Regeling vervallen per 01-01-2024

Subsidieregeling Ons koloniaal en slavernijverleden en de stad van nu 2023

Geldend van 22-12-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Subsidieregeling Ons koloniaal en slavernijverleden en de stad van nu 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de wethouder Welzijn, Samenleven, Sport, Digitale Inclusie van 14 november 2022;

gelet op de artikelen 3, derde lid, 4, tweede lid, 6, derde lid en 7, derde lid van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

overwegende, dat het wenselijk is om ook voor 2023 een subsidieregeling vast te stellen voor activiteiten die bijdragen aan de kennisontwikkeling of kennisverspreiding van het koloniaal en slavernijverleden en de gevolgen daarvan voor het heden;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    aanvrager: natuurlijk persoon of rechtspersoon zonder winstoogmerk die ingeschreven staat in het handelsregister als vereniging, coöperatie of stichting;

  • -

    adviesgroep: groep van door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam aan te wijzen onafhankelijke deskundigen;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    dialoog: open, actief gesprek tussen verschillende mensen, tijdens informatieve, sociaal-maatschappelijke, culturele of educatieve activiteiten, dat bijdraagt aan onderling begrip, verbondenheid en inzicht;

  • -

    eenmalige subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de SVR 2014;

  • -

    koloniaal verleden: periode binnen de wereldgeschiedenis en de Rotterdamse geschiedenis van de 16e tot in de 20e eeuw waarin Europese staten, waaronder Nederland, gebieden buiten Europa voor eigen gewin veroverden, exploiteerden en hier heerschappij over voerden;

  • -

    slavernijverleden: periode tijdens het koloniaal verleden waarin Europese staten, waaronder Nederland, in overzeese gebieden actief en systematisch mensen aankochten en levenslang hun vrijheid ontnamen, ten behoeve van dwangarbeid voor het verwerven van eigen economisch gewin.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Een eenmalige subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor informatieve, educatieve, sociaal-maatschappelijke en culturele activiteiten die volledig in het kalenderjaar 2023 in Rotterdam plaatsvinden en die:

    • a.

      bijdragen aan bewustwording van het koloniaal verleden of slavernijverleden en de effecten daarvan in het heden op Rotterdam en haar inwoners;

    • b.

      bijdragen aan kennisverspreiding onder Rotterdammers over het koloniaal verleden of slavernijverleden en de effecten daarvan in het heden op Rotterdam en haar inwoners;

    • c.

      de dialoog onder Rotterdammers stimuleren over het koloniaal verleden of slavernijverleden en op welke wijze dat verleden doorwerkt in het heden.

  • 2. De volgende activiteiten komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      activiteiten die voor studenten onlosmakelijk onderdeel zijn van het curriculum van de opleiding die wordt gevolgd;

    • b.

      activiteiten en producten gericht op enig winstoogmerk.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan aanvragers die actief zijn in Rotterdam, zich aantoonbaar inzetten voor het thema koloniaal verleden of slavernijverleden en die aantoonbaar intern en extern beleid voeren dat gericht is op inclusiviteit en diversiteit.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking de kosten, inclusief verschuldigde btw voor natuurlijke personen, die direct betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 3.

  • 2. Niet voor subsidie komen in aanmerking de kosten:

    • a.

      die door de aanvrager zijn gemaakt ten behoeve van de indiening van de aanvraag;

    • b.

      die door de aanvrager zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag;

    • c.

      voor de aanschaf van goederen die duurzaam door de aanvrager kunnen worden gebruikt;

    • d.

      waarvoor de aanvrager vanuit een subsidie- of inkooprelatie met de gemeente Rotterdam of vanuit andere bronnen al financiering ontvangt.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1. De eenmalige subsidie bedraagt ten hoogste € 24.999,99 per natuurlijke persoon.

  • 2. De eenmalige subsidie bedraagt ten hoogste € 49.999,99 per rechtspersoon.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor kalenderjaar 2023 een subsidieplafond van in totaal € 650.000. Dit bedrag is uitgesplitst naar een deelplafond voor de subsidies aan natuurlijke personen ter hoogte van € 400.000 en een deelplafond voor de rechtspersonen ter hoogte van € 250.000.

  • 2. Niet benutte middelen van een deelplafond kunnen worden toegevoegd aan het andere deelplafond.

  • 3. Het college kan de hoogte van de subsidieplafonds in het kalenderjaar 2023 wijzigen.

Artikel 8 Adviesgroep

  • 1. Bij de beoordeling van subsidieaanvragen laat het college zich adviseren door de adviesgroep, die tot taak heeft het college te adviseren over subsidieaanvragen die op grond van deze regeling zijn ingediend.

  • 2. De adviesgroep brengt, met inachtneming van de uitgangspunten en doelstelling van deze regeling, een schriftelijk en gemotiveerd advies aan het college uit over de rangschikking van de te verlenen subsidies.

  • 3. Subsidieaanvragen die niet in behandeling genomen of geweigerd worden op grond van artikel 11, eerste lid, worden niet aan de adviesgroep ter beoordeling voorgelegd.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1. De aanvraag wordt online ingediend via het digitale subsidieloket van de gemeente Rotterdam.

  • 2. Het indienen van een schriftelijke aanvraag is mogelijk indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

  • 3. Een aanvrager kan ten hoogste één aanvraag indienen.

  • 4. In aanvulling op artikel 5 van de SVR 2014 legt de aanvrager bij zijn aanvraag de volgende gegevens over:

    • a.

      een plan dat ten minste de volgende elementen bevat:

      • 1°.

        een beschrijving van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • 2°.

        een onderbouwing waaruit blijkt dat sprake is van een in artikel 3 bedoelde activiteit;

      • 3°.

        een communicatieplan waarin beschreven staat hoe de activiteit Rotterdammers gaat bereiken en indien mogelijk een beschrijving van de wijze hoe achteraf wordt gecommuniceerd over de plaatsgevonden activiteit;

      • 4°.

        een toelichting hoe de activiteit met inachtneming van inclusiviteit en diversiteit is georganiseerd en uitgevoerd gaat worden;

    • b.

      een onderbouwing waaruit blijkt dat aanvrager aantoonbaar behoort tot de doelgroep, bedoeld in artikel 4;

    • c.

      een sluitende begroting voor de beschreven activiteiten, inclusief een opgave van de aanvragen die bij derden zijn ingediend voor een subsidie, sponsoring of een vergoeding voor diezelfde activiteiten;

    • d.

      bij samenwerking met een andere partij, een intentieovereenkomst of een samenwerkingsovereenkomst waaruit blijkt dat de samenwerking formeel is vastgelegd; en

    • e.

      een verklaring van de aanvrager dat voor de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, niet reeds door de aanvrager een vorm van financiering wordt ontvangen.

    • f.

      In aanvulling op het derde lid bevat de aanvraag van een rechtspersoon de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd en het BTW-nummer van de rechtspersoon.

    • g.

      Van een sluitende begroting is sprake wanneer de totale kosten volledig worden gedekt door financiering, inclusief het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 10 Subsidieverplichtingen

De activiteiten moeten uiterlijk 31 december 2023 zijn afgerond.

Artikel 11 Aanvullende weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de SVR 2014 kan het college een subsidie weigeren indien:

    • a.

      voor de activiteiten waar de aanvraag op toeziet reeds subsidie van het college wordt ontvangen;

    • b.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd afdoende worden geregeld in de met de gemeente Rotterdam afgesloten overeenkomsten;

    • c.

      de subsidieaanvraag de bedragen genoemd in artikel 6, eerste of tweede lid, te boven gaat;

    • d.

      de aanvrager structureel subsidie van het college ontvangt voor met artikel 3, eerste lid, vergelijkbare activiteiten;

    • e.

      de activiteiten in strijd zijn met het gestelde in de paragraaf Verleden op pagina 17 van het Coalitieakkoord 2022-2026: Eén Stad

  • 2. Het college weigert de aanvragen die in totaal minder dan 15 punten toegekend hebben gekregen door de adviesgroep bij de toepassing van artikel 12, tweede lid.

Artikel 12 Wijze van verdeling

  • 1. Het college verstrekt subsidie in volgorde van de in dit artikel geregelde rangschikking, totdat de deelsubsidieplafonds zijn bereikt, met dien verstande dat voor de aanvragen van natuurlijke personen, en de aanvragen van rechtspersonen, twee afzonderlijke rangschikkingen plaatsvinden.

  • 2. De adviesgroep kent de aanvraag punten toe aan de hand van de volgende aspecten, tot het daarbij vermelde maximum aantal punten:

    • a.

      de mate waarin de activiteiten bijdragen aan bewustwording over het koloniaal verleden of slavernijverleden <maximaal 10 punten>;

    • b.

      de mate waarin de activiteiten bijdragen aan kennisdeling over het koloniaal verleden of slavernijverleden <maximaal 10 punten>;

    • c.

      de mate waarin de activiteiten bijdragen aan het stimuleren van de dialoog over het koloniaal verleden of slavernijverleden <maximaal 10 punten>;

    • d.

      de mate van haalbaarheid van het plan, bedoeld in artikel 9, vierde lid < maximaal 5 punten>;

    • e.

      de verhouding tussen het verwachte bereik van de activiteiten en het gevraagde budget; <maximaal 5 punten>;

    • f.

      de mate van onderscheidenheid in karakter van de activiteit <maximaal 5 punten>.

  • 3. De adviesgroep adviseert op basis van de toegekende punten over de rangschikking van afzonderlijk de subsidieaanvragen van de natuurlijke personen, en de subsidieaanvragen van de rechtspersonen.

  • 4. Het college volgt het advies van de adviesgroep op, tenzij dit advies naar het oordeel van het college onzorgvuldig tot stand is gekomen.

  • 5. Indien het college in verband met het bereiken van het subsidieplafond een keuze moet maken tussen meerdere subsidieaanvragen met gelijke score wordt gekozen voor de subsidieaanvraag met de meeste diversiteit in activiteit en te bereiken doelgroep ten opzichte van de reeds op grond van deze regeling toegekende subsidies.

Artikel 13 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een eenmalige subsidie wordt uiterlijk op 5 februari 2023 ingediend.

Artikel 14 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist uiterlijk op 2 april 2023 op de aanvraag.

  • 2. Het college kan de beslistermijn eenmaal met maximaal 12 weken verlengen.

Artikel 15 Vaststelling

  • 1. Subsidies tot € 25.000 worden direct bij subsidieverlening vastgesteld.

  • 2. Subsidies tot € 50.000, worden vastgesteld op grond van artikel 14 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014.

Artikel 16 Inwerkingtreding en werkingsduur

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin deze wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2024.

  • 2. Deze regeling blijft van toepassing op subsidies die krachtens deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 17 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Ons koloniaal en slavernijverleden en de stad van nu 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 december 2022

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting op de Subsidieregeling Ons koloniaal en slavernijverleden en de stad van nu 2023

Algemene toelichting

Rotterdam is een diverse stad met verschillende achtergronden, leefwijzen en overtuigingen. Daar zijn we als gemeente trots op. Maar de stad van nu staat niet los van haar geschiedenis.

Uit onderzoek, uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) in opdracht van gemeente Rotterdam, blijkt dat Rotterdam een rol speelde in het koloniale en slavernijverleden.

De stad zoals we die nu kennen is dus mede zo geworden door kolonialisme en slavernij in het verleden. Die geschiedenis werkt door in het heden.

Op 10 december 2021, op de Internationale Dag van de Rechten van de Mens, heeft de burgemeester namens het college excuses uitgesproken over de rol van Rotterdamse stadsbesturen in de slavernij en de koloniale onderdrukking. Het koloniale verleden (post slavernij) van Nederland is grotendeels verbonden met betrekking tot de trans-Atlantische slavernij, het Caribisch deel van het Koninkrijk, Suriname en het voormalige Nederlands-Indië (huidige Indonesië) en de Molukken. Sporen van het koloniaal en slavernijverleden zijn terug te zien in onze huidige samenleving en zijn medeverantwoordelijk voor de superdiverse stad van vandaag.

De gemeente Rotterdam streeft naar meer kennis onder Rotterdammers over het koloniaal en slavernijverleden als onderdeel van de Rotterdamse geschiedenis, naar bewustzijn onder Rotterdammers van de effecten van dit verleden op het heden en naar een overbrugging van de ongelijkheid die in de samenleving is ontstaan door dit verleden. De gemeente Rotterdam streeft naar acceptatie van de diversiteit die onze stad kenmerkt, met waardering voor verschillen en de nadruk op wat Rotterdammers met elkaar verbindt.

Met deze subsidieregeling wil het college meer bewustzijn en kennis creëren over het koloniale en slavernijverleden en de doorwerking van het verleden in het heden en de toekomst. Het college heeft het vertrouwen dat juist door middel van bewustwording, kennisdeling en dialoog, Rotterdam hier sterker uit zal komen. De verdeeldheid en ongelijkheid onder Rotterdammers wordt hiermee aangepakt. Het streven is een verdraagzaam Rotterdam in de toekomst. Een stad waar iedereen meedoet en waar we niemand buitensluiten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1Begripsbepalingen

Adviesgroep

Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen speelt de adviesgroep een belangrijke rol. Deze adviesgroep bestaat uit een aantal onafhankelijke personen die deskundig zijn op het terrein van koloniaal- of slavernijverleden.

De adviesgroep heeft geen formele status van commissie ex artikel 84 Gemeentewet. De commissie bestaat uit ten minste 3 leden die hun werkzaamheden verrichten op basis van een overeenkomst tot opdracht.

Koloniaal- en slavernijverleden

Zowel het koloniaal verleden als het slavernijverleden zijn in dit artikel gedefinieerd. Geweld, segregatie en apartheid vormden de basis van beide systemen.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Met de doorwerking of gevolgen in het heden van het koloniale en/of slavernijverleden wordt bedoeld psychologische, sociaal-maatschappelijke, economische en politieke gevolgen; zowel positief als negatief, die zichtbaar en redelijkerwijs te herleiden zijn naar het koloniale of slavernijverleden. Hierbij kan bijvoorbeeld, maar niet exclusief, gedacht worden aan: superdiversiteit, systemische ongelijkheid, ontdekken of vieren van roots.

Bij dialoog en uitwisseling wordt een brede definitie gehanteerd, niet gebonden aan specifieke vormen of disciplines. Naast voor de hand liggende vormen van dialoog, zoals talkshowavonden en podiuminterviews, worden ook andere maatschappelijke en/of culturele activiteiten en projecten bedoeld zoals, bijvoorbeeld: spoken word, dans, theater, podcasts, gezamenlijk maaltijden bereiden en nuttigen, praatgroepen en meer. De uitvoering van de activiteiten moet ten alle tijden plaatsvinden in Rotterdam.

In het tweede lid is opgenomen, dat de activiteiten geen vast onderdeel uit mogen maken van het curriculum van een opleiding. Hieronder wordt niet verstaan een keuzevak dat gevolgd kan worden bij een opleiding of een cursus. Het gaat om een curriculair onderdeel van een opleiding aan een MBO, HBO of WO instelling.

Ook mogen de activiteiten of producten niet commercieel gebruikt worden. Bijvoorbeeld door het uitbrengen van een boek, het ontwikkelen van verkoopbare producten zoals buttons etc.

Artikel 4Doelgroep

De (natuurlijke) personen of organisaties die een subsidie kunnen aanvragen, moeten kunnen aantonen dat zij zich aantoonbaar inzetten voor het onderwerp en daar inhoudelijk kennis over hebben. Deze moeten voor het aanvragen wel voldoen aan de formele vereisten zoals het hebben van een DigID en EHerkenningsnummer. Bij organisaties (rechtspersonen) kan dit bijvoorbeeld blijken uit de statuten, inschrijving bij de Kamer van koophandel of jaarverslagen. Natuurlijke personen kunnen dit bijvoorbeeld aantonen met publicaties, aantoonbare betrokkenheid bij activiteiten of op social media rond het onderwerp of de eigen familiegeschiedenis. Daarnaast verwachten wij dat aanvrager met zijn activiteiten gericht is op Rotterdam. Op die manier wordt gewaarborgd dat het gaat om activiteiten door en voor Rotterdammers.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Tot de kosten, die direct betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten worden bijvoorbeeld gerekend: kosten van huur locatie, inhuur spreker of gespreksleider, verzorging catering, posters, flyers, brochures. Huur van geluidsinstallatie en camera apparatuur. Bij het maken van theater of exposities het huren van materiaal.

De kosten van het indienen van een aanvraag worden niet vergoed, ook niet als de aanvraag wordt afgewezen. Ook kosten die al zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Onderdeel c is opgenomen om duidelijk te maken dat het niet de bedoeling is om goederen aan te schaffen die ook duurzaam door de aanvrager worden gebruikt. Bijvoorbeeld een computer.

Ook kan er geen sprake zijn van subsidiëring van kosten waarvoor al op andere wijze financiering voor wordt verkregen, bijvoorbeeld vanuit een bestaande subsidierelatie.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

De eenmalige subsidie voor natuurlijke personen bedraagt ten hoogste € 24.999,99 per aanvrager. Dit betekent dat als een aanvrager betrokken is bij meerdere projecten, hiervoor in totaal slechts € 24.999,99 kan worden verleend aan deze aanvrager.

De eenmalige subsidie voor rechtspersonen bedraagt ten hoogste € 49.999,99 per aanvrager. Dit betekent dat als een aanvrager betrokken is bij meerdere projecten, hiervoor in totaal slechts € 49.999,99 kan worden verleend.

Artikel 8 Adviesgroep

Zoals in de toelichting op artikel 1 is toegelicht, is de adviesgroep geen formele commissie ex artikel 84. In het tweede lid staan de taken van de adviesgroep benoemd.

Artikel 9 Aanvraag

Uit het derde lid volgt dat een aanvrager slechts één aanvraag mag indienen. Dit betekent dat als hij toch meerdere aanvragen indient, hij niet voldoet aan de criteria van deze subsidieregeling en de aanvragen derhalve niet kunnen worden gehonoreerd. Als een rechtspersoon een aanvraag doet, dan kan het zo zijn dat die organisatie samenwerkt met een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld een maker of kunstenaar) die eveneens voor een deel van die betreffende activiteit een aanvraag doet. In dat geval gelden nog steeds de formele en inhoudelijke eisen voor beoordeling van beide aanvragen en moet het duidelijk worden middels intentieverklaringen en een toelichting op de activiteiten dat de aanvraag van de organisatie een “groter geheel” van de betreffende activiteit en niet bedoeld is voor een activiteit met de aanvragende natuurlijke persoon, alleen. Samenwerking tussen organisaties (rechtspersonen) wordt bevorderd, maar de facto dezelfde aanvragen door enerzijds een rechtspersoon en anderzijds een natuurlijke persoon kunnen niet beide worden gehonoreerd. Het criterium van onderscheidenheid van de activiteit is daarin leidend.

Rechtspersonen dienen bij een aanvraag voor meer dan € 25.000 rekening te houden met een schriftelijke, inhoudelijke (feitelijk en liefst cijfermatig) en financiële eindverantwoording waarin duidelijk de prestatieafspraken of de behaalde doelen worden verantwoord.

Artikel 12 Wijze van verdeling

De rangschikking van de aanvragen geschiedt door de adviesgroep. Belangrijk hierbij is de vraag in hoeverre het plan dat aanvrager indient, bij kan dragen aan de activiteiten benoemd in artikel 3. Dat wordt niet alleen bepaald door de inhoud van het plan zelf. Ook de vraag of het plan wel kan worden uitgevoerd met het aangevraagde budget gelet op de ingediende begroting (en voor rechtspersonen de inhoudelijke en financiële verantwoording), is hierbij van belang.

Het uitgangspunt is dat bij de verdeling van de subsidie bewustwording, kennisverspreiding en dialoog binnen de activiteiten voorop staat: draagt het bij, in het heden, bij het overbruggen van tegenstellingen en het kleiner maken van de psychologische, sociaal-maatschappelijke en economische effecten die te herleiden zijn naar een koloniaal en slavernijverleden? Daarom worden de subsidies beoordeeld op verschillende onderdelen. Deze onderdelen zijn opgesomd in het derde lid. Per onderdeel is een maximaal puntenaantal te behalen tot een totaal van 45 punten. Hieronder wordt een aantal inhoudelijke aspecten van deze onderdelen verder toegelicht.

Onderdeel a

Bij bewustwording van het koloniaal of slavernijverleden gaat het om:

  • -

    het inzichtelijk maken van het koloniaal of slavernijverleden;

  • -

    de effecten daarvan op onze huidige samenleving;

  • -

    bewustwording hoe dit verleden (ook) een verleden is van Rotterdam en haar inwoners.

Onderdeel b

Onder bijdragen aan kennisdeling kan het volgende verstaan worden:

  • -

    de manier waarop de activiteit zorgt voor het delen van kennis tussen deelnemers

  • -

    de manier waarop de activiteit bijdraagt aan kennisdeling met deelnemers

Onderdeel c

Onder het stimuleren van dialoog wordt verstaan:

  • -

    het stimuleren van Rotterdammers om het gesprek over het koloniaal of slavernijverleden met elkaar aan te gaan;

  • -

    het bieden van een veilige omgeving om van en met elkaar te leren;

  • -

    het motiveren van Rotterdammers om het gesprek ook buiten deelname aan de activiteit met anderen te blijven voeren.

  • -

    Een bijdrage levert in het heden, bij het overbruggen van culturele tegenstellingen in de samenleving en het kleiner maken van de psychologische, sociaal-maatschappelijke en economische effecten die te herleiden zijn naar een koloniaal en slavernijverleden

Onderdeel d

Bij de haalbaarheid wordt gekeken naar hoe realistisch het plan is, gelet op de inhoud, wat hiervoor geregeld en gerealiseerd moet worden en het beschikbare budget.

Onderdeel e

In dit onderdeel wordt gekeken naar het verwachte bereik in relatie tot het budget. Een beperkt bereik zal lager scoren dan een hoog bereik.

Onderdeel f

Bij de mate van onderscheidenheid in karakter van de activiteit wordt bedoeld in hoeverre de activiteit vernieuwend is of divers is in doelgroep of onderwerp.

De adviesgroep brengt een gezamenlijk gedragen advies uit aan het college over de per subsidieaanvraag gegeven score. Als de adviesgroep het onderbouwde advies heeft overgelegd aan het college, volgt het college in principe dit advies, tenzij deze onzorgvuldig tot stad is gekomen. Het college neemt vervolgens het besluit tot toekenning of afwijzing van de aanvragen. De gemeente streeft naar diversiteit in aanvragen om op deze manier zoveel mogelijk groepen Rotterdammers te bereiken.

Bij het bereiken van het subsidieplafond wordt daarom, bij subsidieaanvragen die gelijk eindigen, door het college gekozen voor de aanvraag met de meeste diversiteit in activiteit en te bereiken doelgroep. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de plannen die gelijk scoren, maar ook naar de plannen die hoger hebben gescoord en welk onderwerp of welke doelgroep die al dekken.

Artikel 13 Aanvraagtermijn

Een aanvraag geldt pas als ingediend als hij volledig voldoet aan alle vereisten voor het indienen van een aanvraag op grond van deze regeling.

Artikel 16 Inwerkingtreding en werkingsduur

Mocht er sprake zijn van bijvoorbeeld en bezwaar of beroep, intrekking of terugvordering, dan blijft deze regeling hiervoor de grondslag bieden.

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl