Regeling vervallen per 31-12-2023

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en VE Scherpenzeel 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m 30-12-2023

Intitulé

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en VE Scherpenzeel 2023

Burgemeester en wethouders van de gemeente Scherpenzeel,

Overwegende dat:

  • -

    Uit de Jeugdwet volgt dat de gemeente de wettelijke taken voor de jeugdhulp uitvoert en samen met het voorschoolse onderwijs verantwoordelijk is voor het versterken van preventie en het vroegtijdig onderkennen van ondersteuningsvragen;

  • -

    Uit de Wet Kinderopvang volgt dat de verantwoordelijkheid voor de opvang van peuters van ouders, die niet in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag van het Rijk, bij de gemeente ligt;

  • -

    Door het Rijk en de VNG bestuursafspraken zijn gemaakt om zich gezamenlijk in te zetten voor toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van peuters, met als doel dat alle peuters naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan;

  • -

    Aan bestaande en nieuwe kinderopvangorganisaties de mogelijkheid wordt geboden om voor 2022 een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang;

  • -

    Er aanleiding is om nadere regels vast te stellen over de subsidieverlening voor deelname aan peuteropvang en Voorschoolse Educatie;

  • -

    Op 1 januari 2022 artikel 2a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie in werking treedt betreffende de inzet van een HBO coach ten behoeve van verhoging van de kwaliteit van de voorschoolse educatie.

Gelet op:

  • -

    de Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018, tenzij anders vermeld en artikel 3 onder f. van de Subsidieregeling voor activiteiten op het gebied van maatschappelijk opvang, zorg en welzijn gemeente Scherpenzeel 2020,

besluiten vast te stellen: de Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en VE Scherpenzeel 2023.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

Aanvrager:

de aanbieder van een in het LRK geregistreerde voorschoolse voorziening;

  • b.

ASV:

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018;

  • c.

College:

college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel;

  • d.

Doelgroep:

peuters in de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar;

  • e.

HBO-coach:

De HBO-coach op de VVE-groep zoals bedoeld in de wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK) en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • f.

Inkomensafhankelijke bijdrage:

de eigen bijdrage voor peuteropvang die ouders (zonder recht op kinderopvangtoeslag) voor de eerste 8 uur per week betalen en die inkomensafhankelijk is conform het Besluit kinderopvangtoeslag;

  • g.

Indicatie aanvullend Voorschools aanbod:

een door JGZ (consultatiebureau) afgegeven verklaring, dat een peuter aan de voorwaarden voldoet om voor een aanvullend aanbod van 8 uur per week extra in aanmerking te komen;

  • h.

JGZ:

Jeugdgezondheidszorg;

  • i.

KOT-ouders:

ouders die een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling in het Besluit kinderopvangtoeslag;

  • j.

LRK:

het Landelijke Register Kinderopvang van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met gegevens van alle geregistreerde en gecontroleerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland;

  • k.

Niet-KOT ouders:

ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling in het Besluit kinderopvangtoeslag;

  • l.

Ouder:

de persoon met ouderlijk gezag;

  • m.

Peuter:

een kind in de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar;

  • n.

Peuteropvang:

een kortdurende, laagdrempelige voorziening waar peuters in groepsverband in hun ontwikkeling gestimuleerd worden door middel van spel en gerichte activiteiten (spelen, ontmoeten, ontwikkelen). Deze voorziening heeft een vroegtijdige signaleringsfunctie, biedt desgewenst aan kwetsbare peuters een passend aanbod en is geregistreerd in het LRK;

  • o.

Peuteropvangplaats:

een kindplaats met een omvang van maximaal 8 uur per week verdeeld over minimaal 2 dagdelen bij een aanbieder van peuteropvang;

  • p.

Peuteropvangplaats aanvullend aanbod:

een aanvullend aanbod van maximaal 8 uur extra per week verdeeld over 1 of 2 dagdelen voor kinderen die een indicatie voor aanvullend aanbod van de JGZ (consultatiebureau) hebben ontvangen;

  • q.

Subsidie:

een bedrag dat aan de aanvrager beschikbaar wordt gesteld ten gunste van ouders;

  • r.

Voorschoolse educatie:

bij de peuteropvang aanvullend aanbod op basis van een indicatie voor de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar, conform deze subsidieregeling;

  • s.

Voorschoolse voorziening:

een voorziening voor peuteropvang die aan de geldende wettelijke eisen voldoet en ingeschreven staat in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • t.

Wko:

Wet kinderopvang.

Artikel 2 Doelstelling

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken, zodat peuters zich optimaal kunnen ontwikkelen en een goede start kunnen maken in het basisonderwijs.

Met deze subsidieregeling is peuteropvang:

  • a.

    toegankelijk voor alle peuters in Scherpenzeel, ook voor ouders die geen beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag in het Besluit kinderopvangtoeslag (niet-KOT);

  • b.

    een basisvoorziening van minimaal 4 uur tot maximaal 8 uur per week. Peuters die een aanvullend aanbod nodig hebben komen in aanmerking voor een extra van maximaal 8 uur peuteropvang per week;

  • c.

    toegankelijk voor gevestigde aanbieders in de gemeente Scherpenzeel, mits zij kunnen aantonen gecertificeerd te zijn in Voorschoolse Educatie en zijn ingeschreven als kinderopvangvoorziening,

  • d.

    passend binnen het subsidieprogramma van de gemeente Scherpenzeel.

Artikel 3 Subsidieaanvrager

  • 1. De aanvrager bepaalt ten gunste van welke ouders de bijdrage wordt verstrekt, aan de hand van de door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens.

  • 2. De subsidie wordt aangevraagd door de aanvrager.

Artikel 4 Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1. Met behulp van het aanvraagformulier als bedoeld in artikel 6 van de ASV, vraagt de aanvrager uiterlijk 13 weken voorafgaand aan het kalenderjaar, jaarlijks subsidie aan. Als bijlage bij het aanvraagformulier wordt mede ingediend de “Prognose subsidieaanvraag Peuteropvang en VE 2023” en “subsidie HBO-coach in voorschoolse periode 2023” (bijlage 2). Dit formulier kan digitaal worden ingevuld.

  • 2. De aanvraag is een prognose en wordt na afloop van het kalenderjaar vastgesteld conform artikel 10 van deze beleidsregels.

  • 3. De aanvraag bevat in ieder geval informatie over de onderverdeling in: KOT ouders, niet-KOT ouders, VE-indicatie ja/nee en het aantal doelgroeppeuters op peildatum 1 januari 2023.

Artikel 5 Subsidiehoogte algemeen

Met inachtneming van artikel 7 ontvangt de aanvrager subsidie van de gemeente voor de uitvoering van peuteropvang op basis van het ingediende aanvraagformulier met de verplichte bijlagen. De subsidie bestaat uit een bijdrage per geplaatste peuter en uren-inzet van de HBO-coach per peuter met een VVE-indicatie.

Artikel 5a Subsidiehoogte niet-KOT ouders

De subsidie voor de peuteropvang, ten behoeve van niet-KOT ouders, bestaat uit twee componenten:

  • a.

    Een aanvulling op de inkomensafhankelijke (ouder)bijdrage tot de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang (normtarief kinderopvang 2023);

  • b.

    Een opslag van € 0,90 per uur bovenop de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang (normtarief kinderopvang 2023) voor onder andere de extra voorbereidingstijd, de administratieve uitvoering van deze subsidieregeling en de realisatie van de peuteropvangplaats aanvullend VE aanbod.

Artikel 5b Subsidiehoogte KOT-ouders

De subsidie voor peuteropvang ten behoeve van KOT-ouders bestaat alleen uit een opslag van € 0,90 per uur bovenop de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang (normtarief kinderopvang 2023) voor onder andere de extra voorbereidingstijd, de administratieve uitvoering van deze subsidieregeling en de realisatie van de peuteropvangplaats aanvullend VVE aanbod.

Artikel 5c Subsidie inzet HBO-coach voorschoolse educatie

  • 1. Deze subsidie heeft als doel om de kwaliteit van voorschoolse educatie te verhogen door het uitvoeren van kwaliteits-verhogende beleidsmaatregelen en/of coaching van pedagogisch medewerkers door een gekwalificeerde HBO-coach.

  • 2. Per peuter met een VVE indicatie op peildatum 1 januari 2023 geldt een toeslag van € 441,50 per jaar voor de inzet van de HBO-coach voor 10 uur per peuter met een VVE-indicatie.

Artikel 6 Beslistermijn en bevoorschotting

  • 1. Voor het beslissen op een aanvraag om subsidie is artikel 8 van de ASV van toepassing.

  • 2. De subsidie wordt per halfjaar bevoorschot op basis van de aanvraag.

Artikel 7 Begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad stelt jaarlijks de gemeentelijke begroting en het subsidieprogramma vast. Het beschikbare budget voor peuteropvang is taakstellend. Op basis van dit budget wordt bepaald hoeveel peuteropvangplekken in Scherpenzeel gerealiseerd kunnen worden.

  • 2. Indien er meer peuteropvangplekken worden aangevraagd dan volgens het budget beschikbaar is, wordt subsidie naar rato van het marktaandeel op 1 oktober van het jaar van aanvraag van de kinderopvangaanbieders verdeeld.

Artikel 8 Subsidieduur

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de aanbieder van peuteropvang voor maximaal 40 schoolweken per kalenderjaar.

  • 2. De subsidie gaat in op de eerste of de vijftiende van de maand waarin de peuter een peuteropvangplaats bezet.

  • 3. De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

Artikel 9 Verplichtingen

  • 1. De aanbieder rapporteert vier weken na afloop van het 1e en 2e halfjaar (= de jaarrapportage) - met een vastgesteld formulier “afrekentool peuteropvang en VE 2023” - aan de gemeente cumulatief per geplaatste peuter de volgende gegevens:

    • a.

      Klantnummer;

    • b.

      Startdatum;

    • c.

      Einddatum, indien van toepassing;

    • d.

      KOT/niet-KOT;

    • e.

      VE-indicatie;

    • f.

      Soort inkomenstoets;

    • g.

      Gefactureerde ouderbijdrage;

    • h.

      Afgenomen uren.

  • 2. De gemeente kan steekproefsgewijs controles uitvoeren in de administratie van de aanbieder om de juistheid van de in lid 1 genoemde gegevens te controleren. De aanbieder verleent hieraan haar volledige medewerking.

  • 3. De aanbieder is verplicht mee te werken aan de (landelijke) monitoring van het bereik van de doelgroep.

  • 4. De aanbieder werkt mee aan het maken van afspraken over de te behalen resultaten van peuters met een VE-indicatie en de registratie, dan wel terugkoppeling daarvan aan de gemeente. Die afspraken worden gemaakt in overleg met gemeente, basisscholen en aanbieders.

  • 5. De aanbieder overlegt jaarlijks het Pedagogisch Beleidsplan aan de gemeente met daarin de activiteiten, inspanningen en invulling van de inzet van de HBO-coach.

Artikel 10 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1. Voor de verantwoording en vaststelling van de subsidie zijn de artikelen 13 tot en met 16 van de ASV van toepassing. Bij vaststelling van de subsidie is het exacte aantal peuters uitgangspunt. Het hiervoor vastgestelde formulier “afrekentool peuteropvang en VE 2023” moet vóór 1 februari 2024 worden ingevuld en ingediend.

  • 2. Ongeacht het bepaalde in het eerste lid, dient in de verantwoording ook te worden ingegaan op:

    • a.

      De besteding van het toegekende budget en de gerealiseerde verplichtingen. Dit is een samenvatting van de tussenrapportages, zoals bedoeld in artikel 9.1.;

    • b.

      Toelichting op significante cijfermatige afwijkingen in relatie tot peuterbereik en financiën ten opzichte van het aanvraagformulier;

    • c.

      De voortgang van de activiteiten en inspanningen die in het Pedagogisch Beleidsplan zijn beschreven.

Artikel 11 Verplichtingen subsidie

Bij verlening van de subsidie wordt de verplichting als bedoeld in artikel 9 opgelegd.

Artikel 12 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet, beslist het college. Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze subsidieregeling op een voor belanghebbende gunstige wijze afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2023 onder gelijktijdige intrekking van de subsidieregeling 2022, vastgesteld op 21 december 2022 en heeft een looptijd tot en met 31 december 2023.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en Voorschoolse Educatie Scherpenzeel 2023’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2022.

R. t Hoen

secretaris

M.W. Jaeger

burgemeester

Bijlage 1 – Toelichting methodiek Kindgebonden financiering

Ouders kunnen ook voor het gebruik van de peuteropvang in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Peuteropvang valt daarmee onder de marktwerking van kinderopvang. Dat betekent dat we zijn overgegaan van exploitatiesubsidie naar kindgebonden financiering. In deze systematiek houden we rekening met de kinderopvangtoeslag, want anders is sprake van dubbele financiering (exploitatiesubsidie gemeente + toeslag Rijk). Daarnaast betalen ouders ook altijd naar draagkracht (de inkomensafhankelijke bijdrage). De peuteropvang blijft ook met deze subsidieregeling toegankelijk voor alle peuters in Scherpenzeel, hetgeen vanuit de gedachte voor het realiseren van preventie gewenst is. Aandacht voor preventie is een opdracht vanuit de Jeugdwet.

Wat betekent dit voor de ouders?

Met ingang van 1 januari 2023 vragen werkende ouders een tegemoetkoming voor de peuteropvang aan via de belastingdienst. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van het (verzamel)inkomen van de ouders. Op basis van de hoogte van het (verzamel)inkomen van de ouders wordt, aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel van de belastingdienst, bepaald welk percentage van de kosten van het normtarief Kinderopvang (KOV) de ouder als eigen bijdrage levert. Het restant van het bedrag tot aan het normtarief wordt bij ouders die onder de criteria van de Wet Kinderopvang vallen betaald door het rijk. Dit is de zogenaamde kinderopvangtoeslag.

Ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag (niet-KOT ouders), betalen de inkomensafhankelijke bijdrage. Het verschil tot het normtarief wordt als 'kindgebonden' budget (subsidie) door de gemeente aan de aanbieder bekostigd.

Wat betekent dit voor de kinderopvanglocaties?

Bovenop het door het rijk vastgestelde normtarief van € 8,97 (norm 2023) is ruimte 'ingetekend' voor de VE trajecten aan kinderen met een taal- of ontwikkelingsachterstand. VE-kwaliteit betreft het opplussen van zaken bovenop de kinderopvangkwaliteit vanuit de Wet Kinderopvang. Er wordt maximaal 8 uur extra (gratis) aangeboden, de aanbieder verzorgt de administratie van de inkomensafhankelijke bijdrage en alle leidsters voldoen aan de eisen die aan VE-trajecten zijn gesteld (certificatie). Om aan deze eisen, bovenop die van de Wet Kinderopvang, te voldoen heeft een aanbieder extra financiering nodig. Dit is de bijdrage van de gemeente van € 0,90 per uur.

Wat betekent dit voor de gemeente?

De gemeente subsidieert met dit model de kindplaatsen, ongeacht of ouders voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komen.

In ons rekenmodel rekenen we met een kostprijs van € 9,87 per uur gedurende 40 weken per jaar. Die kostprijs is door Innovatienul13 berekend op basis van een onderzoek bij de huidige aanbieder van kinderopvang. Dit betekent dat de gemeentelijke 'bijdrage' € 0,90 per uur is. Dit is de kostprijs van € 9,87 minus het normtarief van € 8,97.

Wat betreft de opbouw van aanbod peuteropvang gaan we uit van twee dagdelen van 4 uur zonder een VE indicatie en twee extra dagdelen van 4 uur voor peuters met een VVE indicatie. Deze laatste groep mogen die 8 uur extra gratis afnemen ongeacht of ze onder de Wet Kinderopvang vallen of niet. De gemeente subsidieert voor 100% dit dagdeel / deze 2 dagdelen.

Tot slot

Deze regeling geldt voor 2023, omdat we de subsidieregeling willen evalueren met het oog op wettelijke ontwikkelingen enerzijds en het beschikbare budget anderzijds.