Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting gemeente Gennep (2023)

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting gemeente Gennep (2023)

De gemeenteraad van Gennep,

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Gennep d.d. 8 november 2022;

  • gehoord de voorbereidende raadsvergadering d.d. 6 december 2022;

  • gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting gemeente Gennep (2023)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder ‘woning’ verstaan een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.

    Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven als de belastingplichtige of zijn gezin verblijf houden in de voor zich of zijn gezin beschikbaar gehouden gemeubileerde woning en er ter zake van dit verblijf ook toeristenbelasting wordt geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor gemeubileerde woningen die onroerend zijn wordt de belasting geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld.

  • 2.

    Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 3.

    De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet.

  • 4.

    In afwijking in zoverre van het eerste tot en met derde lid wordt de belasting geheven naar een vast bedrag, indien:

    • a.

      de gemeubileerde woning roerend is;

    • b.

      de gemeubileerde woning onroerend is en deel uitmaakt van een terrein bedoeld in artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, bedraagt bij een waarde:

    • a.

      tot € 75.000,00 € 178,00;

    • b.

      van € 75.000,00 tot € 100.000,00 € 432,00;

    • c.

      van € 100.000,00 tot € 150.000,00 € 729,00;

    • d.

      van € 150.000,00 tot € 200.000,00 € 1.010,00;

    • e.

      van € 200.000,00 of meer € 1.308,00.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 4, vierde lid, bedraagt

  • per gemeubileerde woning: € 172,00.

  • 3.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 4.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De 'Verordening forensenbelasting gemeente Gennep 2022' van 20 december 2021, of zoals laatstelijk gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting gemeente Gennep 2023”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare besluitvormende raadsvergadering d.d. 19 december 2022.

De griffier, Jos van der Knaap

de voorzitter, Hans Teunissen