Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing 2023

De raad van de gemeente Stichtse Vecht,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2022;

gehoord de commissie van 6 december 2022;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt na één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2022’ van 22 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening afvalstoffenheffing 2023’.

Ondertekening

Stichtse Vecht, 20 december 2022
Griffier Voorzitter

Tarieventabel

behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2023

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel worden uitsluitend weergegeven in euro's en zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1.1.1 Indien het perceel wordt gebruikt door één persoon € 216,84

1.1.2 Indien het perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon € 328,54

Voor de toepassing van onderdeel 1.1.1 en 1.1.2 is de basisregistratie personen bepalend.

1.1.3 In afwijking van onderdeel 1.1.1 en 1.1.2 wordt de belasting indien het perceel niet permanent bewoond mag worden € 156,98

1.1.4 In afwijking van onderdeel 1.1.1 t/m 1.1.3 wordt de belasting indien het perceel is gelegen buiten de 300 meter grens aan de Scheendijk € 263,43

Voor zover er heffing plaatsvindt ingevolge onderdeel 1.1.1 en 1.1.2 vindt er geen heffing plaats ingevolge onderdeel 1.1.3 of 1.1.4.

1.1.5 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 en 1.1.2 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van een éxtra (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverorde- ning aan het perceel is verstrekt):

1.1.5.1 Container van 140 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met € 103,75

1.1.5.2 Container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met € 126,84

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag omwisselen of vervangen van 1.2.1 Een container, per keer € 40,29

1.2.1.2 Een toegangspasje voor een ondergrondse container, per keer € 28,77

1.2.2 Extra inzameling grof vuil, op afroep € 67,45

Behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2022

De griffier van gemeente Stichtse Vecht,