Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2023-2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2023-2025

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat gedeputeerde staten op grond van 1.12 van de Wet natuurbescherming zorg dragen voor de totstandkoming en instandhouding van een samenhangend landelijk ecologisch netwerk, genaamd Natuurnetwerk Nederland;

Overwegende dat gedeputeerde staten op grond van artikel 2.2 van de Wet natuurbescherming ervoor zorg dragen dat instandhoudings- en passende maatregelen worden getroffen die nodig zijn voor Natura 2000-gebieden binnen de provincie;

Overwegende dat het Rijk en de provincies in 2013 het Natuurpact hebben ondertekend waarin afspraken zijn gemaakt over ambities en financiering van Nederlands natuurbeleid tot 2027;

Overwegende dat in 2020 het Uitvoeringsprogramma Natuur is vastgesteld dat erop is gericht de Nederlandse natuur in een gunstige, of waar dat nog niet mogelijk is een verbeterde, staat van instandhouding te brengen door een samenhangende inzet van maatregelen gericht op vermindering van stikstofemissie, verbetering van natuur en vergroting van natuurinclusief areaal op grond waarvan de Uitvoeringsregeling Programma Natuur is vastgesteld;

Overwegende dat op grond van de Uitvoeringsregeling Programma Natuur op 23 juli 2021 een beschikking is vastgesteld waarbij de provincie voor de periode 2021-2023 een eenmalige specifieke uitkering Uitvoeringprogramma Natuur is toegekend voor het treffen van maatregelen;

Overwegende dat het voor de uitvoering van de maatregelen op grond van het Natuurpact en het Programma Natuur noodzakelijk is dat gedeputeerde staten door middel van subsidies financieel bijdragen in de hieraan verbonden kosten met middelen waarover zij beschikken op grond van deze programma’s;

Overwegende dat er situaties zijn waarin gevallen van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 Wet bodembescherming het treffen van natuurmaatregelen belemmeren;

Overwegende dat indien geen natuurlijke of rechtspersoon kan worden geïdentificeerd of verplicht kan worden de saneringskosten voor deze gevallen van ernstige verontreiniging te dragen, het wenselijk is dat gedeputeerde staten door middel van subsidies financieel bijdragen in de hieraan verbonden kosten;

Overwegende dat indien de aanvrager een onderneming is de te subsidiëren activiteiten in overeenstemming zijn met Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (Pb EU 2013, L352) of hoofdstuk I en artikel 45 of 53 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie, van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187);

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2023-2025

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • -

    Asv : Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

  • -

    beheerplan: beheerplan als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet natuurbescherming;

  • -

    natuurdoelanalyse: analyse van knelpunten, stand van zaken en mogelijke maatregelen voor het behalen van instandhoudingsdoelstellingen;

  • -

    maatregel Natuurpact: maatregel die is gebaseerd op de afzonderlijke beheerplannen, natuurdoelanalyses of aantoonbaar bijdraagt aan het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen als bedoeld in artikel 2.1, vierde lid, van de Wet natuurbescherming of artikel 2.44, eerste lid, van de Omgevingswet zodra de Omgevingswet in werking treedt en de Wet natuurbescherming vervalt, en één van de volgende maatregelen betreft:

    • a.

      inrichten;

    • b.

      beheer;

    • c.

      herstel;

    • d.

      onderzoek;

    • e.

      monitoring;

    • f.

      handhaving;

    • g.

      communicatie; of

    • h.

      planvorming;

  • -

    maatregel Programma Natuur: maatregel die is opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Natuur, en één van de volgende maatregelen betreft:

    • a.

      verbetering van de kwaliteit van natuurgebieden;

    • b.

      hydrologische verbetering;

    • c.

      versnelling van verwerving en optimalisering van de inrichting van natuurgebieden;

    • d.

      maatregelen in de overgangszones, inclusief verbinding tussen gebieden;

    • e.

      overige kwaliteitsmaatregelen bovenop het Natuurpact; of

    • f.

      vitalisering bos;

  • -

    natuurgebied: Natura 2000-gebied of gebied dat deel uitmaakt van het Natuurnetwerk Nederland;

  • -

    natuurmaatregel: maatregel Programma Natuur of maatregel Natuurpact;

  • -

    Natuurpact: door het Rijk en de provincies ondertekend document Natuurpact ontwikkeling en beheer van de natuur in Nederland van 18 september 2013, waarin de ambities met betrekking tot ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland zijn vastgelegd voor de periode tot en met 2027 (Kamerstukken II 2013/14, 33 576, nr. 6);

  • -

    onderneming: rechtspersoon die economische activiteiten uitvoert, ongeacht de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

  • -

    Programma Natuur: Programma voor structurele aanpak stikstof van 24 april 2020 (Kamerstukken II, 2020, 35 334, nr. 82) en op hoofdlijnen uitgewerkt in kamerbrief 20 juli 2020 met kenmerk DGNVLG/20188557;

  • -

    saneringsmaatregel: investering die resulteert in het herstel van de milieuschade, met inbegrip van de aantasting van de kwaliteit van de bodem of van het oppervlakte- of grondwater;

  • -

    Uitvoeringsprogramma Natuur: uitvoeringsprogramma dat zich richt op natuurherstel in de overbelaste stikstofgevoelige leefgebieden, zoals beschreven in de brief van 8 december 2020 (Kamerstukken II, 2020, 33 576, nr. 216).

Artikel 1.2 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Wordt het subsidieplafond op enige dag overschreden, dan wordt de volgorde van binnenkomst van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen bepaald door middel van loting, waarbij:

    • a.

      de eerst getrokken aanvraag als hoogste wordt gerangschikt;

    • b.

      de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst in aanmerking komt voor subsidie;

    • c.

      subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die al dan niet gedeeltelijk gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 1.3 Verantwoording

Gelet op de toepasselijke Europese staatssteunregelgeving is artikel 4.3, eerste en tweede lid, van de Asv, van overeenkomstige toepassing op subsidies tot € 125.000,00, met uitzondering van een door een onafhankelijke accountant afgegeven verklaring.

Artikel 1.4 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Het voorschot voor subsidies van € 25.000 en hoger bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Paragraaf 2 Natuurmaatregelen

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      uitvoering van natuurmaatregelen op de percelen, die gearceerd zijn aangegeven op de kaart in bijlage 1 behorende bij deze regeling voor zover gelegen binnen de provincie Zuid-Holland;

    • b.

      uitvoering van natuurmaatregelen buiten de percelen, bedoeld onder a, voor zover dit bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit van een natuurgebied dat gearceerd is aangegeven op de kaart in bijlage 1 behorende bij deze regeling.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot of draagt bij aan het in een gunstige, of waar dat nog niet mogelijk is, een verbeterde, staat van instandhouding brengen van natuurgebieden.

  • 4. Voor de toepassing van het eerste lid worden Natura 2000-gebieden erkend als natuurerfgoed als bedoeld in artikel 53, tweede lid, onder b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2.1 wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen, die krachtens eigendom, erfpacht of een beheerovereenkomst zeggenschap hebben over het natuurgebied waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met uitzondering van Staatsbosbeheer;

  • b.

    rechtspersonen die waterwinning tot doel hebben en die krachtens eigendom, erfpacht of een beheerovereenkomst zeggenschap hebben over het natuurgebied waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    privaatrechtelijke rechtspersonen die kennelijk zijn opgericht ten behoeve van het beheer van grond of water, waarvan de eigendom geheel of gedeeltelijk berust bij de rechtspersonen, bedoeld in de onderdelen a en b.

Artikel 2.3 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv, kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 worden ingediend van 1 januari 2023 tot en met 30 september 2023.

Artikel 2.4 Aanvraagvereisten

[vervallen]

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2.1 geweigerd:

    • a.

      voor zover aan de aanvrager subsidie kan worden verstrekt voor dezelfde natuurmaatregel op grond van de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur- en Landschap Zuid-Holland 2013;

    • b.

      voor zover subsidie is verstrekt voor dezelfde natuurmaatregel en daardoor het totaal aan subsidie meer bedraagt dan 100% van de subsidiabele kosten van de natuurmaatregel;

    • c.

      indien de kosten van de natuurmaatregel waarvoor subsidie is aangevraagd naar het oordeel van gedeputeerde staten niet voldoende in verhouding staan tot het te bereiken effect;

    • d.

      indien de activiteit niet uitvoerbaar is wegens strijd met bestaande wet- en regelgeving;

    • e.

      indien de activiteit voortvloeit uit een wettelijke verplichting om compenserende maatregelen te treffen als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid, onder c, van de Wet natuurbescherming of artikel 8.74b, eerste lid, onder c, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, zodra de Omgevingswet in werking treedt en de Wet natuurbescherming vervalt;

    • f.

      indien de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2. In afwijking van artikel 2.6, eerste lid, onder a, van de Asv wordt een subsidie als bedoeld in artikel 2.1 niet geweigerd voor zover de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend mits de te subsidiëren activiteit niet volledig vóór 1 januari 2023 is uitgevoerd.

Artikel 2.6 Subsidiabele en niet subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het laten opstellen van een plan voor de uitvoering van natuurmaatregelen;

    • b.

      kosten van maatregelen voor herstel of aanleg van landschappelijke elementen;

    • c.

      kosten van maatregelen gericht op de wijziging van de waterhuishouding;

    • d.

      kosten voor grondverzet;

    • e.

      kosten voor het plaatsen van een raster;

    • f.

      kosten voor afvoer van grond;

    • g.

      kosten voor de verwijdering van opstallen;

    • h.

      kosten voor de verwijdering van begroeiing en beplanting;

    • i.

      kosten voor maatregelen tot wijziging van de feitelijke bereikbaarheid van een natuurgebied, waaronder in ieder geval is begrepen de aanleg of het herstel van wegen en paden;

    • j.

      kosten van aanloopbeheer, zijnde beheer dat noodzakelijk is in de periode tussen inrichting en het reguliere beheer om het beoogde beheertype te realiseren;

    • k.

      overige kosten voor zover noodzakelijk in verband met de desbetreffende natuurmaatregel.

  • 2. De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1:

    • a.

      kosten voor de verwijdering van bodemverontreiniging of afval;

    • b.

      kosten voor de bouw van opstallen;

    • c.

      kosten voor de aanschaf van machines;

    • d.

      kosten voor de aanschaf of plaatsing van recreatieve voorzieningen;

    • e.

      kosten voor de aanleg van parkeergelegenheid;

    • f.

      kosten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud;

    • g.

      kosten voor de aanschaf van materialen, anders dan ten behoeve van het treffen van maatregelen als bedoeld in het eerste lid;

    • h.

      kosten verband houdend met de uitvoering van wettelijke verplichtingen of een bestaand convenant, regeling of afspraak.

Artikel 2.7 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de in artikel 2.6 genoemde subsidiabele kosten.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 3. Onverminderd het eerste lid is de te verstrekken subsidie niet hoger dan het verschil tussen de in aanmerking komende kosten en de exploitatiewinst van de investering. De exploitatiewinst wordt in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten, hetzij vooraf op basis van redelijke prognoses, hetzij via een terugvorderingsmechanisme.

Artikel 2.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. In aanvulling op de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de subsidieontvanger dient uiterlijk op 15 augustus 2025 een aanvraag tot subsidievaststelling in bij gedeputeerde staten;

    • b.

      de subsidieontvanger monitort de subsidiabele activiteiten volgens het investeringsplan;

    • c.

      voor zover van toepassing levert de subsidieontvanger de gegevens aan die gedeputeerde staten nodig hebben voor monitoring, rapportage en verantwoording voor het Programma Natuur en het Natuurpact.

  • 2. Gedeputeerde staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening aanvullende verplichtingen opleggen.

Artikel 2.9 Staatssteun

Als de aanvrager een onderneming is en de subsidie is verleend met toepassing van artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, dan is gelet op de toepasselijke Europese regelgeving artikel 4.3, eerste en tweede lid, van de Asv van overeenkomstige toepassing op subsidies tot € 125.000,00, met uitzondering van een door een onafhankelijke account afgegeven verklaring.

Paragraaf 3 Saneringsmaatregelen

Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor uitvoering van saneringsmaatregelen in de natuurgebieden, die gearceerd zijn aangegeven op de kaart in bijlage 1 behorende bij deze regeling.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot of draagt bij aan het in een gunstige, of waar dat nog niet mogelijk is, een verbeterde, staat van instandhouding brengen van natuurgebieden.

Artikel 3.2 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 3.1 wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    natuurlijke personen die krachtens eigendom, erfpacht of een beheerovereenkomst zeggenschap hebben over het natuurgebied waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtspersonen, die krachtens eigendom, erfpacht of een beheerovereenkomst zeggenschap hebben over het natuurgebied waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    rechtspersonen die waterwinning tot doel hebben en die krachtens eigendom, erfpacht of een beheerovereenkomst zeggenschap hebben over het natuurgebied waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 3.3 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv, kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1 worden ingediend van 1 januari 2023 tot en met 30 september 2023.

Artikel 3.4 Aanvraagvereisten

[vervallen]

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 3.1 geweigerd:

  • a.

    indien de voor de verontreiniging aansprakelijke rechtspersoon of natuurlijke persoon naar nationaal recht kan worden geïdentificeerd en verplicht kan worden de kosten te dragen;

  • b.

    subsidie is verstrekt voor dezelfde saneringsmaatregel en daardoor het totaal aan subsidie meer bedraagt dan 100% van de subsidiabele kosten van de saneringsmaatregel;

  • c.

    indien de kosten van de saneringsmaatregel waarvoor subsidie is aangevraagd naar het oordeel van gedeputeerde staten niet voldoende in verhouding staan tot het te bereiken effect;

  • d.

    indien de activiteit niet uitvoerbaar is wegens strijd met bestaande wet- en regelgeving;

  • e.

    indien op het moment van de indiening van de aanvraag reeds een aanvang is gemaakt met de uitvoering van de saneringsmaatregel waarvoor subsidie is aangevraagd;

  • f.

    indien voor de verontreiniging subsidie is verstrekt of verstrekt kon worden op basis van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;

  • g.

    indien de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de saneringsmaatregel wordt getroffen voor een verontreiniging waarvan in een beschikking op grond van artikel 29 Wet bodembescherming is vastgesteld dat het een geval van ernstige verontreiniging betreft of de saneringsmaatregel wordt getroffen voor een geval van verontreiniging boven de interventiewaarde bodemkwaliteit als bedoeld in het Besluit activiteiten leefomgeving, zodra de Omgevingswet in werking treedt en de Wet bodembescherming vervalt; en

  • b.

    de verontreiniging belemmert de uitvoering van natuurmaatregelen.

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1 in aanmerking:

  • a.

    kosten van voorbereiding van de saneringsmaatregel;

  • b.

    kosten van uitvoering van de saneringsmaatregelen;

  • c.

    kosten van toezicht, technisch overleg, (eind)rapportage en evaluatie;

  • d.

    kosten van tijdelijke beveiligingsmaatregelen en nazorg;

  • e.

    kosten van opslag, reiniging of stort van de verontreinigde grond; en

  • f.

    overige kosten voor zover noodzakelijk in verband met de desbetreffende saneringsmaatregel.

Artikel 3.8 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de in artikel 3.7 genoemde subsidiabele kosten, verminderd met de waardestijging van het terrein na uitvoering van de saneringsmaatregel, zoals getaxeerd door een onafhankelijke deskundige.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 3.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. In aanvulling op de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2 van de Asv wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd dat uiterlijk op 15 augustus 2025 een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend bij gedeputeerde staten.

  • 2. Gedeputeerde staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening aanvullende verplichtingen opleggen.

Artikel 3.10 Staatssteun

Als de aanvrager een onderneming is en de subsidie is verleend met toepassing van artikel 45 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, dan is gelet op de toepasselijke Europese regelgeving artikel 4.3, eerste en tweede lid, van de Asv van overeenkomstige toepassing op subsidies tot € 125.000,00, met uitzondering van een door een onafhankelijke account afgegeven verklaring.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2023-2025.

Ondertekening

Den Haag, 22 november 2022,

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

ir. J.C. van Ginkel MCM, waarnemend secretaris

drs. J. SMIT, voorzitter

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling