Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR683656
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR683656/1
Regeling vervallen per 01-01-2024
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023
Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023De raad van de gemeente Tholen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2022, nummer 543067;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening: 'Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023' (Verordening afvalstoffenheffing 2023)
Artikel 1 – Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder "gebruik maken": gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 - Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 – Voorwerp van de belasting
- 1.
Voorwerp van de belasting is een perceel.
- 2.
Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
Artikel 4 – Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 5 - Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
- a.
Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon € 217,00;
- b.
Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één persoon € 277,00;
- c.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 en lid 2 van dit artikel, is voor het in gebruik hebben van een extra container bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval een bedrag verschuldigd van € 38,00;
- d.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 en lid 2 van dit artikel, is voor het op aanvraag inzamelen van grof huishoudelijke (tuin)afvalstoffen een tarief verschuldigd van € 30,00.
- a.
- 2.
Indien er in de gemeentelijke basisregistratie geen personen op het in lid 1 genoemde perceel staan ingeschreven, dan is het onder a van lid 1 genoemde tarief van toepassing.
Artikel 6 - Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 - Wijze van heffing
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 4, lid 1 sub a, b en c wordt geheven bij wege van aanslag.
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 4, lid 1 sub d wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 8 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
- 5.
Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 9 - Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 10.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande, dat het aantal termijnen tenminste vier en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de kennisgeving, bedoeld in artikel 6, tweede lid, worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
- 4.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijn.
Artikel 10 - Kwijtschelding van belasting
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing, als bedoeld in artikel 4, lid 1 sub a en b, kan op het verschuldigde bedrag kwijtschelding worden verleend.
Artikel 11 - Overgangsrecht
De Verordening afvalstoffenheffing 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, eerste lid, genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12 - Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
Artikel 13 - Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2023.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 10 november 2022.
M.L.P. Sijbers, voorzitter
L. Vermeij, griffier
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl