Subsidieregeling energiekosten maatschappelijke organisaties gemeente Eemsdelta 2022 en 2023

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

• a.

  Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Eemsdelta 2021;

• b.

  EPA maatwerkadvies: een energieadvies opgesteld door een EP adviseur over een gebouw en haar fysieke omgeving waarin advies is opgenomen over de energieprestatie van dat gebouw en haar fysieke omgeving, de mogelijke bouwkundige en installatietechnische verbetermaatregelen met daarbij inzicht in de kosten, baten en terugverdientijden van de maatregelen;

• c.

  maatschappelijke organisaties: een in de gemeente Eemsdelta gevestigde rechtspersoon zonder winstoogmerk op het gebied van sport, religie en cultuur waaronder sportverenigingen, scoutingverenigingen, kerken en moskeeën, musea en dorps- en buurthuizen;

• d.

  sportvereniging: een in de gemeente Eemsdelta gevestigde vereniging, niet zijnde een bedrijfsorganisatie of jeugdorganisatie, die uitsluitend tot doel heeft het beoefenen van sport of lichamelijke oefening in clubverband. De vereniging is aangesloten bij een landelijke, provinciale of regionale overkoepelende organisatie. Deze overkoepelende organisatie bezit rechtspersoonlijkheid en is aangesloten bij het NOC/NSF.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Op basis van deze regeling kan een subsidie worden verleend aan maatschappelijke organisaties om de sterk gestegen energiekosten deels te compenseren, zodat het lokale voorzieningenniveau binnen de gemeente in stand blijft. De subsidie moet gezien worden als een aanvulling op de noodmaatregelen die door rijk en provincie naar aanleiding van de sterk gestegen energiekosten zijn en worden gefaciliteerd. Aanvrager dient, voor zover mogelijk en indien van toepassing, een beroep te doen op andere voorzieningen dan wel zelf alles in het werk te stellen om de energierekening te verlagen.

Artikel 3. Doel

Het doel van deze regeling is het bieden van een overbruggingsperiode aan maatschappelijke organisaties met een locatie in de gemeente Eemsdelta om de continuïteit van deze organisaties te garanderen gelet op de sterk gestegen energiekosten. In de overbruggingsperiode kunnen de organisaties maatregelen uitvoeren voor energiebesparing en voor de opwekking van duurzame energie waardoor de organisaties toekomstbestendig worden.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verleend aan een maatschappelijke organisatie of een religieuze instelling met een locatie binnen de gemeente Eemsdelta.

Artikel 5. Subsidiabele activiteiten

• 1.

  Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de exploitatie en instandhouding van een maatschappelijke organisatie waarbij de gestegen energiekosten gedeeltelijk en tijdelijk gecompenseerd worden. Hierbij worden verschillende subsidietijdvakken gehanteerd, namelijk van oktober tot en met december 2022, van januari tot en met juni 2023 en van juli tot en met december 2023.

• 2.

  Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verlenen voor het verkrijgen van een advies over verduurzaming van gebouwen en locaties om te komen tot een energiebesparing (EPA-maatwerkadvies).

Artikel 6. Subsidievoorwaarden compensatie energiekosten

• 1.

  Burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend subsidie voor het kunnen voortzetten van activiteiten, zodat maatschappelijke organisaties niet in de financiële problemen raken door de sterke stijging van de energiekosten.

• 2.

  Aanvrager dient aan te tonen dat zijn energiekosten voor gas en elektra excl. BTW in de maanden van het subsidietijdvak zullen stijgen of zijn gestegen door de stijging van de tarieven van de energieleverancier ten opzichte van de energiekosten die zij betaalden op 1 juli 2021.

• 3.

  Aanvrager dient aan te tonen dat zij een beroep doet of heeft gedaan op beschikbare voorzieningen van het rijk, de provincie of een andere (overheids)instelling met betrekking tot de gestegen energielasten.

• 4.

  Aanvrager dient aan te tonen dat zij in redelijkheid alle mogelijke inspanningen verrichten om het energieverbruik te verlagen, dan wel duurzaamheidsmaatregelen te nemen.

Artikel 7. Berekening van de hoogte van de definitieve subsidie

• 1.

  De subsidie bedraagt 75% van de daadwerkelijke kostenstijging in verband met het energieverbruik van de aanvrager.

• 2.

  De daadwerkelijke kostenstijging wordt berekend door het verschil tussen de energiekosten op 1 juli 2021 te bepalen ten opzichte van de energiekosten per maand voor het betreffende subsidietijdvak excl. BTW waarbij bij de berekening van de energiekosten uitgegaan wordt van het daadwerkelijke verbruik in het betreffende subsidietijdvak. Hierop worden eventuele bijdragen voor de energielasten van het rijk of de provincie of een andere (overheids)instelling in mindering gebracht. Oftewel: hoogte subsidie = ((de tarieven voor m3 gas en kWh voor elektra excl. BTW in het subsidietijdvak x daadwerkelijk verbruik in het subsidietijdvak) – (de tarieven voor m3 gas en kWh elektra excl. BTW op 1 juli 2021 x daadwerkelijk gebruik in het subsidietijdvak)) – eventuele ontvangen bijdragen voor de energielasten van een andere (overheids)instelling.

• 3.

  De subsidie voor het EPA-maatwerkadvies bedraagt per aanvraag maximaal € 1500,- en bedraagt niet meer dan 80% van de daadwerkelijke kosten voor het EPA maatwerkadvies.

Artikel 8. Proces subsidieverstrekking

• 1.

  De hoogte van de te verlenen subsidie wordt bepaald op basis van het geschatte energieverbruik van de subsidieaanvrager in het desbetreffende subsidietijdvak zoals dat blijkt uit het vastgestelde termijnbedrag van de energieleverancier.

• 2.

  De vaststelling van de subsidie wordt bepaald op basis van het daadwerkelijke energieverbruik van de subsidieaanvrager in het desbetreffende subsidietijdvak zoals dat blijkt uit de jaarafrekening van de energieleverancier.

Artikel 9. Subsidieaanvraag

• 1.

  De subsidieaanvraag wordt ingediend onder gebruikmaking van het aanvraagformulier.

• 2.

  Een aanvraag voor een bepaald subsidietijdvak kan worden ingediend tot zes weken na het einde van dat tijdvak. Aanvragen ingekomen na zes weken na het einde van het betreffende tijdvak worden niet in behandeling genomen.

• 3.

  Uit de aanvraag dient te blijken dat de energiekosten gestegen zijn of zullen stijgen door de stijging van de tarieven van de energieleverancier sinds 1 juli 2021. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening wordt bij de aanvraag in ieder geval gevoegd:

  • a.

    bewijs dat de tarieven die aanvrager voor m3 gas en kWh voor elektra excl. BTW in het betreffende subsidietijdvak betaalt in het kader van deze regeling, is gestegen ten opzichte van de tarieven die aanvrager betaalde op 1 juli 2021. Het betreft hierbij in ieder geval documenten waaruit de tarieven voor m3 gas en kWh elektra van de energieleverancier op 1 juli 2021 blijken en documenten waaruit de hoogte blijkt van de tarieven die de energieleverancier in rekening brengt voor m3 gas en kWh elektra met daarbij het geschatte verbruik in het betreffende subsidietijdvak per maand;

  • b.

    datum waarop de aanvrager de jaarafrekening van de energieleverancier verwacht;

  • c.

    indien aanspraak gemaakt kan worden op een compensatieregeling voor gestegen energiekosten van een andere (overheids) instelling zoals het rijk of de provincie: bewijs dat een aanvraag in is gediend om in aanmerking te komen voor een voorziening ter compensatie van de gestegen energieprijzen van het rijk, de provincie of een andere (overheids)instelling. Indien een besluit is genomen op de aanvraag, dient ook dit besluit bij de aanvraag gevoegd te worden;

  • d.

    een plan waarin aanvrager aantoont op welke wijze zij energieverbruik beperkt, dan wel duurzaamheidsmaatregelen neemt op korte en lange termijn. Deze verplichting geldt vanaf het tweede subsidietijdvak en dient eenmalig ingediend te worden;

  • e.

    wanneer voor de eerste maal subsidie wordt aangevraagd bij de gemeente Eemsdelta: geldige statuten, een uittreksel van de Kamer van Koophandel en een bankrekeningnummer.

• 4.

  Burgemeesters en wethouders kunnen aanvullende informatie vragen als dit nodig is.

• 5.

  Bij de subsidieaanvraag voor een subsidie voor een gegeven EPA-maatwerkadvies wordt de offerte van de EPA-adviseur aangeleverd.

Artikel 10. Vaststelling van de subsidie

• 1.

  Bij de verleningsbeslissing zullen burgemeester en wethouders bepalen dat voor alle subsidieverleningen zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid van deze subsidieregeling, een aanvraag tot vaststelling ingediend moet worden.

• 2.

  De aanvrager dient uiterlijk 4 weken na het verkrijgen van elke van toepassing zijnde jaarafrekening van de energieleverancier een aanvraag tot vaststelling in te dienen voor het betreffende subsidietijdvak(ken).

• 3.

  In afwijking van artikel 15 van de Algemene subsidieverordening worden bij een aanvraag tot vaststelling de volgende stukken overlegd:

  • a.

    een specificatie van de energielasten voor de subsidietijdvakken waarvoor de subsidie is verleend met daarbij in ieder geval de jaarafrekening van de energieleverancier;

  • b.

    indien aanspraak gemaakt kan worden op een compensatieregeling voor gestegen energiekosten van een andere (overheids) instelling zoals het rijk of de provincie: bewijs dat een aanvraag in is gediend om in aanmerking te komen voor een voorziening ter compensatie van de gestegen energieprijzen van het rijk, de provincie of een andere (overheids)instelling. Indien een besluit is genomen op de aanvraag, dient ook dit besluit bij de aanvraag gevoegd te worden en stukken waaruit de eventuele ontvangen compensaties blijken;

  • c.

    een verslag van de resultaten van de eigen ondernomen acties om het energieverbruik te verlagen en/of van de getroffen duurzaamheidsmaatregelen;

  • d.

    een vastgestelde jaarrekening van het voorgaande boekjaar waarin expliciet de energiekosten inzichtelijk worden gebracht. Indien nog geen vastgestelde jaarrekening beschikbaar is, kan een concept jaarrekening worden overlegd.

• 4.

  Burgemeester en wethouders kunnen aanvullende informatie vragen als dit nodig is.

• 5.

  Indien blijkt dat er meer subsidie is verleend ten opzichte van de daadwerkelijke kosten en / of er een compensatie is ontvangen van andere overheden, stellen burgemeester en wethouders de subsidie lager vast en wordt het teveel uitgekeerde bedrag teruggevorderd.

• 6.

  Een subsidie zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid van deze subsidieregeling (maatwerkadvies) wordt direct vastgesteld.

Artikel 11. Verdeling van het subsidieplafond

• 1.

  Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt € 800.000,- voor subsidieverlening zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid van deze regeling (exploitatiesubsidies) en € 50.000,- voor subsidieverlening zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid van deze regeling (maatwerkadvies).

• 2.

  Een wijziging van een subsidieplafond maken burgemeester en wethouders bekend in het Gemeenteblad.

• 3.

  Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

• 4.

  Als meerdere subsidieaanvragen op hetzelfde tijdstip binnenkomen, stellen burgemeester en wethouders de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Indien sprake is van een bijzondere of schrijnende situatie kunnen burgemeesters en wethouders afwijken van de artikelen 4 en 9 van deze regeling.

Artikel 13. Slotbepalingen

• 1.

  Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag nadat zij bekend is gemaakt en is van toepassing op aanvragen om subsidie voor de periode van oktober 2022 tot en met december 2023.

• 2.

  Deze subsidieregeling eindigt van rechtswege per 1 januari 2024 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor het derde subsidietijdvak worden aangevraagd.

• 3.

  Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling energiekosten maatschappelijke organisaties gemeente Eemsdelta 2022 en 2023.