Regeling vervallen per 01-01-2024

Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

Gelet op de artikelen 5.3 vierde lid, 9.1 tweede lid, 9.5 vijfde lid, 9.6 vierde, vijfde en zesde lid, 9.7 derde lid, 10.5, 11.1 tweede lid en 11.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2022 en artikel 5.3, derde lid, van de Verordening jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2022;

overwegende dat het gewenst is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van deze Verordeningen;

besluit de volgende nadere regels vast te stellen

Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2023

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit Besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      bijstandsnorm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Participatiewet waarbij paragraaf 3.3 van de Participatiewet onverminderd van toepassing is,

    • b.

      diensten: maatwerkvoorziening in de vorm van huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, dagactiviteiten en kortdurend verblijf op grond van de Wmo 2015,

    • c.

      jaarinkomen: het inkomen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de Participatiewet,

    • d.

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 2.3.6 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of artikel 8.1.1 van de Jeugdwet,

    • e.

      tarieven: de bedragen op grond waarvan de hoogte van het pgb wordt vastgesteld;

    • f.

      verordening Jeugd: verordening jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2022,

    • g.

      verordening Wmo: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2022,

    • h.

      peildatum: de datum van aanvraag.

  • 2. Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, de Jeugdwet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, de Verordening Wmo, de Verordening Jeugd en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET WMO

Artikel 2.1 Besteding persoonsgebonden budget buiten Noordoostpolder en buitenland

  • 1. De budgethouder kan het toegekende pgb voor diensten, met uitzondering voor huishoudelijke ondersteuning, voor ten hoogste 13 weken per kalenderjaar inzetten voor de betaling van al toegekende ondersteuning die wordt geboden tijdens het verblijf buiten Noordoostpolder, mits de noodzaak tot (meer) ondersteuning niet (enkel) voortvloeit uit het verblijf buiten Noordoostpolder.

  • 2. De budgethouder kan het toegekende pgb voor diensten, met uitzondering voor huishoudelijke ondersteuning, voor ten hoogste zes weken per kalenderjaar inzetten voor betaling van ondersteuning te verlenen tijdens verblijf buiten Nederland, mits de noodzaak tot (meer) ondersteuning niet (enkel) voortvloeit uit het verblijf buiten Nederland.

  • 3. Het college kan op aanvraag de termijn van zes weken, als bedoeld in het tweede lid, verlengen als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 4. Op de besteding van het pgb blijven alle verplichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit het pgb van toepassing.

Artikel 2.2 Persoonsgebonden budget woningaanpassing

Voor het realiseren van een complexe woningaanpassing met een pgb kan het college de volgende kosten in aanmerking nemen:

  • a.

    de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de woningaanpassing. Indien de woningaanpassing in zelfwerkzaamheid wordt getroffen vervallen de loonkosten,

  • b.

    het architectenhonorarium, indien dit noodzakelijk is, tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald voor de leden van NLingenieurs en BNA in DNR 2011,

  • c.

    de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom,

  • d.

    de leges voor de omgevingsvergunning, voor zover deze betrekking heeft op het treffen van de woningaanpassing,

  • e.

    de door college schriftelijk goedgekeurde kostenverhoging, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.

Artikel 2.3 Budgetperiode en instandhoudingskosten hulpmiddelen

  • 1. Het pgb is toereikend voor de aanschaf van een aangewezen hulpmiddel volgens de indicatie in natura.

  • 2. De budgetperiode (afschrijvingstermijn) wordt vastgesteld in het individuele toekenningsbesluit.

  • 3. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb kunnen (reële) instandhoudingskosten in aanmerking worden genomen zoals opgenomen in artikel 3.1 van dit Besluit. Voor de overige hulpmiddelen wordt het bedrag opgenomen in het individuele toekenningsbesluit.

HOODFSTUK 3 TARIEVEN EN BEDRAGEN WMO

Artikel 3.1 Keuring en onderhoud trapliften

  • 1. Het tarief per twaalf maanden voor all-in onderhoud inclusief keuring bedraagt tot 1 mei 2023 € 92,43 per jaar. Dit bedrag kan ná 1 mei 2023 worden geïndexeerd.

  • 2. Keuring en preventief onderhoud vindt eenmaal per jaar plaats.

  • 3. Het bedrag is exclusief BTW.

Artikel 3.2 Huishoudelijke ondersteuning

  • 1. Voor schoonmaakondersteuning geldt het bij Verordening Wmo bepaalde percentage van € 29,27 per uur.

  • 2. Voor ondersteuning regie/zorg geldt het bij Verordening Wmo bepaalde percentage van € 31,27 per uur.

  • 3. Het bedrag voor schoonmaakondersteuning of ondersteuning regie/zorg als het pgb wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk of een persoon die niet als professional als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening Wmo wordt aangemerkt bedraagt € 16,63 per uur.

Artikel 3.3 Begeleiding en dagactiviteiten arbeidsmatig

  • 1. Voor begeleiding geldt het bij Verordening Wmo bepaalde percentage van een uurtarief.

  • 2. Voor begeleiding geldt een uurtarief van:

    • a.

      € 59,35 voor professionals met mbo-deskundigheid;

    • b.

      € 65,71 voor professionals met hbo-deskundigheid;

    • c.

      € 59,35 voor personen uit het sociaal netwerk en personen die niet als professional worden aangemerkt.

  • 3. Voor dagactiviteiten arbeidsmatig geldt het bij Verordening Wmo bepaalde percentage van een tarief van € 41,61 per dagdeel. Een dagdeel bestaat uit drie tot vier uur.

  • 4. Voor vervoer dagactiviteiten arbeidsmatig gelden de volgende tarieven naar en van de locatie waar de dagactiviteiten arbeidsmatig worden geboden (eens per etmaal):

    • a.

      zonder rolstoel € 10,22,

    • b.

      met rolstoel € 22,72.

Artikel 3.4 Dagactiviteiten overig

Voor dagactiviteiten belevingsgericht en dagactiviteiten niet aangeboren hersenletsel (NAH) geldt het bij Verordening Wmo bepaalde percentage van een tarief van € 41,61 per dagdeel. Een dagdeel bestaat uit drie tot vier uur.

Artikel 3.5 Kortdurend verblijf

Voor kortdurend verblijf geldt het bij Verordening Wmo bepaalde percentage van € 277,39 per etmaal.

Artikel 3.6 Beschermd wonen

Voor beschermd wonen geldt het bij Verordening Wmo bepaalde percentage voor:

  • a.

    beschermd wonen hoog € 82.248,91 per plaats op jaarbasis en € 225,34 per dag;

  • b.

    beschermd wonen midden € 59.973,56 per plaats op jaarbasis en € 164,31 per dag;

  • c.

    beschermd wonen beschut exclusief dagbesteding € 39.060,39 per plaats op jaarbasis en € 106,80 per dag;

  • d.

    beschermd wonen beschut wonen inclusief dagbesteding € 50.856,67 per plaats op jaarbasis en € 139,33 per dag.

Artikel 3.7 Financiële tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor:

    • a.

      de verhuiskosten en/of herinrichtingskosten bedraagt € 2.714,12,

    • b.

      het gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal € 513,55 per jaar,

    • c.

      het gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 2.046,00 per jaar,

    • d.

      het gebruik van een individuele taxi bedraagt maximaal € 1.365,71 per jaar.

  • 2. Het college kan de hoogte van de tegemoetkoming in het eerste lid onder b, c, of d afstemmen op de samenvallende vervoersbehoefte van de echtgenoten of daarmee gelijkgestelden.

  • 3. Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid samen, dan verstrekt het college slechts een keer het bedrag genoemd in het eerste lid onder b, c, of d.

  • 4. Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid niet of slechts ten dele samen, dan kan aan elke bedoelde persoon een tegemoetkoming worden verstrekt welke tezamen niet meer bedragen dan 1,5 maal het bedrag genoemd in het eerste lid onder b, c, of d.

Artikel 3.8 Bijdrage in de kosten wasservice

  • 1. De wekelijkse bijdrage in de kosten per waszak bedraagt voor:

    • a.

      de eerste, derde en vijfde waszak € 6,00 en bevat maximaal twee was- en droogbeurten;

    • b.

      de tweede, vierde en zesde waszak € 3,00 en bevat maximaal één was- en droogbeurt.

  • 2. De bedragen genoemd in het eerste lid zijn gebaseerd op de Nibudprijzengids 2022-2023 (september 2022) gaan uit van (gemiddeld) drie was- en droogbeurten per week en worden afgerond op hele bedragen. De bijdrage van € 6,00 is gebaseerd op:

    • a.

      waskosten op 40 graden € 2,08 (2 x € 1,04) per waszak;

    • b.

      kosten wasdroger € 3,86 (2 x € 1,93) per waszak.

HOOFDSTUK 4 TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN

Artikel 4.1 Doelgroep en aanvraag

  • 1. De persoon als bedoeld in artikel 11.1 van de Verordening Wmo behoort tot de doelgroep van de tegemoetkoming meerkosten als:

    • a.

      het (gezins)inkomen lager is dan 110% van de bijstandsnorm, en

    • b.

      er aannemelijke meerkosten zijn als rechtstreeks gevolg van een beperking, chronisch psychisch of psychosociaal probleem.

  • 2. Het inkomen wordt op de peildatum als volgt vastgesteld.

    • a.

      bij regelmatige inkomsten is het inkomen in de maand voorafgaande aan de maand van ontvangst van de aanvraag bepalend;

    • b.

      bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande aan de maand van ontvangst van de aanvraag bepalend;

    • c.

      bij inkomsten als zelfstandige is het gemiddelde inkomen in de periode van 24 maanden voorafgaande aan de maand van ontvangst van de aanvraag bepalend.

  • 3. Van aannemelijke meerkosten als bedoeld in het eerste lid is pas sprake als de aannemelijke meerkosten op jaarbasis gelijk zijn aan of hoger zijn dan een bedrag dat gelijk staat aan het bedrag van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering in het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • 4. De aanvraag voor de tegemoetkoming meerkosten moet met een daartoe bestemd aanvraagformulier worden ingediend in het kalenderjaar waarop de aannemelijke meerkosten betrekking hebben.

  • 5. In aanvulling op het vierde lid kan de persoon met een WIA-, WAO-, Wajong- of WAZ-uitkering en die als gevolg van die uitkering redelijkerwijs aanspraak heeft op de tegemoetkoming arbeidsongeschikten alleen een aanvraag indienen in de periode vanaf 1 augustus tot en met 31 december in het kalenderjaar waarop de aannemelijke meerkosten betrekking hebben.

  • 6. De persoon als bedoeld in het vijfde lid heeft geen recht op de tegemoetkoming meerkosten als de tegemoetkoming arbeidsongeschikten hoger is dan de tegemoetkoming meerkosten als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid van dit Besluit.

Artikel 4.2 Hoogte tegemoetkoming meerkosten

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming meerkosten is € 250,00 per kalenderjaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten afwijkend vastgesteld voor een persoon met een WIA-, WAO-, Wajong- of WAZ-uitkering en die als gevolg van die uitkering aanspraak heeft op de tegemoetkoming arbeidsongeschikten.

  • 3. De tegemoetkoming meerkosten als bedoeld in het tweede lid is gelijk aan het verschil tussen het bedrag uit het eerste lid en het bedrag van de tegemoetkoming arbeidsongeschikten zoals het geldt in het jaar waarop de aanvraag tegemoetkoming meerkosten betrekking heeft.

Artikel 4.3 Uitbetaling tegemoetkoming meerkosten

De tegemoetkoming wordt uitbetaald nadat het college de aanvraag om de tegemoetkoming heeft toegekend.

HOODFSTUK 5 TARIEVEN JEUGDHULP

Artikel 5.1 Begeleiding individueel

  • 1. Voor begeleiding individueel geldt het bij Verordening Jeugd bepaalde percentage van € 65,71 per uur.

  • 2. Voor begeleiding individueel specialistisch geldt het bij Verordening Jeugd bepaalde percentage van € 102,81 per uur.

Artikel 5.2 Begeleiding groep

Voor begeleiding groep geldt het bij Verordening Jeugd bepaalde percentage van € 55,48 per dagdeel (exclusief vervoer). Een dagdeel bestaat uit drie tot vier uur.

Artikel 5.3 Kortdurend verblijf

Voor kortdurend verblijf geldt het bij Verordening Jeugd bepaalde percentage van de volgende tarieven per etmaal (exclusief vervoer):

  • a.

    categorie middel € 134,43,

  • b.

    categorie zwaar € 186,71,

  • c.

    categorie extra zwaar € 277,39.

Artikel 5.4 Vervoer

Voor vervoer gelden de volgende tarieven naar en van de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden (eens per etmaal):

  • a.

    zonder rolstoel € 10,22,

  • b.

    met rolstoel € 22,72.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit Besluit treedt in werking op 1 januari 2023 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2022, vastgesteld dd. 21 december 2022 onder nummer 21.0006231.

  • 2. Dit Besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 13 december 2022.

De secretaris,

de burgemeester