Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Vlaardingen 2022

Geldend van 24-11-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Vlaardingen 2022

De raad van de gemeente Vlaardingen;

gezien het voorstel van het college;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en art. 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende

Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Vlaardingen 2022

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtelijk hoorder: door het bestuursorgaan aangewezen medewerker die bevoegd is om bezwaarschriften te behandelen;

  • b.

    ambtelijk horen: horen van bezwaarmakers en belanghebbenden als bedoeld in artikel 7:5 van de Algemene wet. bestuursrecht;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    bestuursorgaan: gemeentelijk orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • e.

    bezwaarmaker: indiener van een bezwaarschrift;

  • f.

    commissie: adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb;

  • g.

    voorzitter: voorzitter van de commissie.

Artikel 2. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Het bestuursorgaan registreert het ingediende bezwaarschrift met de datum van ontvangst.

  • 2. Daarna wordt zo spoedig mogelijk contact opgenomen met de bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden. Hierbij geeft het bestuursorgaan een uitleg over het vervolg van de procedure en de duur van de behandeling van het bezwaarschrift.

Paragraaf 2. Informele behandeling en ambtelijk horen

Artikel 3. Vooronderzoek en informele behandeling

  • 1. Het bestuursorgaan onderzoekt of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld alvorens het verder in behandeling te nemen.

  • 2. De informele aanpak start door kort na binnenkomst van het bezwaarschrift hierover contact op te nemen met de bezwaarmaker en de voorbereider van het primaire besluit.

  • 3. Als het bezwaar in der minne wordt geschikt, legt het bestuursorgaan de gemaakte afspraken schriftelijk vast en neemt het zo nodig een nieuw besluit.

Artikel 4. Ambtelijk horen

  • 1. Het bestuursorgaan kan bij afzonderlijk besluit categorieën van bezwaarschriften aanwijzen waarbij het horen ambtelijk kan plaatsvinden.

  • 2. De ambtelijk hoorder wordt door het bestuursorgaan aangewezen.

  • 3. De ambtelijk hoorder bepaalt de wijze en het tijdstip van het horen.

  • 4. De ambtelijk hoorder brengt advies uit aan het bestuursorgaan over het bezwaarschrift waarbij ambtelijk is gehoord.

  • 5. Als de bezwaarmaker of het bestuursorgaan het bezwaarschrift aan de commissie wil voorleggen, kan de ambtelijk hoorder besluiten dat het horen door de commissie plaatsvindt.

Paragraaf 3. Commissie

Artikel 5. Horen en adviseren door de commissie

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften tegen besluiten van de raad, het college, de burgemeester en de leerplichtambtenaar.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen:

    • a.

      besluiten op grond van de Huisvestingsverordening Stadsregio Rotterdam;

    • b.

      besluiten die in mandaat namens het college door of namens het bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Stroomopwaarts MVS zijn genomen

  • 3. De voorzitter van de commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

Artikel 6. Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste vijf leden.

  • 2. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3. Het college kan plaatsvervangende leden benoemen.

  • 4. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 5. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikel 7. Instellen van kamers

  • 1. De commissie kan voor categorieën bezwaarschriften kamers instellen.

  • 2. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

    • a.

      een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 Awb, zijnde de voorzitter of één van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

    • b.

      ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 3. Op de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8. Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen persoon.

  • 2. Het college wijst tevens één of meer -plaatsvervangend- secretarissen aan voor de door de commissie ingestelde kamers.

Artikel 9. Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag nadat de zittingsduur genoemd in het eerste lid is verlopen. Met in achtneming van het eerste lid, kunnen zij terstond maximaal éénmalig worden herbenoemd.

  • 3. Het college kan voor het aflopen van de benoemingstermijn als bedoeld in het eerste lid, als het betreffende commissielid niet naar behoren functioneert, dan wel als door veranderde omstandigheden het lidmaatschap van het commissielid niet meer verenigbaar is met de (onafhankelijke) aard van de commissie, het betreffende commissielid ontslaan.

  • 4. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 5. De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 10. Uitoefening bevoegdheden

  • 1. De voorzitter van de commissie dan wel van de kamer aan welke de behandeling van het bezwaarschrift is opgedragen, draagt er zorg voor dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling ervan genoegzaam voor te bereiden.

  • 2. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb zijn aan de secretaris gemandateerd: of de voorzitter oefent de bevoegdheden van de hierna genoemde artikelen van de Awb zelfstandig uit:

    • a.

      verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid);

    • b.

      stellen van een termijn aan de bezwaarmaker (artikel 6:6),

    • c.

      de verzending van stukken door de commissie (artikel 6:17);

    • d.

      ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel toezenden daarvan aan een belanghebbende (artikel 7:4, tweede lid);

    • e.

      al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, vierde lid).

Artikel 11. Onderzoek

  • 1. De voorzitter en de secretaris van de commissie zijn bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 12. Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De voorzitter kan besluiten de hoorzitting niet fysiek plaats te laten vinden. Hij neemt hierbij de belangen van de bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden en het bestuursorgaan in acht.

  • 3. De voorzitter kan besluiten dat het horen van een minderjarige gebeurt door één lid van de commissie, bijgestaan door de secretaris van de commissie.

  • 4. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

Artikel 13. Onpartijdigheid leden

De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 14. Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De secretaris nodigt de bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de secretaris verzoeken het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de secretaris op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de hoorzitting aan de bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 4. De secretaris is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 15. Quorum

  • 1. Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, en ten minste twee leden aanwezig zijn.

  • 2. In bijzondere gevallen kan de voorzitter, in overleg met de aanwezige leden, besluiten de in artikel 12 bedoelde hoorzitting te houden door minder dan het aantal in het eerste lid genoemde leden. In dat geval wordt het besluit omtrent het uit te brengen advies aangehouden en wordt in de eerstvolgende vergadering waarin het in het eerste lid genoemde aantal leden aanwezig is, nadat zij kennis hebben genomen van het betreffende verslag, een besluit omtrent het uit te brengen advies genomen.

  • 3. Bij het horen van een minderjarige kan de voorzitter besluiten de in artikel 12 bedoelde hoorzitting te laten houden door één lid van de commissie. In dat geval wordt in een volgende vergadering een besluit over het uit te brengen advies genomen aan de hand van het verslag dat van de hoorzitting is opgesteld.

Artikel 16. Openbaarheid hoorzitting

  • 1. De hoorzitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een bezwaarmaker of eventuele belanghebbenden daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten, vindt de hoorzitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 17. Verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter hoorzitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de hoorzitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien bezwaarmaker of eventuele belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de hoorzitting overgelegde documenten, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

  • 6. De voorzitter kan besluiten om het horen digitaal op te nemen.

Artikel 18. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de hoorzitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan, de bezwaarmaker en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan, de bezwaarmaker en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 20. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 17 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, bezwaarmaker en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 21. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 maart aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Paragraaf 3. Slotbepalingen

Artikel 22. Intrekking oude regeling

De Verordening commissie bezwaarschriften 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van 13 oktober 2022.

De griffier,

drs. J. Mimpen

De voorzitter,

drs. B. Wijbenga – van Nieuwenhuizen