Besluit Jeugdhulp gemeente Oldenzaal 2023

Geldend van 09-02-2023 t/m 05-02-2024

Intitulé

Besluit Jeugdhulp gemeente Oldenzaal 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal;

gelet op het bepaalde in artikel 20, tweede lid, van de Verordening uitvoering Jeugdwet gemeente Oldenzaal 2019;

b e s l u i t :

vast te stellen het Besluit Jeugdhulp gemeente Oldenzaal 2023

Hoofdstuk 1 - Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      PGB: een persoonsgebonden budget;

    • b.

      budgethouder: cliënt aan wie een PGB is toegekend;

    • c.

      vertegenwoordiger: de persoon die namens cliënt (budgethouder) het budget beheert. Dit kan een wettelijk vertegenwoordiger zijn (bijv. een ouder) óf een gemachtigde vertegenwoordiger;

    • d.

      verordening: Verordening jeugdhulp gemeente Oldenzaal 2019.

  • 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het landelijke Uitvoeringsbesluit jeugdhulp, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening.

Hoofdstuk 2 - Vorm individuele voorziening

Artikel 2. Vorm

  • 1. Een individuele voorziening kan worden verstrekt in natura of als PGB.

  • 2. Naturaverstrekking is het uitgangspunt; een PGB kan alleen worden verstrekt op verzoek van de cliënt.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een individuele voorziening kan pas worden gedaan nadat het onderzoek als bedoeld in artikel 8 van de verordening is uitgevoerd.

  • 2. Een individuele voorziening in de vorm van zorg in natura of PGB kan worden aangevraagd door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier of een ondertekend plan.

Hoofdstuk 3 - Naturaverstrekking

Artikel 4. Keuzevrijheid aanbieders

  • 1. Indien het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde voorziening in natura, wordt de belanghebbende de mogelijkheid geboden hieruit een aanbieder te kiezen.

  • 2. De tarieven behorende bij de voorzieningen genoemd in het eerste lid staan vermeld in bijlage 1 en worden jaarlijks geactualiseerd en gepubliceerd.

Hoofdstuk 4 - Persoonsgebonden budget

Artikel 5. Voorwaarden PGB

  • 1. Het uitgangspunt is dat jeugdigen en ouders een voorziening in natura krijgen. Als een cliënt in aanmerking komt voor een individuele voorziening en de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een PGB, dan kan dat alleen als een voorziening in natura niet passend is.

  • 2. Het college beoordeelt of de cliënt (of vertegenwoordiger) in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. De cliënt dient ten minste aan te geven:

    • a.

      welke ondersteuning hij nodig heeft;

    • b.

      wat hij met het PGB wenst in te kopen;

    • c.

      waarom hij de ondersteuning in de vorm van een PGB wenst te ontvangen;

    • d.

      hoe hij een keuze maakt voor een geschikte PGB-aanbieder;

    • e.

      op welke wijze de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd;

    • f.

      op welke wijze hij de zorgverlener aanstuurt in de praktijk;

    • g.

      op welke wijze de zorg wordt gecontroleerd;

    • h.

      op welke wijze hij een juiste administratie gaan bijhouden;

    • i.

      op welke wijze hij een overeenkomst aangaat met de PGB-aanbieder/zorgverlener;

    • j.

      hoe hij omgaat met geconstateerde onjuistheden;

    • k.

      indien van toepassing: Wie hij heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het PGB te behartigen en de aan het PGB verbonden taken uit te voeren (de vertegenwoordiger).

  • 3. Indien de cliënt een vertegenwoordiger heeft gemachtigd, dan zal het college deze persoon in het onderzoek betrekken.

  • 4. Het college beoordeelt of cliënt of zijn vertegenwoordiger de aan een PGB verbonden taken kan uitvoeren.

  • 5. Het college beoordeelt of de ondersteuning die cliënt wil inkopen van voldoende kwaliteit is. Hieronder wordt verstaan dat het veilig, doeltreffend en cliëntgericht is. Dit wordt getoetst door middel van het zorgplan zoals omschreven in lid 6.

  • 6. Client (of vertegenwoordiger) stelt samen met de PGB-aanbieder/zorgverlener een zorgplan op. In het zorgplan staat omschreven:

    • a.

      welke PGB-aanbieder de zorg gaat verlenen;

    • b.

      wie de directe zorgverlener is;

    • c.

      wat de deskundigheid is van de directe zorgverlener(s);

    • d.

      wie de directe zorgverlener(s) kan vervangen bij afwezigheid;

    • e.

      welke resultaten behaald moeten worden;

    • f.

      welke concrete acties ingezet worden om de gestelde resultaten te bereiken;

    • g.

      waar en wanneer de ondersteuning gaat plaatsvinden.

  • 7. De kwaliteit van de met het PGB ingekochte ondersteuning voldoet minimaal aan de eisen die de gemeente stelt aan de gecontracteerde zorgaanbieders die vergelijkbare ondersteuning leveren. De cliënt- en professional-gerelateerde indicatoren van de norm voor de verantwoorde werktoeleiding bepalen tezamen of een geregistreerd professional moet worden ingezet.

  • 8. Voor een professionele zorgaanbieder of zorgverlener geldt minimaal:

    • a.

      ingeschreven staan in de Kamer van Koophandel;

    • b.

      adequaat opgeleid personeel in dienst hebben;

    • c.

      zorgverlener(s) staan geregistreerd in SKJ-register of BIG-register;

    • d.

      een VOG van alle werknemers (en eventueel vrijwilligers) kunnen overleggen;

    • e.

      beschikken over een volledig geïntegreerd kwaliteitssysteem dat voldoet aan de landelijke eisen;

    • f.

      een verklaring betalingsgedrag belastingdienst kunnen tonen;

    • g.

      een afschrift van de meest recente jaarrekening kunnen tonen en;

    • h.

      verzekerd zijn tegen beroeps- en/of bedrijfsaansprakelijkheid.

  • 9. Van informele zorg (niet professional) is sprake als de zorgverlener niet voldoet aan de voorwaarden van lid 8. Informele zorg kan uitsluitend ingekocht worden indien dit veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend.

  • 10. Is niet aan voornoemde voorwaarden voldaan, dan komt de cliënt niet in aanmerking voor een PGB.

Artikel 6. Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert een PGB te verstrekken voor zover de kosten hiervan hoger zijn dan de kosten van de individuele voorziening in natura.

  • 2. Het college weigert een PGB te verstrekken indien het college eerder een beslissing heeft herzien of ingetrokken omdat:

    • a.

      de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de cliënt niet heeft voldaan aan de aan de individuele voorziening of het PGB verbonden voorwaarden;

    • c.

      de cliënt het PGB niet of voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor het is bestemd.

Artikel 7. Voorwaarden budgethouder en vertegenwoordiger

  • 1. Het college acht een budgethouder of een vertegenwoordiger niet in staat de aan de PGB verbonden taken verantwoord te kunnen uitvoeren, indien er sprake is van een of meerdere van de volgende omstandigheden:

    • a.

      problematische schuldenproblematiek;

    • b.

      ernstige verslavingsproblematiek;

    • c.

      aangetoonde fraude begaan in de vier jaar voorafgaand aan de aanvraag;

    • d.

      een aanmerkelijke verstandelijke beperking;

    • e.

      een ernstig psychiatrisch ziektebeeld;

    • f.

      een vastgestelde blijvende cognitieve stoornis;

    • g.

      het onvoldoende machtig zijn van de Nederlandse taal in woord en geschrift;

    • h.

      twijfels op overige gronden over de PGB-vaardigheid.

  • 2. Onverlet het bepaalde in lid 1 wordt een vertegenwoordiger alleen geacht de aan het PGB verbonden taken op verantwoorde wijze te kunnen uitvoeren indien:

    • a.

      hij 1e of 2e graad bloedverwant is van de cliënt, tenzij bijzondere omstandigheden aanleiding geven om het beheer te laten uitvoeren door iemand die tot het sociaal netwerk behoort;

    • b.

      hij door de rechtbank is aangesteld als (gezins)voogd, mentor, bewindvoerder of curator;

    • c.

      hij niet tevens de uitvoerder van de ondersteuning is;

    • d.

      er geen sprake is van een (financiële) relatie c.q. belangenverstrengeling tussen de budgethouder/vertegenwoordiger en de zorgaanbieder;

    • e.

      er sprake is van voldoende nabijheid in de vorm van fysieke aanwezigheid en tijd en;

    • f.

      hij de belangen van de cliënt voldoende kan behartigen.

Artikel 8. Verplichtingen PGB

Bij de verlening van een PGB gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    de budgethouder besteedt het PGB binnen 6 maanden na toekenning ten behoeve van het doel waarvoor het is verstrekt, tenzij het college schriftelijk heeft ingestemd met een langere periode;

  • 2.

    de budgethouder besteedt het PGB uitsluitend aan een passende individuele voorziening en de daarmee gepaard gaande noodzakelijke kosten;

  • 3.

    de budgethouder zorgt voor een goede en controleerbare administratie en houdt deze gedurende 5 jaar beschikbaar vanaf de ingangsdatum van de toekenning van het PGB;

  • 4.

    De budgethouder verantwoordt desgevraagd de besteding van het PGB. In de beschikking wordt vermeld wat de budgethouder, voor zover van toepassing, aan het college verstrekt,

    zoals:

    • a.

      de offerte voor de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een opdrachtbevestiging;

    • c.

      een urenverantwoording;

    • d.

      een kopie van de arbeidsovereenkomst;

    • e.

      overige bescheiden die het college voor de verantwoording noodzakelijk acht.

Artikel 9. Hoogte PGB

  • 1. Het tarief voor een PGB:

    • a.

      is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan over hoe het PGB wordt besteed;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en;

      bedraagt ten hoogste 90% van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura bij inzet van professionele hulp.

  • 2. De hoogte van een PGB voor ondersteuning in de vorm van dienstverlening uit het sociale netwerk dan wel door een niet-professionele hulpverlener, wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid vastgesteld conform de door de VNG geadviseerde tarieven (Ledenbrief VNG, 15 mei 2014).

  • 3. Voor de hoogte van de vastgestelde tarieven wordt verwezen naar bijlage 1. De tarieven worden jaarlijks geactualiseerd en gepubliceerd.

  • 4. Indien met ondersteuning wordt ingekocht bij een professionele hulpverlener en op grond van bijzondere omstandigheden het PGB als bedoeld in het eerste lid niet voldoende wordt geacht, kan het PGB worden vastgesteld op het tarief dat geldt voor zorg in natura.

  • 5. Het PGB wordt uitbetaald op basis van declaratie van het aantal geleverde uren of dagdelen.

  • 6. In afwijking van lid 5 mag informele zorg (niet professional) in de vorm van een maandloon uitbetaald worden indien de ondersteuning met een vaste maandfrequentie is toegekend.

Hoofdstuk 5 - Bijdrage in de kosten

Artikel 10. Ouderbijdrage

Er is geen ouderbijdrage verschuldigd. In de Jeugdwet was geregeld dat ouders een ouderbijdrage moesten betalen als hun kind jeugdhulp met verblijf kreeg (verblijf buiten het gezin). Bijvoorbeeld bij pleegzorg of verblijf in een jeugdhulpinstelling. Deze ouderbijdrage is echter per 1 januari 2016 uit de wet geschrapt.

Hoofdstuk 6 - Inlichtingenplicht en controle

Artikel 11. Inlichtingenplicht

De cliënt doet het college op verzoek of onverwijld, doch in ieder geval binnen 14 werkdagen uit eigen beweging melding van alle feiten en omstandigheden waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van de beslissing tot toekenning van de individuele voorziening of het PGB.

Artikel 12. Controle

De controle van het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 12 van de verordening vindt in ieder geval als volgt plaats:

  • 1.

    de verantwoording van een PGB door de budgethouder aan het college vindt jaarlijks plaats, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar;

  • 2.

    bij de verantwoording na afloop van enig kalenderjaar wordt de budgethouder gevraagd binnen vier weken de uitgaven te verantwoorden;

  • 3.

    bij ondersteuning door derden blijft de budgethouder verantwoordelijk voor een correcte besteding van het PGB;

  • 4.

    indien in een periode geen hulp wordt verleend bestaat, net als bij zorg in natura, gedurende die periode geen recht op een PGB;

  • 5.

    als blijkt dat het PGB tot een te hoog bedrag is betaald, vindt verrekening plaats door middel van inhouding op het voorschot in het nieuwe jaar.

Artikel 13. Terugvordering PGB

  • 1. Het college kan de geldswaarde vorderen van de teveel of ten onrechte genoten individuele voorziening of het teveel c.q. ten onrechte genoten PGB indien een toekenningsbesluit herzien of ingetrokken wordt als vastgesteld is dat:

    • a.

      cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of onvolledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      cliënt niet langer op de individuele voorziening of op het PGB is aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het PGB niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      cliënt niet voldoet aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het PGB, of;

    • e.

      cliënt de individuele voorziening of het PGB niet of voor een ander doel gebruikt dan waarvoor het is bestemd.

  • 2. Terugvordering geschiedt bij de budgethouder of diens vertegenwoordiger.

  • 3. Het college kan tot terugvordering van het PGB bij een aanbieder overgaan indien vastgesteld is dat:

    • a.

      de aanbieder geld heeft ontvangen voor zorg die (gedeeltelijk) niet is verleend of niet (geheel) conform de gestelde voorwaarden is verleend en hij niet binnen 72 uur melding heeft gedaan bij de PGB-beheerder om dit te crediteren;

    • b.

      de voorziening voor een ander doel is ingezet, dan waarvoor het is toegekend;

    • c.

      een voorziening zonder toestemming van het college in het buitenland is ingezet.

  • 4. Ingeval van terugvordering bij de PGB-aanbieder stuurt het college een factuur naar de PGB-aanbieder, die binnen 4 weken voldaan moet worden.

  • 5. Het college kan het terug te vorderen bedrag bij dwangbevel invorderen.

Artikel 14 Opschorting betaling uit het PGB

  • 1. Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor ten hoogste 13 weken als er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4 eerste lid van de Jeugdwet.

  • 2. Het college stelt de budgethouder of diens vertegenwoordiger schriftelijk op de hoogte van het verzoek.

Hoofdstuk 7 - Slotbepalingen

Artikel 15. Hardheidsclausule

In gevallen de uitvoering van dit besluit betreffend, waarin dit besluit niet voorziet, besluit het college.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023 en vervangt het Besluit jeugdhulp gemeente Oldenzaal 2019.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit jeugdhulp gemeente Oldenzaal 2023.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 6 december 2022

het college van burgemeester en wethouders

de secretaris

de burgemeester

Bijlage 1. TARIEVEN VOORZIENINGEN JEUGDWET 2023

Voorziening

ZIN

PGB

Professional

(90% ZIN)

PGB

Niet

Professional (maximum)

Eenheid

Individuele ondersteuning

 
 
 
 

Ondersteuningsbehoefte 1 a

O1AIJ

€ 0,88

€ 0,79

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 1 b

O1BIJ

€ 0,94

€ 0,85

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 1 c

O1CIJ

€ 1,03

€ 0,93

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 2 a

O2AIJ

€ 1,03

€ 0,93

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 2 b

O2BIJ

€ 1,09

€ 0,98

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 2 c

O2CIJ

€ 1,18

€ 1,06

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 3 a

O3AIJ

€ 1,35

€ 1,22

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 3 b

O3BIJ

€ 1,45

€ 1.31

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 3 c

O3CIJ

€ 1,46

€ 1,31

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 4 a

O4AIJ

€ 1,86

€ 1,67

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 4 b

O4BIJ

€ 1,90

€ 1,71

€ 0,34

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 4 c

O4CIJ

€ 2,11

€ 1,90

€ 0,34

per minuut

 
 
 
 

Groepsgerichte ondersteuning

 
 
 
 

Ondersteuningsbehoefte 1 a

O1AGJ

€ 64,98

€ 58,48

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 1 b

O1BGJ

€ 68,27

€ 61,44

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 1 c

O1CGJ

€ 73,70

€ 66,33

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 2 a

O2AGJ

€ 73,15

€ 65,84

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 2 b

O2BGJ

€ 76,97

€ 69,27

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 2 c

O2CGJ

€ 82,45

€ 74,21

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 3 a

 

-

-

-

 

Ondersteuningsbehoefte 3 b

 

-

-

-

 

Ondersteuningsbehoefte 3 c

O3CGJ

€ 151,81

€ 136,61

*)

per dagdeel

Ondersteuningsbehoefte 4 a

 

-

-

-

 

Ondersteuningsbehoefte 4 b

 

-

-

-

 

Ondersteuningsbehoefte 4 c

 

-

-

-

 

 
 
 
 
 

Ambulante spoedhulp

 
 
 
 

Ondersteuningsbehoefte 3 b

O3BSJ

€ 1,51

€ 1,36

-

per minuut

Ondersteuningsbehoefte 3 c

O3CSJ

€ 1,53

€ 1,38

-

per minuut

 
 
 
 
 

Enkelvoudige ernstige dyslexie (EED)

 
 
 
 

Diagnostiek

ODDIJ

€ 1,76

€ 1,58

-

per minuut

Behandeling

ODBIJ

€ 1,71

€ 1,54

-

per minuut

 
 
 
 
 

Medicatiecontrole

 
 
 
 
 

Ondersteuningsbehoefte 4 e

O4EIJ

€ 3,33

€ 2,99

-

per minuut

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 

Module wonen en verblijf

 
 
 
 

Dakje 0-A pleegzorgvergoeding

DKOAJ

€ 47,59

€ 42,83

-

per etmaal

Dakje 0-B gezinshuis

DKOBJ

€ 138,33

€ 124,50

-

per etmaal

Dakje 0-C crisistoeslag pleegouders

DKOCJ

€ 4,23

€ 3,81

-

per etmaal

Dakje 0-D vakantie/weekend pleegzorg

DKODJ

€ 47,59

€ 42,83

-

per etmaal

Dakje 1

DK1IJ

€ 80,68

€ 72,61

*)

per etmaal

Dakje 2

DK2IJ

€ 138,33

€ 124,50

-

per etmaal

Dakje 3

DK3IJ

€ 195,96

€ 176,36

-

per etmaal

 
 
 
 

Module maatregelhulp*

-

-

-

 

 
 
 
 

Beschikbaarheidsvoorzieningen*

-

-

-

 

* Maatregelhulp en beschikbaarheidsvoorzieningen worden via het berichtenverkeer door de zorgaanbieder gedeclareerd conform de contracten die regionaal door OZJT met de zorgaanbieders vastgesteld zijn.

*) Op grond van de ministeriele regeling van 27 november 2018 (kenmerk 1431181-182536-WJZ) en artikel 12 lid 5 van de verordening bedraagt deze vergoeding voor niet-professionele hulp c.q. hulp uit het sociale netwerk € 141,00 per kalendermaand waarin de voorziening geleverd wordt.