige: |
€ 53,70 |
Artikel 1.7 |
Annuleren of wijzigen datum |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een gereserveerde datum voor de huwelijksvoltrekking, registratie van het partnerschap of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk te annuleren of te wijzigen binnen een periode van 5 weken voorafgaand aan die gereserveerde datum: |
€ 53,70 |
Artikel 1.8 |
Trouwboekje of partnerschapsboekje |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van: |
|
a. |
een trouwboekje of partnerschapsboekje: |
€ 53,70 |
Paragraaf 1.2 |
Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart |
|
Artikel 1.9 |
Paspoorten of andere reisdocumenten |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|
a. |
een nationaal paspoort: |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 77,85 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 58,85 |
b. |
een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort): |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 77,85 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 58,85 |
c. |
een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort): |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 77,85 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 58,85 |
d. |
een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen: |
€ 58,85 |
Artikel 1.10 |
Nederlandse identiteitskaart |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|
a. |
een Nederlandse identiteitskaart: |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 70,35 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 37,95 |
b. |
een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor een persoon met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon: |
€ 34,25 |
Artikel 1.11 |
Modaliteiten |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag |
|
a. |
voor de versnelde uitreiking van een in de artikelen 1.9 en 1.10, onder a, genoemd document, zijnde een toeslag op de in die artikelen genoemde bedragen: |
€ 53,01 |
Paragraaf 1.3 |
Rijbewijzen |
|
Artikel 1.12 |
Rijbewijzen |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: |
€ 48,15 |
2. |
Voor het verstrekken van een formulier voor het aanvragen van een verklaring van geschiktheid als bedoeld in artikel 98 van het Reglement Rijbewijzen (gezondheidsverklaring) is van toepassing het ten tijde van de aanvraag geldende tarief zoals dat door het CBR is vastgesteld onder goedkeuring van de minister van Infrastructuur en Milieu |
|
Artikel 1.13 |
Modaliteiten |
|
1. |
Het tarief genoemd in artikel 1.12 wordt: |
|
a. |
bij een spoedlevering vermeerderd met: |
€ 34,10 |
Paragraaf 1.4 |
Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens |
|
Artikel 1.14 |
Definities |
|
1. |
Voor de toepassing van artikel 1.15 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. |
|
Artikel 1.15 |
Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
a. |
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: |
€ 12,35 |
b. |
tot het verstrekken van een meertalig modelformulier woon- en/of verblijfplaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening nr. 1024/2012 (PbEU 2016, L 200): |
€ 12,35 |
Artikel 1.16 |
Gereserveerd: Verstrekking van aangehaakte gegevens |
|
Artikel 1.17 |
Schriftelijke verstrekking |
|
|
In afwijking van de artikelen 1.15 en 1.16 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen: |
€ 7,50 |
Artikel 1.18 |
Op aanvraag doornemen basisregistratie personen |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het op aanvraag doornemen van de basisregistratie personen, voor ieder daaraan te besteden kwartier: |
€ 23,20 |
Paragraaf 1.5 |
Bestuursstukken |
|
Artikel 1.19 |
Afschriften van bestuursstukken |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
|
a. |
een afschrift van de programmabegroting en de financiële begroting of het bijlagenboek van de programmabegroting en de financiële begroting |
€ 88,80 |
b. |
een afschrift van het jaarverslag en de jaarrekening of het bijlagenboek behorende bij het jaarverslag en de jaarrekening |
€ 88,80 |
c. |
een afschrift van de overige planning- en controle documenten |
€ 88,80 |
d. |
een afschrift van de Algemene plaatselijke verordening met toelichting |
€ 69,20 |
e. |
een afschrift van de Bouwverordening met toelichting |
€ 69,20 |
f. |
een afschrift van een verordening |
€ 14,45 |
2. |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsplan is het tarief het bedrag zoals dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is meegedeeld en blijkt uit een begroting die ter zake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
3. |
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 1.20 |
Abonnement op bestuursstukken |
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van afschriften van raadsvoorstellen en raadsbesluiten, ingeval van een aanvraag betreffende alle raadsstukken gedurende een geheel kalenderjaar, een zgn. jaarabonnement, indien: |
|
a. |
de stukken worden opgehaald op het gemeentehuis |
€ 69,20 |
b. |
de stukken moeten worden toegezonden |
€ 131,70 |
Paragraaf 1.6 |
Vastgoedinformatie |
|
Artikel 1.21 |
Plan- of kaartinformatie |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een kopie van een plan, zoals bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, streekplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in artikel 1.22, onderdeel b |
|
a. |
in formaat A4 of kleiner, per bladzijde: |
€ 3,40 |
b. |
in formaat A3, per bladzijde: |
€ 4,55 |
c. |
in formaat A2 of groter, per bladzijde: |
€ 5,00 |
d. |
in digitale vorm: |
€ 13,80 |
Artikel 1.22 |
Informatie uit registers |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of een uittreksel uit: |
|
a. |
de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per adres of object: |
€ 13,00 |
b. |
de legger bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet: |
€ 13,00 |
c. |
een inschrijving in het rijksmonumentenregister die aan de gemeente verzonden is, als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet: |
€ 13,00 |
d. |
het gemeentelijk erfgoedregister, bedoeld in artikel 3.16 van de Erfgoedwet, per aangewezen cultureel erfgoed |
€ 13,00 |
2. |
De tarieven onder artikel 1.21 en 1.22 lid 1 worden voor elk kwartier of gedeelte daarvan, waarmee de tijdsbesteding het eerste kwartier te boven gaat verhoogd met |
€ 23,20 |
Artikel 1.23 |
Gereserveerd: Informatie uit adressenbestanden |
|
Paragraaf 1.7 |
Overige publiekszaken |
|
Artikel 1.24 |
Gereserveerd: Gemeentegarantie |
|
Artikel 1.25 |
Overige publiekszaken |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
a. |
tot het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: |
€ 41,35 |
b. |
tot het legaliseren van een handtekening: |
€ 12,35 |
c. |
voor een optie voor de Nederlandse nationaliteit of een aanvraag tot naturalisatie, conform de tariefstelling zoals deze zijn opgenomen in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002, dan wel recentelijk is gewijzigd. |
|
Paragraaf 1.8 |
Gemeentearchief |
|
Artikel 1.26 |
Naspeuringen in gemeentearchief |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het op aanvraag doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan te besteden kwartier: |
€ 23,20 |
Artikel 1.27 |
Afschrift of uittreksel uit gemeentearchief |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit een in het gemeentearchief berustend stuk: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
2. |
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 1.28 |
Gereserveerd: Uitlenen archiefbescheiden |
|
Paragraaf 1.9 |
Bijzondere wetten |
|
Artikel 1.29 |
Gereserveerd: Huisvestingswet 2014 |
|
Artikel 1.30 |
Leegstandwet |
|
Artikel 1.31 |
Wet op de kansspelen |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen: |
|
a. |
voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
b. |
voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 34,00 |
c. |
voor één kansspelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd |
€ 226,50 |
d. |
voor twee of meer kansspelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 226,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 136,00 |
2. |
Het eerste lid, onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing als de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd respectievelijk verhoogd worden. |
|
Artikel 1.32 |
Telecommunicatiewet |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag in verband met het verkrijgen van een instemmingsbesluit of vergunning, als bedoeld in de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI), omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden: |
|
a. |
indien het betreft tracés tot 500 m1 |
€ 395,60 |
b. |
indien het betreft tracés vanaf 501 m1 tot 2.000 m1 |
€ 795,40 |
c. |
indien het betreft tracés vanaf 2.001m1 tot 3.000 m1 |
€ 1.295,35 |
d. |
voor een tracé met een lengte van meer dan 3.000 m1 of meer blijkt het bedrag, van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de netbeheerder meegedeelde kosten, uit een begroting die ter zake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld |
|
2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI), omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden voor tracés tot 25 m1 |
€ 87,80 |
3. |
Indien met betrekking tot een aanvraag overleg moet plaatsvinden tussen de gemeente, andere beheerders van openbare grond en de netbeheerder van het netwerk en/of andere netbeheerders of belanghebbenden, wordt het in artikel 1.32 lid 1 genoemde bedrag per overleg verhoogd met |
€ 410,10 |
4. |
Indien met betrekking tot een aanvraag onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, blijkt het bedrag, van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de netbeheerder meegedeelde kosten, uit een begroting die ter zake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld |
|
5. |
indien een begroting als bedoeld in artikel 1.32 sub d of 1.32 lid 4 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan netbeheerder ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 1.33 |
Wegenverkeerswetgeving |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
a. |
tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: |
€ 34,05 |
b. |
tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen: |
€ 34,05 |
c. |
tot het verkrijgen of verlengen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW): |
€ 128,00 |
d. |
tot het realiseren van een gehandicaptenparkeerplaats |
€ 121,85 |
e. |
tot het verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats (als gevolg van bijvoorbeeld een verhuizing) |
€ 121,85 |
f. |
tot het wijzigen van de bebording van een gehandicaptenparkeerplaats vanwege wijziging van het kenteken van het voertuig dat daar geparkeerd wordt |
€ 53,15 |
2. |
Indien van gemeentewege een medisch advies moet worden aangevraagd, wordt het bedrag van artikel 1.33, lid 1, onderdeel d verhoogd met het bedrag van de kosten van de medische keuring. Dit bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. Voor de aanvraag worden geen leges berekend als de aanvraag voor de vijfde werkdag na het meedelen van voornoemd bedrag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Paragraaf 1.10 |
Diversen |
|
Artikel 1.34 |
Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
|
a. |
gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina: |
€ 2,10 |
b. |
een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
€ 31,50 |
c. |
stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina: |
€ 2,15 |
d. |
kopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
|
1. |
in formaat A4, per bladzijde: |
€ 0,40 |
2. |
in een ander formaat, per bladzijde: |
€ 0,55 |
4. |
in digitale vorm: |
€ 13,80 |
Artikel 1.35 |
Diverse vergunningen of beschikkingen |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
a. |
om een vergunning als bedoeld in artikel 2.6.2 van de Algemene plaatselijke verordening voor het afleveren van consumentenvuurwerk |
€ 114,65 |
b. |
tot het verkrijgen van een vergunning of ontheffing op grond van de Algemene plaatselijke verordening, voor zover in dit hoofdstuk niet apart genoemd, per beschikking |
€ 35,10 |
Hoofdstuk 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Paragraaf 2.1 Begripsomschrijvingen, berekening van bouwkosten en leges
2.1.1 |
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: |
|
2.1.1.1 |
bouwkosten: |
|
2.1.1.1.1 |
de kosten, exclusief omzetbelasting, berekend volgens het bij deze tarieventabel behorende “Overzicht bouwkosten ten behoeve van berekeningen voor de bouwleges-toets, vastgesteld in ROEB-overleg 6 september 2022”. |
|
2.1.1.1.2 |
als de bouwkosten niet volgens het in 2.1.1.1.1 genoemde overzicht berekend kunnen worden, het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet inbegrepen, en indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt of indien nog geen sprake is van een aangegane verplichting, de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen. |
|
2.1.1.1.3 |
voor wat betreft een grondgebonden zonnepark, de kosten van de constructieve werken, bestaande uit de stellingen waarop de zonnepanelen worden geplaatst, de onderstations en eventuele andere bouwwerken, maar uitgezonderd de zonnepanelen zelf en de elektrische installaties (omvormers en schakelingen in de onderstations). |
|
2.1.1.2 |
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. |
|
2.1.1.3 |
Gebruiksoppervlakte: de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit 2012. |
|
2.1.2 |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. |
|
2.1.3 |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. |
|
2.1.4 |
Voor de berekening van de leges worden de bouwkosten naar boven afgerond op een duizendvoud. |
|
2.1.5 |
Het ingevolge 2.3.1 berekende bedrag aan leges wordt naar beneden afgerond op hele euro’s. |
|
2.1.6 |
Voor de berekening van de leges als bedoeld in 2.3.5 wordt de gebruiksoppervlakte naar boven afgerond op hele m². |
Paragraaf 2.2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
2.2A |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een conceptaanvraag voor een omgevingsvergunning te beoordelen |
€ 250,00 |
2.2B |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een ruimtelijk informatieverzoek via een ambtelijke QuickScan – ongeacht het resultaat van de beoordeling – bedraagt |
€ 500,00 |
2.2C |
Voor zover een conceptaanvraag, schetsplan of principeverzoek, waarbij slechts medewerking kan worden verleend indien een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wordt vastgesteld , op verzoek van de aanvrager na het nemen van een principebesluit door het college van burgemeester en wethouders verder beoordeeld moet worden, is voor het in behandeling nemen daarvan - ongeacht het resultaat van de beoordeling - een bedrag verschuldigd ter hoogte van: |
|
- indien sprake is van een klein initiatief: |
€ 629,00 |
|
- indien sprake is van een groot initiatief: |
€ 3.170,00 |
|
- indien sprake is van een projectinitiatief: |
€ 6.345,00 |
|
- in andere gevallen: |
€ 629,00 |
|
Of sprake is van een klein initiatief, groot initiatief of projectinitiatief wordt bepaald overeenkomstig paragraaf 2.3. |
Paragraaf 2.3 Omgevingsvergunning
2.3 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
|
2.3.1 |
Bouwactiviteiten |
|
2.3.1.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief bij een bedrag aan bouwkosten van: |
|
2.3.1.1.1 |
€ 5.000,00 of minder 52 ‰ van die bouwkosten met een minimum van |
€ 213,00 |
2.3.1.1.2 |
meer dan € 5.000,00 doch niet meer dan € 25.000,00 vermeerderd met 42,5 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 5.000,00 te boven gaan; |
€ 260,00 |
2.3.1.1.3 |
meer dan € 25.000,00 doch niet meer dan € 50.000,00 vermeerderd met 34,4 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 25.000,00 te boven gaan; |
€ 1.110,00 |
2.3.1.1.4 |
meer dan € 50.000,00 doch niet meer dan € 250.000,00 vermeerderd met 33,4 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 50.000,00 te boven gaan; |
€ 1.970,00 |
2.3.1.1.5 |
meer dan € 250.000,00 doch niet meer dan € 500.000,00 vermeerderd met 26,0 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 250.000,00 te boven gaan; |
€ 8.650,00 |
2.3.1.1.6 |
meer dan € 500.000,00 vermeerderd met 19,5 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 500.000,00 te boven gaan; |
€ 15.150,00 |
2.3.1.2 |
Achteraf ingediende aanvraag |
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: |
50% |
|
van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges, met een maximum van |
€ 2.500,00 |
|
2.3.2 |
Aanlegactiviteiten |
|
2.3.2.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief per te onderscheiden werk of werkzaamheid: |
|
voor het eerste werk |
€ 119,00 |
|
voor elk volgend werk |
€ 258,00 |
|
met een maximum van |
€ 1.682,00 |
|
Met onderscheiden werken of werkzaamheden worden bedoeld de in het bestemmingsplan apart benoemde uit te voeren werken en/of werkzaamheden die tezamen moeten worden uitgevoerd om het doel van de gevraagde vergunning te bereiken. |
||
2.3.2.2 |
Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.3.2.1 wordt, indien de aanvraag slechts kan worden afgehandeld op basis van een advies door een externe instantie (bijv. Werkgroep Uitvoering Bestemmingsplannen Buitengebied), verhoogd met |
€ 74,00 |
2.3.3 |
Planologisch strijdig gebruik |
|
2.3.3.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk: |
|
2.3.3.1.1 |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo (binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): |
20% |
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, |
||
met een minimum van |
€ 629,00 |
|
en een maximum van |
€ 1.264,00 |
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een klein initiatief. |
||
Onder klein initiatief wordt verstaan - het uitbreiden en verbouwen van woningen; - het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2; - het verbouwen van gebouwen, niet zijnde woningen, voor zover genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; - het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; - het wijzigen van het gebruik als bedoeld in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2; - het realiseren van mantelzorg door het verbouwen van de woning, het bouwen of verbouwen van een bijgebouw; - het toevoegen van een woning door splitsing van een bestaande woning; - het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan. |
||
2.3.3.1.2 |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo (binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): |
20% |
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, |
||
met een minimum van |
€ 3.170,00 |
|
en een maximum van |
€ 6.345,00 |
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een groot initiatief. |
||
Onder groot initiatief wordt verstaan - het bouwen van maximaal 3 woningen; - het bouwen van een nieuw hoofdgebouw, niet zijnde een woning, met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2; - het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 doch niet meer dan 2.500 m2; - het verbouwen van gebouwen, niet zijnde woningen, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; - het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; - het wijzigen van het gebruik als bedoeld in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2. |
||
2.3.3.1.3 |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo (binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): |
20% |
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, |
||
met een minimum van |
€ 6.345,00 |
|
en een maximum van |
€ 12.695,00 |
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een projectinitiatief. |
||
Onder projectinitiatief wordt verstaan - het bouwen van 4 of meer woningen; - het bouwen van een nieuw hoofdgebouw, niet zijnde een woning, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2; - het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 2.500 m2; - het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, in de vorm van een civieltechnisch werk (kunstwerk), zoals een brug, tunnel, viaduct en daarmee vergelijkbare bouwwerken. |
||
2.3.3.1.4 |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo (binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld, voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op een klein initiatief, groot initiatief of projectinitiatief, als bedoeld in de onderdelen 2.3.3.1.1, 2.3.3.1.2 en 2.3.3.1.3. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
2.3.3.2 |
Indien bij de toepassing van de artikelen 2.3.3.1.1, 2.3.3.1.2, 2.3.3.1.3 en 2.3.3.1.4 niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a. van de Wabo is het tarief gelijk aan het minimumtarief als genoemd in de voornoemde onderdelen. |
|
2.3.3.3 |
Indien bij de toepassing van de artikelen 2.3.3.1.1, 2.3.3.1.2, 2.3.3.1.3 en 2.3.3.1.4 de aanvraag betrekking heeft op een initiatief waarvoor beleidsregels als bedoeld in Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn en voor de motivering van de beslissing op de aanvraag kan worden volstaan met een verwijzing naar die beleidsregel, vindt vermindering plaats van het volgens artikel 2.3.3.1.1, 2.3.3.1.2, 2.3.3.1.3, 2.3.3.1.4 bepaalde tarief met: |
50% |
2.3.3.4 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk: |
|
2.3.3.4.1 |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): |
€ 5.076,00 |
indien de aanvraag betrekking heeft op een klein initiatief. |
||
Onder klein initiatief wordt verstaan - het uitbreiden en verbouwen van woningen - het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2; - het verbouwen van gebouwen, niet zijnde woningen, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; - het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. - het wijzigen van het gebruik als bedoeld in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht met een gebruiksoppervlakte van meer dan 1.500 m2; - het realiseren van mantelzorg door het verbouwen van de woning, het bouwen of verbouwen van een bijgebouw; - het toevoegen van een woning door splitsing van een bestaande woning; - het wijzigen van het gebruik van gronden buiten de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van niet meer dan 5.000 m2. Onder bebouwde kom wordt verstaan de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.3 van de bouwverordening. |
||
2.3.3.4.2 |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): |
|
per eenheid, |
€ 7.614,00 |
|
met een minimum van |
€ 15.234,00 |
|
en een maximum van |
€ 22.854,00 |
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een groot initiatief. |
||
Onder groot initiatief wordt verstaan - het bouwen van maximaal 3 woningen; - het bouwen van een nieuw hoofdgebouw, niet zijnde een woning, met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2; - het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 doch niet meer dan 1.500 m2; - het verbouwen van gebouwen, niet zijnde woningen, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; - het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; - het wijzigen van het gebruik van gronden binnen de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van niet meer dan 1.500 m2; - het wijzigen van het gebruik van gronden buiten de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van meer dan 5.000 m2 maar niet meer dan 15.000 m2. Onder eenheid wordt verstaan een woning bij het bouwen van woningen. In andere gevallen geldt iedere 500 m2 gebruiksoppervlakte, 500 m2 perceelsoppervlakte binnen de bebouwde kom of 5.000 m2 perceelsoppervlakte buiten de bebouwde kom als eenheid. De gebruiksoppervlakte of perceelsoppervlakte wordt hiertoe naar boven afgerond in veelvouden van 500 m2 resp. 5.000 m2. Onder bebouwde kom wordt verstaan de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.3 van de bouwverordening. |
||
2.3.3.4.3 |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): |
|
per eenheid, |
€ 5.710,00 |
|
met een minimum van |
€ 22.854,00 |
|
en een maximum van |
€ 76.189,00 |
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een projectinitiatief. |
||
Onder projectinitiatief wordt verstaan - het bouwen van 4 maar niet meer dan 20 woningen; - het bouwen van een nieuw hoofdgebouw, niet zijnde een woning, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 maar niet meer dan 5.000 m2; - het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 1.500 m2 maar niet meer dan 5.000 m2; - het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, in de vorm van een civieltechnisch werk (kunstwerk), zoals een brug, tunnel, viaduct en daarmee vergelijkbare bouwwerken; - het wijzigen van het gebruik van gronden binnen de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van meer dan 1.500 m2 maar niet meer dan 5.000 m2; - het wijzigen van het gebruik van gronden buiten de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van meer dan 15.000 m2. Onder eenheid wordt verstaan een woning bij het bouwen van woningen. In andere gevallen geldt iedere 500 m2 gebruiksoppervlakte, 500 m2 perceelsoppervlakte binnen de bebouwde kom of 5.000 m2 perceelsoppervlakte buiten de bebouwde kom als eenheid. De gebruiksoppervlakte of perceelsoppervlakte wordt hiertoe naar boven afgerond in veelvouden van 500 m2 resp. 5.000 m2. Onder bebouwde kom wordt verstaan de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.3 van de bouwverordening. |
||
2.3.3.5 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo en indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld, voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op een klein initiatief, groot initiatief of projectinitiatief, als bedoeld in de onderdelen 2.3.3.4.1, 2.3.3.4.2 en 2.3.3.4.3. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
2.3.3.6 |
Indien de goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo door of vanwege het gemeentebestuur wordt opgesteld, wordt het tarief als bedoeld in artikel 2.3.3.4 en 2.3.3.5 verhoogd met aan de aanvrager meegedeelde kosten van het opstellen, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
2.3.3.7. |
Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast wordt ingetrokken binnen een termijn van 8 weken na het in behandeling nemen ervan, vindt vermindering plaats tot het volgens artikel 2.3.3.4.1. bepaalde tarief. |
|
2.3.3.8 |
Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast, wordt ingetrokken op een later tijdstip dan binnen een termijn van 8 weken na het in behandeling nemen ervan maar op een tijdstip voordat het ontwerp van het te nemen besluit als bedoeld in artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht, ter inzage is gelegd, vindt vermindering plaats van het volgens artikel 2.3.3.4.2, 2.3.3.4.3, 2.3.3.5 bepaalde tarief met: |
25% |
met dien verstande dat minimaal verschuldigd is het volgens artikel 2.3.3.4.1 bepaalde tarief. |
||
2.3.3.9 |
Indien de omgevingsvergunning waarbij artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast, wordt geweigerd, waarbij tevens het ontwerp van het te nemen besluit als bedoeld in artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage is gelegd waarvan de strekking luidde de omgevingsvergunning te weigeren, vindt vermindering plaats tot het volgens artikel 2.3.3.4.1 bepaalde tarief. |
|
2.3.3.10 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit). |
€ 629,00 |
2.3.4 |
vervallen |
|
2.3.5 |
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, bij een gebruiksoppervlakte van |
||
100 m² of minder |
€ 520,00 |
|
meer dan 100 m² doch niet meer dan 500 m² |
€ 1.049,00 |
|
meer dan 500 m² |
€ 1.575,00 |
|
2.3.6 |
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten |
|
2.3.6.1 |
Indien en voor zover de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, of artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo met betrekking tot een krachtens de gemeentelijke erfgoedverordening aangewezen monument of object, waarvoor op grond van die verordening een vergunning is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk: |
|
2.3.6.1.1 |
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: |
€ 14,00 |
2.3.6.1.2 |
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: |
€ 14,00 |
2.3.6.2 |
Indien en voor zover de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens de gemeentelijke erfgoedverordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk: |
€ 14,00 |
2.3.7 |
Wet geluidhinder |
|
2.3.7.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het starten van een procedure ter vaststelling van een hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, bedraagt |
€ 1.014,00 |
2.3.7.2 |
Indien een verzoek als bedoeld in 2.3.7.1 betrekking heeft op meer dan één geluidsgevoelige bestemming, dan wordt het tarief verhoogd met € 84,50 per geluidsgevoelige bestemming waarmee het verzoek het aantal van één geluidsgevoelige bestemming te boven gaat. |
|
2.3.8 |
Kappen |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samenhang met artikel 4.3.2 van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk: |
€ 35,00 |
|
2.3.9 |
Andere activiteiten |
|
Indien en voor zover de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
||
2.3.10 |
Omgevingsvergunning in twee fasen |
|
Deze bepaling is vervallen op 1 januari 2019. |
||
2.3.10.1 |
Deze bepaling is vervallen op 1 januari 2019. |
|
2.3.10.2 |
Deze bepaling is vervallen op 1 januari 2019. |
|
2.3.11 |
Beoordeling bodemrapport |
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: |
||
2.3.11.1 |
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport |
€ 86,00 |
2.3.11.2 |
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport |
€ 468,00 |
2.3.12 |
Toetsing zorgvuldige veehouderij |
|
Indien krachtens wettelijk voorschrift voor een in deze titel genoemde aanvraag getoetst dient te worden aan de regels met betrekking tot een zorgvuldige veehouderij, zoals opgenomen in een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 resp. een verordening als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt het ingevolge deze titel verschuldigde bedrag verhoogd met |
€ 1.811,00 |
|
2.3.13 |
Advies |
|
2.3.13.1 |
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
2.3.13.2 |
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.13.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
2.3.14 |
Verklaring van geen bedenkingen |
|
2.3.14.1 |
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
2.3.14.2 |
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.14.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
Paragraaf 2.4 Vermindering
2.4.1 |
Deze bepaling is vervallen op 1 januari 2022 (tekst tot 1 januari 2022: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.) |
|
2.4.2 |
Deze bepaling is vervallen op 1 januari 2019 (tekst tot 1 januari 2019: indien een of meer aanvragen om een omgevingsvergunning gecoördineerd worden voorbereid overeenkomstig afdeling 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, met een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt het totaalbedrag aan leges verminderd met …) |
Paragraaf 2.5 Teruggaaf
2.5.1 |
Teruggaaf als gevolg van het verder buiten behandeling laten van een aanvraag omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten Als de gemeente een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in onderdeel 2.3.1, overeenkomstig artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet verder behandelt, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 80% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, met dien verstande dat minimaal verschuldigd is het minimumbedrag dat resulteert uit de toepassing van de voornoemde onderdelen. |
|
2.5.2 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in de onderdeel 2.3.1, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente maar nog niet is afgehandeld, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
2.5.2.1 |
indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan |
50% |
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, met dien verstande dat minimaal verschuldigd is het minimumbedrag dat resulteert uit de toepassing van de voornoemde onderdelen; |
||
2.5.2.2 |
indien de aanvraag wordt ingetrokken op een later tijdstip dan binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan |
25% |
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, met dien verstande dat minimaal verschuldigd is het minimumbedrag dat resulteert uit de toepassing van de voornoemde onderdelen; |
||
2.5.3 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in onderdeel 2.3.1, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. |
|
De teruggaaf bedraagt: |
25% |
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, met dien verstande dat minimaal verschuldigd is het minimumbedrag dat resulteert uit de toepassing van de voornoemde onderdelen. |
||
2.5.4 |
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten |
|
2.5.4.1 |
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in onderdeel 2.3.1 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. |
|
De teruggaaf bedraagt: |
25% |
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, met dien verstande dat minimaal verschuldigd is het minimumbedrag dat resulteert uit de toepassing van de voornoemde onderdelen. |
||
2.5.4.2 |
Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.4.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. |
|
2.5.5 |
Geen teruggaaf legesdeel toetsing zorgvuldige veehouderij,advies of verklaring van geen bedenkingen Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.12, 2.3.13 en 2.3.14. wordt geen teruggaaf verleend. |
Paragraaf 2.6 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
2.6 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: het bedrag dat resulteert uit de toepassing van hoofdstuk 3, onder verrekening met de voor de oorspronkelijke vergunningaanvraag geheven leges, met dien verstande dat minimaal verschuldigd is het minimumbedrag dat resulteert uit de toepassing van de in hoofdstuk 3 genoemde onderdelen. |
Paragraaf 2.7 Bestemmingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan
2.7.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening: |
2/3 deel |
van het tarief bepaald door toepassing van de artikelen 2.3.3.4 en 2.3.3.5. |
||
2.7.2 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening: |
1/3 deel |
van het tarief bepaald door toepassing van de artikelen 2.3.3.4 en 2.3.3.5. |
||
2.7.3 |
Indien de aanvraag als bedoeld in dit hoofdstuk is voorafgegaan door een aanvraag om beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag als bedoeld in dit hoofdstuk. |
|
2.7.4 |
Indien het bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 2.7.1 of 2.7.2 door of vanwege het gemeentebestuur wordt opgesteld wordt het tarief als bedoeld in artikel 2.7.1. of 2.7.2. verhoogd met de aan de aanvrager meegedeelde kosten van het opstellen, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
Paragraaf 2.8 Verplicht advies agrarische commissie
2.8.1 |
Indien krachtens wettelijk voorschrift voor een in deze titel genoemde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld, wordt het ingevolge deze titel verschuldigde bedrag verhoogd met: |
€ 825,00 |
2.8.2 |
Het tarief genoemd in onder 2.8.1 wordt per bedrijfsbezoek verhoogd met |
€ 65,00 |
Paragraaf 2.9 In dithoofdstuk niet benoemde beschikking
2.9.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde beschikking: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
Hoofdstuk 3 |
Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2 |
Tarief |
Paragraaf 3.1 |
Horeca |
|
Artikel 3.1 |
Gereserveerd: Exploitatie openbare inrichting |
|
Artikel 3.2 |
Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
|
a. |
een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet: |
€ 324,35 |
b. |
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Alcoholwet: |
€ 39,00 |
c. |
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet: |
€ 36,15 |
d. |
een aanvraag om wijziging van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet: |
€ 77,45 |
e. |
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet: |
€ 77,45 |
Paragraaf 3.2 |
Seksbedrijven |
|
Artikel 3.3 |
Vergunning seksbedrijf |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of om de verlenging van een vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 van de Algemene plaatselijke verordening: |
|
a. |
seksinrichting of een escortbedrijf |
€ 2.206,45 |
Artikel 3.4 |
Wijzigen vergunning seksbedrijf |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een in artikel 3.3 bedoelde vergunning in verband met een wijziging van: |
|
a. |
de exploitant aan wie de vergunning is verleend: |
€ 1.103,20 |
Paragraaf 3.3 |
Winkeltijdenwet |
|
Artikel 3.5 |
Ontheffing winkeltijden |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet: |
€ 60,90 |
b. |
wijziging van een in onderdeel a bedoelde ontheffing: |
€ 60,90 |
Paragraaf 3.4 |
Organiseren evenement of markt |
|
Artikel 3.6 |
Organiseren evenement |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.2 van de Algemene plaatselijke verordening |
|
a. |
een regulier evenement (A-evenement) |
€ 108,45 |
b. |
een evenement met een verhoogd risico (B-evenement) |
€ 1.100,10 |
c. |
een risico evenement (C-evenement) |
€ 8.806,30 |
Artikel 3.7 |
Gereserveerd: Organiseren markt |
|
Paragraaf 3.5 |
Standplaatsen |
|
Artikel 3.8 |
Gereserveerd: Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt |
|
Artikel 3.9 |
Gereserveerd: Overige administratieve dienstverlening markt |
|
Artikel 3.10 |
Gereserveerd: Losse standplaatsen |
|
Paragraaf 3.6 |
Gereserveerd:Huisvestigingswet 2014 |
|
Artikel 3.11 |
Gereserveerd:Vergunning onttrekken woonruimte |
|
Artikel 3.12 |
Gereserveerd:Vergunning samenvoegen woonruimte |
|
Artikel 3.13 |
Gereserveerd:Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte |
|
Artikel 3.14 |
Gereserveerd:Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten |
|
Artikel 3.15 |
Gereserveerd:Splitsvergunning |
|
Artikel 3.16 |
Gereserveerd:Toeristische verhuur |
|
Artikel 3.17 |
Gereserveerd:Verhuurvergunning opkoopbescherming |
|
Paragraaf 3.7 |
In dit hoofdstuk niet benoemd besluit |
|
Artikel 3.18 |
Niet benoemd besluit op aanvraag |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking: |
€ 35,10 |
Behoort bij raadsbesluit van 21 december 2021.
Mij bekend,
de griffier,
mw. I.H.M. Smits
Bijlage - Overzicht als bedoeld in onderdeel 2.1.1.1.1 van de tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2023
R |
egionaal |
||||
O |
verleg |
||||
E |
indhoven |
||||
B |
ouwtoezicht |
||||
Overzicht bouwkosten ten behoeve van berekeningen voor de bouwleges-toets |
|||||
Vastgesteld in ROEB-overleg 6 september 2022. |
|||||
2023 |
2023 |
||||
De vermelde prijzen gelden per eenheid zoals vermeld |
excl. BTW |
incl. 21% BTW |
eenheid |
||
(euro) |
(euro) |
(bruto) |
|||
1. |
WONINGEN |
||||
1.1 |
Rijtjeswoningen |
244,00 |
295,24 |
per m3 |
|
1.2 |
Halfvrijstaande woningen |
295,00 |
356,95 |
per m3 |
|
1.3 |
Vrijstaande woningen / appartementen |
329,00 |
398,09 |
per m3 |
|
1.4 |
Bungalows |
352,00 |
425,92 |
per m3 |
|
1.5 |
Woonwagens (nieuw en verplaatst) |
221,00 |
267,41 |
per m3 |
|
1.6 |
(Tijdelijke) woonunit |
221,00 |
267,41 |
per m3 |
|
1.7 |
Recreatiewoning |
221,00 |
267,41 |
per m3 |
|
2. |
WONINGUITBREIDINGEN EN VERBOUWINGEN |
||||
2.1 |
Uitbreiding woonruimte / dakopbouw |
335,00 |
405,35 |
per m3 |
|
2.2 |
Uitbreiding bergruimte / garage |
148,00 |
179,08 |
per m3 |
|
2.3 |
Kelder |
306,00 |
370,26 |
per m3 |
|
2.4 |
Serre |
663,00 |
802,23 |
per m2 |
|
2.5 |
Verandering woonruimte (inpandig) |
153,00 |
185,13 |
per m3 |
|
2.6 |
Dakkapel |
1.270,00 |
1.536,70 |
per m1 |
|
2.7 |
Gevelwijziging |
686,00 |
830,06 |
per m2 |
|
2.8 |
Nieuw dak |
136,00 |
164,56 |
per m2 |
|
3. |
BIJGEBOUWEN |
||||
3.1 |
Berging/garage met plat dak |
153,00 |
185,13 |
per m3 |
|
3.2 |
Berging/garage met kapconstructie |
142,00 |
171,82 |
per m3 |
|
3.3 |
Carport / Overkapping |
182,00 |
220,22 |
per m2 |
|
3.4 |
Tuinhuisje (prefab) |
170,00 |
205,70 |
per m2 |
|
3.5 |
Zwembad |
227,00 |
274,67 |
per m3 |
|
4. |
TUIN en STRAATMEUBILAIR |
||||
4.1 |
Houten schutting/pergola |
80,00 |
96,80 |
per m1 |
|
4.2 |
Gemetselde tuinmuur |
142,00 |
171,82 |
per m1 |
|
4.3 |
Schotelantenne |
1.145,00 |
1.385,45 |
per st. |
|
4.4 |
Hout + metselwerk tuinmuur |
108,00 |
130,68 |
per m1 |
|
4.5 |
Gaashekwerk |
57,00 |
68,97 |
per m1 |
|
5. |
BEDRIJFSHALLEN |
||||
- Gemetselde wandconstructie: |
|||||
geldt voor gehele pand (geen opsplitsing) |
|||||
5.1 |
Bedrijfshal hoogte tot en met 3 m |
114,00 |
137,94 |
per m3 |
|
5.2 |
Bedrijfshal hoogte tussen 3 en 6 m |
68,00 |
82,28 |
per m3 |
|
5.3 |
Tussenvloer in de hal extra |
153,00 |
185,13 |
per m2 |
|
5.4 |
Bedrijfskantoor in de hal |
233,00 |
281,93 |
per m3 |
|
- Systeembouw: |
|||||
geldt voor gehele pand (geen opsplitsing) |
|||||
5.5 |
Hal hoogte tot en met 6 m |
68,00 |
82,28 |
per m3 |
|
5.6 |
Hal hoogte tussen 6 tot en met 9 m |
57,00 |
68,97 |
per m3 |
|
5.7 |
Hal hoger dan 9 m, opp. kleiner dan 5.000 m2 |
51,00 |
61,71 |
per m3 |
|
5.8 |
Hal hoger dan 9 m, opp. tussen 5.000 en 10.000 m2 |
51,00 |
61,71 |
per m3 |
|
5.9 |
Hal hoger dan 9 m, opp. tussen 10.000 en 20.000 m2 |
46,00 |
55,66 |
per m3 |
|
5.10 |
Hal hoger dan 9 m, opp. Groter dan 20.000 m2 |
46,00 |
55,66 |
per m3 |
|
5.11 |
Tussenvloer in de hal extra |
97,00 |
117,37 |
per m2 |
|
5.12 |
Kantoorvloer in de hal extra |
148,00 |
179,08 |
per m2 |
|
5.13 |
Open loods |
148,00 |
179,08 |
per m2 |
|
5.14 |
Semi-permanente unit |
233,00 |
281,93 |
per m3 |
|
5.15 |
Romneyloods |
32,00 |
38,72 |
per m3 |
|
6. |
OVERIGE GEBOUWEN |
||||
6.1 |
Kantoor |
329,00 |
398,09 |
per m3 |
|
6.2 |
Showroom |
193,00 |
233,53 |
per m3 |
|
6.3 |
Winkel |
329,00 |
398,09 |
per m3 |
|
6.4 |
Bouwmarkt |
148,00 |
179,08 |
per m3 |
|
6.5 |
Horeca |
301,00 |
364,21 |
per m3 |
|
6.6 |
Sporthal |
295,00 |
356,95 |
per m3 |
|
6.7 |
Kleedgebouwen |
272,00 |
329,12 |
per m3 |
|
6.8 |
Scholen / kinderdagverblijven |
261,00 |
315,81 |
per m3 |
|
6.9 |
Noodscholen |
216,00 |
261,36 |
per m3 |
|
6.10 |
Zorgfunctie (kleinschalig) |
391,00 |
473,11 |
per m3 |
|
6.11 |
Interne wijzigingen overige gebouwen |
114,00 |
137,94 |
per m3 |
|
6.12 |
Gevelwijzigingen overige gebouwen |
692,00 |
837,32 |
per m2 |
|
7. |
TUINBOUWKAS |
||||
7.1 |
Verwarmde kas |
51,00 |
61,71 |
per m2 |
|
7.2 |
Onverwarmde kas |
34,00 |
41,14 |
per m2 |
|
8. |
VARKENSSTAL |
||||
8.1 |
Stal fokzeugen en biggen (traditioneel metselwerk) |
454,00 |
549,34 |
per m2 |
|
8.2 |
Stal voor vleesvarkens ( traditioneel metselwerk) |
420,00 |
508,20 |
per m2 |
|
8.3 |
Stal voor fokzeugen (groepshuisvesting op stro) |
295,00 |
356,95 |
per m2 |
|
* Voor systeembouw zoals beton en staalwanden geldt een tariefreductie van |
60,00 |
72,60 |
per m2 |
||
9. |
KOEIENSTAL |
||||
9.1 |
Stal voor vleeskalveren (traditioneel metselwerk) |
408,00 |
493,68 |
per m2 |
|
9.2 |
Grupstal (traditioneel metselwerk) |
329,00 |
398,09 |
per m2 |
|
9.3 |
Ligboxenstal (traditioneel metselwerk) |
352,00 |
425,92 |
per m2 |
|
* Voor systeembouw zoals beton en staalwanden geldt een tariefreductie van |
60,00 |
72,60 |
per m2 |
||
9.4 |
Gedeelte voor melkinrichting, installatie en tank |
697,00 |
843,37 |
per m2 |
|
10. |
KIPPENSTAL |
||||
10.1 |
Vleeskuikens (traditioneel metselwerk) |
340,00 |
411,40 |
per m2 |
|
10.2 |
Legkippen (traditioneel metselwerk) |
363,00 |
439,23 |
per m2 |
|
* Voor systeembouw zoals beton en staalwanden geldt een tariefreductie van |
60,00 |
72,60 |
per m2 |
||
10.3 |
Extra kosten legbatterijen/mestverwijdering |
108,00 |
130,68 |
per m2 |
|
11. |
PAARDENSTAL |
||||
11.1 |
Paardenstal (traditioneel metselwerk) |
686,00 |
830,06 |
per m2 |
|
11.2 |
Manege (rijhal) (traditioneel metselwerk) |
335,00 |
405,35 |
per m2 |
|
* Voor systeembouw zoals beton en staalwanden geldt een tariefreductie van |
60,00 |
72,60 |
per m2 |
||
12. |
OVERIGE ARGRARISCHE BEDRIJFSGEBOUWEN |
||||
12.1 |
Opslagloods agrarische (spouwmuur traditioneel) |
244,00 |
295,24 |
per m2 |
|
12.2 |
Opslagloods (houten gevels) |
131,00 |
158,51 |
per m2 |
|
12.3 |
Opslagloods (beton gevels) |
131,00 |
158,51 |
per m2 |
|
12.4 |
Prefab werktuigen/opslagloods (stalen gevels) |
108,00 |
130,68 |
per m2 |
|
12.5 |
Prefab veldschuur open (stalen gevels) |
63,00 |
76,23 |
per m2 |
|
12.6 |
Aardappelloods (incl. kelderventilatie + inrichting) |
374,00 |
452,54 |
per m2 |
|
12.7 |
Champignonkwekerij (incl. basisinrichting) |
675,00 |
816,75 |
per m2 |
|
12.8 |
Nertsen |
165,00 |
199,65 |
per m1 |
|
13. |
MEST SILO / KELDER |
||||
13.1 |
Bovengronds van staal en/of hout systeembouw |
45,00 |
54,45 |
per m3 |
|
13.2 |
Mest kelder (losse kelder) |
153,00 |
185,13 |
per m2 |
|
13.3 |
Sleufsilo |
278,00 |
336,38 |
per m1 |
|
14. |
(PARKEER)KELDER |
||||
14.1 |
Gedeeltelijk boven- of ondergronds |
199,00 |
240,79 |
per m3 |
|
14.2 |
Geheel ondergronds |
267,00 |
323,07 |
per m3 |
|
14.3 |
Geheel bovengronds |
125,00 |
151,25 |
per m3 |
|
14.4 |
(Parkeer)kelder onder gebouw |
131,00 |
158,51 |
per m3 |
Behoort bij raadsbesluit van 20 december 2022.
Mij bekend,
de griffier,
mw. I.H.M. Smits
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl