Regeling vervallen per 08-12-2022

Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Velsen 2022

Geldend van 27-11-2022 t/m 07-12-2022

Intitulé

Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Velsen 2022

Wettelijke grondslag:

Artikel 4, eerste lid, Wet op het primair onderwijs 2020

Artikel 4, eerste lid, Wet op de expertisecentra

Artikel 4, eerste lid, Wet op het voortgezet onderwijs 2020

Wet Passend Onderwijs

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder verordening: de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Velsen 2022.

Onder ouders wordt verstaan: (groot)ouders, voogden, verzorgers en pleegouders.

Onder handicap wordt verstaan: een structurele handicap. Een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap. Een tijdelijke beperking (bijvoorbeeld een gebroken been) valt hier niet onder.

Voor de overige begrippen wordt aangesloten bij de begripsbepalingen van de verordening.

2. Algemeen

Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen komt het voor dat kinderen niet zelfstandig naar school kunnen. Ouders kunnen een beroep doen op de verordening bekostiging leerlingenvervoer als er aan bepaalde criteria wordt voldaan. In de verordening staat wanneer een leerling in aanmerking kan komen voor een vergoeding van de vervoerskosten van en naar school. Het expliciete doel van de verordening is het verstrekken van een voorziening. Het is aan de gemeente om te beslissen in welke vorm de voorziening wordt verstrekt.

I. Beoordelen aanvraag

3. Maatwerkprincipe

Leerlingenvervoer draagt zo mogelijk bij aan de groei naar zelfstandigheid van leerlingen. Bij het bepalen van de aanspraak op en de aard van een vervoersvoorziening wordt het maatwerkprincipe gehanteerd. Maatwerk houdt in dat de vervoersvoorziening wordt afgestemd op de omstandigheden en mogelijkheden van de leerling en zijn ouder(s).

4. Co-ouderschap

Bij co-ouderschap kan sprake zijn van twee hoofdverblijven, waarbij deze hoofdverblijven in dezelfde gemeente liggen of in twee verschillende gemeenten. Indien leerlingenvervoer gewenst is, moeten beide ouders afzonderlijk, voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. Het gaat hierbij om de feitelijke verblijfplaats van de leerling en niet om de plaats van inschrijving.

5. Passend vervoer en begeleiding

Ouders zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het vervoer van de leerling naar school. Deze verantwoordelijkheden kunnen de ouders niet op- of overdragen aan de gemeente. Noch de wettelijke regeling, noch de gemeentelijke verordening beperkt deze verantwoordelijkheid van de ouders.

Pas als de leerling niet zelfstandig kan reizen en als begeleiding niet mogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin leidt, kan er aanleiding zijn voor leerlingenvervoer.

Voor het leerlingenvervoer geldt op grond van de verordening de volgende volgorde:

Primair eigen vervoer van de leerling per (brom)fiets of auto, al dan niet onder begeleiding;

Openbaar vervoer (OV), al dan niet onder begeleiding, als de leerling niet met de (brom)fiets kan reizen;

Aangepast (taxi)vervoer, als de voorgaande opties niet mogelijk zijn.

6. Vaststellen van de beperking van het kind

Wanneer het gaat om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap, niet in staat zijn – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken, dienen ouders bij de aanvraag een verklaring met bewijsstukken mee te sturen. In deze verklaring wordt onderbouwd waarom voor de leerling aangepast vervoer noodzakelijk is. Het gaat om de volgende bewijsstukken:

Een verklaring van een behandelend arts, specialist of andere deskundige over de aard van de handicap van de leerling, waarin de (on)mogelijkheid van de leerling is beschreven met betrekking tot het reizen per fiets en openbaar vervoer met of zonder begeleiding. Deze verklaring is vereist bij de aanvraag. Daarnaast zal bij de overstap naar een ander schooltype of bij de overgang van speciaal onderwijs naar voortgezet speciaal onderwijs opnieuw een dergelijke verklaring moeten worden overlegd;

Een vervoersverklaring van de directeur van de school, waaruit blijkt welke vorm van vervoer voor de leerling wenselijk is. Hiervoor dient het formulier 'schoolverklaring' te worden gebruikt van het desbetreffende schooljaar.

Zonder deze bewijsstukken kan een aanvraag niet in behandeling worden genomen, ouders dienen hun medewerking te verlenen om in aanmerking te komen voor een vervoersvoorziening. De gemeente kan om extra advies van een deskundige vragen als zij van mening is dat het bij aanvraag aangeleverde vervoersadvies onvoldoende is onderbouwd. Er kan ook een advies worden gevraagd over de mogelijkheden om de zelfredzaamheid te vergroten. Het is mogelijk voor de gemeente een proefperiode in te stellen waarin de leerling zelfstandig reizen uitprobeert. Ook bestaat de mogelijkheid voor de gemeente om een huisbezoek af te leggen.

7. Structurele en tijdelijke handicap

Er is onderscheid te maken tussen een structurele en een tijdelijke handicap. De gemeente is in principe alleen verantwoordelijk voor het vervoer van leerlingen met een structurele handicap. Wanneer sprake is van een tijdelijke beperking valt het vervoer van de leerling onder de verantwoordelijkheid van de ouders. Een leerling kan wel een beroep doen op het leerlingenvervoer wanneer hij/zij een groot gedeelte van een schooljaar afhankelijk is van een rolstoel en/of krukken vanwege herstel of revalidatie door een zware operatie of een meervoudige ledematenbreuk. De leerling kan dan leerlingenvervoer toegekend krijgen voor de periode van het herstel en/of de revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op vervoer.

8. Hoogbegaafde leerlingen

Reguliere basisscholen kunnen leerlingen die meer begaafd zijn extra begeleiding bieden. In het schoolprofiel of schoolplan geven scholen aan welke ondersteuning en begeleiding zij bieden. Hoogbegaafdheid is niet per definitie een aanleiding om leerlingenvervoer toe te kennen. Er wordt enkel leerlingenvervoer bekostigd voor vervoer naar scholen voor hoogbegaafden wanneer in een uitzonderlijke situatie blijkt dat het aanbod op dichterbij gelegen scholen onvoldoende is en de school verder is dan 6 km van het woonadres. De gemeente vraagt om een verklaring van de huidige reguliere school die dat onderwijsaanbod niet kan bieden. Voor het bepalen van de afstand tussen de verblijfplaats en het schooladres wordt gebruik gemaakt van de routeplanner op www.anwb.nl, met de optie ‘kortste route’.

9. Tijdelijk verblijf buiten gemeente

Indien een leerling met een indicatie leerlingenvervoer voor een periode korter dan 6 weken in een andere gemeente verblijft en zijn of haar eigen school blijft bezoeken, dan zal de gemeente van herkomst het leerlingenvervoer voor de duur van maximaal 6 weken blijven bekostigen op basis van de eigen verordening. Wanneer het verblijf langer is dan 6 weken, wordt er geen voorziening verstrekt vanuit de gemeente van herkomst. Er moet een aanvraag voor leerlingenvervoer worden gedaan bij de gemeente waar het kind gedurende die periode verblijft.

10. Begeleiding van een leerling

Door ouders kunnen omstandigheden worden aangevoerd die te maken hebben met het niet kunnen begeleiden van een leerling. Het gaat dan veelal om (betaalde) werkzaamheden van de ouders. Deze werkzaamheden van ouders zijn op zichzelf geen reden om tot bekostiging van aangepast vervoer over te gaan. Ouders hebben een zelfstandige verantwoordelijkheid voor begeleiding van hun kind. Zij bedenken zelf oplossingen en mogelijkheden, welke inspanningen zij daarbij kunnen leveren en welke oplossingen binnen het eigen netwerk kunnen worden gevonden en hoe deze te bestendigen. Medische problemen, studie, werk van ouders en gezinssamenstelling maken ouders niet minder verantwoordelijk. Er wordt altijd met ouders besproken wat ouders hebben ondernomen om de begeleiding van hun kind te organiseren en waarom dit niet is gelukt. Daarbij wordt ook gekeken naar de begeleidingsmogelijkheden van mensen uit hun sociale netwerk.

Om te kunnen beoordelen of begeleiding niet mogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding van een kind naar (speciale scholen voor) basisonderwijs of het speciaal onderwijs, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat wordt voldaan aan het voor de onderwijssoort geldende afstandscriterium.

Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, indien wordt voldaan aan een van de volgende criteria:

Uit een werkgeversverklaring blijkt dat het vanwege de werktijden van de ouders niet mogelijk is om de leerling te begeleiden.

Er sprake is van structurele medische redenen die de begeleiding niet mogelijk maakt. Dit moet worden aangetoond met een medische verklaring;

De begeleiding van de leerling meer dan 4 uur per dag bedraagt. Dit houdt in dat per reis de reisafstand maximaal een uur betreft;

Een alleenstaande ouder kan aantonen dat begeleiding niet mogelijk is omdat er sprake is van begeleiding van meerdere kinderen van 10 jaar of jonger naar en van school op of omstreeks dezelfde tijd;

Begeleiding tot een ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing in het netwerk onmogelijk is. Dit moet worden ondersteund door een verklaring van een deskundige (orthopedagoog, specialist of behandelaar).

11. De termijn van toekenning van de vervoersvoorziening

Op grond van artikel 6 lid 5 van de verordening is het mogelijk om vervoersvoorzieningen voor een termijn van meerdere jaren af te geven. In het kader van vermindering van de regeldruk en vanuit het oogpunt van lastenverlichting voor ouders is het wenselijk om, indien mogelijk, voor een langere periode dan één schooljaar de vervoersvoorziening toe te kennen. De mogelijkheid tot een meerjarige toekenning geldt slechts indien de leerling met het openbaar vervoer naar school gaat of indien er gebruik wordt gemaakt van aangepast vervoer of eigen vervoer.

In de volgende gevallen kan een meerjarige toekenning worden afgegeven:

Voor leerlingen jonger dan negen jaar (peildatum 1 augustus van het betreffende jaar) die in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, waarbij de verwachting bestaat dat er geen verandering optreedt in de lichamelijke of geestelijke situatie van de leerling. De meerjarige toekenning kan maximaal afgegeven worden tot en met het schooljaar waarin de leerling negen wordt of tot het einde van de toelaatbaarheidsverklaring (TLV). Vanaf 9 jaar wordt de situatie opnieuw geëvalueerd met het uitgangspunt dat de leerling is aangewezen op het openbaar vervoer;

Voor leerlingen van negen jaar of ouder (peildatum 1 augustus van het betreffende jaar) die in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, waarbij de verwachting bestaat dat er geen verandering optreedt in de lichamelijke of geestelijke situatie van de leerling. De meerjarige toekenning kan maximaal afgegeven worden tot en met het einde van de basisschool of tot het einde van de TLV;

Voor leerlingen die aangepast vervoer beschikt hebben gekregen op basis van het criterium dat de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, en waarvan de verwachting is dat dit niet zal wijzigen door aanpassingen in het openbaar vervoer. De meerjarige toekenning kan maximaal afgegeven worden tot en met het einde van de TLV.

Op grond van artikel 7 van de verordening wordt in de toekenning de verplichting opgenomen, dat de ouders verplicht zijn wijzigingen die van invloed zijn op de toegekende vervoersvoorziening te melden. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

II. Aangepast vervoer

12. Af- en aanwezigheidsmeldingen

Ouders zijn verantwoordelijk voor het actief af- en aanmelden van de leerling in het reizigersportaal of app van de vervoerder, per telefoon of per mail bij de vervoerder. Dit om te voorkomen dat de taxi onnodige ritten rijdt. Indien de leerling twee keer binnen vier weken niet tijdig wordt afgemeld voor een rit neemt de gemeente contact op met de ouders van de betreffende leerling om de reden van afwezigheid vast te stellen. Bij het eerste contact krijgen de ouders een uitleg over het belang van tijdig afmelden. Zij worden nogmaals op hun verplichtingen gewezen en de mogelijke consequenties van het niet tijdig afmelden. Indien de leerling blijvend niet tijdig wordt afgemeld moeten de ouders de betreffende kosten betalen.

13. Tweede opstap of afzetadres en afwijkende bestemmingen

Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer tussen school en woning. Een aantal kinderen bezoekt na de school echter nog een andere activiteit. Hiervoor is het leerlingenvervoer niet bedoeld, het vervoer naar afwijkende bestemmingen blijft een verantwoordelijkheid van de ouders. De gemeente kan in bepaalde uitzonderlijke situaties hierop een uitzondering maken. Per leerling die gebruik maakt van aangepast vervoer van de woning naar school en/of vice versa mag één tweede adres (afwijkende bestemming) naast het huisadres worden opgegeven.

Een goedkeuring van leerlingenvervoer naar een afwijkende bestemming kan enkel op basis van de volgende bepalingen:

De leerling verblijft op vaste, structurele dagen op dit adres. Structureel betekent in dit verband dat er sprake moet zijn van een vast, (twee-) wekelijks terugkerend patroon;

Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids. Dit houdt tevens in dat tijdens studiedagen en schoolvakanties geen aangepast vervoer naar het opvangadres plaatsvindt;

Op de afwijkende bestemming dient een volwassene ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen. De chauffeur moet de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de taxi(bus);

Als een leerling naar een afwijkende bestemming is vervoerd, is het vervoer van de afwijkende bestemming naar het woonadres de verantwoordelijkheid van de ouders;

Het vervoer naar een tweede adres moet min of meer op de oorspronkelijke route liggen. Indien vervoer naar een tweede adres leidt tot hogere kosten dan vervoer naar het woonadres, worden de meerkosten in rekening gebracht bij de ouders. Het college behoudt zich het recht voor het vervoer naar een opvangadres niet toe te staan, als het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer, of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan vervoer naar het woonadres, dan wel langere reistijd voor de overige leerlingen.

Het leerlingenvervoer voorziet niet in het vervoer naar dagbesteding, sportlocaties en andere buitenschoolse (opvang)locaties die bij de behandeling van de leerling hoort.

14. Afwijkende schooltijden

Als de leerling door een beperking slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen, waardoor afwijkende schooltijden gelden, kan daar in uitzonderlijke gevallen rekening mee worden gehouden. Het kan voorkomen dat leerlingen te maken krijgen met wisselende schooltijden. Bijvoorbeeld in de opstartfase, om aan de nieuwe school te wennen, maar ook in het voortgezet onderwijs, vanwege wisselende lesroosters. De verordening bepaalt dat aangepast vervoer slechts wordt georganiseerd op schooltijden die genoemd zijn in de schoolgids. In de uitvoeringspraktijk komt het regelmatig voor dat kinderen halverwege de dag de school verlaten bijvoorbeeld vanwege ziekte, een doktersbezoek. Dit vervoer behoort niet tot de gemeentelijke taak, het betreft een verantwoordelijkheid van de ouders zelf. Dit geldt ook ten aanzien van incidentele lesuitval door ziekte van leerkrachten of anderszins. Uitzonderingen worden gemaakt voor leerlingen die vanwege hun structurele handicap wisselende schooltijden hebben.

15. Stages

Stage vormt voor veel leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs een verplicht onderdeel van het onderwijsprogramma. Om leerlingen die gebruik maken van het leerlingenvervoer de mogelijkheid te bieden om ook de bij hun opleiding horende stage te kunnen doorlopen, kunnen de ouders/verzorgers van deze leerlingen in aanmerking komen voor een vergoeding van de vervoerskosten naar de stageplek.

Het is mogelijk om in aanmerking te komen voor een vergoeding voor het vervoer naar een stageadres mits:

- De leerling al voor een vergoeding voor leerlingenvervoer in aanmerking komt;

- De stage onderdeel is van het onderwijsprogramma;

- De tijden van de stage overeenkomen met de schooltijden zoals die in de schoolgids zijn vastgelegd;

- De afstand van woonadres naar het stageadres niet groter is dan die van woonadres naar schooladres. Het adres van de stage ligt bij voorkeur op de route van de school of anders zo dicht mogelijk bij het woonadres van de leerling/ouders.

Vervoer naar stageadressen vindt alleen op schooldagen plaats dus niet tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties.

Omdat de stage kan plaatsvinden op tijden en/of locaties, die niet aansluiten bij het vervoer naar de school doet de gemeente een dringend beroep op de scholen om de stageplaatsen zo dicht mogelijk bij de school of het huisadres van de leerling te zoeken en de stagetijden aan te laten aansluiten op de schooltijden. Indien dit niet mogelijk blijkt zullen ouders het vervoer zelf moeten (laten) uitvoeren. Hiervoor wordt een kilometervergoeding beschikbaar gesteld conform de reisregeling Binnenland. Slechts in het geval ouders aantoonbaar het vervoer niet zelf kunnen regelen wordt aangepast vervoer toegekend voor die ritten die niet door de ouders zelf kunnen worden uitgevoerd.

16. Onaanvaardbaar gedrag leerlingen

Wanneer een leerling onaanvaardbaar gedrag vertoont tijdens het aangepast vervoer, worden ouders hierover geïnformeerd nadat de leerling is aangesproken door de chauffeur. Er is ook een mogelijkheid dat een begeleider meerijdt naast de chauffeur. Onder onaanvaardbaar gedrag wordt verstaan het gedrag dat onder de gegeven omstandigheden in het verkeer onacceptabel is. Gedacht kan worden aan gaan staan tijdens het rijden, de gordel losmaken tijdens het rijden, beschadiging van het interieur van de taxi-bus, mishandeling van medepassagiers, grove belediging of bedreiging van de chauffeur etc.. Als het gedrag onaanvaardbaar blijft hanteert de gemeente de volgende stappen:

De leerling krijgt een eerste waarschuwing dat de leerling bij voortzetting van het gedrag de toegang tot het vervoer wordt ontzegd;

Indien er geen verbetering optreedt volgen de achtereenvolgende stappen:

De leerling krijgt een schorsing voor een dag, als er geen verbetering plaatsvindt, dan;

Schorsing voor een week, als er geen verbetering optreedt, dan;

Schorsing voor een maand, als er geen verbetering optreedt, dan;

Beëindiging vervoersvoorziening.

Naar gelang van de ernst van het onaanvaardbare gedrag, kan de gemeente ervoor kiezen om een stap over te slaan. Alle stappen worden schriftelijk met een brief bevestigd.

III. Taalklassen

17. Vervoer naar ITK (de Fakkel) Beverwijk, Heemskerk en Velsen-Noord

De schakelklas de Fakkel is een regionale onderwijsvoorziening voor kinderen van 6 tot 12/13 jaar die uit het buitenland komen, korter dan een jaar in Nederland verblijven en het Nederlands onvoldoende beheersen om direct regulier onderwijs te volgen.

Na een jaar onderwijs op de Fakkel kunnen kinderen in principe deelnemen aan het reguliere onderwijs in de buurt waar zij wonen.

Alle leerlingen komen in aanmerking voor aangepast vervoer gedurende de eerste 12 weken van de periode dat zij daar onderwijs krijgen (schoolvakanties uitgezonderd). Na deze periode van gewenning en kennismaken met de Nederlandse samenleving en het onderwijs mag redelijkerwijze van de ouders worden verwacht dat zij zelf voor vervoer en indien noodzakelijk begeleiding van het kind naar de Fakkel kunnen zorgdragen.

Leerlingen worden gestimuleerd om zo veel mogelijk zelfstandig te reizen en op eigen gelegenheid naar de Fakkel te komen.

18. Vervoer naar de ITK (basisschool) Velsen

De ITK (Internationale Taalklas) in Haarlem is voor leerlingen in de leeftijd van 6 tot 12/13 jaar (basisschool) die de Nederlandse taal nog niet goed beheersen en/of nieuw zijn in Nederland. Kinderen zitten hier in het algemeen maximaal 12 maanden. Leerlingen tot 12 jaar kunnen in aanmerking komen voor aangepast vervoer. Leerlingen die op 1 augustus van het betreffende schooljaar 12 jaar of ouder zijn kunnen in verband met de onbekendheid met het openbaarvervoer/de taal eerst in aanmerking komen voor 12 weken aangepast vervoer, daarna kunnen zij in aanmerking komen voor een vergoeding voor het openbaar vervoer.

19. Vervoer naar de ISK (voortgezet onderwijs)

De ISK (Internationale Schakelklas) is voor leerlingen in de leeftijd 12/13 tot 18 jaar (Voortgezet onderwijs) die de Nederlandse taal nog niet goed beheersen en/of nieuw zijn in Nederland. In principe komt het vervoer naar het voortgezet onderwijs geheel voor rekening van de ouders. Er kan geen aanspraak gemaakt worden op aangepast vervoer of een tegemoetkoming voor het openbaar vervoer. Bij uitzondering kan in samenspraak met Inova voor uiterlijk drie maanden een vergoeding voor het openbaarvervoer worden toegekend wanneer kinderen nog niet kunnen fietsen en de ouders de kosten voor het openbaar vervoer niet kunnen betalen. In deze periode zijn de ouders verantwoordelijk om hun kind te leren fietsen.

IV. Slotbepalingen

Recente wijziging wettelijke grondslag

Op 1 augustus 2022 zijn de ‘Wet op het voortgezet onderwijs’ en de ‘Wet voortgezet onderwijs BES’ vervangen door één nieuwe wet: de ‘WVO (Wet voortgezet onderwijs) 2020’. In de ‘Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Velsen 2022’ wordt nog de oude wetgeving genoemd. Met het opnemen van dit artikel is er kennis genomen van de verandering van wetgeving. Het gevolg is logischerwijs dat daar waar in de verordening nog naar de Wet op het voortgezet onderwijs verwezen wordt de WVO 2020 wordt bedoeld.

20. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels  treden  in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking

21. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Velsen 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W vergadering

burgemeester en wethouders van Velsen,

de secretaris, de burgemeester,