Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR688804
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR688804/4
Parkeerverordening Amersfoort
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Parkeerverordening AmersfoortDe raad van de gemeente Amersfoort;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 5 december 2022, DIR.SO.VV (zaaknr.1706449);
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 en de Algemene wet bestuursrecht;
besluit:
vast te stellen de Parkeerverordening Amersfoort
AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- 1.
motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
- 2.
aanhangwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;
- 3.
kampeerwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voertuigen;
- 4.
wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;
- 5.
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
- 6.
houder:
- 1.
degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven met dien verstande dat indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als houder van het voertuig;
- 2.
degene die krachtens een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven of;
- 3.
degene die krachtens een schriftelijke overeenkomst met degene bedoeld onder ᵒ1. kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. het motorvoertuig behorende bij het opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren tot duurzaam gebruik onder zich heeft.
- 1.
- 7.
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, centraal register en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
- 8.
parkeerapparatuurplaats: parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur onder te verdelen in:
- 1.
langparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 4 uur;
- 2.
kortparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 1 of 2 uur.
- 1.
- 9.
parkeerplaats: ruimte op de openbare weg waar het parkeren van een motorvoertuig niet door een wettelijke bepaling verboden is. Hierin wordt onderscheid gemaakt in parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven (zoals een afgebakend parkeervak of een parkeerstrook) en parkeerplaatsen op de openbare weg zonder specifieke aanduiding;
- 10.
centraal register: register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van gereguleerd parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;
- 11.
digitaal parkeerrecht GPK-systeem: het systeem waarmee de houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart via een app of via een klantcontactcentrum een digitaal parkeerrecht kan aanmaken en beëindigen;
- 12.
belanghebbendenplaats: parkeerplaats die
- 1.
is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of
- 2.
gelegen is binnen een vergunningzone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;
- 1.
- 13.
vergunning: ddoor burgemeester en wethouders verleende parkeervergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;
- 14.
vergunninghouder: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;
- 15.
vergunningzone: gebied waarvoor parkeervergunningen kunnen worden verleend en waarbinnen vergunningen geldig zijn voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen;
- 16.
Adres met parkeren op eigen terrein (POET): adres met een (voormalige) parkeerplaats op eigen terrein al dan niet in een garage of garagebox die volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst toebehoort aan een specifiek adres.
- 17.
adres met geen recht op een parkeervergunning (GROP):
- 1.
adres die onderdeel uitmaakt van een bouwplan waarbij volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst de parkeerbehoefte volledig op eigen terrein is gerealiseerd.
- 2.
adres waarbij volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst vrijstelling is verleend voor het aanleggen van parkeerplaatsen.
- 1.
- 18.
deelauto: motorvoertuig met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;
- 19.
deelautoplaats: parkeerplaats aangewezen voor het parkeren van een deelauto.
AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN
Artikel 2.
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen vergunningzones aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders binnen de grenzen zoals vastgesteld in bijlage 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het gebruik van deze vergunningzones en hierbij onderscheid maken in de doelgroepen als bedoeld in artikel 3, derde lid.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de tijdstippen en wijze vaststellen waarop het parkeren door vergunninghouders is toegestaan.
Artikel 3.
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning, waaronder in elk geval vergunningtypen en aanvraagvereisten.
-
3. Een vergunning kan worden verleend aan:
- a.
degene die woont in een vergunningzone waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;
- b.
een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een vergunningzone waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is om in die vergunningzone een motorvoertuig te parkeren;
- c.
een eigenaar of houder van een deelauto, waarvan de deelautoplaats is gelegen in een vergunningzone waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.
- a.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.
-
5. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per vergunningzone en per categorie als bedoeld in lid 3 vaststellen.
-
6. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.
-
7. Burgemeester en wethouder kunnen aan een vergunning als bedoel in het derde lid, onder d voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Omgevingswet.
Artikel 4
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:
- a.
op verzoek van de vergunninghouder;
- b.
wanneer de vergunninghouder niet meer woont of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in de vergunningzone, waarvoor de vergunning is verleend;
- c.
wanneer de vergunninghouder niet meer voldoet aan de vereisten op grond waarvan de vergunning is verleend;
- d.
wanneer voor de betreffende vergunningzone het stelsel van vergunningen komt te vervallen;
- e.
wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;
- f.
wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;
- g.
wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;
- h.
om redenen van openbaar belang.
AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN
Artikel 5.
-
1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een deelautoplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:
- a.
zonder vergunning;
- b.
in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.
- a.
-
2. Burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.
Artikel 6.
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze, of met andere middelen, welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.
Artikel 7.
-
1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:
- a.
op een parkeerapparatuurplaats;
- b.
op een belanghebbendenplaats.
- a.
-
2. In afwijking van het eerste lid onder b mag op een belanghebbendenplaats naast een motorvoertuig ook een camper of aanhangwagen worden geplaatst, mits voor deze camper/ aanhangwagen een parkeervergunning is verleend.
-
3. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.
AFDELING IV. STRAFBEPALING
Artikel 8.
Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.
AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 9.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.
Artikel 10.
Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Amersfoort
Artikel 11.
-
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.
-
2. De Parkeerverordening 2021, vastgesteld bij raadsbesluit op 24 november 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2021, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening.
-
3. De Verordening wordt aangehaald als: ‘Parkeerverordening Amersfoort’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2022.
De griffier,
De voorzitter,
Bijlage 1: Aanwijzing grenzen vergunningparkeren
Aanwijzing grenzen vergunningparkeren, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van de verordening.
Het gebied wordt omringd door, met de klok mee:
- •
A1 tussen de Laan van Emiclaer en de verbindingsboog A1 (vanuit Amsterdam) – A28 (richting Utrecht) van knooppunt Hoevelaken
- •
A28 tussen de verbindingsboog A1 (vanuit Amsterdam) – A28 (richting Utrecht) van knooppunt Hoevelaken en de Rondweg Zuid (N221)
- •
Rondweg Zuid (N221) tussen de A28 en Stichtse Rotonde
- •
Stichtse Rotonde
- •
Utrechtseweg (N221) tussen Stichtse Rotonde en Utrechtseweg
- •
Stichtse Rotonde (N221) tussen Utrechtseweg en Daam Fokkemalaan
- •
Daam Fokkemalaan (N221) tussen Stichtse Rotonde (N221) en Aletta Jacobslaan
- •
Aletta Jacobslaan tussen Daam Fockemalaan (N221) en Barchman Wuytierslaan (N221)
- •
Barchman Wuytierslaan (N221) tussen Aletta Jacobslaan en Amsterdamseweg
- •
Gemeentegrens aan westzijde van Amersfoort tussen de Amsterdamseweg en Eem (rivier)
- •
Eem (rivier) tussen de gemeentegrens en Bunschoterstraat (N199)
- •
Bunschoterstraat (N199) tussen de Eem (rivier) en de Maatweg
- •
Maatweg tussen Bunschoterstraat (N199) en Hamseweg
- •
Hamseweg tussen Maatweg en Winkelpad (fietspad)
- •
Winkelpad (fietspad) tussen Hamseweg en Schothorsterlaan
- •
Schothorsterlaan tussen Winkelpad (fietspad) en Duivensteeg
- •
Duivensteeg (fietspad) tussen Schothorsterlaan en Enkeerdpad (fietspad)
- •
Enkeerdpad (fietspad) tussen Duivensteeg (fietspad) en Hoolesteeg (fietspad)
- •
Hoolesteeg (fietspad) tussen Enkeerdpad en Het Masker (fietspad)
- •
Het Masker (fietspad) tussen Hoolesteeg en De Oversteek (fietspad)
- •
De Oversteek (fietspad) tussen Het Masker (fietspad) en Poortmanpad (fietspad)
- •
Poortmanpad (fietspad) tussen De Oversteek en Laan naar Emiclaer
- •
Laan naar Emiclaer tussen Poortmanpad (fietspad) en A1
Bovengenoemde wegen en weggedeelten vormen de grenzen van het vergunningparkeren. De wegen, weggedeeltes, fietspaden en rivieren vallen buiten de genoemde grenzen voor vergunningparkeren, met uitzondering van de onderstreepte wegen, weggedeelten fietspaden of rivieren. Voor een verbeelding van het gebied, zie onderstaande kaart.’
TOELICHTING
Hieronder volgt uitsluitend een toelichting op de artikelen die een nadere toelichting behoeven.
Artikel 2:
In artikel 2 is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders (B&W) vergunningzones mag aanwijzen binnen de grenzen die de raad in bijlage 1 heeft vastgesteld voor doelgroepen zoals genoemd in artikel 3, derde lid, namelijk voor bewoners, bedrijven/werknemers en deelautoaanbieders. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat B&W een ander reguleringsgebied aanwijst voor het parkeren door bedrijven dan voor het parkeren door bewoners.
Artikel 3:
In artikel 3 is geregeld dat het college van B&W vergunningen mag verlenen aan bewoners, bedrijven/werknemers en deelautoaanbieders, maar ook vergunningtypen mag vaststellen voor deze doelgroepen. Binnen de doelgroep bewoners kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een bewonersvergunning, bezoekersvergunning, mantelzorgvergunning etc. Dit wordt dus bedoeld met vergunningtypen. Door deze bevoegdheid bij het college neer te leggen kan het college inspelen op ontwikkelingen. Het introduceren van een gehandicaptenparkeervergunning of een laadpaalvergunning zou dan bijvoorbeeld tot de mogelijkheden kunnen behoren zonder tussenkomst van de raad. Daarnaast krijgt het college van B&W in dit artikel de bevoegdheid om aan te geven onder welke voorwaarden vergunningen uitgegeven kunnen worden.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl