Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2018

Geldend van 09-12-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2018

Burgemeester en wethouders maken op grond van afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht bekend dat de gemeenteraad in zijn vergadering van 12 december 2017 heeft vastgesteld de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2018. Op basis van dit raadsbesluit geldt het volgende:

  • de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 is per 31 december 2017 ingetrokken;

  • de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2018 geldt met terugwerkende kracht per 1 januari 2018.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie: commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

  • commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raads en commissieleden

Artikel 2 Reis- en verblijfkosten

  • 1. De vergoeding voor reis- en verblijfkosten als bedoeld in de artikelen 96, eerste lid, en 97 van de Gemeentewet is:

    • a.

      voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

    • b.

      voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

  • 2. Voor het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd geldt deze vergoeding alleen voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente.

Artikel 3 Scholing

  • 1. Raads- of commissieleden die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielid, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. De maximale vergoeding van de scholing bedraagt € 1.000,- per jaar per persoon.

  • 4. De griffier beslist op de aanvraag op basis van bewijsstukken, overeenkomstig het tweede lid.

  • 5. In voorkomende gevallen beslissen de fractievoorzitters van alle in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen op basis van meerderheid van stemmen.

  • 6. De in het eerste lid bedoelde commissies zijn:

    • a.

      de vaste commissies van advies en bijstand als bedoeld in de Verordening regelende de instelling, taak, samenstelling en werkwijze van de vaste commissies van advies en bijstand;

    • b.

      de monumentencommissie als bedoeld in de Monumentenverordening gemeente Midden-Delfland.

Artikel 4 Computer en internetverbinding

  • 1. Het college stelt het raads- of commissielid op verzoek ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raads- en commissielidmaatschap een iPad met beschermhoes in bruikleen ter beschikking.

  • 2. Het raads-/commissielid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 5 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk II van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 6 Reiskosten woon-werkverkeer

Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de kosten woon-werkverkeer, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 7 Zakelijke reiskosten

  • 1. Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit wethouders binnen en buiten het grondgebied van de gemeente, overeenkomstig artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. Buitenlandse dienstreis

    • a.

      Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

    • b.

      Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • 1. De gemeente stelt de wethouders ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het wethouderschap een iPad met beschermhoes in bruikleen ter beschikking.

  • 2. De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 Communicatieapparatuur

De wethouder ontvangt, conform de ‘regeling communicatiemiddelen gemeente Midden-Delfland’, maandelijks een netto vergoeding voor het gebruik van het communicatiemiddel en/of het afsluiten van een abonnement (al dan niet met communicatiemiddel).

Artikel 10 Verhuis-, reis- en pensionkosten en tegemoetkoming dubbele woonlasten bij benoeming

Wethouders die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikken hebben aanspraak op een vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel a, van Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 1 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders, en

  • b.

    dubbele woonlasten en verhuiskosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel b, van Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 2 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 11 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen genoemd in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk III van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 12 Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor de wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis, tenzij het Rechtspositiebesluit wethouders, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

Artikel 13 Betaling en declaratie van kosten

  • 1. De betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen vindt plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 3 maanden na factuurdatum of betaling door

    • a.

      raads- en commissieleden ingediend bij de griffier.

    • b.

      wethouders ingediend bij de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk V Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 14 Intrekken oude regeling

De verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreden

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2018.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

drs. M.A.I. Born

de burgemeester,

drs. A.P.J. van Hemmen