Regeling vervallen per 28-02-2023

Subsidieregeling Kindgebonden financiering VVE-Peutervoorzieningen regulier en zwaarbelast 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m 27-02-2023

Intitulé

Subsidieregeling Kindgebonden financiering VVE-Peutervoorzieningen regulier en zwaarbelast 2023

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1.1: Karakter regeling

  • 1. Deze subsidieregeling is een regeling als bedoeld in Artikel 2, lid 2 van de algemene subsidieverordening gemeente Tilburg.

  • 2. De bepalingen uit de in lid 1 bedoelde verordening zijn van toepassing, voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken.

Artikel 1.2: Begripsbepalingen

  • a) Aanbieder: de aanbieder van een VVE-Peutervoorziening in de gemeente Tilburg.

  • b) ASV: algemene subsidieverordening gemeente Tilburg.

  • c) Bestuur: het bestuur van een VVE-peutervoorziening.

  • d) Indicatie: een door het Tilburgse consultatiebureau afgegeven verwijzing waarbij wordt aangegeven dat er sprake is van (kans op) een ontwikkelingsachterstand bij een peuter.

  • e) Kinderopvangtoeslag (KOT): de vergoeding van de Belastingdienst die ouders kunnen aanvragen indien zij voldoen aan de voorwaarden van de Wet Kinderopvang en hun peuter naar een in het LRK geregistreerde kinderopvangorganisatie gaat.

  • f) Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het register met gegevens van alle VVE-voorzieningen en reguliere kinderopvangvoorzieningen in Nederland.

  • g) Ouder: de persoon als bedoeld in Artikel 1.1, lid 1 van de Wet Kinderopvang.

  • h) Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen voor het VVE-aanbod op een peutervoorziening.

  • i) Peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar dat deelneemt aan het VVE-aanbod van een in het Landelijk Register Kinderopvang opgenomen VVE-peutervoorziening.

  • j) Peuter met VVE-indicatie: een peuter waarvoor het Tilburgse consultatiebureau een verwijzing heeft afgegeven omdat er sprake is van (kans op) een ontwikkelingsachterstand.

  • k) Peutermonitor: een monitoringsinstrument dat inzicht geeft in het peuterbereik.

  • l) Reguliere Peuter: een peuter waarvoor geen verwijzing is afgegeven door het Tilburgse consultatiebureau.

  • m) VVE: voor- en vroegschoolse educatie.

  • n) VVE-Peutervoorziening: een voorziening voor kinderopvang binnen de gemeente Tilburg die zowel aan de geldende wettelijke eisen van de Wet Kinderopvang, het Basisbesluit kwaliteit voorschoolse educatie, de Wet IKK als aan de in Tilburg van toepassing zijnde VVE-kwaliteitseisen voldoet.

  • o) Groep: de definitie van groep komt in deze regeling overeen met een groepsruimte met maximaal 16 kindplaatsen.

  • p) Zwaarbelaste peutervoorziening: een peutervoorziening met meer dan 50 % VVE geïndiceerde peuters op locatieniveau.

Hoofdstuk 2: Kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen

Artikel 2.1: Doel

Met deze subsidieregeling worden ouders gestimuleerd om hun peuter naar de Tilburgse VVE- Peutervoorziening te brengen.

  • De Tilburgse VVE-Peutervoorziening is toegankelijk voor alle peuters.

  • De Tilburgse VVE-Peutervoorziening realiseert een VVE-aanbod waarbij de aanbieder de keuze heeft tussen:

    • 1.

      Een VVE-aanbod van minstens 2 dagdelen van 4 uur (8 uur) per week voor reguliere peuters en een VVE-aanbod van minstens 4 dagdelen van 4 uur per week (16 uur) voor peuters met een VVE- indicatie.

    • 2.

      Een VVE aanbod van minstens 2 dagdelen van 5,5 uur (11 uur) per week voor reguliere peuters en een VVE aanbod van minstens 3 dagdelen van 5,5 uur per week (16,5 uur) voor peuters met een VVE-indicatie.

Artikel 2.2: Criteria

  • 1. De VVE peutervoorziening die de peuter bezoekt voldoet, bovenop de eisen van de Wet Kinderopvang en aanvullende besluiten, aan de door de gemeente Tilburg vastgestelde kwaliteitseisen, vastgelegd in het “kwaliteitskader kindgebonden financiering VVE peutervoorzieningen 2022”. Hierin staan de volgende kwaliteitseisen:

    • o

      De aanbieder werkt met een NJI erkend VVE programma.

    • o

      De aanbieder werkt met het observatie- en registratiesysteem KIJK!

    • o

      Op grond van het observatiesysteem worden streefdoelen en plannen geformuleerd op groeps- en kindniveau op de domeinen taal, ontluikende gecijferdheid, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling.

    • o

      Uit individuele- en groepsplannen blijkt aantoonbare toepassing van methodisch gedifferentieerd werken, met doelen en ambities op kind- en groepsniveau.

    • o

      Er is sprake van een warme overdracht van peuters met een VVE indicatie. Overige peuters worden overgedragen met het KIJK! overdrachtsformulier.

    • o

      De aanbieder maakt afspraken met de scholen voor primair onderwijs in de nabije werkomgeving over o.a:

      • de pedagogische en educatieve aanpak;

      • het gezamenlijke aanbod;

      • gezamenlijke thema’s;

      • toeleiding;

      • de ouderbetrokkenheid;

      • doorgaande zorglijn.

  • Deze afspraken worden in een integraal plan vastgelegd.

    • o

      De aanbieder heeft een inspanningsverplichting deel te nemen aan wijk- of locatiegericht VVE overleg.

    • o

      Rond de toeleiding heeft de aanbieder een inspanningsverplichting in de samenwerking met de GGD/JGZ en de communicatie richting de ouders van een peuter met VVE indicatie.

    • o

      De aanbieder heeft ten behoeve van een goede aansluiting op de jeugdhulp een heldere communicatielijn met de Interne begeleider kinderopvang en de GGD verpleegkundige. Hiervoor geldt een inspanningsplicht voor de aanbieder.

    • o

      Uit het scholingsplan van de aanbieder blijkt dat er een verdiepingsaanbod aan de medewerkers wordt geboden op de onderwerpen:

      • Opbrengstgerichtwerken, of;

      • de meldcode en de lokaal sociale kaart, of;

      • ouderbetrokkenheid.

    • o

      Iedere aanbieder heeft een ouderbeleidsplan met daarin de volgende specifieke eisen:

      • Er is ouderbeleid geformuleerd met een locatiegerichte visie, doelstellingen en een plan van aanpak.

      • Er wordt periodiek een ouderanalyse gemaakt. De ouderanalyse is niet ouder dan drie jaren.

      • Het ouderbeleid is gebaseerd op de ouderanalyse.

      • Ouders worden geïnformeerd over het veiligheids-, gezondheids-, pedagogisch en locatiegericht ouderbeleid, de plaatsingsprocedure, frequentie van informatie- uitwisseling en doelstellingen t.a.v. VVE van de betreffende voorschool.

      • Er wordt nagegaan of de ouders de informatie ook hebben begrepen.

      • Er wordt gebruik gemaakt van een intakeformulier.

      • In het ouderbeleidsplan is aangegeven op welke wijze ouders gestimuleerd worden in thuisactiviteiten.

      • In het beleidsplan is aangegeven hoe ouders gestimuleerd worden te participeren in activiteiten op de voorschool.

      • Ouders regelmatig uitgenodigd voor een gesprek om de voortgang van de ontwikkeling van hun kind te bespreken en de wederzijdse ervaringen uit te wisselen.

      • In het beleidsplan is opgenomen wat het doel en de werking van vroegsignalering is en de rol van de ouder daarbij.

      • Er wordt rekening gehouden met de thuistaal van de ouders.

    • o

      De aanbieder meet de voortgang van de peuter met VVE indicatie op de domeinen taal, ontluikende gecijferdheid, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling op de volgende momenten:

      • Eerste meting op ongeveer 3 maanden na de start van een peuter (dit is dus afhankelijk van het startmoment);

      • Een meting rond de leeftijd van 3 jaar;

      • Een meting rond 3 jaar en 9 maanden.

    • o

      De aanbieder rapporteert over deze metingen bij de inhoudelijke verantwoording van de subsidie.

  • 2. De aanbieder zet per groepvoorminstens4uurperweekeenpedagogischhbo'erin.

Artikel 2.3: Aanvraag van de subsidie

  • 1. De ouders van peuters woonachtig in de gemeente Tilburg gebruik makend van een VVE- peutervoorziening komen in aanmerking voor subsidie.

  • 2. De subsidie voor ouders wordt aangevraagd door de VVE-peutervoorziening.

  • 3. De aanvrager vraagt de subsidie aan met het aanvraagformulier dat hiervoor door de gemeente beschikbaar wordt gesteld.

  • 4. De gemeente neemt in het aanvraagformulier inschatting van het aantal peuters op, gebaseerd op de Peutermonitor. Afwijkingen van deze inschatting dienen door de VVE- peutervoorziening gemotiveerd te worden in de aanvraag.

  • 5. De subsidieaanvraag wordt voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend, ingediend. In 2022 wordt deze uiterlijk voor 29 november aangevraagd. In de jaren daarna wordt deze uiterlijk 15 november ingediend. De aanvraag dient opgestuurd te worden aan subsidies.soc@tilburg.nl.

  • 6. Als een aanbieder gedurende het subsidiejaar een nieuwe locatie opent, kan een tussentijdse aanvraag ingediend worden. De artikelen van de subsidieregeling kindgebonden financiering zijn hiervoor onverkort van toepassing.

Artikel 2.4: Subsidiegrondslag

  • 1. De subsidie wordt berekend per geplaatste peuter.

  • 2. De subsidie wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijk contracturen per peuter aan de hand van het vastgestelde uurtarief en onderverdeling naar categorieën zoals aangegeven in het aangeleverde aanvraagformulier.

  • 3. De subsidie is gebaseerd op het aantal schoolweken, meestal 40.

  • 4. De subsidie voor de ouders van peuters die gebruik gaan maken van de Tilburgse VVE- peutervoorziening wordt als volgt berekend:

    • Voor alle Tilburgse ouders subsidieert de gemeente Tilburg het verschil tussen de stedelijke kostprijs per uur ad € 10,51 en het landelijk normtarief van de KOT voor 2022 ad € 8,97 voor maximaal 11 uur per week.

    • Voor ouders die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag vermeerdert de gemeente Tilburg het hierboven vermelde verschil tussen stedelijke kostprijs en landelijk normtarief voor maximaal 11 uur per week met een bedrag dat gelijk is aan de toeslag die ouders met recht op KOT ontvangen vanuit het rijk. Ouders die geen recht hebben op KOT betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van de kinderopvangtoeslagtabel van het rijk.

    • Voor ouders van peuters met een VVE-indicatie subsidieert de gemeente Tilburg de stedelijke kostprijs ad € 10,51 voor maximaal 5,5 uur per week.

Artikel 2.5: Aanvullende subsidie op grond van wettelijke 10 uren norm per geïndiceerde peuter

  • 1. Wanneer de aanbieder op grond van artikel 4 lid 3 nog niet voldoet aan de wettelijke 10 uren norm van 10 uur HBO inzet per doelgroepkind per locatie, kan de aanbieder een aanvullende subsidie aanvragen.

  • 2. Voor deze aanvullende subsidie wordt een tarief van € 44.15 per uur gesubsidieerd. Dit tarief is gebaseerd op een prognose van de loonkostenontwikkeling CAO kinderopvang 2022, schaal 9, trede 33.

  • 3. De subsidie kan worden aangevraagd via het aangeleverde aanvraagformulier zoals genoemd in artikel 2.4 lid 3.

Artikel 2.6: Betaling en bevoorschotting

Als een subsidiebeschikking wordt afgegeven, wordt tot maximaal 100% van het verleende bedrag in termijnen bevoorschot.

Artikel 2.7: Subsidieduur

  • 1. De subsidie eindigt uiterlijk 3 maanden na de ingang van de datum waarop de peuter de leeftijd van 4 jaar bereikt of op de datum waarop de peuter om een andere reden de voorschoolse voorziening verlaat.

  • 2. In uitzonderlijke gevallen ka, na schriftelijke goedkeuring van Gemeente Tilburg, de subsidieduur langer doorlopen.

Artikel 2.8: Informatieverstrekking

Het bestuur van de aanbieder informeert uiterlijk 3 weken na afloop van elk kwartaal over de realisatie van het lopende jaar per geplaatste peuter de volgende gegevens middels De Peutermonitor:

  • BSN-nummer peuter

  • NAW gegevens peuter

  • Geboortedatum

  • Startdatum & (verwachte) einddatum

  • Naam kinderopvang locatie

  • LRK-nummer

  • Geïndiceerd of niet-geïndiceerd

  • KOT-ouders/niet-KOT-ouders

  • Inkomen (enkel van niet-KOT-ouders)

  • Aantal reguliere en uren en de extra uren die door de geïndiceerde peuters worden afgenomen

  • Eerste of tweede kind in de voorziening

Artikel 2.9: Verantwoording en vaststelling van de subsidie

  • 1. Uiterlijk vóór 1 mei van het jaar volgend op het boekjaar waarover de verantwoording wordt afgelegd, wordt door de VVE-peutervoorziening een eindverantwoording ingediend zoals aangegeven in het verantwoordings- en controleprotocol kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen 2022 e.v.

  • 2. Het actuele verantwoordingsprotocol wordt door het college tijdig ter beschikking gesteld aan de aanbieders.

Artikel 2.10: Kwaliteitscontrole

Controle op de gemeentelijke kwaliteitseisen gebeurt op basis van de inhoudelijke verantwoording. Op het moment dat geconstateerd wordt dat een locatie niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen, zal het volgende proces ingezet worden:

  • 1.

    Gesprek met de betreffende locatie over de omissie en de verwijtbaarheid van deze omissie.

  • 2.

    Verbeterafspraken over de omissie met een tijdspad.

  • 3.

    Tussentijdse evaluatie over de verbeteringen.

  • 4.

    Eindconclusie over de omissie. Deze is wel of niet opgelost. In de eindconclusie is opgenomen of een voortdurende omissie verwijtbaar is of niet. Afhankelijk van de verwijtbaarheid kan besloten worden de subsidie van het komende subsidiejaar bij te stellen.

Artikel 2.11: Weigeringsgronden

De aanvraag tot subsidie kan in ieder geval geweigerd worden wanneer:

  • Niet voldaan wordt aan de eisen in deze regeling, genoemd in artikel 2.3 van deze regeling.

  • Niet voldaan wordt aan de kwaliteitseisen in artikel 2.2 van deze regeling. Daarbij wordt het proces zoals vastgelegd in artikel 2.11 gevolgd.

Hoofdstuk 3: Zwaarbelaste peutervoorzieningen

Artikel 3.1: Doel

In deze regeling wordt verstaan onder zwaarbelaste peutervoorziening een peutervoorziening met dan 50 procent VVE-geïndiceerde kinderen op locatieniveau. Met deze subsidie kunnen zwaarbelaste peutervoorzieningen in Tilburg een extra subsidie ontvangen. De inzet van deze middelen komt ten goede van de kwaliteit van het voorschoolse programma op een peutervoorziening.

Artikel 3.2: Beoordelingscriteria

  • 1. De peutervoorziening heeft meer dan 50 procent VVE-geïndiceerde peuters. Dit percentage betreft de verhouding reguliere kinderen versus VVE-geïndiceerde kinderen in de peilmaand juni 2022. Dit wordt geverifieerd via de Peutermonitor. Op advies van de GGD kan hier van afgeweken worden.

  • 2. Voor deze subsidieregeling is geen los beoordelingskader. De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de door de gemeente Tilburg vastgestelde kwaliteitseisen, vastgelegd in het “Kwaliteitskader kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen 2022”.

  • 3. Wanneer de subsidie (deels) wordt besteed aan de inzet van een extra pedagogische medewerker wordt een maximaal tarief van € 32,73 gesubsidieerd. Dit tarief is gebaseerd op een prognose van de loonkostenontwikkeling CAO kinderopvang 2022.

Artikel 3.4: Subsidieplafond en verdeling

  • 1. In afwijking van artikel 2.4 stelt het college voor de subsidiabele activiteiten jaarlijks het subsidieplafond vast. Onder voorbehoud van vaststelling van de programmabegroting bedraagt het subsidieplafond voor 2023 € 550.000.

  • 2. Per peutervoorziening kan maximaal per zwaarbelaste groep € 23.000 worden aangevraagd. De definitie van groep komt overeen met een groepsruimte met maximaal 16 kindplaatsen.

Artikel 3.3: Aanvraag

  • 1. Alleen zwaarbelaste peutervoorzieningen kunnen in aanmerking komen voor deze subsidie.

  • 2. De subsidie wordt aangevraagd door de VVE-peutervoorziening. Deze vraagt de subsidie aan met het aanvraagformulier dat hiervoor door de gemeente beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 3.4: Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Uiterlijk vóór 1 mei van het jaar volgend op het boekjaar waarover de verantwoording wordt afgelegd, wordt door de VVE-peutervoorziening een eindverantwoording ingediend. De bepalingen uit de algemene subsidieverordening gemeente Tilburg in hoofdstuk 7 zijn hierbij van toepassing.

Artikel 3.5: Weigeringsgronden

  • De weigeringsgronden in artikel 2.12 zijn onverminderd van toepassing.

  • In aanvulling op de ASV en de weigeringsgronden in artikel 2.12 kan het college weigeren subsidie te verlenen indien de peutervoorziening minder dan 50 procent VVE-geïndiceerde kinderen heeft.

Hoofdstuk 4: slotbepalingen

Artikel 4.1: Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt met ingang van 1 januari 2023 in werking.

Artikel 4.2: Geldigheidsduur subsidieregeling

Deze subsidieregeling geldt tot en met 31 december 2023.

Artikel 4.3: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘subsidieregeling kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen regulier en zwaarbelast 2023’.

Artikel 4.4: Hardheidsclausule

Het college kan een of meer bepalingen van deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepaling te dienen doelen.

Ondertekening

Bijlage 1 Beoordelingskader subsidieregeling LEA 2023-2026 Basis en Brede Talentontwikkeling

1. Effectiviteit/impact

Beoordeling volgens 5-puntschaal: voldoet niet, voldoet beperkt, voldoet bijna, voldoet grotendeels, voldoet volledig

Bij de beoordeling wordt gekeken naar:

  • de impactclaim draagt bij aan de bestuurlijke doelstelling

  • de verandertheorie is logisch opgebouwd en waar mogelijk theoretisch goed onderbouwd

  • het onderzoeksplan is een logisch vervolg van de verandertheorie en is uitvoerbaar en goed onderbouwd

    • o

      Activiteiten leveren concrete (meetbare, merkbare en bespreekbare) resultaten op voor de doelgroep

    • o

      Resultaten zijn zoveel mogelijk duurzaam

2. Proactieve en preventieve aanpak

Beoordeling volgens 5-puntschaal: voldoet niet, voldoet beperkt, voldoet bijna, voldoet grotendeels, voldoet volledig

Bij de beoordeling wordt gekeken naar:

  • helpt problematiek voorkomen; werkt preventief

  • zet in op terugdringen van kansenongelijkheid en het verbeteren van toekomstperspectief

  • draagt bij aan één of meerdere indicatoren van de clusters: basisvaardigheden, brede talentontwikkeling en welzijn

  • wordt zoveel als mogelijk wijkgericht ingezet

3. Kwaliteit

Beoordeling volgens 5-puntschaal: voldoet niet, voldoet beperkt, voldoet bijna, voldoet grotendeels, voldoet volledig

Bij de beoordeling wordt gekeken naar:

  • de methodiek is beschreven en onderbouwd

  • de kwaliteit van het aanbod is aantoonbaar aanwezig (meetbaar, merkbaar en bespreekbaar)

  • de kwaliteit van de activiteiten wordt continu verbeterd door monitoring en evaluaties

4. Samenwerking

Beoordeling volgens 5-puntschaal: voldoet niet, voldoet beperkt, voldoet bijna, voldoet grotendeels, voldoet volledig

Bij de beoordeling wordt gekeken naar:

  • De organisatie werkt samen en stemt af met onderwijs en de brede maatschappelijke partners rond het onderwijs

5. Prijs/kwaliteitverhouding

Beoordeling volgens 5-puntschaal: voldoet niet, voldoet beperkt, voldoet bijna, voldoet grotendeels, voldoet volledig

Bij de beoordeling wordt gekeken naar:

  • de begroting is transparant en laat zien welke kosten en opbrengsten er per activiteit/activiteitengroep zijn

  • de begroting heeft een reële prijs/kwaliteitsverhouding, kijkend naar:

    • o

      de hoogte van de kosten

    • o

      de hoogte van de overige opbrengsten

    • o

      de begroting biedt inzicht in co-financiering:

      • de beschikbaarheid van middelen vanuit andere overheden (EU, rijk, provincie, etc.)

      • de eventuele inzet van eigen middelen/vermogen

    • o

      en het aangevraagde subsidiebedrag in relatie tot bereik doelgroep

6. Eénjarig of meerjarig toekennen

De keuze voor het wel of niet meerjarig toekennen van een subsidie wordt gebaseerd op de aard van de activiteiten en op basis van de evaluatie van de voorgaande LEA of na positieve evaluatie van een éénjarige subsidie binnen deze LEA periode 2023-2026.

Bijlage 2 Mandaat regeling

Onderwerp: Subsidieregelingen Lokale Educatieve Agenda

Bevoegdheid: Besluiten te nemen op grond van de volgende subsidieregelingen, waaronder het verlenen, weigeren en (lager) vaststellen van subsidies:

  • 1.

    Subsidieregeling Kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen regulier en zwaarbelast 2023;

  • 2.

    LEA subsidieregeling Basisvaardigheden, overgangen en zwaarbelast VO 2023-2026;

  • 3.

    LEA Samenwerken voor brede talentontwikkeling 2023-2026;

  • 4.

    Subsidieregeling Maatwerk peutervoorzieningen en vakantiescholen peuters 2023-2026.

Betrokken orgaan: College

Afdoeningsmandaat: Algemeen Directeur

Ondermandaat: Toegestaan

Ondermandaat: Afdelingshoofd Sociaal

Verder ondermandaat: Niet toegestaan

Bijlage 3 Uitvoeringsbegroting LEA: Een kansrijke toekomst is begonnen

Thema

2023

2024

2025

2026

Type

De Basis

 
 
 
 
 

1.1 Versterken basisvaardigheden

7.688.589

7.688.589

7.688.589

7.688.589

 

peutervoorziening OAB 23-26

6.256.354

6.256.354

6.256.354

6.256.354

SR

schakelklassen T-Primair

1.232.235

1.232.235

1.232.235

1.232.235

BGS

Basisvaardigheden

200.000

200.000

200.000

200.000

SR

 
 
 
 
 

1.2 Netwerk taalontwikeling versterken

110.700

100.000

90.000

75.000

 

onderst bibliotheek VVE

110.700

100.000

90.000

75.000

BGS

1.3 Toeleiding VVE, Kracht van preventie

966.720

966.720

966.720

966.720

 

toeleiding vve ggd

221.400

221.400

221.400

221.400

BGS

kracht van preventie r-newt

435.320

435.320

435.320

435.320

BGS

kracht van prev ggd

287.000

287.000

287.000

287.000

BGS

peutermonitor

23.000

23.000

23.000

23.000

INK

 
 
 
 
 

1.4 Overgangen

120.000

120.000

120.000

120.000

 

overgangen ko-po-vo

120.000

120.000

120.000

120.000

SR

 
 
 
 
 

1.5 Toegang extra begeleiding en toets- examentrainingen

-

-

-

-

 

1.6 Financiele ondersteuning ouders en scholen

-

-

-

-

 

 
 
 
 
 

1.7 Ondersteunen zwaarbelaste peutervoorzieningen en scholen

1.970.000

1.635.000

1.635.000

1.635.000

 

zwaarbelelaste peutervoorzieningen basis regeling

550.000

215.000

215.000

215.000

SR

zwaarbelaste peutervoorziening maatwerk

150.000

150.000

150.000

150.000

SR

vakantieschool peuters

60.000

60.000

60.000

60.000

SR

vakantiescholen

100.000

100.000

100.000

100.000

BGS

52 weken taalonderwijs

260.000

260.000

260.000

260.000

BGS

verankeren ouderbetrokkenheid

150.000

150.000

150.000

150.000

BGS

zwaarbelaste basisscholen

500.000

500.000

500.000

500.000

BGS

zwaarbelaste vo scholen

100.000

100.000

100.000

100.000

SR

ouderbetrokkenheid vo

100.000

100.000

100.000

100.000

BGS

1.8 Kindnabij onderwijs

-

-

-

-

 

 
 
 
 
 

Brede talentontwikkeling

 
 
 
 
 

2.1 Kwartiermaker

70.000

70.000

70.000

70.000

 

Rijke schooldag 

70.000

70.000

70.000

70.000

INK

 
 
 
 
 

2.2 Talentendriehoek

80.000

80.000

80.000

80.000

 

talentendriehoek

80.000

80.000

80.000

80.000

SR

2.3 Leerrijke plekken

-

-

-

-

 

2.4 Evenement

-

-

-

-

 

 
 
 
 
 

2.5 Cultuur en muziek

104.009

104.009

104.009

104.009

 

cultuur met kwaliteit PO

61.043

61.043

61.043

61.043

BGS

cultuur met kwaliteit vo

42.966

42.966

42.966

42.966

BGS

 
 
 
 
 

2.6 Sport en Gezondheid

1.203.330

1.203.330

1.203.330

1.203.330

 

combinatiefuncties

1.203.330

1.203.330

1.203.330

1.203.330

n.v.t.

2.7 Techniek

125.889

125.889

125.889

125.889

 

ontdekstation

125.889

125.889

125.889

125.889

BGS

 
 
 
 
 

2.8 Natuur, milieu en duurzaamheidseducatie

50.000

50.000

50.000

50.000

 

Natuurmuseum

50.000

50.000

50.000

50.000

BGS

2.9 De wereld van werken

155.000

155.000

155.000

155.000

 

weekendschool

55.000

55.000

55.000

55.000

BGS

versterken loopbaan orientatie

100.000

100.000

100.000

100.000

SR

2.10 Burgerschap, identiteit, global goals

-

-

-

-

 

 
 
 
 
 

Welzijn

 
 
 
 
 

3.1 Verbinding ondersteuningsplannen

-

-

-

-

 

 
 
 
 
 

3.2 Versterken weerbaarheid en mentale gezondheid

316.116

316.116

316.116

316.116

 

project marietje kessels

316.116

316.116

316.116

316.116

BGS

 
 
 
 
 

3.3 Schoolmaatschappelijk werk

154.015

154.015

154.015

154.015

 

schoolmaatschappelijk werk

154.015

154.015

154.015

154.015

n.v.t

 
 
 
 
 

3.4 Ondersteuning kinderopvang

370.000

370.000

370.000

370.000

 

interne begeleiders kinderopv

370.000

370.000

370.000

370.000

BGS

 

-

-

-

-

 

 
 
 
 
 

3.5 Veilige school

-

-

-

-

 

3.6 Gezonde school

-

-

-

-

 

3.7 Schoolontbijt

-

-

-

-

 

 
 
 
 
 

4. Overkoepelend

1.732.295

1.732.295

1.732.295

1.732.295

 

lumpsum lea po

1.430.671

1.430.671

1.430.671

1.430.671

BGS

procesond ilp cdt

124.804

124.804

124.804

124.804

BGS

beleidscapaciteit oab

176.820

176.820

176.820

176.820

n.v.t.

Totaal LEAl

15.216.663

14.870.963

14.860.963

14.845.963