Beleidsregels uitvoering Omgevingswet Flevoland, onderdeel Natuur

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels uitvoering Omgevingswet Flevoland, onderdeel Natuur

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat het wenselijk is om ter invulling van een aantal in de wet aan Gedeputeerde Staten toegekende bevoegdheden op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht beleidsregels vast te stellen;

Dat Gedeputeerde Staten van Flevoland op 28 februari 2017 in verband met het in werking treden van de Wet natuurbescherming de Beleidsregels uitvoering Wet natuurbescherming Flevoland 2016 hebben vastgesteld;

Dat deze beleidsregels aanpassing behoeven in verband met het implementeren van de Omgevingswet;

Gelet op de Omgevingswet, het Besluit Activiteiten leefomgeving, het Besluit Kwaliteit leefomgeving, de Omgevingsregeling, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 16 van de Omgevingsverordening provincie Flevoland;

Gelezen het voorstel van 6 december 2022 met kenmerk 3035860.

Besluiten:

Vast te stellen de navolgende beleidsregel:

Beleidsregels uitvoering Omgevingswet Flevoland, onderdeel Natuur

Titel I Algemeen

Begripsomschrijvingen voor zover deze niet gedefinieerd zijn in de wet en de daarop gebaseerde gedelegeerde regelgeving.

Artikel 1. (Begripsomschrijvingen)

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Omgevingswet;

  • b.

    het besluit: het Besluit Activiteiten Leefomgeving (BAL);

  • c.

    de regeling: de Omgevingsregeling;

  • d.

    bejaagbare soorten: wildsoorten haas, konijn, wilde eend, fazant en houtduif;

Titel II Gebieden en soorten

Artikel 2. (Vogels met jaarrond beschermde nesten)

Op het verbod bedoeld in artikel 5.1 tweede lid aanhef en onder g van de wet, om zonder omgevingsvergunning een flora en fauna-activiteit te verrichten, is artikel 11.37 eerste lid van de BAL van toepassing op de nesten van soorten opgenomen in Bijlage I (Lijst Vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten Flevoland).

Titel III Houtopstanden, hout en houtproducten

Artikel 3. (Dunning bij rijbeplantingen)

  • 1. Voor de beoordeling of sprake is van een dunning gelden voor rijbeplantingen de volgende criteria:

    • o

      Bij een enkele rij is sprake van dunning als de afstand tussen de overblijvende bomen niet meer dan 12 meter bedraagt.

    • o

      Bij meerdere rijen wordt de situatie als één rij beoordeeld als de afstand tussen de rijen minder dan 2 meter bedraagt.

    • o

      Als de bomen van de verschillende rijen verspringend geplant zijn, het zogenaamde driehoeksverband, is sprake van dunning als de afstand tussen de bomen in de rij niet groter wordt dan 14 meter.

    • o

      Als de bomen in vierkantsverband zijn geplant (niet verspringend, maar tegenover elkaar) geldt een maximale afstand van 12 meter in de rij.

Artikel 4. (Omrekenfactor rijbeplanting – bos)

In het geval een rijbeplanting wordt gecompenseerd in de vorm van bos of andersom geldt de volgende omrekenfactor: een rijbeplanting van 1.250 meter komt overeen met 1 hectare bosbeplanting ( 1 km = 0,8 ha).

Titel IV Sluiten van de jacht bij bijzondere weersomstandigheden

Artikel 5 (Bijzondere weersomstandigheden)

Op basis van artikel 11.66 van het Bal wordt de jacht niet uitgeoefend als de grond met sneeuw is bedekt. In aanvulling daarop en gelet op het bepaalde in artikel 16.8 van de Omgevingsverordening Provincie Flevoland kunnen Gedeputeerde Staten de jacht sluiten als gevolg van bijzondere weersomstandigheden.

Artikel 6 (Sluiten van de jacht)

Gedeputeerde Staten kunnen de jacht sluiten, op basis van artikel 16.8 van de Omgevingsverordening Flevoland, onder de volgende situaties:

  • 1.

    de jacht op bejaagbare soorten en alle vergunningen voor een Flora en fauna activiteit met betrekking tot schade aan gewassen wordt gesloten wanneer circa 90% van het provinciale grondoppervlak bedekt is met sneeuw over een periode langer dan 10 dagen óf

  • 2.

    de jacht op bejaagbare soorten en alle vergunningen voor een Flora en fauna activiteit betreffende ganzen, reeën, damherten, vossen, ekster en kauwen wordt gesloten wanneer circa 90% van het provinciale grondoppervlak met bevroren is of met sneeuw bedekt over een periode langer dan 7 dagen óf

  • 3.

    de jacht op bejaagbare soorten en alle vergunningen voor een Flora en fauna activiteit betreffende watervogels wordt gesloten wanneer circa 50% van meren, sloten en kanalen bedekt is met een gesloten laag ijs, over een periode langer dan 7 dagen óf

  • 4.

    de jacht op bejaagbare soorten en alle vergunningen voor een Flora en fauna activiteit betreffende ganzen, reeën, damherten, vossen, ekster en kauwen wordt gesloten wanneer meer dan 50% van het provinciale grondoppervlak bedekt is met ijzel op sneeuw over een periode langer dan 7 dagen.

Titel V Slotbepalingen

Artikel 7. (Intrekking)

De Beleidsregels Uitvoering Wet natuurbescherming Flevoland 2016 worden ingetrokken.

Artikel 8. (Inwerkingtreding)

Deze beleidsregel treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 9. (Citeertitel)

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregels Uitvoering Omgevingswet Flevoland, onderdeel Natuur”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Flevoland op 6 december 2022.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris

de voorzitter,

BIJLAGEN BIJ BELEIDSREGELS PROVINCIE FLEVOLAND UITVOERING OMGEVINGSWET, ONDERDEEL NATUUR

Bijlage I. Lijst Vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten Flevoland

In deze lijst worden 5 categorieën nesten van vogels onderscheiden:

  • 1.

    Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats.

  • 2.

    Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar.

  • 3.

    Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar.

  • 4.

    Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen.

  • 5.

    Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.

    • a.

      Nesten die vallen onder 5a zijn in beginsel wel jaarrond beschermd, tenzij uit een ecologische beoordeling blijkt dat aantasting niet van invloed is op de lokale staat van instandhouding van de soort, bijvoorbeeld omdat er voldoende geschikte uitwijkmogelijkheden zijn.

    • b.

      Nesten die vallen onder 5b zijn in beginsel niet jaarrond beschermd, tenzij door aantasting de lokale staat van instandhouding van de soort in het geding komt, bijvoorbeeld omdat er geen of onvoldoende geschikte uitwijkmogelijkheden zijn.

  • Nederlandse naam

    Categorie

    Nederlandse naam

    Categorie

    Blauwe reiger

    5b

    Oehoe

    5a

    Boerenzwaluw

    3

    Oeverzwaluw

    5b

    Boomvalk

    5a

    Ooievaar 1

    5a

    Bosuil

    4

    Raaf

    5a

    Buizerd

    5a

    Ransuil

    4

    Draaihals

    5b

    Rode wouw

    5a

    Gierzwaluw

    2

    Roek

    2

    Groene specht

    5b

    Slechtvalk

    3

    Grote bonte specht

    5b

    Sperwer

    5a

    Grote gele kwikstaart

    3

    Spreeuw

    5b

    Havik

    5a

    Steenuil

    1

    Huismus

    2

    Tapuit

    5b

    Huiszwaluw

    5b

    Torenvalk

    3

    IJsvogel

    5b

    Wespendief

    5a

    Kerkuil2

    1

    Zwarte specht

    5b

    Kleine bonte specht

    5b

    Zwarte wouw

    5a

    Middelste bonte specht

    5b

    Zeearend

    5a

TOELICHTING

Titel II GEBIEDEN EN SOORTEN

Artikel 2. (Jaarrond beschermde soorten)

Een beperkt aantal vogels bewoont de nestplaats permanent (het nest wordt ook gebruikt als rustplaats) of ze keren elk jaar terug naar dezelfde nestplaats. Onder invloed van jurisprudentie heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), in 2009, een lijst opgesteld van vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten. Vanaf 1 januari 2017 heeft Flevoland (evenals de andere provincies) deze lijst al gehanteerd bij het verlenen van ontheffingen. Uit de uitvoeringspraktijk is gebleken dat deze lijst aangepast moest worden aan de actuele Flevolandse situatie bijvoorbeeld omdat een aantal soorten van de oorspronkelijke lijst niet in Flevoland voorkomen of omdat een soort in een andere categorie thuishoort. Per 19 januari 2021 heeft Flevoland de lijst herzien en vastgelegd in de beleidsregels.

Titel III HOUTOPSTANDEN

Voor dunningen als verzorgingsmaatregel voor de overblijvende houtopstand, geldt geen meldingsplicht. Binnen bossen is het begrip dunning goed af te bakenen. Bij rijbeplantingen is dit minder eenduidig. Door in een beleidsregel de criteria vast te leggen biedt de provincie vooraf duidelijkheid.

Artikel 16.12 geeft GS de bevoegdheid herbeplanting op andere grond toe te staan dan waar de oorspronkelijke houtopstand stond. De herplant moet voldoen aan bij provinciale verordening gestelde regels. Artikel 16.12 van de Omgevingsverordening schrijft voor dat geval voor dat het om ten minste dezelfde oppervlakte moet gaan. Dit betekent dat voor rijbeplantingen een oppervlaktebepaling nodig is. Deze beleidsregel biedt daar een norm voor.

Titel IV Sluiten van de jacht bij winterse omstandigheden

Gedeputeerde Staten kunnen overwegen om de jacht te sluiten als gevolg van winterse omstandigheden (sneeuw, ijs), bij extreme hoge rivierwaterstanden (bijvoorbeeld als gevolg van versmelting van ijs in hoger geleden gebieden in Europa) en indien er botulisme optreedt in een periode van extreme grote en langdurige warmte (zie ook artikel 16.8 van de Omgevingsverordening).

Sluiting van de jacht zal in de eerste plaats betrekking hebben op de aangewezen wildsoorten (fazant, haas, houtduif, konijn en wilde eend).

Sluiting van de jacht kan ook gevolgen hebben voor vergunningen die voor een flora en fauna activiteit zijn verleend op grond van de Wet voor het doden van dieren ten behoeve van schadebestrijding en beheer. Deze besluiten kunnen bij sluiting van de jacht worden opgeschort.

Het is denkbaar dat een zeer slechte conditie van diersoorten in combinatie met zeer harde, koude oostenwind ertoe leidt dat de jacht eerder kan worden gesloten en verleende vergunningen opgeschort worden, ook al is de sneeuw-/ijsbedekking van het provinciale grondoppervlak nog geen 90%. Ook het tegenovergestelde is denkbaar. Bovengenoemde criteria zijn niet absoluut en moeten meer als een richtlijn worden gezien.

Indien mogelijk sprake is van een van de criteria wordt advies gevraagd aan de groene handhavers van de Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- & Vechtstreek met de vraag of aan een van de criteria wordt voldaan. Op de dag dat een van de criteria wordt bereikt wordt middels een besluit in het provinciaal blad de jacht gesloten en worden de Faunabeheereenheid en de Wildbeheereenheden in Flevoland op de hoogte gesteld. Tegelijkertijd worden de andere provincies hierover geïnformeerd.


Noot
1

Ooievaar, wanneer een ooievaarsnest in een hoogspanningsmast vanwege werkzaamheden moet worden weggehaald of verplaatst, dan kan dat buiten de periode dat er eieren/jongen aanwezig zijn, zonder ontheffing. Er dient na uitvoering van de werkzaamheden tenminste een gelijk aantal vervangende (goed bereikbare) nesten in de hoogspanningsmast te worden aangebracht.

Noot
2

Kerkuil, in het geval dat een kerkuilenkast binnen een erf wordt verplaatst buiten de periode dat er eieren/jongen aanwezig zijn, dan hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd, mits verplaatsing onder begeleiding van een deskundige plaats vindt.