Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening liggeld voor woonschepen 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening liggeld voor woonschepen 2023

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 september 2022 (raadsvoorstel nr. 22bb006167/22bb006183/22bo5562);

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    aangewezen ligplaatsgebied: bij het Besluit aanwijzing ligplaatsen woonschepen 2013 of bij de rechtsopvolger van dat besluit aangewezen gebied voor het verblijf van woonschepen, varende woonschepen of schepen van oud-schippers of een gebied waar het innemen en hebben van een ligplaats uitdrukkelijk van gemeentewege wordt gedoogd;

  • -

    het voor bewoning bestemde deel van het scheepsoppervlak: het door of vanwege de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., aan boord gemeten deel van het scheepsoppervlak waar zich de gemeubileerde gedeelten, alsmede de gedeelten met de keuken-, toilet-, bad- of douchegelegenheden bevinden, dan wel, indien na uitdrukkelijk verzoek daartoe door of vanwege de havenmeester meting aan boord van het woonschip door de gebruiker ervan niet wordt toegestaan, het gehele scheepsoppervlak;

  • -

    scheepsoppervlak: product van de grootste lengte over alles van het woonschip en de grootste breedte over alles van het woonschip uitgedrukt in vierkante meters, waarbij dat product wordt afgerond op gehele vierkante meters naar beneden;

  • -

    schip: elke zaak, geen luchtvaartuig zijnde, die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven, drijft of heeft gedreven;

  • -

    woonschip: schip dat uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt wordt of bestemd is voor bewoning.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • a. Onder de naam 'liggeld voor woonschepen' wordt precariobelasting geheven voor het innemen van een ligplaats met een woonschip op een aangewezen ligplaatsgebied binnen de gemeente, indien en voor zover de ligplaats gelegen is in water waarbij de ondergrond ervan eigendom is van de gemeente Rotterdam en het water voor de openbare dienst is bestemd.

  • b. Uitsluitend voor de toepassing van deze verordening wordt onder aangewezen ligplaatsgebied tevens begrepen het gebied als bedoeld in artikel 4 van het Besluit aanwijzing ligplaatsen woonschepen 2013.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting, bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de ligplaats inneemt. Als degene die de ligplaats inneemt, wordt aangemerkt de houder van een ligplaatsvergunning, en bij gebreke van een ligplaatsvergunning de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 2. Bij gebreke van een vergunninghouder dan wel hoofdbewoner, wordt de precariobelasting geheven van de eigenaar van het woonschip.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven

  • 1. De precariobelasting wordt geheven naar de grootte van het scheepsoppervlak van het woonschip.

  • 2. Voor een woonschip geldt het volgende tarief:

    • a.

      indien het scheepsoppervlak 40 m² of minder bedraagt € 21,60 per kalendermaand dan wel € 259,20 per kalenderjaar;

    • b.

      indien het scheepsoppervlak meer dan 40 m² bedraagt voor de eerste 40 m² € 21,60 per kalendermaand dan wel € 259,20 per kalenderjaar, vermeerderd met voor elke volle 10 m² die het scheepsoppervlak te boven gaat € 9,70 per maand dan wel € 116,40 per jaar.

  • 3. Voor een woonschip dat van oorsprong geen woonschip is, gelden de in het in het tweede lid genoemde tarieven voor het voor bewoning bestemde deel van het scheepsoppervlak en 50% van deze tarieven voor het overige deel van het scheepsoppervlak.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdgelang

  • 1. De precariobelasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingjaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingjaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na het eindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Het verzoek om ontheffing wordt binnen zes weken na de opgetreden wijziging ingediend.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. Zolang de verschuldigde bedragen door middel van een betalingsregeling kunnen worden voldaan, worden de aanslagen betaald in twaalf termijnen. De eerste termijn vervalt in dat geval één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen en telkens één maand later.

  • 3. Met betrekking tot een, op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de aanslag.

Artikel 9 Vrijstelling

Er wordt geen precariobelasting geheven ter zake van woonschepen waarvan de historische of bijzondere waarde voor de Rotterdamse haven, voor Rotterdam of voor de regio is vastgesteld na advies van een daartoe ingestelde commissie van deskundigen zoals bedoeld in het besluit Aanwijzing ligplaatsen historische vaartuigen.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

De Verordening liggeld voor woonschepen 2022 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2023 hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening liggeld woonschepen 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2022.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Toelichting op de Verordening liggeld voor woonschepen 2023

Artikelsgewijs

Artikel 1

De definitie van ‘schip’ – die doorwerkt in de andere definities in dit artikel – is identiek aan de definitie van ‘schip’ in het Burgerlijk wetboek.

Artikel 2

De formulering van deze bepaling sluit aan bij de bepaling van artikel 228 van de Gemeentewet.

Artikel 9

Deze vrijstelling sluit aan bij de tot dusverre geldende vrijstelling.