Regeling vervallen per 31-12-2023

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING CENTRUM HEESCH

Geldend van 01-01-2023 t/m 30-12-2023

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING CENTRUM HEESCH

Ondertekening

De raad van de gemeente Bernheze besluit, op basis van het bijbehorende voorstel van

burgemeester en wethouders van 15 november 2022:

gelet op artikel 227 van de gemeentewet;

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING CENTRUM HEESCH 2023

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    ‘reclameobject’: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • 2.

    ‘bouwwerk’: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vind in of op de grond;

  • 3.

    ‘onroerende zaak’: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • 4.

    ‘jaar’: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Bernheze. Het heffingsgebied bevat de volgende straten en huisnummers:

  • -.

    ’t Dorp 1 t/m 94;

  • -.

    Schoonstraat 1 t/m 18;

  • -.

    De Misse;

  • -.

    Beellandstraat 1 t/m 2;

  • -.

    Osseweg 1;

  • -.

    Sergeant Thompsonstraat 1.

Artikel 3: Belastbaar feit

Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt onder de bij deze verordening gestelde voorwaarden, binnen het heffingsgebied als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4: Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak, waarop en waarbij één of meer reclameobjecten worden aangetroffen.

Artikel 5: Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak.

  • 2.

    De heffingsmaatstaf is een vast percentage van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar, met een minimumbedrag en een maximumbedrag.

  • 3.

    Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen, 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4.

    4. Het tarief van de reclamebelasting bedraagt 0,3333% van de WOZ-waarde, met een minimum te betalen bedrag van € 350,00 en een maximum te betalen bedrag van € 825,00.

  • 5.

    Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 6: Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7: Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

Artikel 8: Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9: Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • 1.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • 2.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • 3.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • 4.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • 5.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen, ondernemersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

  • 6.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • 7.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • 8.

    die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • 9.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • 10.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw.

Artikel 10: Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Het bedrag inzake een bestuurlijke boete moet worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) en de bestuurlijke boete(s) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan € 5.000,00.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11: Kwijtschelding

Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12: Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13: Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening Reclamebelasting centrum Heesch 2022’ van 16 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Reclamebelasting centrum Heesch 2023’.

 

Vastgesteld door de raad van de gemeente Bernheze in zijn openbare vergadering van 15 december 2022.

  • Leandra Kilian griffier

    Marieke Moorman

    Voorzitter