Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR688736
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR688736/1
Regeling vervallen per 01-01-2024
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2023
Geldend van 30-12-2022 t/m 31-12-2023
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2023De raad van de gemeente Nuenen c.a.;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 september 2022;
gelet op de desbetreffende bepalingen in de gemeentewet;
B E S L U I T :
vast te stellen de verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2023
(Verordening rioolheffing 2023).
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- -
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
- -
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;
- -
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater;
- -
gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.
Artikel 2. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht
-
1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
-
2. Voor de belasting wordt:
- a.
gebruik van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
- b.
gebruik door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;
- c.
het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.
- a.
Artikel 4. Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
-
2. Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
Artikel 5. Vrijstelling
Geen belasting wordt geheven van percelen waarvan de oppervlakte 20 m2 of minder bedraagt en die enkel een aansluiting voor de afvoer van hemel- en grondwater hebben.
Artikel 6. Maatstaf van heffing
-
1. De belasting wordt voor percelen die in hoofdzaak tot woning dienen geheven naar het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel.
-
2. De belasting wordt voor percelen die in hoofdzaak tot niet-woning dienen geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.
-
3. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
-
4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:
- a.
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of
- b.
bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
- a.
-
5. Voor zover de gegevens, als bedoeld in het tweede lid, niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar vastgesteld op basis van het waterverbruik van vergelijkbare objecten.
-
6. De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die aantoonbaar niet is afgevoerd. Vermindering als gevolg van het besproeien van een tuin of landerijen vindt niet plaats
Artikel 7. Belastingtarieven
-
1. De belasting bedraagt voor percelen die in hoofdzaak tot woning dienen per belastingjaar:
- a.
indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon € 75,00;
- b.
indien dat perceel wordt gebruikt door twee personen € 140,00;
- c.
indien dat perceel wordt gebruikt door drie personen € 205,00;
- d.
indien dat perceel wordt gebruikt door vier personen € 270,00;
- e.
indien dat perceel wordt gebruikt door 5 of meer personen € 330,00.
- a.
-
2. De belasting bedraagt voor percelen die in hoofdzaak tot niet-woning dienen per belastingjaar:
- a.
bij een waterverbruik van 0 tot en met 200 m3 € 140,00;
- b.
bij een waterverbruik van 201 m3 tot en met 500 m3 € 487,00;
- c.
bij een waterverbruik van meer dan 500 m³ voor elke volle eenheid van 500m³ of gedeelte daarvan € 695,00.
- a.
Artikel 8. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9. Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde deel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde deel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
Artikel 11. Termijnen van betaling
-
1. Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.
-
2. Ingeval de belasting wordt geheven bij wege van aanslag, moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, het bedrag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 12. Overgangsrecht
De “Verordening Rioolheffing 2022” van 11 november 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12 in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13. Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
Artikel 14. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Rioolheffing 2023'.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 10 november 2022
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
M.C.P. Laurenssen Msc
de voorzitter,
M.J. Houben MBA
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl