Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en invordering van kadegelden 2023

Geldend van 19-11-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van kadegelden 2023

De raad van de gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2022;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Economie, Financiën en Bestuur;

b e s l u i t

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van kadegelden 2023

(Verordening kadegelden Delft 2023).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 00.00 uur;

  • b.

    Algemene termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);

  • c.

    Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 1990, 221);

  • d.

    kade: de voor de openbare dienst bestemde plaats ingericht voor het aanleggen of aangelegd houden van vaartuigen en/of voor het opslaan van goederen ter lading in of gelost uit voer- of vaartuigen;

  • e.

    vaartuig: elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen van of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam ‘kadegelden’ worden rechten geheven ter zake van het gebruik van de gemeentelijke kaden en loswallen voor de overslag van goederen.

Artikel 3 Belastingplicht

De kadegelden worden geheven van degene die, al dan niet met vergunning of ontheffing, de gemeentelijke kaden of loswallen voor de overslag van goederen gebruikt.

Artikel 4 Grondslag en maatstaf van heffing

De kadegelden worden geheven naar de grondslag en maatstaven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Tarieven

  • 1. De kadegelden worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

  • 3. De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De kadegelden worden geheven bij wege van aanslag of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempel afdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De kadegelden zijn verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9 Tijdstip van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de kadegelden worden betaald ingeval een schriftelijke kennisgeving wordt uitgereikt: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de kadegelden worden betaald ingeval de aanslag of schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden: binnen een maand na de dagtekening.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Niet opleggen van aanslagen

  • 1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 11 Nadere regels door het college van B&W

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de kadegelden.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening kadegelden Delft 2023".

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De Verordening kadegelden Delft 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 november 2022.

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart,

burgemeester.

G.A. van Egmond,

griffier a.i.

Bijlage 1 Tarieventabel Kadegelden Delft 2023

Hoofdstuk 1

Laden en lossen

1

Het tarief bedraagt ter zake van het gebruik van de kade of loswal ten behoeve van het uit vaartuigen lossen of in vaartuigen laden van

1.1.1

bulkgoederen, waarvan de prijs in het economisch verkeer gewoonlijk naar inhoud wordt berekend, zoals zand en slakken; per kubieke meter geladen of gelost goed

€ 0,18

1.1.2

stukgoederen, waarvan de prijs in het economisch verkeer gewoonlijk naar aantal of gewicht wordt berekend, zoals werktuigen en containers; per 1000 kilo geladen of geloste goederen

€ 0,82

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 3 november 2022 tot vaststelling van de Verordening kadegelden Delft 2023.

Toelichting op de Verordening kadegelden Delft 2023

Tarieven

Het tarief voor stukgoed is verhoogd met het CPI inflatiecorrectiecijfer van 2,4% (€ 0,8244) en afgerond op hele centen.

Het bulkgoedtarief is ook verhoogd met het CPI inflatiecorrectiecijfer van 2,4% (€ 0,1784) en afgerond op hele centen.

Het kostendekkingspercentage is 21,3%. De hoogte van de kadegeldtarieven wordt bepaald aan de hand van een geschatte opbrengst, die momenteel door slechts twee belastingplichtige bedrijven wordt opgebracht. Deze geschatte opbrengst wordt -net als de tarieven- jaarlijks geïndexeerd; daarnaast moet (wettelijke verplichting) bij dit soort tarieven worden aangegeven wat de kostendekkendheid van de geschatte opbrengst is.

Omdat het kadedeel dat door de twee bedrijven wordt gebruikt maar een klein gedeelte van het totaal uitmaakt, wordt het totaal van de onderhoudskosten van de gemeentelijke kaden ook slechts voor een deel gedekt door de kadegeldopbrengsten. Een kostendekkendheid van 100% zou in dit geval leiden tot een onevenredig hoog en daardoor willekeurig tarief voor de beide belastingbetalende bedrijven.