Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR685202
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR685202/1
Verordening bedrijveninvesteringszone Winkelhart Ridderkerk 2023 - 2027
Geldend van 05-04-2023 t/m heden
Intitulé
Verordening bedrijveninvesteringszone Winkelhart Ridderkerk 2023 - 2027De raad van de gemeente Ridderkerk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 11 oktober 2022, kenmerk 533882;
gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;
gezien de uitvoeringsovereenkomst gesloten met Stichting BIZ Winkelhart en het
college B&W van Ridderkerk;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening bedrijveninvesteringszone Winkelhart Ridderkerk 2023 - 2027
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- •
bedrijveninvesteringszone: het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;
- •
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;
- •
uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en Stichting BIZ Winkelhart Ridderkerk gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;
- •
wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 2. Belastbaar feit en aard van de belasting
- a)
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.
- b)
De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 3. Belastingobject
Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4. Belastingplicht
-
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van:
- a)
de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt;
- b)
de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak.
- a)
-
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:
- a)
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
- b)
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld;
- c)
als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
- a)
-
3. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
-
1. De BIZ-bijdrage wordt bij gebruikers geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2022.
-
2. De BIZ-bijdrage wordt bij eigenaren geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.
Artikel 6. Vrijstellingen
-
1. De BIZ-bijdrage wordt niet geheven van:
- a.
voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
- b.
glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;
- c.
onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- d.
één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;
- e.
natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;
- f.
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
- g.
waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
- h.
werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
- i.
werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;
- j.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen -niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
- k.
plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- l.
begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- m.
belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;
- n.
belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;
- o.
belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;
- p.
De objecten met de functie ‘kantoor’.
- a.
-
2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 7. Tarief BIZ-bijdrage
Het tarief van BIZ-bijdrage bedraagt per belastingobject:
- a.
voor de gebruiker: 0,2% van de heffingsmaatstaf met een minimum van € 500,- en een maximum van € 6.000,-;
- b.
voor de gebruiker met een object met de functie ‘Horeca’: 0,15% van de heffingsmaatstaf met een minimum van € 375,- en een maximum van € 3.750,-;
- c.
voor de eigenaar: een vaste bijdrage van € 250,- per object.
Artikel 8. Wijze van heffing
De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de aanslag betaald in een termijn die vervalt op de dag die in het aanslagbiljet is vermeld.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 10. Looptijd belastingheffing
De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van maximaal 5 jaar.
Artikel 11. Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Artikel 12 Aanwijzing stichting
Stichting BIZ Winkelhart wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet op de Bedrijveninvesteringszones.
Artikel 13 Buiten toepassing algemene subsidieverordening
Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening Ridderkerk 2018 niet van toepassing.
Artikel 14. Subsidieverlening
-
1. De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.
-
2. De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen.
Artikel 15. Subsidieverplichtingen
Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de stichting ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de stichting gesloten uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 16. Subsidievaststelling
-
1. De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen stichting.
-
2. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.
-
3. De stichting is verplicht om binnen vijf maanden, voor 1 juni, na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.
-
4. De stichting kan de gemeente schriftelijk en met redenen omkleed om maximaal 8 weken uitstel vragen voor het uitbrengen van de hiervoor genoemde verslagen. Dit verzoek moet uiterlijk een maand voor het verstrijken van de hiervoor genoemde datum, 1 juni, bij het College van Burgemeester en Wethouders worden ingediend.
-
5. Uiterlijk binnen 2 weken na ontvangst van het verzoek om uitstel beslist de gemeente of het verzoek wordt ingewilligd. Bij gebreke waarvan het verzoek wordt geacht te zijn ingewilligd.
-
6. De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 13 weken na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.
Artikel 17. Melding van relevante wijzigingen
De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:
- -
meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,
- -
een wijziging van de statuten,
- -
verandering of beëindiging van activiteiten.
Hoofdstuk IV Slotbepalingen
Artikel 18. Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
-
3. Deze verordening vervalt op 31 december 2027.
Artikel 19. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening BIZ Winkelhart Ridderkerk 2023-2027’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2022.
de griffier,
mr. J.G. van Straalen
de voorzitter,
mw. A. Attema
Bijlage 1
Bijlage behorende bij de Verordening bedrijveninvesteringszone
BI-Zone Winkelhart Ridderkerk 2023 – 2027 geldt het op onderstaande kaart gearceerde gedeelte.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl