Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2023

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 november 2022, nr. 41/5, reg.nr. INTB-22-05688;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2023

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b.

    gft-afval: groente-, fruit- en tuinafval;

  • c.

    gfe-afval: groente-, fruit- en etensrestenafval;

  • d.

    huishoudelijk restafval: afval afkomstig uit particuliere huishoudens, dat overblijft na scheiding in andere deelstromen als bedoeld in artikel 7 lid 2 en 3 van de Afvalstoffenverordening gemeente Oldenzaal 2017;

  • e.

    container: de vanwege de gemeente uitgezette ophaalbakken, onderverdeeld in de verschillende volumina;

  • f.

    verzamelcontainer: de vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainers, die kunnen worden ontsloten door de milieupas;

  • g.

    grove huishoudelijke afvalstoffen: huishoudelijke restafvalstoffen die met enige regelmaat in een huishouden vrij komen, doch die te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden;

  • h.

    grof tuinafval: tuinafval, dat met enige regelmaat in een huishouden vrij komt, doch dat te groot en/of te zwaar is om op dezelfde wijze als gft-afval aan de inzameldienst te worden aangeboden;

  • i.

    milieupas: een vanwege de gemeente verstrekte pas, ten behoeve van de ontdoening van afvalstoffen op het afvalbrengpunt of het gebruikmaken van een (ondergrondse) container met toegangscontrole;

  • j.

    afvalentreepas voor eenmalig gebruik: milieupas bedoeld voor éénmalige toegang tot het afval-brengpunt voor huishoudens die niet beschikken over een geldige milieupas.

Artikel 2 Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. De belasting voor het achter laten van afvalstoffen op het afvalbrengpunt aan de Lübeckstraat 34 wordt geheven van degene die de afvalstoffen achter laat.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven van de in de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belastingen bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 3. Als contante of pinbetaling van de rechten genoemd in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt mede begrepen een rechtsgeldige ondertekende eenmalige incasso machtiging.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingen bedoeld in Hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 en 1.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. De belasting bedoeld in Hoofdstuk 1, onderdeel 1.2, van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is na beëindiging van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de belastingen bedoeld in Hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 en 1.3, van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in Hoofd

  • 5. stuk 1, onderdeel 1.1 en 1.3, van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. De aanspraak op ontheffing bestaat niet, indien het bedrag van de ontheffing minder dan € 10 bedraagt.

  • 6. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt

  • 7. De belastingen bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van belastingplichtige de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een minimum van twee, indien aan het navolgende wordt voldaan:

    • a.

      het totaal bedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere belastingen moet minder zijn dan € 7.200;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

  • 3. De belastingen moeten worden betaald ingeval de kennisgeving, bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 10 dagen na dagtekening van kennisgeving.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Kwijtschelding van de belasting vindt plaats op basis van de Kwijtscheldingsverordening.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2022’ vastgesteld door de gemeenteraad op 20 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de belastingen en de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening afvalstoffenheffing 2023’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2022,

de griffier,

J.H. Brokers

de voorzitter,

P.G. Welman

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2023

 

Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2023

 
 

 
 

 

Hoofdstuk 1

Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

1.0

De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief (onderdeel 1.1), verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven (onderdeel 1.2)

 

1.1

Vast deel:

 

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar voor het periodiek verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen

€ 219,96

 

 

1.2

Variabel deel:

 
 

Aanbieding van mini-containers en afvalbakken:

 
 

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per aanbieding van:

 

1.2.1

een container van 240 liter, bestemd voor huishoudelijk restafval

€ 9,16

1.2.2

een container van 140 liter, bestemd voor huishoudelijk restafval

€ 5,34

1.2.3

een container van 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval

€ nihil

1.2.4

een container van 140 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval

€ nihil

1.2.5

container van 240 liter bestemd voor kunststof verpakkingen, dranken kartons en blik

€ nihil

1.2.6

Oud papier

€ nihil

 

Bij het gebruik van verzamelcontainers:

 

1.2.7

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per aanbieding van huishoudelijk restafval:

€ 1,14

1.2.8

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per aanbieding van gfe-afval

€ nihil

 

 

1.3

De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.2 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een éxtra (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt):

 

1.3.1

container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container met

€ 55,00

 

 

Hoofdstuk 2

Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing grove huishoudelijke afvalstoffen

 

2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor:

 

2.1.1

Het op het afvalbrengpunt achterlaten van elektrische apparaten, metaal, oud papier, asbest en asbesthoudend afval, glazen verpakkingen, vlakglas, banden tot 19 inch, klein chemisch afval, textiel, maximaal 1.000 kg grof tuinafval per kalenderjaar en eenmalige verpakkingen van plastic, blik en drankenkartons en eenmalige verpakkingen van piepschuim op het afvalbrengpunt

€ nihil

2.1.2

het op het afvalbrengpunt achterlaten van elke hoeveelheid puin van 10 kg of gedeelte daarvan:

€ 0,50

2.1.3

het op vertoon van de milieupas op het afvalbrengpunt achterlaten van elke hoeveelheid grof tuinafval van 10 kg of gedeelte daarvan boven 1.000 kg

€ 0,50

2.1.4

Het op het afvalbrengpunt achterlaten van elke hoeveelheid van 10 kg of gedeelte daarvan voor de niet met name genoemde huishoudelijke afvalstoffen in 2.1.1

€ 1,50

2.1.5

Het op aanvraag verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen:

vermeerderd met

€ 30,00 voorrijtarief

2.1.5.1

per 10 kg metaal of gedeelte daarvan

€ nihil

2.1.5.2

voor elke hoeveelheid grof tuinafval van 10 kg of gedeelte daarvan boven 1.000 kg per kalenderjaar

€ 0,50

2.1.5.3

voor elke hoeveelheid van 10 kilogram of gedeelte daarvan voor de niet met name genoemde huishoudelijke afvalstoffen in 2.1.1

€ 1,50

 

 

2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 tm 2.1.5.3 bedraagt de belasting voor:

 

2.2.1

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vervangende milieupas

€ 10,00

2.2.2

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afvalentreepas voor eenmalig gebruik

€ 5,00

2.2.3

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een weegbon van een geijkte weegbrug

€ 8,50

2.2.4

het in behandeling nemen van een aanvraag in het belastingjaar tot het vervangen van:

 

2.2.4.1

een container met een andere inhoudsmaat

€ 35,00

2.2.4.2

In afwijking van de onderdelen 2.2.1 en 2.2.4 wordt eenmalig geen belasting geheven voor het vervangen van een of meer containers en/ of milieupas binnen drie maanden nadat de belastingplichtige het perceel in gebruik heeft genomen.

 

Behoort bij besluit van de raad der gemeente Oldenzaal van 19 december 2022, nr. 1244

Mij bekend,

De griffier,