Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van belastingen op het grondgebied van de BSGR

Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van belastingen op het grondgebied van de BSGR

Het Dagelijks bestuur van het openbare Lichaam de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (hierna BSGR)

Gelet op:

  • De artikelen 6 , 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

  • De artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 232 en 237 van de Gemeentewet en de artikelen 124 en 127 van de Waterschapswet;

  • De artikelen 160 van de Gemeentewet en 84 van de Waterschapswet

  • Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • De betreffende artikelen in de geldende belastingverordeningen van de deelnemers aan de BSGR, waarin aan de dagelijks besturen van de deelnemers de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden belastingen, alsmede

  • De artikelen 4, 5, 6 en 19 van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (hierna de Gemeenschappelijke Regeling) waarin deze bevoegdheid is overgedragen aan de BSGR;

  • Artikel 19 lid 6 en lid 11 van de Gemeenschappelijke Regeling;

Besluit:

Vast te stellen de uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van belastingen op het grondgebied van de BSGR.

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de in de aanhef genoemde artikelen.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als belastingen.

Artikel 2 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is toegezonden of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de ambtenaar belast met de heffing, zoals bedoeld in artikel 1 onder p van de Gemeenschappelijke Regeling, een verzoek in te dienen om toezending van een (digitaal) aangiftebiljet.

  • 2. De uitnodiging tot het doen van aangifte voor de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de toeristenbelasting wordt gedaan door toezending van een aangifteformulier of toezending van een brief waarin wordt verzocht om digitaal aangifte te doen.

  • 3. Indien de aangifte digitaal wordt gedaan op de website van de BSGR, worden de gevraagde bescheiden afzonderlijk ingeleverd of -als bijlage- met de digitale aangifte meegezonden.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

Na aanvang van het heffingsjaar kan de ambtenaar belast met de heffing, zoals bedoeld in artikel 1 onder p van de Gemeenschappelijke Regeling, een voorlopige aanslag opleggen voor een bedrag waarop de aanslag voor dat belastingjaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1. Bij de invordering van de belastingen vinden de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 29 van de Invorderingswet 1990 en de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2. In afwijking van de in artikel 31 Invorderingswet 1990 bedoelde ministeriële regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,- niet te boven gaat.

Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023 onder gelijktijdige intrekking van de ‘uitvoeringsregeling Belastingen BSGR 2011’ vastgesteld op 22 december 2010

  • 2. Deze uitvoeringsregeling kan worden aangehaald als “Uitvoeringsregeling belastingen BSGR 2023”.

Ondertekening

Leiden, 20 december 2022

Het dagelijks bestuur voornoemd,

De directeur,

Mevrouw drs. E.T.M. van Kesteren

de voorzitter,

de heer ir. C.L. Visser