Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting gemeente Westerwolde 2023

Geldend van 27-12-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting gemeente Westerwolde 2023

De raad van de gemeente Westerwolde;

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 25 oktober 2022, no. Z/22/156104/DB.22-2215 afdeling Dienstverlening;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING GEMEENTE WESTERWOLDE 2023.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor recreatieve doeleinden;

  • b.

    Mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor, dan wel gebruikt worden als, verblijf voor recreatieve doeleinden;

  • c.

    Niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    Vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    Niet-vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

  • f.

    Kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt als recreatief nachtverblijf;

  • g.

    Kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen van of geplaats houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief verblijf;

  • h.

    Woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

  • i.

    Jaar: een kalenderjaar;

  • j.

    Maand: een kalendermaand.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 5 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 7 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag

  • 1. In afwijking van hetgeen is bepaald in artikel 6 en 9 kan, op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige, de belasting voor het houden van verblijf door zich en/of hun gezin in mobiele kampeeronderkomens en/of stacaravans op vaste of niet-vaste standplaatsen naar vaste bedragen per standplaats worden geheven.

  • 2. De belasting bedraagt, bij de toepassing van het eerste lid:

    • a.

      Voor een periode van hoogstens een maand, per vaste of niet-vaste standplaats waarop een mobiel kampeeronderkomen en/of stacaravan is geplaatst: € 33,75

    • b.

      Voor een periode van meer dan één doch ten hoogste drie maanden, per vaste of niet-vaste standplaats waarop een mobiel kampeeronderkomen en/of stacaravan is geplaatst: € 100,00

    • c.

      Voor een periode van meer dan drie doch ten hoogste zes maanden, per vaste of niet-vaste standplaats waarop een mobiel kampeeronderkomen en/of stacaravan is geplaatst: € 150,00

    • d.

      Voor een periode van meer dan zes doch ten hoogste twaalf maanden, per vaste of niet-vaste standplaats waarop een mobiel kampeeronderkomen en/of stacaravan is geplaatst: € 225,00

Artikel 8 Opteren voor niet-forfaitaire heffingsgrondslag

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de heffingsgrondslag vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien uit door hem over te leggen bescheiden blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 7 berekende aantal overnachtingen.

Artikel 9 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting per persoon € 1,25.

Artikel 10 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 11 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 12 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven gedurende het belastingjaar minder dan tien heeft belopen.

Artikel 13 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, vervallende twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Nachtverblijfregister

  • 1. Iedereen, die een uitnodiging tot het doen van aangifte heeft ontvangen, is verplicht de aangifte ingevuld en ondertekend in te dienen.

  • 2. De vorm van het nachtverblijfregister is vrij, maar bevat tenminste met betrekking tot eenieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft, de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres en woonplaats van de (hoofd)persoon die overnacht;

    • b.

      totaal aantal personen;

    • c.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • d.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

  • 3. Met betrekking tot verblijf, ter zake waarvan de belasting wordt geheven naar een forfaitaire regeling, is de in het eerste lid genoemde verplichting beperkt tot de in het tweede lid onder sub a genoemde gegevens tezamen met de aanduiding (naam of nummer) van de standplaats waar wordt overnacht.

Artikel 16 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige die niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte, is gehouden binnen 14 dagen na afloop van die twee maanden bij de heffingsambtenaar van de gemeente Westerwolde een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 2. De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een tijdige of onvolledige aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en de belasting middels een ambtshalve aanslag op te leggen.

  • 3. Indien beschikbaar zal de grondslag voor de aanslag als bedoeld in het voorgaande lid tenminste gelijk zijn aan de grondslag van het voorgaande belastingjaar.

Artikel 17 - Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening toeristenbelasting Westerwolde 2022’, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2023 gemeente Westerwolde".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 14 december 2022.

De raad voornoemd

De griffier,

De voorzitter,