Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Hardinxveld-Giessendam 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Hardinxveld-Giessendam 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam,

overwegende dat het gemeentebestuur deelname aan peuteropvang en VE wil bevorderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen;

gelet op de Algemene Subsidieverordening Hardinxveld-Giessendam;

besluit vast te stellen de Subsidieregeling peuteropvang en VE Hardinxveld-Giessendam:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Aanbieder:

De aanbieder van peuteropvang op locatie(s) die zijn geregistreerd in het LRK

ASV:

Algemene subsidieverordening Hardinxveld-Giessendam

College:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam

Doelgroeppeuter:

Een bij de gemeente ingeschreven peuter in de leeftijd van 2,5 jaar tot de start op de basisschool die op indicatie van de JGZ, vanwege (het risico op) een onderwijsachterstand, in aanmerking komt voor een VE-peuterplaats

Gemeente:

Gemeente Hardinxveld-Giessendam

Inkomensverklaring:

Een recente officiële verklaring (voorheen IB60) van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van de ouders in een bepaald belastingjaar

Kinderopvangtoeslag:

Tegemoetkoming voor ouders in de kosten van kinderopvang, uitbetaald via de belastingdienst

Landelijk maximum uurtarief:

Maximum uurtarief dat het ministerie van SZW hanteert voor de kinderopvangtoeslag voor de hele dagopvang

LRK:

Landelijk Register Kinderopvang, het register waarin kinderopvanglocaties zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen

Ouder:

De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of pleegouder/verzorger van de doelgroeppeuter

Ouderbijdrage:

De inkomensafhankelijke bijdrage die ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen aan de aanbieder

Overdrachtsformulier:

Het formulier dat gebruikt wordt door de aanbieder om informatie over de doelgroeppeuter, die is opgenomen in het kindvolgsysteem, over te dragen aan de basisschool

Peuter:

Bij de gemeente ingeschreven kind in de leeftijd van 2 jaar tot de start op de basisschool

Peuteropvang:

Kinderopvang voor kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar oud tot de start op het basisonderwijs met een aanbod van maximaal 4 uur per dagdeel gedurende 40 weken per jaar met een aanbod van VE

Reguliere peuterplaats:

Plaats in de peuteropvang van één of twee dagdelen per week en maximaal één dagdeel per dag

VE:

Voorschoolse Educatie. Aanbod van een VE-programma met als doel om doelgroeppeuters beter voor te bereiden op de basisschool en onderwijsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en in te lopen

VE-jaarbedrag:

een aanvullende subsidie per doelgroeppeuter vanaf 2,5 jaar op een VE-peuterplaats voor de meerkosten van het VE-aanbod

VE-peuterplaats:

plaats voor een doelgroeppeuter in de peuteropvang met VE

VE-programma:

een voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal-emotionele ontwikkeling

Artikel 2. Doel

De subsidie heeft als doel deelname aan de peuteropvang te stimuleren en voldoende aanbod van VE te realiseren. Hiermee worden peuters goed voorbereid op de start in het basisonderwijs.

Artikel 3 De grondslag voor de subsidie

  • 1.

    De subsidietarieven en -bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de index die wordt gebruikt door het ministerie van SZW voor het landelijk maximum uurtarief, tenzij er gegronde redenen voor het college zijn om hiervan af te wijken.

  • 2.

    De grondslag voor de subsidie is het aantal (doelgroep)peuters en het aantal uren dat deze peuters gebruik maken van de peuteropvang.

  • 3.

    Het college subsidieert de volgende bedragen aan de aanbieder:

    • a.

      per peuter op een reguliere peuterplaats van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag: maximaal 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar maal het landelijk maximum uurtarief minus de gefactureerde ouderbijdrage over deze uren;

    • b.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag: 16 uren per week gedurende 40 weken per jaar maal het landelijk maximum uurtarief minus de gefactureerde ouderbijdrage over 8 uren per week en 40 weken per jaar;

    • c.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats van ouders met recht op kinderopvangtoeslag: 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar maal het landelijk maximum uurtarief; ouders nemen aanvullend nog ten minste 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar af, waarover zij kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen;

    • d.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats: een aanvullende subsidie in de vorm van een VE-jaarbedrag; indien een doelgroeppeuter een gedeelte van het jaar deelneemt, wordt het VE-jaarbedrag naar rato verstrekt.

    • e.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats op 1 januari van het subsidiejaar: een aanvullende subsidie voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker VE voor netto 10 uren per jaar. Deze inzet wordt gerealiseerd in werkelijk ingezette uren en niet in contracturen. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met afwezigheid door vakantie-, verlof- en feestdagen.

    • 4.

      De aanbieder int zelf de ouderbijdragen en is verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

      De ouderbijdragen en subsidie per bezette peuterplaats zijn in onderstaand schema opgenomen.

      reguliere peuterplaats

      VE-peuterplaats

      met recht op kinderopvangtoeslag

      ouderbijdrage:

      uren die zij afnemen x landelij maximum uurtarief

      gemeentesubsidie:

      geen

      ouderbijdrage:

      ten minste 320 uur per jaar x landelijk maximum uurtarief

      gemeentesubsidie:

      320 uren er jaar x landelijk maximum uurtarief

      + VE-jaarbijdrage

      + subsidie inzet PBM'er VE*

      zonder recht op kinderopvangtoeslag

      ouderbijdrage:

      uren die zij afnemen (maximaal 320 uren per jaar) o.b.v de VNG-adviestabel

      gemeentesubsidie:

      uren die zij afnemen (maximaal 320 uren per jaar) x landelijk maximum uurtarief

      minus de gefactureerde ouderbijdrage over deze uren

      ouderbijdrage:

      320 uren per jaar o.b.v. de VNG-adviestabel

      gemeentesubsidie:

      640 uur per jaar x landelijk maximum uurtarief minus de gefactureerde ouderbijdrage over 320 uren

      + VE-toeslag

      + subsidie inzet PBM'er VE*

      * subsidie inzet pedagogisch medewerker VE wordt gebaseerd op aantal doelgroeppeuters per 1 januari van betreffende jaar

Artikel 4. Aanvraag subsidie

  • 1.

    De aanvraag dient uiterlijk te zijn ontvangen op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    De aanbieder maakt voor het aanvragen van subsidie gebruik van het hiervoor bestemde aanvraagformulier.

  • 3.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal (doelgroep)peuters en de te factureren ouderbijdragen.

  • 4.

    Voor de berekening van de aangevraagde subsidie wordt gebruikgemaakt van een door de gemeente vastgesteld format.

Artikel 5. Verplichtingen aanbieder

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanbieders die:

  • a.

    het aanbod in het LRK hebben geregistreerd als kinderdagverblijf binnen de gemeente en daarmee voldoen aan de landelijk geldende wet- en regelgeving voor de kinderopvang;

  • b.

    het aanbod waarvoor subsidie voor doelgroeppeuters wordt ontvangen met een VE-aanbod hebben geregistreerd in het LRK als kinderdagverblijf met VE binnen de gemeente en daarmee voldoen aan de landelijk geldende wet- en regelgeving voor VE;

  • c.

    binnen de peuteropvang werken met een kindvolgsysteem;

  • d.

    ervoor zorgen dat ouders worden gestimuleerd om hun doelgroeppeuter 16 uren per week gebruik te laten maken van de peuteropvang vanaf de leeftijd van 2,5 jaar;

  • e.

    voorrang geven aan doelgroeppeuters bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

  • f.

    peuters die woonachtig zijn in de gemeente voorrang geven bij plaatsing op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

  • g.

    samenwerken met het basisonderwijs zodat een doorgaande (leer)lijn ontstaat;

  • h.

    zorgen voor een ‘warme’ overdracht van doelgroeppeuters aan het basisonderwijs, door middel van het overdrachtsformulier en een overdrachtsgesprek tussen aanbieder, basisschool en ouders;

  • i.

    ouders betrekken en ondersteunen bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun kinderen in de thuissituatie;

  • j.

    samenwerken met de GGd en het JongJGZ en Sociaal team van de gemeente;

  • k.

    meewerken aan het verder ontwikkelen en verbeteren van het aanbod peuteropvang, VE en eventueel aanverwante onderwerpen;

  • l.

    aangesloten zijn bij en deelnemen aan de gemeentelijke overlegstructuur;

  • m.

    op verzoek informatie verschaffen aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door de gemeente aangewezen instanties;

  • n.

    geen bestuursrechtelijke handhavingsprocedure hebben lopen voor het kinderopvangaanbod in de gemeente.

Artikel 6. Specifieke uitvoeringsregels

  • 1.

    Aanbieder hanteert voor de ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag de ‘VNG adviestabel ouderbijdragen peuteropvang’ van het betreffende jaar.

  • 2.

    Voor het bepalen van de hoogte van de ouderbijdrage worden, voor het bepalen van de hoogte van het gezinsinkomen, de meest recente Inkomensverklaringen gebruikt van beide ouders of bij een éénoudergezin van de ouder. Bij sterke afwijking van het inkomen of wanneer ouders geen Inkomensverklaringen kunnen overleggen, kan gebruik worden gemaakt van aanvullende documenten zoals een salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat het inkomen structureel is en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing.

  • 3.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op subsidie zodra het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders worden door de aanbieder verplicht per ommegaande te melden dat zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 4.

    Als een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de geldende VNG-adviestabel ouderbijdrage peuteropvang vallen, kan een aanbieder de ouderbijdrage herzien op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of de meest recente Inkomensverklaring.

  • 5.

    Aanbieder beschikt (voor de peuters waarvoor subsidie wordt ontvangen) over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan de gemeente. Het gaat daarbij onder meer om:

    • a.

      een door de ouder(s) ondertekende plaatsingsovereenkomst met daarin de namen, adres(sen) en BSN van ouder(s);

    • b.

      naam, geboortedatum en BSN van de peuter waarop de subsidie betrekking heeft;

    • c.

      een ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      de inkomensgegevens van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag op basis waarvan de hoogte van de ouderbijdrage is vastgesteld;

    • e.

      een bewijs van indicatiestelling voor VE van JGZ.

  • 6.

    Aanbieder levert aan de gemeente uiterlijk op 1 mei, 1 augustus en op 1 november de gerealiseerde cijfers van respectievelijk het eerste, tweede en derde kwartaal van het lopende jaar. Deze cijfers worden aangeleverd door middel van het hiertoe vastgestelde verantwoordingsformat.

Artikel 7. Beslistermijn

Het college beslist op aanvragen bedoeld in artikel 4 uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 8. Aanvraag vaststelling subsidie

  • 1.

    De aanbieder dient uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt, de aanvraag voor vaststelling in.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat ten minste de volgende informatie:

    • a.

      het door de gemeente gehanteerde format met gerealiseerde aantallen (doelgroep)peuters en gefactureerde ouderbijdragen (eindverantwoording).

    • b.

      bij een subsidiering van meer dan € 50.000,- een controleverklaring bij de eindverantwoording, afgegeven door een onafhankelijk accountant.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze regeling voor zover de toepassing daarvan kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene gevallen of groepen van gevallen.

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    De Uitvoeringsregeling gemeentetoeslag voor peuteropvang en VE Hardinxveld-Giessendam en de Subsidieregeling peuteropvang en VE gemeente Hardinxveld-Giessendam, beiden vastgesteld op 21 december 2021, worden ingetrokken per 1 januari 2023;

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Hardinxveld-Giessendam 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door gemeenteraad van gemeente Hardinxveld-Giessendam in de vergadering van

d.d. 10 november 2022,

de griffier, de voorzitter,

Annemarie van der Ploeg Dirk Heijkoop