Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Oldenzaal 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Oldenzaal 2023

De raad van de gemeente Oldenzaal;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 november 2022, nr. 40/6,

reg.nr. INTB-22-05684, gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de

Gemeentewet;

Besluit:

  • 1.

    de bij besluit van 1 november 1994, nr. 48/16, vastgestelde Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats in te trekken;

  • 2.

    deze beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Oldenzaal 2023 vast te stellen.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    asbus : een bus ter berging van as van een gecremeerde overledene;

  • b.

    algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waaraan de gebruiker de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van overledenen;

  • c.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats aan de Hengelosestraat 115 te Oldenzaal, het gemeentelijk begraafplaatscomplex aan de Schipleidelaan 53 te Oldenzaal. In Oldenzaal is er ook een Joodse begraafplaats op de hoek Lyceumstraat-Sparstraat. Omdat dit een begraafplaats in ruste is, is deze beheersverordening derhalve niet van toepassing op de Joodse begraafplaats;

  • d.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • e.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • f.

    grafbedekking: gedenkteken of winterharde grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of ver-strooiingsplaats;

  • g.

    grafbeplanting: winterharde beplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • h.

    gedenkteken: een grafmonument voor het aanbrengen van opschriften en figuren, waaronder kettingen, hekwerken en randen;

  • i.

    particulier graf: een graf of grafkelder, waarvoor aan de rechthebbende een uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het begraven en begraven houden van overledenen;

    • -

      het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het verstrooien van as;

  • j.

    grafrechthebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, grafkelder, urnenkelder, dan wel het recht tot gebruik van een urnennis of -zuil;

  • k.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • l.

    urnenkelder: een eigen graf voor één of meer urnen of asbussen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • m.

    urnennis: een algemene ruimte in een urnenmuur, bij de gemeente in beheer, waarin een rechthebbende gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van een of meer asbussen met of zonder urnen;

  • n.

    urnenzuil: een zuil waarvoor aan de rechthebbende het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • o.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. De afmeting van een particulier graf bedraagt 1.25 bij 2.20 meter. In een particulier graf kunnen de stoffelijke resten van twee overledenen en drie asbussen, of één overledene en vier asbussen worden begraven. Een rechthebbende krijgt gedurende 20, 30 of 50 jaar het zogenoemd uitsluitend recht tot begraven. Na afloop van deze periode kan het recht telkens met 5, 10 of 20 jaar worden verlengd. De maximale afmetingen van een gedenkteken op een particulier graf zijn: lengte 2.00 meter, breedte 1.00 meter en hoogte 1,50 meter.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder ‘particulier graf’ mede verstaan: een kindergraf, een urnenkelder, -zuil of nis.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, bedraagt de afmeting van een particulier kindergraf 1.00 bij 2.20 meter. Een kindergraf is bedoeld voor kinderen jonger dan 13 jaar. In een kindergraf wordt één overledene begraven. De maximale afmetingen van een gedenkteken op een particulier kindergraf zijn: lengte 1.50 meter, breedte 0.80 meter en hoogte 0.80 meter.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, bedraagt de afmeting van een urnenkelder 0.50 bij 0.50 meter. In een particulier urnenkelder kunnen maximaal twee as-bussen of urnen worden geplaatst. De maximale afmetingen van een gedenkteken op een urnenkelder zijn: lengte 0.50 meter, breedte 0,50 meter en hoogte 0,50 meter.

  • 5. De afmeting van een grafkelder bedraagt maximaal 1.05 bij 2.50 meter. In een particuliere grafkelder kunnen de stoffelijke resten van twee overledenen en drie asbussen, of één overledene en vier asbussen worden begraven. Een rechthebbende krijgt gedurende 20, 30 of 50 jaar het zogenoemd uitsluitend recht tot begraven. Na afloop van deze periode kan het recht telkens met 5, 10 of 20 jaar worden verlengd. De afmetingen van een gedenkteken op een grafkelder zijn maximaal: lengte 2.50 meter, breedte 1.05 meter en hoogte 1,50 meter.

  • 6. De afmeting van een algemeen graf bedraagt 1.10 bij 2.20 meter. In een algemeen graf wordt één overledene begraven. Een algemeen graf is een graf dat eigendom is van de gemeente en dat ook blijft. Een algemeen graf geldt voor de duur van ten minste 10 jaar (minimale grafrust-termijn). Na afloop heeft de belanghebbende van een algemeen graf de mogelijkheid om de overledene voor eigen kosten te herbegraven, te laten cremeren of anderszins. De maximale afmetingen van een gedenkteken op een algemeen graf zijn: lengte 1.50 meter, breedte 0.80 meter, hoogte 0.80 meter.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is dagelijks toegankelijk van een half uur na zonsopgang tot een half uur voor zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen door de beheerder tijdelijk worden gesloten. Ten behoeve van werkzaamheden op de begraafplaats kan de beheerder tijdelijk delen van de begraafplaatsen voor publiek afsluiten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as of andere plechtigheden.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen, anders dan met toestemming van de beheerder, verboden werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen, brom- of snorfietsen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      voor bezoekers, zonder ontheffing als bedoeld in het vierde lid;

    • b.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, met uitzondering van motorvoertuigen ten behoeve van begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • c.

      sneller dan 10 km per uur;

  • 3. Het is toegestaan de begraafplaats met een hond te betreden, mits deze is aangelijnd.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, tweede lid sub a en b.

  • 5. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6. Degenen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten de begraafplaats op eerste aanzegging van de beheerder verlaten.

  • 7. Het is verboden op de begraafplaats:

    • -

      bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van graven en/of grafbedekkingen;

    • -

      op enigerlei wijze reclame te maken voor handel, beroep of bedrijf;

Artikel 5 Melden plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten minimaal 5 dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van overledenen en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 24 uur voorafgaande aan de werkdag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag of zondag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Op basis van de Wet op de lijkbezorging is de uitvaart nu pas 36 uur na overlijden toegestaan. Er zijn echter religies die voorschrijven dat de uitvaart zo spoedig mogelijk na overlijden moet plaatsvinden. Vaak gaat het dan om een begrafenis binnen 24 uur vanuit het Joodse en Islamitisch geloof. De burgemeester kan onder nadere voorwaarden toestaan dat de uitvaart eerder mag plaatsvinden dan 36 uur. In dat geval moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen bij het begraven, mag uitsluitend worden uitgevoerd door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk 24 uur voorafgaande aan de werkdag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag of zondag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De beheerder geeft de nabestaanden alleen toestemming voor het verrichten van werkzaamheden die zij met inachtneming van de wettelijke regels kunnen verrichten en werkzaamheden die geen speciale kundigheid vereisen waarvan aangenomen mag worden dat de nabestaanden daarover niet beschikken.

Artikel 8 Geluidsinstallatie

  • 1. De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf met de beheerder te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

  • 2. Af te spelen CD’s of andere geluidsdragers worden uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de installatie gebruik zal worden gemaakt, aangeleverd bij de beheerder. In overleg met de beheerder kan hiervan worden afgeweken.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. . Er wordt alleen begraven als van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een door de rechthebbende ondertekende machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. Indien de rechthebbende is overleden en hij in het graf moet worden begraven dan wel de asbus met diens resten in het graf moet worden bijgezet, dient daaraan voorafgaand een verzoek tot overschrijving van de grafrechten, als bedoeld in artikel 15, tweede lid, te worden gedaan.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 5, 10 of 20 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4. De beheerder controleert de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur.

  • 2. Voor begrafenissen en plechtigheden buiten de genoemde uren en op zaterdagen of zondagen wordt een bijzonder tarief gerekend.

  • 3. De beheerder kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 11 Kisten en lijkhoezen

  • 1. Lijkkisten mogen buitenwerks niet langer zijn dan 2.10 meter, niet breder dan 0.75 meter en niet hoger dan 0.55 meter.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders toestaan om van de hiervoor genoemde afmetingen af te wijken.

  • 3. Het is verboden een overledene te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4. Het is verboden een overledene te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden in of krachtens het Besluit op de lijkbezorging.

  • 5. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of de overledene behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 6. De beheerder beslist of een aangeboden kist, lijkhoes of voorwerp begraven mag worden. Hij kan daarvoor aanvullende informatie opvragen, bijvoorbeeld een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de normen in of krachtens het Besluit op de lijkbezorging of een bewijs van aankoop.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1. Op de begraafplaats aan de Schipleidelaan worden graven in volgorde van ligging uitgegeven, tenzij er graven vrij zijn voor nieuwe uitgifte.

  • 2. De beheerder kan een graf toewijzen buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 3. Op de begraafplaats aan de Hengelosestraat wordt niet meer actief begraven. Hier vinden alleen nog bijzettingen plaats.

Artikel 13 Termijnen particuliere graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen voor de tijd van 20, 30 of 50 jaar het recht op een particulier graf. De aanvraag hiervoor moet schriftelijk worden gedaan. De graftermijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 5, 10 of 20 jaren, mits de aanvraag binnen een jaar voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 14 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin (voor particuliere rekening) aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan, na schriftelijke aanvraag van de rechthebbende, worden overgeschreven op een andere natuurlijke of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, de geregistreerde partner of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de schriftelijke aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het particuliere graf te laten vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende, ten behoeve van de gemeente, schriftelijk afstand doen ten behoeve van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 17 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Grafbedekking mag alleen op de daarvoor bestemde plaatsen worden aangebracht.

  • 3. Over de vergunningaanvraag, de aard, het gebruikte materiaal, de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren als:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

Artikel 18 Grafbeplanting en voorwerpen

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Niet-winterharde beplantingen en losse voorwerpen op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Het gebruik van plastic bloemen is niet toegestaan.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door de beheerder worden verwijderd.

  • 2. Gedurende de grafrechtermijn kan de grafbedekking door of namens de rechthebbende worden verwijderd.

Artikel 20 Tijdelijke verwijdering, afneming en aanbrenging van grafbedekking

  • 1. De rechthebbende is verplicht, bij begraving in of voor noodzakelijk onderhoud van belendende graven, de tijdelijke verwijdering toe te staan van al hetgeen op of om zijn graf is geplaatst of geplant.

  • 2. Grafbedekking mag alleen worden geplaatst na het tonen van de daarvoor benodigde vergunning van burgemeester en wethouders aan de beheerder.

  • 3. Onderhoudswerkzaamheden aan graftekens mogen alleen door een erkende steenhouwer en na toestemming van de beheerder, worden verricht. Eventuele kosten hierbij zijn voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 21 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De in artikel 17 bedoelde grafmonumenten, beplantingen of andere grafbedekkingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende op een graf is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden, tenzij het graf krachtens overeenkomst of besluit bij de gemeente in onderhoud is. De rechthebbende op een graf is verplicht de grafbedekking na schade te herstellen.

  • 3. Indien hij nalaat die grafbedekking, naar het oordeel van het college, behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende vier weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt alleen plaats nadat de rechthebbende per brief is opgeroepen om de toestand van de grafbedekking te verbeteren. Als het adres van de rechthebbende niet bekend is, gebeurt de oproep (indien mogelijk) per telefoon of per e-mail, door mededeling op het mededelingenbord, of door een bordje nabij het graf op de begraafplaats.

  • 5. Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht om, indien een andere persoon eigenaar van het gedenkteken wordt, de naamswijziging, het adres en telefoonnummer aan burgemeester en wethouders door te geven.

Hoofdstuk VI Ruiming van urnennissen of ruiming en/of schudden van graven

Artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Als de grafrechtperiode van een particulier graf verloopt, wordt de grafrechthebbende tijdig geïnformeerd over de verlengingsmogelijkheden. Als het grafrecht niet wordt verlengd, dan vervalt het graf aan de gemeente. De gemeente kan het graf vervolgens ruimen.

  • 2. Burgemeester en wethouders maken het voornemen tot ruimen tenminste een jaar van tevoren per brief aan de grafrechthebbende bekend.

  • 3. Op de begraafplaats aan de Schipleidelaan wordt zowel ondergronds als bovengronds actief geruimd, zodat graven weer opnieuw kunnen worden uitgegeven.

  • 4. Op de begraafplaats aan de Hengelosestraat wordt alleen bovengronds geruimd. Hier wordt namelijk niet meer actief begraven en vinden er alleen nog bijzettingen plaats.

  • 5. De ruiming van graven, urnenkelders, -nissen of -zuilen, waarop de rechten zijn geëindigd of vervallen, gebeurt door de gemeente of een door de gemeente aangewezen daartoe bevoegd bedrijf.

  • 6. Op de begraafplaats aan de Schipleidelaan worden de bij de algehele ruiming nog aanwezige overblijfselen van overledenen, herbegraven in een verzamelgraf.

  • 7. De bij de ruiming aanwezige as wordt verstrooid op het daarvoor bestemde strooiveld.

  • 8. Een algemeen graf wordt tenminste 10 jaar in stand gehouden en kan niet worden verlengd. Aan het eind van deze periode ontvangt de belanghebbende van het algemeen graf bericht over de voorgenomen ruiming.

  • 9. Na afloop heeft de belanghebbende van een algemeen graf de mogelijkheid om de overledene voor eigen kosten te laten herbegraven of te laten cremeren.

  • 10. Indien de grafrechthebbende of belanghebbende niet kan worden bereikt, zal het voornemen tot ruiming via een bordje op het te ruimen graf en via een bericht op het mededelingenbord worden medegedeeld.

Artikel 24 Schudden van graven

  • 1. De rechthebbende op een particulier graf kan een graf hergebruiken door middel van schudden. Het schudden van een bestaand graf is mogelijk als tenminste tien jaar na de laatste begraving een schriftelijke aanvraag bij de beheerder wordt ingediend om de stoffelijke resten te verzamelen en deze dieper in dezelfde grafruimte te plaatsen.

  • 2. Met inachtneming van lid 1 van dit artikel, kan het bestaande graf na toestemming van de beheerder opnieuw worden uitgegeven voor de duur van 20, 30 of 50 jaar.

  • 3. Het schudden van graven is alleen mogelijk op de begraafplaats aan de Schipleidelaan.

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25 Lijst

In opdracht van Burgemeester en wethouders zal een lijst worden opgesteld voor graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft. Alvorens tot ruiming over te gaan, wordt onderzocht of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

Hoofdstuk VIII Einde van de grafrechten

Artikel 26 Einde grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      als de betaling van het grafrecht of de verlenging ervan niet binnen zes maanden na aanvang van die termijn is gedaan;

    • b.

      als de grafrechthebbende of gebruiker ondanks een aanmaning in verzuim blijft om een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen \één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de grafkosten, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij hierop geen aanspraak meer maken.

  • 5. Bij niet tijdige betaling van kosten die verband houden met grafrechten, zijn burgemeester en wethouders gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten in rekening te brengen.

Hoofdstuk IX Uitvaart van gemeentewege

Artikel 27 Begrafenis of crematie

  • 1. Het is gangbaar dat men voor een uitvaart een verzekering afsluit, of hiervoor een geldsom reserveert. De nabestaanden kunnen hiermee dan de uitvaart verzorgen. Maar als er niets is geregeld, er geen nabestaanden zijn of er niemand is die het kan of wil doen, dan is de gemeente gehouden de lijkbezorging over te nemen (artikel 21 en 22 Wet op de Lijkbezorging). Dit wordt een begrafenis of crematie van gemeentewege genoemd. Een overledene wordt dan op kosten van de gemeente begraven of gecremeerd.

  • 2. Als de gemeente op basis van de Wet op de lijkbezorging opdrachtgever wordt voor een uitvaart, geldt er een sober beleid zonder aanziens des persoons; geloofsovertuiging, man of vrouw, arm of rijk. Een uitvaart is dan voor iedereen gelijk (eenvoudig en goedkoop).

  • 3. De gemeente Oldenzaal hanteert standaard een crematie van gemeentewege in plaats van een begrafenis, tenzij de wens van de overledene aantoonbaar (via bijvoorbeeld een wilsbeschikking of testament) anders is. Na crematie wordt de as verstrooid over de verstrooiingsplaats. Alleen bij lijkvinding van onbekende personen wordt er nog gekozen voor een begraving. Dit is uit piëteit voor eventuele nabestaanden, zodat zij kunnen bepalen wat er met de overledene moet gebeuren.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 28 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot particuliere graven die voortvloeien uit de bestaande beheersverordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan, met dien verstande dat de ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds gevestigde uitsluitende rechten op particuliere graven in volle omvang worden gehandhaafd.

Artikel 29 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 3, 3e lid en met artikel 4, 1e, 2e, 6e en 7e lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 4, 1e lid van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Oldenzaal 2023.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2022

de griffier,

J.H. Brokers

de voorzitter,

P.G. Welman

Toelichting algemeen

De Wet op de lijkbezorging 1991

In het begin van de vorige eeuw werd het begraven van de doden bijna geheel geregeld door de plaatselijke gemeenschappen. De wet bepaalde alleen dat het verboden was om in gebouwen, zoals kerken, te begraven. In 1869 kwam de begrafeniswet tot stand, met uitgewerkte voorschriften waaraan begraafplaatsen moesten voldoen. De wet van 1869 is na de Tweede Wereldoorlog enkele keren gewijzigd. De wijzigingen hadden vooral betrekking op crematies. Hoewel reeds jarenlang crematies plaatsvonden, kwam een wettelijke regeling pas in 1955 tot stand.

Het invlechten van crematiebepalingen verstoorde de samenhang en de overzichtelijkheid van de wet. Sommige bepalingen waren bovendien verouderd. Daarom werd besloten een geheel nieuwe wet tot stand te brengen: de Wet op de lijkbezorging. Deze wet is op 1 juli 1991 in werking getreden. De wet bracht geen grote veranderingen met zich mee; het systeem en de uitgangspunten bleven namelijk ongewijzigd. De Wet op de lijkbezorging 1991 had in hoofdzaak de bedoeling de oude wet te moderniseren. De wet biedt nu de mogelijkheid om eigentijdse problemen aan te pakken. In 2000 zijn deze wijzigingen verwerkt in beheersverordeningen.

Gemeentelijke verantwoordelijkheid en regelgeving

De inwoner is vaak emotioneel betrokken bij de begraafplaats en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hem voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en plichten duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden. De beheerder van de begraafplaats kan worden aangewezen voor contacten met de inwoner voor bijvoorbeeld het in ontvangst nemen van diverse aanvragen.

Aan begraafplaatsen worden ook steeds duidelijker andere functies en waarden toegekend dan het bieden van een laatste rustplaats alleen. Inpassing in woongebieden maar ook een landschappelijke en parkachtige aanleg zijn hiervan voorbeelden. Verder wordt steeds meer ingezien dat graven en begraafplaatsen een belangrijk identificatiepunt zijn. Niet alleen voor mensen die een rouwproces doormaken, maar voor iedereen die leeft vanuit een persoonlijke herinnering aan een overledene en daarin steun vindt.

Daarnaast zijn er mensen voor wie de waarden van het verleden een levensbron vormen. Zij bepalen zich bij de historische waarden in de samenleving. Deze waarden zijn op iedere begraafplaats aanwezig, onder andere door de graven van overledenen waarvan het werk of de naam nog bekend is en door de soms unieke grafbedekkingen van vroeger. Andere bezoekers vinden op een begraafplaats de rust en stilte waaraan zij behoefte hebben. Men kan daarom in het kort zeggen dat begraafplaatsen een functie vervullen, ten eerste in het belang van de geestelijke gezondheid maar ook voor het behoud van culturele waarden. Dit legt extra verantwoordelijkheden bij de gemeenten.

Begraafplaatsen bieden deze voorzieningen voor iedereen, dus niet alleen voor de nabestaanden. Dit collectieve aspect zal meer tot zijn recht komen naarmate de aandacht van de gemeente zich meer richt op het laten verdwijnen van de afgeschermde ligging en als het beleid meer wordt afgestemd op een parkachtige aanleg, het behoud van historische graven en bijzondere bomen en het aanbrengen van kunstvoorwerpen. Deze collectieve voorzieningen zijn nodig om begraafplaatsen een geïntegreerde plaats in de samenleving te laten innemen. De wat ouderen zullen wellicht het meest behoefte hebben om van deze collectieve voorzieningen gebruik te maken. Het een en ander brengt met zich mee dat het in stand houden van een begraafplaats een geëigende taak is voor de gemeente.

Enkele onderwerpen van algemene en principiële aard

Voor de dienstverlening op de Oldenzaalse begraafplaatsen worden in deze verordening verschillende voorzieningen genoemd. In deze verordening worden algemene en particuliere graven onderscheiden, maar ook asbestemmingen en andere collectieve voorzieningen. Hiermee wordt voldaan aan de behoeften die de samenleving in verband met het bezorgen van de overledenen vraagt.

De positie van mensen die kiezen voor een algemeen graf wordt verbeterd omdat de mogelijkheid om bij ruiming van algemene graven de stoffelijke resten beschikbaar te houden voor herbegraving of crematie, uitdrukkelijk wordt genoemd.

Ordemaatregelen

Op de begraafplaatsen moet orde, rust en netheid bestaan. Daarom bevat de verordening gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaats gebruik maken. Dit kunnen bezoekers, uitvaartondernemers, hoveniers of steenhouwers zijn. Maar bijvoorbeeld ook toeschouwers van evenementen (de Twente Ballooning) die de begraafplaats gebruikten voor een ander doel dan bedoeld. Personen die zich niet gedragen volgens de aanwijzingen van de beheerder, kunnen door hem van de begraafplaats worden verwijderd. De politie kan eventueel tegen overtreding van de ordeverstoringen optreden en zo nodig proces-verbaal opmaken. Uitdrukkelijk is vastgesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.

Verplichte verlenging

Het gebeurt vaak dat in particuliere graven begravingen, bijzettingen of asbezorging plaatsvinden betrekkelijk kort voor het aflopen van de grafrechttermijn. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de dan nog resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk maakt aan de wettelijke minimum termijn van 10 jaar grafrust.

Overboeking van een particulier graf

Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van burgemeester en wethouders. Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om overledenen in een bepaald graf te doen begraven. In juridisch opzicht is een vergelijking te maken met de vergunning om standplaats in te nemen in openbaar gebied. De koopman mag dan op een bepaalde plaats staan. Net als bij de standplaatsvergunning, steunt het recht om overledenen in een bepaald graf te begraven, in de praktijk aangeduid als ‘particulier graf', op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen.

Het grafrecht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander. De kring van de nieuwe rechthebbende wordt in beginsel beperkt tot de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad. De achtergrond van deze beperking is gelegen in het feit dat de schaarste aan particuliere graven op de begraafplaats kan leiden tot het 'opkopen' van graven door willekeurige derden. Het spreekt daarbij vanzelf dat de mogelijkheid openblijft dat ook een ander dan een familielid of levenspartner als nieuwe rechthebbende kan worden aangewezen.

Voorschriften grafbedekking

Het aanzien van begraafplaatsen kan chaotisch worden als regelgeving ontbreekt. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aan banden legt of onmogelijk maakt, moet ook worden voorkomen. De uitwerking van de eisen en voorschriften is gedelegeerd aan het college van Burgemeester en Wethouders. Zij kunnen nadere regels vaststellen. Delegatie opent ook de mogelijkheid snel op nieuwe ontwikkelingen en inzichten in te spelen. Deze verordening beperkt zich tot enige algemene eisen waaraan grafbedekkingen moeten voldoen:

  • de grafbedekking mag geen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats;

  • de duurzaamheid van de materialen moet voldoende zijn;

  • de constructie moet deugdelijk zijn;

  • de grafbedekking moet voldoen aan de door burgemeester en wethouders gegeven nadere regels.

Deze nadere regels kunnen eisen bevatten voor het soort materiaal, maximale afmetingen en dewijze van aanbrengen of de constructie. Sommige gemeenten verplichten de grafrechthebbende om een grafbedekking aan te brengen. In deze verordening is hiervan afgezien. Als er door de rechthebbende geen grafbedekking wordt aangebracht zal wel moeten worden aangeduid dat er een overledene begraven ligt.

Verplicht onderhoud

Een grafrechthebbende of gebruiker is verplicht het graf en eventueel daarbij behorende grafbedekking deugdelijk te onderhouden en, in geval van schade, te herstellen. Laat men dit na, dan kan de gemeente de voorwerpen of zo nodig de hele grafbedekking laten verwijderen. In geval de graf-rechthebbende of gebruiker niet in staat is een graf te onderhouden of dit niet wenst te doen, dan biedt de gemeente Oldenzaal tegen betaling een servicecontract aan. De gemeente Oldenzaal gaat dit onderhoud aanbieden in de vorm van een servicecontract: Zorgeloos herdenken. Zo’n service-contract omvat een aantal omschreven onderhoudsbeurten per jaar tegen betaling.

Toelichting op enkele bepalingen

Artikel 1

De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening en de heffingsverordening zijn grotendeels gelijkluidend. De begripsomschrijvingen gelden ook voor de uitvoeringsbesluiten van burgemeester en wethouders.

Artikel 3, eerste lid

Werkzaamheden zoals opgravingen en ruimingen zullen zoveel mogelijk worden uitgevoerd op tijdstippen dat de begraafplaats niet voor publiek toegankelijk is, maar soms kan dat niet. Bij voorbeeld bij grootschalige ruimingen.

Artikel 3, derde lid

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden meestal voldoende mogelijk-heden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid onder b bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na die van overlijden geschieden. Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 6

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 7, eerste lid

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen welk soort graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

Artikel 7, tweede lid

Als de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats (beperkt) samen worden verricht. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten gebeuren.

Artikel 9, eerste lid

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, als niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 9, tweede lid

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, als deze is overleden, in het eigen particuliere graf mag worden bijgezet.

Artikel 9, derde lid

De wettelijke minimumgrafrusttermijn is de termijn die een overledene volgens de wet ten minst begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.

Artikel 10, eerste lid

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag behalve zondagen en algemeen erkende feestdagen, gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In deze verordening is de mogelijkheid om ook op zondagen te begraven en as te bezorgen vastgelegd, omdat er vele gevallen denkbaar zijn waarin de nabestaanden er belang bij hebben op een zondag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben.

Artikel 10, tweede lid

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een overledene binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 12

Een graf kan buiten de volgorde van ligging worden toegewezen zolang dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan praktische problemen bij het maken van het graf en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 13, eerste lid

De laatste zin van dit artikellid is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

Artikel 13, tweede lid

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf meedelen dat de graf-termijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aankondiging op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen. Als er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op particuliere graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

Artikel 15, tweede en vierde lid

Het is wenselijk dat na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 16

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 17

De vergunningseis geldt voor gedenktekens op algemene en particuliere graven. De gedenktekens zullen op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn uitgewerkt in nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend.

Artikel 18

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog eens wat moeilijkheden over het verwijderen van beplanting op graven. Omdat die bloemen en planten eigendom zijn van de grafrechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn om de rechthebbenden steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld.

Artikel 20

Vooral als een tweede begraving moet plaatsvinden in een reeds bestaand graf, is rondom dat graf ruimte nodig.

Artikel 21

Het onderhoud door de gemeente gebeurt met de bedoeling om de begraafplaatsen een verzorgd aanzien te geven. Als het gaat om gedenktekens en grafmonumenten, is het onderhoud hiervan een verantwoordelijkheid van de grafrechthebbende. Op de Oldenzaalse begraafplaatsen zijn veel oude en soms monumentale graven te vinden. Hiertoe horen ook een aantal oorlogsgraven. Dit soort graven worden wekelijks onderhouden door een groep vrijwilligers. De Oorlogsgravenstichting regelt het onderhoud en het toezicht op de oorlogsgraven. Als het gaat over het groenonderhoud van de graven zelf, is dat de verantwoordelijkheid van de grafrechthebbende of belanghebbende. De zorg voor grafbeplanting bestaat vooral uit het snoeien en het onkruidvrij houden. Als de grafrechthebbende of belanghebbende niet in staat is dit te doen, dan kan de gemeente het groenonderhoud via een servicecontract overnemen. Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

Artikel 25

Er kunnen graven voorkomen die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een bijzondere waarde heeft. De graven kunnen van betekenis zijn, hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie-bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.